De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 12

Total number of words is 4674
Total number of unique words is 1454
41.9 of words are in the 2000 most common words
57.8 of words are in the 5000 most common words
64.8 of words are in the 8000 most common words
Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
toch voelde hy zekere voldoening. Al die voornaam gekleede personen
schenen het niet beneden zich te achten, in aanraking te komen met
het kind dat zich zoo nederig voelde in z'n katoenen nachtjapon, met
'n "bakkertjen" op 't hoofd.
Toch waren de onderwerpen van de gesprekken die hy voerde, stipt
besloten binnen de grens van de gegevens waarover hy in z'n herinnering
te beschikken had, al zou dan ook menigeen, indien Wouter overluid had
durven denken, telkens hebben uitgeroepen: waar haalt de jongen 't
vandaan? Och, hy rangschikte. En zelfs de onwillekeurigheid waarmee
dit geschiedde, had hare niet moeielyk aantewyzen oorzaken. Hoe
nauwer z'n omgeving, hoe wilder de sprongen die hy wel maken _moest_
om de leedjes van z'n ziel uittestrekken, zoodra hy rondhuppelde op
't onbegrensd terrein dat hèm behoorde. O, die dolle Keizer Wouter in
't breed domein dat-i bezig was te veroveren! O, die onverzadelyke
Alexander Philipse in z'n nachtjurk!
Maar... dat domein was schraal bevolkt. Dit is waar. Hy moest zich
vergenoegen met de gegevens die z'n eigendom waren, met de weinige
personen die hy kende, en met het mikroskopisch-kleine beetje dat-i
beleefd had.
De helden van z'n prenten bracht-i in aanraking met den dokter die hem
zoo liefderyk had behandeld, of met de sujetten uit z'n nog altyd niet
vergeten Glorioso. Ook de welbekende peruaansche geschiedenis leverde
eenige onderdanen aan z'n Ryk. Hy huwde Telasko uit aan de min van
Juliet, en de priesters van de Zon kregen 'n schitterende _revanche_
op Elias en _I Kon._ 18. Meester Pennewip ontving 'n splinternieuwe
pruik, en wel van gouddraad, waartoe 't model werd ontleend aan den
strooien krans van zekeren King Lear, die 'r heel verdrietig uitzag,
en z'n leed scheen te willen verzetten door met 'n soort van arlekyn
gehurkt in 'n hoekje te zitten. Leentje zei, die magere man met bellen
was zeker 'n nar, want: "narresleden rinkelden óók zoo. Dat zou Wouter
van den winter hooren, zoodra er sneeuw lag."
Waar onze kleine man verlegen was om sujetten die tot brug konden
dienen tusschen weten en gissen, tusschen tastbaarheid en droom, maakte
hy gebruik van de personen die hy onder z'n venster zag voorbygaan. Met
zoo'n sober materiaal moest-i zich behelpen. Toch deed-i dit liever
dan dat-i uit armoed aan bouwstoffen, zou hebben gebruik gemaakt van
z'n onmiddellyke omgeving. Het scheen hem niet in den zin te komen,
een van z'n verwanten te kiezen tot paranimf zyner gedachten. Zelfs
Lady Macbeth, die er toch niet heel vrindelyk uitzag, en zoo huiselyk
haar handen waschte, scheen hem van hooger natuur dan z'n moeder of
jufvrouw Laps. Niets kwam hem aanzienlyker voor, dan daar als pop op
zoo'n prent te staan.
En de kleeding! Kronen, diademen, _toques_ en beretten! Helmen met
fladderende vlerken, met 'n bos pluimen, met yzeren tralies als 't
venster van 'n gevangenis! Zwaarden en dolken met kruisgevest waarop
men zweren kon! Lange sleepen, gepofte mouwen, gordels met afhangende
_châtelaine-_keten... alles van goud zeker, en hy zou er dan ook braaf
wat gittegom aan te-koste leggen! En wat aardige kereltjes waren die
pages met 'n vogel op den kruk! Zelfs zoo'n vogel was byzonder, en
gaf raadsels op. Want hy had 'n kapjen over z'n gezicht, als iemand
die niet bekend wil zyn. Neen, neen, al die schoone zaken behoorden
by Wouters omgeving niet! "Hoe is 't mogelyk, dacht-i, dat iemand
die zulke prenten bezit, ze verkoopt? De dokter heeft ze zeker geërfd."
Al had-i geweten dat Lady Macbeth de gepersonifiëerde voorstelling
was van misdaad, dan nog zoud-i 't heiligschennis geacht hebben,
haar in aanraking te brengen of te vereenzelvigen met de draagsters
eener deugd, die hem instinktmatig tegenstond door burgerlyke
ordinairheid. De eerste, inbreuk op deze richting was door dien
strookrans van Koning Lear veroorzaakt, en misschien zou 't daarby
gebleven zyn, wanneer hy niet op een-maal in Ophelia's gestalte iets
ontdekt had, dat hem herinnerde aan... Femke. Zóó ook zou zy kunnen
staan, meende hy, bloemen vernielend, en de blaadjes om zich heen
strooiende...
