Herfsttij der Middeleeuwen - 25

Total number of words is 4103
Total number of unique words is 1747
29.2 of words are in the 2000 most common words
41.7 of words are in the 5000 most common words
49.4 of words are in the 8000 most common words
Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
dergelijke verwarringen: hij vergroot een aantal jaren herhaaldelijk met
twee; hij vertelt tot driemaal toe den dood van Adolf van Gelre. [810]
Het gebrek aan kritische onderscheiding en de lichtgeloovigheid spreken
zoo duidelijk uit elke bladzijde der middeleeuwsche litteratuur, dat het
onnoodig is voorbeelden aan te halen. Natuurlijk bestaat hier een groot
verschil in graad al naar de ontwikkeling van den persoon. Onder het
volk der Bourgondische landen heerschte ten opzichte van Karel den
Stoute nog die eigenaardige vorm van barbaarsche lichtgeloovigheid, die
aan den dood van de indrukwekkende heerschersfiguur nooit recht gelooven
deed, zoodat men tot tien jaar na den slag van Nancy elkaar nog leende
op afbetaling, als de hertog zou terugkomen. Basin, die het meedeelt,
behandelt het als louter dwaasheid. [811] Doch bij allen vat onder den
invloed van den sterken hartstocht en de gereede verbeelding het geloof
aan de realiteit van het verbeelde zeer licht post. Bij een
geestesgesteldheid, waarin zoo sterk in zelfstandige verbeeldingen wordt
gedacht, geeft de bloote aanwezigheid van een voorstelling in den geest
een groote presumptie van geloofwaardigheid. Zoodra een denkbeeld
eenmaal met naam en vorm in het brein rondwandelt, is het als 't ware
opgenomen in het systeem van moreele en godsdienstige figuren, en deelt
onwillekeurig in hun hooge geloofwaardigheid.
Terwijl nu aan den eenen kant de begrippen door hun scherpe omlijning,
hun hiërarchisch verband en hun dikwijls anthropomorph karakter
bijzonder vast en onbewegelijk zijn, dreigt aan den anderen kant het
gevaar, dat juist in dien levendigen vorm van het begrip de inhoud zoek
raakt. Eustache Deschamps wijdt een lang, allegorisch en satirisch
leergedicht _Le Miroir de Mariage_ [812] aan de nadeelen van het
huwelijk; als hoofdpersoon treedt daarin op Franc Vouloir, door Folie
en Désir aangespoord om te trouwen, door Repertoire de science daarvan
teruggebracht. In de uiterlijke personificatie nu put zich de
voorstelling van den dichter zoozeer uit, dat zijn opvatting van wat
Franc Vouloir eigenlijk beteekent, wankelt tusschen den abstracten
vrijen wil en de vrijheid van den vroolijken jonggezel. Hetzelfde
gedicht illustreert nog in een ander opzicht, hoe in de uitgewerkte
verbeeldingen de gedachte licht bleef wankelen of zich vervluchtigde.
De toon van het gedicht is die van de bekende philisterachtige en in
den grond zinnelijke vrouwenverguizing: de bespotting van haar zwakheid,
de verdachtmaking van haar eer, waarin de gansche Middeleeuwen zich
verlustigd hebben. Voor ons gevoel dissoneert met dien toon op schrille
wijze de vrome aanprijzing van het geestelijk huwelijk en het schouwende
leven, waarop Repertoire de science zijn vriend Franc Vouloir in het
latere gedeelte van het gedicht onthaalt. [813] Even vreemd doet het
ons aan, dat de dichter door Folie en Désir soms hooge waarheden laat
bewijzen, die men van den kant der tegenpartij zou verwachten. [814]
Hier als zoo dikwijls bij de middeleeuwsche uitingen rijst de vraag:
heeft de dichter gemeend, wat hij aanprees? Zooals men ook vragen mocht:
hebben Jean Petit en zijn Bourgondische beschermers geloofd in al de
gruwelen, waarmee zij de nagedachtenis van Orleans bekladden? Of: hebben
de vorsten en edelen ernst gezien in al de bizarre fantazie en vertooning,
waarmee zij hun ridderlijke krijgsplannen en geloften aankleedden? Het is
uiterst moeilijk, om ten opzichte van de middeleeuwsche gedachte de grenzen
tusschen overtuiging en geveinsdheid, tusschen ernst en spel zuiver te
trekken. Soms schijnt alles geveinsd, soms schijnt alles naïef gemeend.
Vermenging van ernst en spel kenmerkt de zeden op allerlei gebied.
Vooral in den oorlog wordt gaarne een komisch element gebracht: de spot
der belegerden over hun vijand, dien zij dikwijls bloedig boeten. Die
van Meaux brengen een ezel op den muur, om Hendrik V van Engeland te
hoonen; die van Condé verklaren zich nog niet te kunnen overgeven, want
zij zijn nog bezig hun paasch-pannekoeken te bakken; te Montereau
stoffen de burgers, op den muur staande, hun kaproenen af, wanneer het
kanon der belegeraars heeft losgebrand. [815] In dezelfde lijn ligt het,
wanneer het kamp van Karel den Stoute voor Neuss wordt ingericht als een
groote kermis: de edelen laten "par plaisance" hun tenten bouwen in den
vorm van kasteelen, met galerijen en tuinen; er is allerlei vermaak.
[816]
Er is één gebied, waar die bijmenging van spot in de ernstigste dingen
bijzonder grillig aandoet: de sombere sfeer van het duivel- en
heksengeloof. Al wortelde de duivelfantazie onmiddellijk in den grooten
diepen angst, die haar voortdurend voedt, toch kleurde ook hier de
naïeve verbeelding de figuren zoo kinderlijk bont, en maakt ze zoo
gemeenzaam, dat zij soms het angstwekkende verliezen. Het is niet alleen
in de litteratuur, dat de duivel als komische figuur optreedt: ook in
den gruwelijken ernst van de tooverijprocessen blijft het gezelschap van
Satan vaak breughelsch en rabelaisiaansch, en vermengt zich de helsche
zwavellucht met de veesten van de klucht. De duivelen, die een
nonnenklooster in onrust brengen, onder hun kapiteins Tahu en Gorgias,
dragen namen "assez consonnans aux noms des mondains habits, instruments
et jeux du temps présent, comme Pantoufle, Courtaulx et Mornifle." [817]
De vijftiende eeuw is die der heksenvervolgingen bij uitstek geweest. In
den tijd, waarmee wij de Middeleeuwen plegen te sluiten en blijde opzien
naar het bloeiende Humanisme, wordt de stelselmatige uitwerking van den
heksenwaan, die vreeselijke uitgroei van de middeleeuwsche gedachte,
bezegeld door den _Malleus maleficarum_ en de bul _Summis desiderantes_
(1487 en 1484). En geen Humanisme of Hervorming keeren dien waan: geeft
niet de humanist Jean Bodin nog na het midden der zestiende eeuw in zijn
_Démonomanie_ het meeste en geleerdste voedsel aan de vervolgzucht? De
nieuwe tijd en het nieuwe weten hebben niet aanstonds den gruwel der
heksenvervolging van zich gewezen. Omgekeerd zijn de meedoogender
opvattingen omtrent hekserij, die in het laatst der zestiende eeuw door
den Gelderschen geneesheer Johannes Wier verkondigd werden, reeds in de
vijftiende eeuw ruimschoots vertegenwoordigd.
De houding toch van den laat-middeleeuwschen geest tegenover het
bijgeloof, met name tegenover heksen en tooverij, is zeer gevarieerd en
weinig vast. Zóó hulpeloos overgeleverd aan alle spooksel en waan, als
men uit de algemeene lichtgeloovigheid en het gemis aan kritiek
verwachten zou, is de tijd niet. Er zijn tal van uitingen van twijfel of
van rationeele opvatting. Telkens weer zijn het haarden van demonomanie,
waar het kwaad uitbreekt en zich soms langen tijd handhaaft. Daar waren
toover- en heksenlanden bij uitnemendheid, meest bergstreken: Savoye,
Zwitserland, Lotharingen, Schotland. Doch ook daarbuiten komen van die
epidemieën voor. Omstreeks 1400 was het Fransche hof zelf zulk een haard
van tooverij. Een prediker waarschuwde den hofadel, dat men oppassen
moest, of de spreekwijze zou in plaats van "vieilles sorcières" "nobles
sorciers" gaan luiden. [818] In het bijzonder rondom Lodewijk van
Orleans zweefde de atmosfeer van duivelskunsten; de beschuldigingen en
verdachtmakingen van Jean Petit misten in dit opzicht niet allen grond.
Orleans' vriend en raadsman, de oude Philippe de Mézières, die bij de
Bourgondiërs gold als de geheimzinnige inblazer van al diens misdaden,
vertelt zelf, hoe hij indertijd de tooverkunst geleerd had van een
Spanjaard, en hoeveel moeite 't hem had gekost, om die snoode kennis
weer te vergeten. Nog tien of twaalf jaar sedert hij uit Spanje weg was,
"à sa volenté ne povoit pas bien extirper de son cuer les dessusdits
signes et l'effect d'iceulx contre Dieu", totdat hij eindelijk,
biechtende en zich verzettende, door Gods goedheid verlost werd "de
ceste grant folie, qui est à l'âme crestienne anemie". [819] De meesters
der tooverkunst zocht men bij voorkeur in wilde streken: een persoon,
die gaarne den duivel zou spreken en niemand kan vinden, om hem die
kunst te leeren, wordt verwezen naar "Ecosse la sauvage". [820]
Orleans had zijn eigen heksenmeesters en nigromanciens. Een hunner,
wiens kunst hem niet voldeed, liet hij verbranden. [821] Aangemaand om
over het geoorloofde van zijn bijgeloovige praktijken het gevoelen van
godgeleerden te vragen, antwoordde hij: "Waarom zou ik denzulken vragen?
ik weet immers, dat zij het mij zouden ontraden, en toch ben ik volkomen
besloten, zoo te handelen en zoo te gelooven, en ik zal het niet
nalaten." [822]--Gerson brengt met dat hardnekkig zondigen Orleans'
plotselingen dood in verband; hij keurt ook de proeven af, om den
krankzinnigen koning door tooverij te genezen, die reeds door meer dan
één bij mislukking met den vuurdood geboet waren. [823]
Eén tooverpraktijk in het bijzonder werd aan de vorstenhoven
herhaaldelijk genoemd: die welke in het Latijn "invultare", in het
Fransch "envoûtement" heette, de toeleg, over de geheele wereld bekend,
om een vijand te verderven door een gedoopt wassen beeldje of andere
figuur, in zijn naam vervloekt, te doen smelten of te doorsteken.