Hy schrikte!
Wel had-i 'n flauwe herinnering dat er gedurende z'n ziekte iets met
het meisje was voorgevallen, maar 't rechte wist-i niet. Aztalpa's
moeielyke keus... staande en liggende regels van 't vers dat-i niet had
kunnen maken... de bons van z'n val, toen-i in z'n ziekte Femke's stem
gehoord had... de wilde bruiloft van 't bleekgoed... pater Jansen met
de zaligheid... alles was hem één verwarde klomp herinnering. En hy
nam zich dit kwalyk, als iemand die door slordigheid iets kostbaars
liet verloren gaan of bederven. Hy trilde by 'n onbestemd gevoel,
en spande zich in om terug te vatten wat ontglipt scheen aan z'n
gemoed. Toen-i met 'n paar gemaakt-onverschillige woorden naar "dat
meisje" gevraagd had...
O, die kleine huichelaar! Waarom noemde hy 't lieve kind niet by haar
naam? Als ik liegen mocht, zou ik bepleiten dat-i 't goed meende. Men
zou kunnen veronderstellen dat in zyn gevoel Femke's naam te liefelyk
klonk voor de ooren van Sertrude, Mine en Petró...
Neen, neen, neen! Zóó is 't niet geweest. De besten onder ons hebben
iets van Petrus, met z'n: ik ken dezen man niet! Juist de besten het
meest. Ik zal trachten hiervan iets uitteleggen. Misschien verklaart
dit het vertrouwen van Jezus op den apostel die hem verloochende.
Och, de preek is te makkelyk. Ik vrees dat de lezer me begrypen zal
voor ik gereed ben, en me de konklusie afsnyden met 'n: dat spreekt
vanzelf, ik heb 't nooit anders ingezien.

Om Petrus te leeren begrypen, den moedigsten van Jezus' volgelingen,
behoeft men zich slechts voortestellen dat er, vóór 't verraad, aan
_Judas_ gevraagd was: zyt gy ook niet uit zyne discipelen? Judas zou
waarachtig niet neen gezegd hebben! Een betuiging kost den laaghartige
niets, maar den oprechte is zy 'n daad. Petrus was niet gereed voor
'n offer, vooral omdat het gevorderd scheen zonder dat het op 'n offer
geleek. Voorzeker zou hy z'n heer niet verloochend hebben, indien hem
de vraag ware gedaan door gewapende en dreigende krygslieden. Hy had
z'n karakter niet by-de-hand, omdat de ondervraging geschiedde door
'n dienstmaagd, en... eens verloochend hebbende, struikelde hy over
de geringe moeielykheid van 't terugkomen op z'n woord, hy die zich
met moed en lust zou hebben teweer-gesteld tegen 't schrikkelykst
gevaar. Waar 'n held zich klein toont, is 't by vergissing... het
toonen niet, maar 't klein-voelen zelf. We kunnen dien toestand
vergelyken by de penurie van den ryke die, ongewoon aan geringe
geldelyke bezwaren, verzuimd heeft zich by zekere gelegenheid te
voorzien van pasmunt.
Wel jammer, dat die pasmunt zoo'n groote rol speelt in de wereld! En
heel onbillyk, dat lieden die _gewoon_ zyn aan kopergeld, zich zoo
vermeien in den nood van den millionair wanneer hy tengevolge van _hun_
armoed, z'n bankpapier niet gewisseld kan krygen!

Waarachtig, onze Wouter zou Femke niet verloochend hebben als men
den dood gezet had op z'n... liefde! Nu, liefde was 't eigenlyk
niet. Misschien ook was het dit wel, of iets er van. Maar dan moeten
we 'n gansch ander woord zoeken voor de duizend-en-een aandoeningen
die daarvoor in de wereld en litteratuur gewoonlyk worden aan de
markt gebracht.
Naar "dat meisjen" alzoo had-i gevraagd, 't Was al veel dat-i z'n
lippen niet kon dwingen tot de uitdrukking: "die meid" gelyk volgens
anderen de ware lezing was in de huisannalen der Pietersens.
En men had hem afgescheept met 'n paar onverschillige woorden, die hem
deden voelen dat er in die omgeving geen plaats was voor z'n roman,
al stelde hyzelf die zoo byzonder hoog niet. Hy nam zich voor, Femke
te bezoeken, zoodra hy 't huis zou kunnen verlaten, en klaagde aan
z'n moeder, dat het "bakkertje" hem zoo kneep... omdat-i niet graag
door Femke, als ze soms mocht voorbygaan, wou gezien worden met
'n kinderachtige pluimmuts. Zoo'n ding paste niets by peruaansche
brandstapels. En zelfs by "ivoren poorten" maakte het 'n ontwydend
effekt.