Philips VI van Frankrijk zou zulk een beeldje, dat hem in handen kwam,
zelf in het vuur hebben geworpen met de woorden: "Wij zullen zien, of
de duivel machtiger is om mij te verderven, dan God om mij te redden."
[824]--Ook de Bourgondische hertogen worden ermee vervolgd. "N'ay-je
devers moy--beklaagt Charolais zich bitter--les bouts de cire baptisés
dyaboliquement et pleins d'abominables mystères contre moy et autres?"
[825]--Philips de Goede, die in zoo vele opzichten tegenover zijn
koninklijke neven de meer conservatieve levensopvatting
vertegenwoordigt: in zijn zin voor ridderschap en staatsie, in zijn
kruistochtplan, in de meer ouderwetsche litteraire vormen, die hij
beschermde,--schijnt op het stuk van bijgeloof verlichter meeningen
toegedaan te zijn geweest dan het Fransche hof, met name Lodewijk XI.
Philips hecht niet aan den ongeluksdag van Onnoozele kinderen, die zich
ieder week herhaalde; hij vorscht niet naar de toekomst bij astrologen
en waarzeggers, "car en toutes choses se monstra homme de léalle entière
foy envers Dieu, sans enquérir riens de ses secrets", zegt Chastellain,
die dat standpunt deelt. [826] Het is de hertog, wiens ingrijpen een
einde maakt aan de vreeselijke vervolgingen van heksen en toovenaars te
Atrecht in 1461, een der groote epidemieën van den heksenwaan.
De ongeloofelijke verblinding, waarmee de heksencampagnes geleid werden,
sproot tendeele voort uit het feit, dat zich de begrippen tooverij en
ketterij vermengd hadden. In het algemeen had zich alle afschuw, vrees
en haat over ongehoorde vergrijpen, ook die buiten het directe
geloofsgebied lagen, uitgedrukt in het begrip ketterij. Monstrelet noemt
bij voorbeeld de sadistische misdaden van Gilles de Rais eenvoudig
"hérésie". [827] Het gewone woord voor tooverij was in de vijftiende
eeuw in Frankrijk "vauderie", dat zijn verband met de Waldenzen verloren
had. In de groote "Vauderie d'Arras" nu ziet men zoowel den ontzettenden
ziekelijken waan, waaruit weldra de _Malleus maleficarum_ zou worden
uitgebroeid, als den algemeenen twijfel, zoo bij het volk als bij de
hooggeplaatsten, aan de werkelijkheid van al de ontdekte misdrijven.
Een der inquisiteurs beweert, dat een derde gedeelte der christenheid
met vauderie is besmet. Zijn godsvertrouwen brengt hem tot de
huiveringwekkende consequentie, dat ieder van tooverij beschuldigde ook
schuldig moet zijn. God toch laat niet toe, dat iemand ervan wordt
beschuldigd, die geen toovenaar is. "Et quand on arguoit contre lui,
fuissent clercqs ou aultres, disoit qu'on debvroit prendre iceulx
comme suspects d'estre vauldois." Houdt iemand vol, dat sommige der
verschijnselen op inbeelding berusten, dan noemt hij hem verdacht.
Ja, deze inquisiteur meende op het zien van iemand te kunnen oordeelen,
of hij bij de vauderie betrokken was of niet. Later werd de man
krankzinnig, maar de heksen en toovenaars waren verbrand.
De stad Atrecht geraakte door de vervolgingen zoo in opspraak, dat men
haar kooplui niet meer wilde herbergen of hun crediet verleenen, uit
vrees, dat zij wellicht morgen van tooverij aangeklaagd, hun goed door
verbeurdverklaring zouden verliezen. Niettemin, zegt Jacques du Clercq,
geloofde buiten Atrecht niet één op duizend aan de waarheid van dat
alles: "oncques on n'avoit veu es marches de par decha tels cas advenu."
Als de slachtoffers bij hun terechtstelling hun euvele daden herroepen
moeten, twijfelt het volk van Atrecht zelf. Een gedicht vol haat tegen
de vervolgers beschuldigt hen, alles uit hebzucht te hebben aangespannen;
de bisschop zelf noemt het een opgezette zaak, "une chose controuvée par
aulcunes mauvaises personnes". [828] De hertog van Bourgondië roept het
advies in der faculteit van Leuven, van welke meerderen verklaren, dat
de vauderie niet reëel is, dat het enkel illusies zijn. Toen zendt
Philips zijn wapenkoning Toison d'or naar de stad, en sedert dien tijd
werden geen nieuwe slachtoffers meer gevat, en die nog in staat van
beschuldiging waren, zachter behandeld.
Tenslotte zijn al de Atrechtsche heksenprocessen vernietigd. En de stad
vierde dat feit met een vroolijk feest en stichtelijke zinnespelen.
[829]
De waan der heksen zelf van haar luchtritten en sabbathorgieën is niet
dan haar eigen inbeelding, dat was het standpunt, in de vijftiende eeuw
reeds door verscheidenen ingenomen. Daarmee was evenwel nog niet de rol
van den duivel geschrapt, want hij is het, die de noodlottige illusie
teweegbrengt; het is een dwaling, maar zij komt van den duivel. Dat is
ook nog het standpunt van Johannes Wier in de zestiende eeuw. Bij Martin
Lefranc, proost van de kerk van Lausanne, den dichter van het groote
werk _Le Champion des Dames_, dat hij in 1440 aan Philips den Goede
opdroeg, vindt men de volgende verlichte voorstelling van den
heksenwaan.
"Il n'est vieille tant estou(r)dye,
Qui fist de ces choses la mendre (de geringste)
Mais pour la faire ou ardre ou pendre,
L'ennemy de nature humaine,
Qui trop de faulx engins scet tendre,
Les sens faussement lui demaine.
Il n'est ne baston ne bastonne
Sur quoy puist personne voler,
Mais quant le diable leur estonne
La teste, elles cuident aler
En quelque place pour galer
Et accomplir leur volonté.
De Romme on les orra parler,
Et sy n'y auront jà esté.
* * * * * * * * * * * *
Les dyables sont tous en abisme,
--Dist Franc-Vouloir--enchaienniez (geketend)
Et n'auront turquoise ni lime
Dont soient jà desprisonnez.
Comment dont aux cristiennez
Viennent ilz faire tant de ruzes
Et tant de cas désordonnez?
Entendre ne sçay tes babuzes."
En elders in hetzelfde gedicht:
"Je ne croiray tant que je vive
Que femme corporellement
Voit par l'air comme merle ou grive,
--Dit le Champion prestement.--
Saint Augustin dit plainement
C'est illusion et fantosme;
Et ne le croient aultrement
Gregoire, Ambroise ne Jherosme.
Quant la pourelle est en sa couche,
Pour y dormir et reposer,
L'ennemi qui point ne se couche
Se vient encoste alle poser.
Lors illusions composer
Lui scet sy tres soubtillement,
Qu'elle croit faire ou proposer
Ce qu'elle songe seulement.
Force la vielle songera
Que sur un chat ou sur un chien
A l'assemblée s'en ira;
Mais certes il n'en sera rien:
Et sy n'est baston ne mesrien (balk)
Qui le peut ung pas enlever." [830]
* * * * * * * * * * * *
Ook Froissart houdt het geval van den Gasconschen edelman met zijn
volggeest Horton, dat hij zoo meesterlijk beschrijft, voor een "erreur".
[831] Gerson heeft een neiging, om in de beoordeeling der duivelsche
illusiën nog een schrede verder te gaan, en een natuurlijke verklaring
te zoeken voor allerlei bijgeloovige verschijnselen. Veel daarvan, zegt
hij, komt enkel voort uit de menschelijke verbeelding en melancholische
waanvoorstellingen, en deze berusten in duizenden gevallen op eenig
bederf van de verbeeldingskracht, bij voorbeeld door een inwendig letsel
der hersenen. Hierin schijnt hij zeer verlicht, evenals waar hij in het
bijgeloof een belangrijk aandeel toeschrijft aan heidensche overleefsels
en dichterlijke verzinselen. Maar hoewel Gerson toegeeft, dat veel
gewaande duivelarij aan natuurlijke oorzaken is toe te schrijven, laat
ook hij tenslotte den duivel de eer: dat inwendige hersenletsel komt
weer voort uit duivelsche illusiën. [832]
Buiten de vreeselijke sfeer der heksenvervolging werkte de Kerk met
heilzame en gepaste middelen het bijgeloof tegen. De prediker broeder
Richard laat zich de "madagoires" (mandragora, alruin) brengen, om ze te
verbranden, "que maintes sotes gens gardoient en lieux repos, et avoient
si grant foy en celle ordure, que pour vray ilz creoient fermement, que
tant comme ilz l'avoient, mais qu'il fust bien nettement en beaux
drapeaulx de soie ou de lin enveloppé, que jamais jour de leur vie ne
seroient pouvres." [833]--De burgers, die zich door een troep Zigeuners
de hand hebben laten lezen, worden geëxcommuniceerd, en er wordt een
processie gehouden, om het onheil af te weren, dat uit die goddeloosheid
zou kunnen voortvloeien. [834]
Een tractaat van Dionysius den Kartuizer toont helder aan, langs welke
lijnen de grenzen tusschen geloof en bijgeloof getrokken werden, op
welken grondslag de kerkleer ten deele verwierp, ten deele de
voorstellingen door waarlijk godsdienstigen inhoud trachtte te zuiveren.