Al was er veel uitgesleten van de indrukken die hem overweldigden,
en neerwierpen op 't ziekbed, toch was-i braaf genoeg om iets als
zelfverwyt te voelen dat-i zich zoo lang had bezig gehouden òf met
niets, òf met iets anders dan 't meisje dat hem zoo'n hartelyken
zoen gaf, toen-i dapper geweest was. Dat wegwerpen van vernielde
bloemen door Ophelia, had wel iets van: zie Wouter, zóó hebje met my
gedaan! Waren we niet afgesproken dat...
Wel neen, afgesproken was er niets. Toch kwam 't Wouter voor, dat-i
'n woordbreker was en 'n gloed van schaamte overtoog z'n gelaat.
Die Ophelia... ja, ja, ze wàs het! Want zie, daar kwam Petrò met
'n bak hemden en sokken en allerlei ondergoed, dat zich in een der
talryke stadiën bevond, die men 't vuillinnen laat doorloopen, voor
't geschikt is om weer op-nieuw vuil gemaakt te worden. Wasschen,
spoelen, styven, rekken, mangelen, stryken... weet ik het! Het zoodje
rook naar loog... zóó'n lucht was er ook by Femke's bleekgoed, en
alzoo riep Wouter's neus hem toe: ja, ja, zy is 't wel, zy, de dame
met de uit elkaar gereten bloempjes... de heele kamer ruikt er na!
--Als je beter bent moet je-n-eens naar den dokter gaan, zei de moeder,
en hem bedanken voor je beterschap... naast God. En me dunkt dat je
'm dan met-een wel 'ns kon laten zien wat je al zoo gekleurd hebt.
--Ja zeker, moeder, dàt zal ik doen! Ik zal haar den heelen prins
van Denemarken geven... ik meen... hem, den dokter!
--Ga je gang, jongen. Maar zorg dan, dat je 'r geen vlekken op
maakt. En denk er aan, dat die geest van den ouden ridder heel bleek
moet zien. Stoffel heeft het gezegd... omdat het 'n geest is, weetje.
--Ja, moeder. Ik zal 'm heelemaal wit maken.
--Goed. En als je nu eens die dame daar in 't geel zette?
De moeder wees met 'n breipen op Ophelia.
--Neen, o neen, riep Wouter snel. Ze was in 't blauw!
--Ze was? Wie was?
--Ik meen maar, moeder, dat ik al zoo veel gelen heb. En daarom wou
ik haar... deze... die--Ophelia heet ze, 't staat er onder--nu eens
blauw maken. De dame die 'r handen wascht, kan dan weer geel zyn?
--My wel, zei de moeder. Als je maar zorgt dat er geen vlekken
op komen.
De ontwikkelde lezer weet dat Lady Macbeth tamelyk bevlekt was,
lang voor ze in prent werd gezet. Maar Ophelia's beeld is rein uit
Wouters handen gekomen. Wat daarmee later geschiedde...
Helaas!
Ik zal nog veel moeten toenemen in menschkunde en schryftalent, voor
ik dàt behoorlyk schetsen kan. Maar ik zal m'n best doen. Gelukkig
dat we nog in lang zoo ver niet zyn. Er is ruim tyd tot oefening.

De slimme Stoffel was te weten gekomen wat dat dan toch eigenlyk
voor prenten waren. Hy hing 'n tafereel op van zaken die, hoe bekend
ook in andere kringen, door de Kinderen-Pietersens voor nieuw werden
aangezien. Een van Stoffels kollegaas was verwant aan de tooneelwereld,
en had hem verhaald dat zulke afbeeldingen van kostumes 'n groote rol
spelen onder de behoeften van akteurs. By deze zelfde gelegenheid
vernam men nu een-en-ander over de stukken waaraan Wouters prenten
ontleend waren, en over tooneelspelen in 't algemeen.
't Was voor Wouter 'n geluk, dat het juist Stoffel was, die deze
kennis in 't huis bracht. Van elken anderen kant gekomen, ware ze
misschien afgeweerd als onbehoorlyk, en zeker onwelwillend nageplozen
als iets verdachts. De woorden "tooneel" en "schouwburg" hebben nog
thans in de ooren van velen 'n zeer onzedelyken klank, en dat was
'n heele of halve eeuw geleden nog veel erger dan tegenwoordig. Maar
't genoegen van wysheid te verkoopen, noopte Stoffel tot gunstiger
voorstelling van de zaak, dan-i anders had kunnen overeenbrengen met
de bekrompenheid die by hem de funktien van 't geweten vervulde.