Amuletten, besprekingen, zegenspreuken enz., zegt Dionysius, hebben in
zich zelf niet de kracht, om een uitwerking teweeg te brengen, gelijk
die wel zich hecht aan de sacramentswoorden, waaraan, indien zij met de
juiste bedoeling gesproken worden, ontwijfelbare uitwerking toekomt,
daar God aan die woorden als 't ware zijn macht verbonden heeft. De
benedicties evenwel zijn enkel te beschouwen als een nederige smeekbede,
alleen te verrichten met de gepaste vrome woorden en met de hoop alleen
op God gevestigd. Indien zij gemeenlijk effect hebben, dan is dit òf
doordat, bij behoorlijke verrichting, God die uitwerking verleent, òf,
worden zij anders verricht, bij voorbeeld het kruisteeken anders dan
recht gemaakt, en hebben toch niettemin uitwerking, dan is het effekt
des duivels werk. 's Duivels werken zijn geen wonderen, want de duivelen
kennen de geheime krachten der natuur; de werking is dus een natuurlijke,
evenals de voorbeduidende beteekenis van vogels enz. op natuurlijke
oorzaken berust.--Dionysius erkent, dat de volkspraktijk aan al die
zegenspreuken, amuletten enz. wel degelijk de zelfstandige waarde toekent,
die hij loochent, en meent, dat de geestelijken dan ook liever maar al
die gewoonten moesten verbieden. [835]
In het algemeen kan men de houding tegenover alles wat bovennatuurlijk
scheen, kenschetsen als een weifelen tusschen redelijke, natuurlijke
verklaring, spontane, vrome aanvaarding en argwaan in duivelsche list en
bedrog. Het woord, dat door het gezag van Augustinus en Thomas van
Aquino was gestaafd: "Omnia quae visibiliter fiunt in hoc mundo, possunt
fieri per daemones," liet den vrome van goeden wille in groote
onzekerheid, en de gevallen, dat een arme hysterica een gansche burgerij
tijdelijk in vrome opwinding bracht en ten slotte ontmaskerd werd, zijn
niet zeldzaam. [836]

NOTEN:

[764] Alienor de Poitiers, Les honneurs de la cour, p. 184, 189, 242,
266.
[765] Olivier de la Marche, l'Estat de la maison etc., t. IV p. 56, zie
dergelijke vragen hierboven blz. 60. (zie Hoofdstuk II, tekst volgend op
noot 86)
[766] J.H. Round, The king's serjeants and officers of state with their
coronation services, London 1911, p. 41.
[767] Le livre des trahisons, p. 27.
[768] Rel. de S. Denis, III p. 464s, Juvenal des Ursins, p. 440; Noël
Valois, La France et le grand schisme d'occident, Paris, 1896-1902, 4
vol., III p. 433.
[769] Juvenal des Ursins, p. 342.
[770] Monstrelet, I p. 177-242; Coville, Le véritable texte de la
justification du duc de Bourgogne par Jean Petit, Bibliothèque de
l'école des chartes, 1911, p. 57.
[771] Leroux de Lincy, Le proverbe français, vgl. E. Langlois, Bibl. de
l'Ecole des chartes LX, 1899, p. 569, J. Ulrich, Zeitschr. f. franz.
Sprache & Lit. XXIV, 1902, p. 191.
[772] Achter Les Grandes chroniques de France, ed. P. Paris, IV p. 478.
[773] Alain Chartier, ed. Duchesne p. 717.
[774] Jean Molinet, Faictz et Dictz, ed. Parijs 1537, f. 80, 119, 152,
161, 170, 194.
[775] Coquillart, Oeuvres, I p. 6.
[776] Villon, ed. Long-nom, p. 134.
[777] Roberti Gaguini, Ep. et or., ed. Thuasne, II p. 366.
[778] Gerson, Opera, IV p. 657; ib. I p. 936; vgl. Leroux de Lincy, Le
proverbe français, I p. lii.
[779] Geffroi de Paris, ed. de Wailly et Delisle, Bouquet, Recueil des
Historiens des Gaules et de la France, XXII p. 87, zie index rerum et
personarum s. v. Proverbia, p. 926.
[780] Froissart, ed. Luce, XI p. 119; ed. Kervyn, XIII p. 41, XIV p. 33,
XV p. 10; Le Jouvencel, I p. 60, 62, 63, 74, 78, 93.
[781] Zie mijn Uit de voorgeschiedenis van ons nationaal besef, De Gids
1912, I.
[782] Hierboven blz. 202. (zie Hoofdstuk IV, tekst volgend op noot 389)
[783] A. Piaget, Le livre Messire Geoffroy de Charny, Romania, XXVI,
1897, p. 396.
[784] Larbre des batailles, Paris, Michel le Noir 1515. Zie over Bonet
Molinier, Sources de l'histoire de France, no. 3694.
[785] Chap. 35, 85 bis (de nos. 80-90 komen in de uitgave van 1515
tweemaal voor), 124/6.
[786] Chap. 56, 60, 84, 132.
[787] Chap. 82, 89, 80 bis en vg.
[788] Le Jouvencel, I p. 222, II p. 8, 93, 96, 133, 214.
[789] Les vers de maître Henri Baude, poète du XVe siècle, ed. Quicherat
(Trésor des pièces rares ou inédites), 1856, p. 20-25.
[790] Champion, Villon, II p. 182.
[791] La Marche. II p. 80.
[792] L.c., II p. 168.
[793] Chastellain, IV p. 169.
[794] Chron. scand., II p. 83.
[795] Petit-Dutaillis, Documents nouveaux sur les moeurs populaires
etc.; vgl. Chastellain, V p. 399 en Jacques du Clercq, passim.
[796] Du Clercq, IV p. 264; vgl. III p. 180, 184, 206, 209.
[797] Monstrelet, I p. 342, V p. 333; Chastellain, II p. 389; La Marche,
II p. 284, 331; Le livre des trahisons, p. 34, 226.
[798] Quicherat, Th. Basin, I p. xliv.
[799] Chastellain, III p. 106.
[800] Sermo de nativ. domini, Gerson, Opera, III p. 947.
[801] Le Pastoralet, vs. 2043.
[802] Jean Jouffroy, Oratio, I p. 188.
[803] La Marche, I p. 63.
[804] Gerson, Querela nomine Universitatis etc., Opera, IV p. 574; vgl.
Rel. de S. Denis, III p. 185.
[805] Chastellain, II p. 375, vgl. 307.
[806] Commines, I p. 111, 363.
[807] Monstrelet, IV p. 388.
[808] Bassin, I p. 66.
[809] La Marche, I p. 60, 63, 83, 88, 91, 94, 134(1); III p. 101.
[810] Commines, I p. 170, 391, 262, 413, 460.
[811] Basin, II p. 417, 419.
[812] Deschamps, Oeuvres, t. IX.
[813] L.c., p. 219ss.
[814] L.c., p. 293ss.
[815] Monstrelet, IV p. 93; Livre des trahisons, p. 157; Molinet, II
p. 129; vgl. du Clercq, IV p. 203, 273; Th. Pauli, p. 278.
[816] Molinet, I p. 65.
[817] Molinet, IV p. 417; Courtaulx = een muziekinstrument, Mornifle =
een kaartspel.
[818] Gerson, Opera, I p. 205.
[819] Le songe du vieil pelerin, bij Jorga, Phil. de Mézières, p. 69(1).
[820] Juvenal des Ursins, p. 425.
[821] L.c., p. 415.
[822] Gerson, Opera, I p. 206.
[823] Gerson, Sermo coram rege Franciae, Opera, IV p. 620; Juvenal des
Ursins, p. 415, 423.
[824] Gerson, Opera, I p. 216.
[825] Chastellain, IV p. 324, 323, 314(1), vgl. du Clercq, III p. 236.
[826] Chastellain, II p. 376, III p. 446, 447(1), 448, IV p. 213, V p. 32.
[827] Monstrelet, V p. 425.
[828] Chronique de Pierre le Prêtre, bij Bourquelot, La vauderie
d'Arras, Bibliothèque de l'école des chartes, 2e série, III p. 109.
[829] Jacques du Clercq, III passim; Matthieu d'Escouchy, II p. 416ss.
[830] Martin le Franc, Le Champion des dames, bij Bourquelot, l.c., p. 86;
bij Thuasne, Gaguin, II p. 474.
[831] Froissart, ed. Kervyn, XI p. 193.
[832] Gerson, Contra superstitionem praesertim Innocentum, Op. I p. 205;
De erroribus circa artem magicam, I p. 211; De falsis prophetis, I p. 545;
De passionibus animae, III p. 142.
[833] Journal d'un bourgeois, p. 236.
[834] L.c., p. 220.
[835] Dionysius Cartusianus, Contra vitia superstitionum quibus circa
cultum veri Dei erratur, Opera, t. XXXVI p. 211ss.; vgl. A. Franz, Die
kirchlichen Benediktionem im Mittelalter, Freiburg 1909, 2 bde.
[836] B.v. Jacques du Clercq, III p. 104-107.

* * * * *

XII
DE KUNST IN HET LEVEN [837]

De Fransch-Bourgondische cultuur der laatste Middeleeuwen is aan het nu
levende geslacht het best bekend uit haar beeldende kunst, en met name
haar schilderkunst. De gebroeders Van Eyck, Rogier van der Weyden en
Memlinc beheerschen voor ons het gezicht op dien tijd. Dat is niet
altijd zoo geweest. Een halve eeuw of iets meer geleden, toen men
Memlinc nog Hemlinc schreef, kende de ontwikkelde leek dien tijd in de
eerste plaats uit zijn geschiedenis, weliswaar in den regel niet uit
Monstrelet en Chastellain zelf, maar dan toch uit De Barante's _Histoire
des ducs de Bourgogne_, dat daaruit is afgeleid. En zou naast en boven
De Barante niet vooral Victor Hugo's _Notre Dame de Paris_ voor de
meesten het beeld van die tijden vertegenwoordigd hebben?