--Zie je, moeder, er is komedie en komedie. Uwe moet onderscheid maken
tusschen 'n treurspel en... de vertooning van allerlei gekheid, waaruit
'n mensch niets leeren kan. Er zyn van die komedies, die... heel
treurig zyn, en de menschen huilen er van... heele deftige menschen.
--Gut, zei jufvrouw Pieterse.
--Ja, moeder! En dan zyn er weer andere stukken waar ze by zingen
en muziek maken, en dat kan ook heel mooi en zedelyk wezen, en dat
noemen ze dan by voorbeeld... 'n _opera_. En heel veel fatsoenlyke
menschen gaan er heen. Uwe ziet, moeder, dat daarin niets onzedelyks
is, en dat men niet zoo bekrompen moet zyn, en alles zoo terstond
afkeuren. By de oude Grieken speelden ze ook komedie, en daarin
studeeren nog tegenwoordig onze eerste professers.
--Is 't mogelyk!
--Ja, moeder. Al die prenten van Wouter zyn genomen uit wezenlyke
stukken, en 't zyn heele geschiedenissen. Ik kan nu zoo op-eenmaal
niet alles vertellen, en wil maar zeggen dat er ook goede komedies zyn.
--Dàt moet ie dan toch eens aan juffrouw Laps vertellen! Zy, zegt
altyd...
--Wat _zy_ zegt! 't Mensch heeft nooit 'n komedie gezien.
Dit was wel waar, maar de heele Pietersens-familie was op dit stuk
geen haar breed verder. Slechts Leentje misschien...
--Daar heb je 't! riep de moeder. Ze zal dien donderdag avend in
de komedie geweest zyn... want het was 'n donderdag... zoo zieje,
hoe dan toch _obboedekon_ alles aan den dag komt! [18]
Een geheimzinnige zaak nu was 't geweest, dat Leentjen eens 'n
achtermiddag verlof had gevraagd wegens "schrikkelyke hoofdpyn"--by
burgerluî is elke pyn terstond _schrikkelyk_--en... er was later
gebleken dat ze den avend van dien dag niet by haar moeder thuis was
gebleven. Den storm die hierdoor werd opgewekt, kan ik overslaan, omdat
de goede Virgilius dien voor my beschreven heeft: _quos ego_... en
_ite, deae pelagi_! Gut, wat de tritons zich weerden... Trui, Mine,
Petró! En Aeolus, de brave Stoffel! Alles blaasde braafheid, en
't Ryk der ondeugd sidderde.
--Als 't schepsel dan in-godsheerennaam maar zeggen wou waar ze
geweest was, kermde de moeder. Ik kan toch geen _sichetten_ over den
vloer houden, die den nacht hebben doorgebracht... god weet waar!
Den nacht? Dit stond juffrouw Pieterse heel leelyk! Die vervloekte
liefdeloosheid der hyperbolen! Den nacht?
Ze wist beter dan gy en ik, lezer--want ze had het van Leentje's
moeder, die er niet om jokken zou--dat de stumpert "heel bedaard
zoo tegen elven was thuis gekomen onder begeleiding van de
kleermakers-juffrouw van hier-naast."
Den nacht? Den nacht?
Wàt toch, om 's hemels wil had de onbehagelyke Leentje met haar nachten
kunnen uitvoeren? 't Viel het onnoozel meiske reeds moeielyk genoeg,
niet groots te worden op de hoogdravende verdenking. Ach, wat had er
veel anders moeten zyn, voor ze 'r aan denken kon iets te gebruiken van
de massa deugd die by haar braak lag! En dat wist juffrouw Pieterse ook
wel. Ze schoof dien problematischen nacht maar tusschen de dithyramben
van haar verontwaardiging, om de delinkwente te dwingen tot bekentenis.
Maar Leentje was taai en verklapte niets. Ze had geheimhouding beloofd
aan de kleermakers-juffrouw, die zich "zoo in-acht moest nemen voor
de menschen, omdat haar man 'n _nieuwlichter_ was."
Deze zaak was verheven tot rang van mysterie. En de belangstelling nam
toe, toen men in Leentje's naaidoosjen 'n afgescheurd stuk vond van
'n "personen-" lystje. Ook had men Leentje betrapt op 't neurien van
'n lied dat voor 't eerst uit haar mond gehoord werd, en duidelyk
heenwees op onbekende relatien. Het was de roerende aria: "'k bèn
vol eer, 'k bèn vol eer, ziet ik ben d'r 'n man vol eer!"
En nu eindelyk was, na Stoffels bekeering tot het tooneel, 't plechtig
oogenblik aangebroken, waarop al die duisternissen zouden worden
opgehelderd. Leentje werd geroepen, en viel door de mand.
Ach ja, ze had "de komedie" bezocht, en wel die van den befaamden
Jan Gras, den toenmaligen Apollo van de _Elandstraat_.
Ik ben daar nooit geweest, maar wel herinner ik me, met welken eerbied
ik sommige schoolmakkertjes aanzag, die over dien tempel der Muzen
wisten meetespreken.
't Spreekt vanzelf dat Leentje begon te schreien. Ze meende iets zeer
verschrikkelyks geopenbaard te hebben en wilde juist beloven dat ze
't nooit weer zou doen, toen ze tot haar verwondering vernam "dat er
volstrekt geen kwaad stak in zoo'n uitspanning, en dat de grootste
professers wel eens daarheen gingen...
--Né, moeder, dàt heb ik niet gezegd. Ik heb gezegd dat onze Grieksche
professers...
--Nu, dat's hetzelfde, riep juffrouw Pieterse. Ik bedoel maar dat 'n
mensch zich wel eens veramuseeren mag. En zeg me nu eens _fransiman_
wat je daar zoo al gezien hebt.
Leentjen aan 't vertellen. Wouter legde z'n penseel neer. Petrò's
strykyzer werd er koud van. Ook Stoffel luisterde, en wel met de
eigenaardige uitdrukking van iemand die heel nieuwsgierig is, doch niet
wil laten merken dat-i wat nieuws hoort. By elke zinsnede uit Leentjes
mond, zette hy 'n gezicht alsof-i zelf dat even goed zou hebben
kunnen vertellen, als-i 't maar niet zoo druk gehad had met z'n pyp,
en hy keek z'n moeder aan met blikken die haar sommeerden te erkennen
dat-i dit alles vooruit had geweten. De wereld is vol Stoffels.
Het spreekt vanzelf dat Leentjen en de kleermakers-juffrouw waren
onthaald geworden op "De Onechte Zoon" van Kotzebue. Hoogstens was er
kans geweest dat ze "_Menschenhaat en Berouw_" of "_De dood van Rolla_"
als eersteling plukte op den akker van haar tooneel-ondervinding. Maar
die "_Onechte Zoon_" gaat voor. Er is meestal 'n hysterisch element in
de uitspattingen van burgerlyke styfheid, en de kleermakers-juffrouw
die aan nieuwlichtery getrouwd was, en sedert jaren op den sprong stond
eens van de wereld te snoepen, had geen weerstand kunnen bieden aan
de aanlokkelyke onechtheid van dezen titel. Kotzebue was 'n _faiseur_
die z'n zaak verstond. Geen van z'n stukken maakte dan ook zooveel
opgang als dat fameuse "_Kind der Liebe_." Of deze benaming aanduidt
dat men de behoorlyk geregistreerde kinderen zou moeten beschouwen als
voortbrengsels van haat of onverschilligheid, durf ik niet beslissen.
Ziehier iets van Leentje's verhaal.
--Eerst was er muziek, juffrouw, en ze speelden heel mooi, en toen
't scherm opging was er 'n groot bosch, en 'n vrouw zat te huilen
onder 'n boom, en er was 'n baron die haar zoon gevangen nam omdat-i
'n jager was, en toen moest-i in de gevangenis, en hy heeft toen
heel mooi gesproken, en de moeder ook, maar de baron zei dat-i heer
en meester op z'n land was, en de gauwdieven straffen zou, en hy was
woedend van kwaadheid, en toen zei de moeder... neen, er kwam 'n ander
die zei... neen, zoo was 't ook niet, maar toen viel de gordyn weer,
en de kleermakers-juffrouw kocht wafelen die rondgeprezenteerd werden
in de zaal door arme jongetjes, en we hebben chocolaad gedronken,
omdat de kleermakers-juffrouw zei dat 't alle dagen geen kermis
was. En er zat 'n heer achter ons, die alles uitlei, en die de kopjes
van ons aannam toen ze leeg waren. Ook zeid-i dat de menschen hier
zoo mooi speelden, en dat er maar één komedie van Jan Gras was,
en de kleermakers-juffrouw heeft 'm 'n pepermuntje geprezenteerd,
maar hy zei dat we-n-'ns moesten kyken naar 't scherm, omdat daarop
allerlei geschilderd was, groote beelden in 'n wolk, en bloemen, en
'n man die op 'n instrument speelde, en er vlogen engeltjes om-heen
... snoepig! En de muzikanten speelden weer, maar begryp nu eens wàt,
juffrouw? Ze speelden: _mooie meissies, mooie bloemen_...
--Foei, riepen de drie gratiën. Zoo'n gemeene straatdeun! [19]



Vervolg: _Onechte Zoon_, gekompliceerd met 'n _echt_ zilveren
doosje, _onechte_ eerlykheid, _echte_ naïveteit van _Leentje,
onechte_ bravigheid der juffrouwen _Pieterse_.