Het beeld, dat daaruit oprees, was fel en duister. In de kroniekschrijvers
zelf en in de verwerking van hun stof door de negentiendeëeuwsche
romantiek komt bovenal het sombere en gruwelijke der late Middeleeuwen
naar voren: de bloedige wreedheid, de felle hartstocht en hebzucht, de
krijschende hoovaardij en wraakgierigheid en de jammerlijke ellende. De
lichtere kleuren werden bijgevoegd door de bonte, opgeblazen ijdelheid
der vermaarde hoffeesten met al hun geflonker van versleten allegorie en
ondragelijke weelde.
En nu? Nu straalt voor ons over dien tijd de hooge, waardige ernst en de
diepe vrede van Van Eyck en Memlinc; die wereld van vijf eeuwen her
schijnt ons vervuld met een helderen glans van eenvoudige blijheid, een
schat van innigheid. Ons beeld ervan is van woest en donker vredig en
sereen geworden. Want wat wij naast de beeldende kunst nog weten van
andere levensuitingen dier tijden, het is alles uitdrukking van
schoonheid en stille wijsheid: de muziek van Dufay en zijn gezellen,
het woord van Ruusbroec en Thomas a Kempis. Zelfs waar de wreedheid en
ellende der tijden nog luide doorklinkt: in de geschiedenis van Jeanne
d'Arc en de poëzie van Villon, gaat er toch enkel verheffing en
verteedering van die figuren uit.
Waarop berust dat diepgaande verschil tusschen het tijdsbeeld uit de
kunst en het tijdsbeeld uit de geschiedenis en de litteratuur? Is aan
dien tijd in het bijzonder een groote onevenredigheid eigen tusschen de
verschillende gebieden en vormen van levensuiting? Was de levenssfeer,
waaruit de zuivere en innige kunst der schilders sproot, een andere en
betere dan die der vorsten, edelen en litteraten? Hooren zij bij geval
met Ruusbroec, de Windesheimers en het volkslied in een vredigen limbus
aan den rand van die bonte hel?--Of is het een algemeen verschijnsel,
dat de beeldende kunst een helderder beeld van een tijd nalaat dan het
woord der dichters en geschiedschrijvers?
Op de laatste vraag kan het antwoord onmiddellijk bevestigend luiden.
Inderdaad, van alle vroegere beschavingen is ons beeld serener geworden
dan voorheen, sedert wij ons meer en meer van het lezen naar het kijken
gewend hebben, en het historische zintuig steeds meer visueel is
geworden. Want de beeldende kunst, waaruit wij bovenal de aanschouwing
van het verleden putten, weeklaagt niet. Uit haar vervluchtigt zich
You have read 1 text from Dutch literature.
Next - Herfsttij der Middeleeuwen - 26
  • Parts
  • Herfsttij der Middeleeuwen - 01
    Total number of words is 4412
    Total number of unique words is 1815
    36.0 of words are in the 2000 most common words
    51.4 of words are in the 5000 most common words
    59.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Herfsttij der Middeleeuwen - 02
    Total number of words is 4395
    Total number of unique words is 1780
    34.2 of words are in the 2000 most common words
    49.5 of words are in the 5000 most common words
    57.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Herfsttij der Middeleeuwen - 03
    Total number of words is 4199
    Total number of unique words is 1628
    32.3 of words are in the 2000 most common words
    46.4 of words are in the 5000 most common words
    54.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Herfsttij der Middeleeuwen - 04
    Total number of words is 4530
    Total number of unique words is 1663
    35.8 of words are in the 2000 most common words
    50.8 of words are in the 5000 most common words
    60.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Herfsttij der Middeleeuwen - 05
    Total number of words is 4344
    Total number of unique words is 1684
    33.5 of words are in the 2000 most common words
    47.3 of words are in the 5000 most common words
    54.7 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Herfsttij der Middeleeuwen - 06
    Total number of words is 4245
    Total number of unique words is 1692
    29.5 of words are in the 2000 most common words
    42.1 of words are in the 5000 most common words
    50.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Herfsttij der Middeleeuwen - 07
    Total number of words is 4331
    Total number of unique words is 1739
    29.8 of words are in the 2000 most common words
    43.6 of words are in the 5000 most common words
    51.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Herfsttij der Middeleeuwen - 08
    Total number of words is 4397
    Total number of unique words is 1675
    31.3 of words are in the 2000 most common words
    46.0 of words are in the 5000 most common words
    54.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Herfsttij der Middeleeuwen - 09
    Total number of words is 4470
    Total number of unique words is 1713
    34.4 of words are in the 2000 most common words
    50.9 of words are in the 5000 most common words
    58.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Herfsttij der Middeleeuwen - 10
    Total number of words is 4385
    Total number of unique words is 1834
    29.2 of words are in the 2000 most common words
    42.8 of words are in the 5000 most common words
    50.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Herfsttij der Middeleeuwen - 11
    Total number of words is 3879
    Total number of unique words is 1363
    26.9 of words are in the 2000 most common words
    39.2 of words are in the 5000 most common words
    45.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Herfsttij der Middeleeuwen - 12
    Total number of words is 4375
    Total number of unique words is 1719
    30.9 of words are in the 2000 most common words
    45.3 of words are in the 5000 most common words
    53.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Herfsttij der Middeleeuwen - 13
    Total number of words is 4381
    Total number of unique words is 1767
    30.7 of words are in the 2000 most common words