--En toen ging de gordyn weer omhoog, juffrouw, heelemaal vanzelf,
maar de heer die achter ons zat, zei dat het gedaan werd door menschen
die men niet zien kon, misschien wel door den onechten zoon, want
zeid-i, zoolang de gordyn neer was, zat-i niet in de gevangenis,
en mocht heen-en-weer loopen net als 'n ander. En toen prezenteerde
de kleermakers-juffrouw hem weer 'n pepermentje, maar hy zei: "kyk
nu liever naar 't stuk, juffrouw, want je bent hier nu eenmaal voor
je geld." We hadden twaalf stuivers betaald ... twaalf stuivers de
man, weet u, buiten de wafels en de chocola. En toen zei de baron
... och, uwe begrypt, ik kan alles nu zoo precies niet vertellen. Ik
wil maar zeggen dat die oude vrouw gedurig huilde, en niet tot
bedaren komen kon, omdat ze zoo ongelukkig was. Want, juffrouw,
begryp eens, die onechte zoon was haar eigen zoon, en hy was ook
'n onechte zoon van dien baron. Uwe begrypt hoe de menschen daarmee
inzaten ... omdat-i 'n onecht kind was, weet u, die nergens te-recht
kon. En papieren had-i ook niet, en de moeder ook niet. En daarom
zoud-i nu sterven ... omdat-i zonder permissie gejaagd had. Gut,
het was zoo mooi, juffrouw! Maar toen viel het scherm weer, en we
namen nog 'n wafel. En toen zei die heer achter ons, dat er altyd
zooveel slecht volk in de zaal was ... zakkenrollers, weet u? En 't
was heel goed, zeid-i, dat men stukken speelde met 'n gevangenis er
in, om de menschen te waarschuwen tegen slechtigheid. Want, zeid-i,
eerlyk duurt het langst. En toen wou juist de kleermakers-juffrouw
hem weer 'n pepermentje prezenteeren, maar ... och, ze schrok zoo,
want haar doosje was weg. En we zochten in onze zakken, en op den
grond, en in onze stoven, en we zochten overal, want ze had het van
haar peetemoei ... en dus, uwe kunt begrypen hoe 't mensch ontdaan
was. En we vroegen aan den heer achter ons, of hy ons ook zeggen
kon wie 't gedaan had? En hy vroeg of 't doosje van zilver was? Ja,
zei de kleermakers-juffrouw, 't was van echt zilver, en ... dat ze
't van 'r peetemoei had. En toen vroeg-i of 't glad of geribd was? En
de juffrouw zei dat het geribd was. En toen zeid-i dadelyk dat het dan
zeker gestolen was door 'n zakkenroller, maar hy kon niet zeggen door
wien, omdat er zoovéél in de zaal waren, zeid-i. Maar anders... 't
was zeker door 'n zakkenroller gedaan.
--Hyzelf kan 't wel gedaan hebben! riepen 'n paar toehoorsters.
Leentje was verontwaardigd, en wees die verdenking met drift terug.
--Neen, juffrouw Sertrude, zeg uwe zoo-iets niet! Dat's zonde! 't Was
'n allerfatsoenlykste man, dat kan _ik_ u zeggen! Den heelen avend
is er geen onvertogen woord over z'n lippen gekomen en hy noemde my
"juffrouw" zoo goed als de kleermakers-juffrouw zelf! En hy is zelf
opgestaan om den dief te zoeken, en hy vroeg waar de juffrouw woonde,
en als-i 't doosje vond, zeid-i, zoud-i 't haar terugbrengen. Hy had
'n wit piqué vest aan, met paarse bloempjes... och, hoe kan uwe zoo
iets zeggen!
--Nou, ga maar voort met je _Onechte Zoon_, eischte het Publiek.
--Gut, juffrouw, de muziek was zoo mooi! En als ze speelden, was er
'n heer, die met 'n stok wees hoe de wys was. Maar er werden veel wyzen
gespeeld, die ik nooit heb hooren zingen, en dus niet navertellen kan.
--Maar vertel dan toch van 't stuk!
--Ja, ziet u, dat 's zoo makkelyk niet! 't Was heel mooi, maar er zyn
zoo van die dingen die men zelf moet gezien hebben om ze te begrypen,
want ik kan niet alles zoo nadoen. De baron merkte dat die jager
in de gevangenis z'n eigen zoon was, omdat-i eens... in vroeger
tyd... kennis had gehad... weet u...
Er heerschte 'n sterke spanning onder Leentjes auditorium. Al de
hoorders hygden naar de door den titel beloofde onechtheid, en Leentje
wist geen raad met 'r vertelling. Ze werd vuurrood.
--Hy had die oude vrouw vroeger gekend, en toen was-i met haar
in... konversatie geweest, zal ik nou maar zoo 'reis zeggen,
en ze zouden getrouwd zyn, maar... er was iets tusschenbeide
gekomen... en... daarom heet het stuk de _Onechte Zoon_...
Wouter luisterde met evenveel inspanning als de anderen, maar z'n
verbeelding was rustiger. De beurt was nu aan de meisjes om de teugels
lostelaten van háár fantazie. Ze keken voor zich. De nuchtere Stoffel
kende 'n paar boekenfrazen van-buiten, die hy hier te-pas bracht.
--Juist! Hy had hare onschuld misbruikt--zoo wordt zulks genoemd--en
daarna haar ten-prooi gelaten aan de schande. Ik kan u niet genoeg
zeggen, moeder, hoe de jeugd zich daarvoor moet in-acht nemen. Ik zeg
't de jongens alle dagen op m'n school...
--Hoorje 't, Wouter? Let daar 'ns goed op, en onthoud wat Stoffel zegt.
Toen Stoffel merkte dat z'n kommentaar in den smaak viel, ging
hy voort:
--Juist, moeder! De deugd moet geëerd worden. Dat is Gods wil, en wat
God doet, is welgedaan. Onder alle zonden is de wellust... 'n zeer
groote zonde, omdat God het verboden heeft, en omdat alle zonde hier
of hier-namaals gestraft wordt...
--Hoorje 't, Wouter?
--Hier of hier-namaals, moeder! Gepaste vreugd màg wel, maar
ongeoorloofd zingenot is... niet geoorloofd. Dat rukt alle banden
van de menschelyke Maatschappy... uwe ziet wel, dat zoo'n komedie
heel mooi wezen kan, als men 't maar goed opvat, en alles behoorlyk
weet uitteleggen. Dàt is het maar!
--En hoe liep het toen af met dien baron?
--Wat zal ik u daarvan zeggen, juffrouw! Hy heeft veel gesproken,
en was erg bedroefd omdat hy eens... die oude vrouw...
--Verleid had, viel Stoffel hulpvaardig in, daar Leentje 't ware woord
niet vinden kon, of niet noemen durfde. Men noemt zulks verleiden.
--Ja juist, zoo zei dat mensch ook. En hy beloofde haar dat-i 'r nooit
weer zoo-iets zou aandoen. En toen zeid-i tot den onechten zoon,
dat men altyd op 't pad van de deugd moet blyven, en dat-i met die
oude vrouw trouwen zou. Ze was er erg mee tevreden.
--Dat geloof ik, riepen de drie meisjes, als uit één mond, en met
'n snelheid die verklapte waar eigenlyk 't zwaartepunt ligt van
sommige zedelykhedens. Dàt geloof ik graag, riepen ze, toen werd ze
'n ryke barones!
--Ja, zei Leentje, ze werd 'n groote dame. En de onechte zoon
viel den baron om den hals, en toen speelden ze 't "_Kamertje van
'n Waschmeisje_" en de zoon was huzaar, en zong: "_'k bèn vol eer,
'k ben vol eer, zie ik ben d'r 'n man vol eer!_ Maar waar de oude
baron gebleven is, weet ik niet. En toen zyn we naar huis gegaan,
maar de kleermakers-juffrouw had geen pleizier meer, omdat ze haar
doosje kwyt was. Of die heer 't haar nog thuis gebracht heeft, zou
ik de juffrouw niet kunnen zeggen.
Hier was de vertelling uit.
De meisjes dachten: barones!
Stoffel: de deugd!
De moeder: twaalf stuivers "de man" buiten wafels en chocolade!
Wouter: die jager! ik zou wel zoo'n jager willen zyn in een bosch... in
'n heel groot bosch... heelemaal alleen...
Hy nam z'n penseel op, en zag Ophelia aan:
...heelemaal alleen in 'n groot bosch, met... Femke!
Zoo had ieder z'n byzondere indrukken, die niet alleen onderling
verschilden, maar ook in dezelfde persoon telkens verwisselden
van kleur. Kotzebue zou vreemd hebben opgezien, als-i Leentje's
verhaal gehoord had. Vreemder nog, wanneer hy had kunnen weten wat
het achterliet in de gemoederen van haar hoorders. Deze verwondering
zou trouwens het deel zyn van èlken kunstenaar, die 'n blik sloeg
in de gemoederen van z'n publiek. Gelukkig ditmaal dat er aan
Kotzebue's fabrikaat niet veel te bederven viel. Of de uitwerking
van z'n effektstuk op de gemoederen van Leentje's auditorium ook zoo
onschuldig was, zou ik niet durven verzekeren. De meisjes berekenden
dat het "verleiden" op zichzelf nu juist zoo heel erg niet wezen zou,
als men maar zeker was dat zoo'n baron... tenlaatste... en niet àl
te laat...
Er zou, meenden zy, 'n niet onaardige _carrière_ te vervaardigen
zyn uit 'n reeks van goed geëxploiteerde jeugdige misstappen. 't
Mutsenmaken was er niets by.