    45.0 of words are in the 5000 most common words
    52.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Herfsttij der Middeleeuwen - 14
    Total number of words is 4249
    Total number of unique words is 1722
    28.4 of words are in the 2000 most common words
    41.2 of words are in the 5000 most common words
    47.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Herfsttij der Middeleeuwen - 15
    Total number of words is 4284
    Total number of unique words is 1749
    30.7 of words are in the 2000 most common words
    44.9 of words are in the 5000 most common words
    52.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Herfsttij der Middeleeuwen - 16
    Total number of words is 4367
    Total number of unique words is 1733
    33.7 of words are in the 2000 most common words
    47.6 of words are in the 5000 most common words
    56.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Herfsttij der Middeleeuwen - 17
    Total number of words is 3978
    Total number of unique words is 1708
    23.6 of words are in the 2000 most common words
    34.4 of words are in the 5000 most common words
    40.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Herfsttij der Middeleeuwen - 18
    Total number of words is 4422
    Total number of unique words is 1718
    34.5 of words are in the 2000 most common words
    49.1 of words are in the 5000 most common words
    57.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Herfsttij der Middeleeuwen - 19
    Total number of words is 4241
    Total number of unique words is 1774
    32.6 of words are in the 2000 most common words
    46.2 of words are in the 5000 most common words
    53.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Herfsttij der Middeleeuwen - 20
    Total number of words is 4290
    Total number of unique words is 1728
    31.5 of words are in the 2000 most common words
    44.4 of words are in the 5000 most common words
    51.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Herfsttij der Middeleeuwen - 21
    Total number of words is 4241
    Total number of unique words is 1659
    28.7 of words are in the 2000 most common words
    41.2 of words are in the 5000 most common words
    49.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Herfsttij der Middeleeuwen - 22
    Total number of words is 4158
    Total number of unique words is 1778
    29.7 of words are in the 2000 most common words
    43.4 of words are in the 5000 most common words
    51.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Herfsttij der Middeleeuwen - 23
    Total number of words is 4290
    Total number of unique words is 1732
    30.4 of words are in the 2000 most common words
    43.4 of words are in the 5000 most common words
    50.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Herfsttij der Middeleeuwen - 24
    Total number of words is 4324
    Total number of unique words is 1754
    30.3 of words are in the 2000 most common words
    45.4 of words are in the 5000 most common words
    53.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Herfsttij der Middeleeuwen - 25
    Total number of words is 4103
    Total number of unique words is 1747
    29.2 of words are in the 2000 most common words
    41.7 of words are in the 5000 most common words
    49.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Herfsttij der Middeleeuwen - 26
    Total number of words is 4375
    Total number of unique words is 1618
    33.0 of words are in the 2000 most common words
    48.8 of words are in the 5000 most common words
    57.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Herfsttij der Middeleeuwen - 27
    Total number of words is 4416
    Total number of unique words is 1709
    32.8 of words are in the 2000 most common words
    46.9 of words are in the 5000 most common words
    54.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Herfsttij der Middeleeuwen - 28
    Total number of words is 4202
    Total number of unique words is 1635
    30.4 of words are in the 2000 most common words
    44.4 of words are in the 5000 most common words
    53.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Herfsttij der Middeleeuwen - 29
    Total number of words is 4403
    Total number of unique words is 1869
    26.0 of words are in the 2000 most common words
    38.3 of words are in the 5000 most common words
    44.9 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Herfsttij der Middeleeuwen - 30
    Total number of words is 4322
    Total number of unique words is 1762
    27.5 of words are in the 2000 most common words
    39.0 of words are in the 5000 most common words
    46.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Herfsttij der Middeleeuwen - 31
    Total number of words is 4295
    Total number of unique words is 1866
    26.2 of words are in the 2000 most common words
    38.2 of words are in the 5000 most common words
    44.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Herfsttij der Middeleeuwen - 32
    Total number of words is 3982
    Total number of unique words is 1660
    26.0 of words are in the 2000 most common words
    38.7 of words are in the 5000 most common words
    44.9 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Herfsttij der Middeleeuwen - 33
    Total number of words is 3690
    Total number of unique words is 1729
    20.5 of words are in the 2000 most common words
    30.8 of words are in the 5000 most common words
    36.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Herfsttij der Middeleeuwen - 34
    Total number of words is 716
    Total number of unique words is 448
    15.3 of words are in the 2000 most common words
    23.6 of words are in the 5000 most common words
    29.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.