Petrò vroeg met gemaakte onverschilligheid, hoe oud de huilende vrouw
zoo ongeveer kon geweest zyn, en voelde zich versterkt in haar deugd,
toen Leentje heel onnoozel antwoordde:
--Zoo tegen de zestig, juffrouw...
Deze _Odyssee_ der bedelende gewezen onschuld kwam Petrò wat lang
voor. Maar 't "mutsenmaken" stond haar weer erg tegen, toen Leentje
voortging:
--Tegen de zestig, toen ze onder dien boom zat. Later, toen de baron
terugkeerde tot de deugd, en haar trouwen wilde, fleurde ze erg op. Ze
You have read 1 text from Dutch literature.
Next - De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 13
  • Parts
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 01
    Total number of words is 4300
    Total number of unique words is 1606
    37.2 of words are in the 2000 most common words
    53.2 of words are in the 5000 most common words
    61.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 02
    Total number of words is 4469
    Total number of unique words is 1509
    38.7 of words are in the 2000 most common words
    53.5 of words are in the 5000 most common words
    60.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 03
    Total number of words is 4434
    Total number of unique words is 1588
    35.9 of words are in the 2000 most common words
    49.1 of words are in the 5000 most common words
    55.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 04
    Total number of words is 4520
    Total number of unique words is 1394
    41.0 of words are in the 2000 most common words
    54.8 of words are in the 5000 most common words
    61.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 05
    Total number of words is 4079
    Total number of unique words is 1461
    38.0 of words are in the 2000 most common words
    52.5 of words are in the 5000 most common words
    60.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 06
    Total number of words is 4427
    Total number of unique words is 1461
    42.1 of words are in the 2000 most common words
    57.1 of words are in the 5000 most common words
    63.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 07
    Total number of words is 4484
    Total number of unique words is 1498
    40.6 of words are in the 2000 most common words
    56.0 of words are in the 5000 most common words
    62.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 08
    Total number of words is 4648
    Total number of unique words is 1416
    43.4 of words are in the 2000 most common words
    60.2 of words are in the 5000 most common words
    67.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 09
    Total number of words is 4767
    Total number of unique words is 1319
    44.9 of words are in the 2000 most common words
    61.1 of words are in the 5000 most common words
    68.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 10
    Total number of words is 4552
    Total number of unique words is 1468
    42.9 of words are in the 2000 most common words
    58.5 of words are in the 5000 most common words
    66.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 11
    Total number of words is 4630
    Total number of unique words is 1487
    42.9 of words are in the 2000 most common words
    58.5 of words are in the 5000 most common words
    66.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 12
    Total number of words is 4674
    Total number of unique words is 1454
    41.9 of words are in the 2000 most common words
    57.8 of words are in the 5000 most common words
    64.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 13
    Total number of words is 4505
    Total number of unique words is 1463
    40.0 of words are in the 2000 most common words
    56.4 of words are in the 5000 most common words
    63.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 14
    Total number of words is 4655
    Total number of unique words is 1501
    40.8 of words are in the 2000 most common words
    55.8 of words are in the 5000 most common words
    63.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 15
    Total number of words is 4585
    Total number of unique words is 1576
    40.7 of words are in the 2000 most common words
    54.2 of words are in the 5000 most common words
    61.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 16
    Total number of words is 4431
    Total number of unique words is 1593
    38.8 of words are in the 2000 most common words
    52.8 of words are in the 5000 most common words
    60.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 17
    Total number of words is 4593
    Total number of unique words is 1575
    39.4 of words are in the 2000 most common words
    55.2 of words are in the 5000 most common words
    63.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 18
    Total number of words is 4522
    Total number of unique words is 1578
    38.5 of words are in the 2000 most common words
    53.6 of words are in the 5000 most common words
    60.9 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 19
    Total number of words is 4591
    Total number of unique words is 1432
    41.2 of words are in the 2000 most common words
    55.3 of words are in the 5000 most common words
    62.9 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 20
    Total number of words is 4525
    Total number of unique words is 1611
    36.0 of words are in the 2000 most common words
    51.8 of words are in the 5000 most common words
    58.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 21
    Total number of words is 4481
    Total number of unique words is 1536
    39.9 of words are in the 2000 most common words
    55.1 of words are in the 5000 most common words
    62.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 22
    Total number of words is 4680
    Total number of unique words is 1469
    40.7 of words are in the 2000 most common words
    54.6 of words are in the 5000 most common words
    63.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 23
    Total number of words is 4596
    Total number of unique words is 1462
    41.0 of words are in the 2000 most common words
    56.3 of words are in the 5000 most common words
    62.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 24
    Total number of words is 731
    Total number of unique words is 371
    43.0 of words are in the 2000 most common words
    57.0 of words are in the 5000 most common words
    64.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.