Herfsttij der Middeleeuwen - 23

Total number of words is 4290
Total number of unique words is 1732
30.4 of words are in the 2000 most common words
43.4 of words are in the 5000 most common words
50.3 of words are in the 8000 most common words
Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
waarlijk, dat dit licht niet genoeg heeft aan de eenbaarheid van den
vruchtbaren aard goddelijker natuur. Ik wil nog meer spreken, dat nog
wonderlijker klinkt: ik spreek met goede waarheid, dat dit licht niet
genoeg heeft aan het eenvoudige, stilstaande goddelijke wezen, dat noch
geeft noch neemt; meer: het wil weten, vanwaar dit wezen komt, het wil
in den eenvoudigen grond, in de stille woestenij, waar nimmer
onderscheid in te schouwen was, noch Vader, noch Zoon, noch Heilige
geest, in het innige, waar niemand tehuis is, daar vindt dat licht
genoeg, en daar is het eeniger dan in zich zelven, want deze grond is
een eenvoudige stilte, die in zich zelve onbewegelijk is."--De ziel
wordt alleen daardoor volkomen zalig, "dat zij zich werpt in de woeste
godheid, waar noch werk noch beeld is, dat zij zich daar verlieze en
verzinke in de woestenij." [743]
Bij Tauler: "In dezen verzinkt de gelouterde, verklaarde geest in de
goddelijke duisternis, in een stille zwijgen en in een onbegrijpelijk en
onuitsprekelijk vereeren, en in dit inzinken wordt verloren alle gelijk
en ongelijk, en in dezen afgrond verliest de geest zichzelven en weet
van God noch van zich zelven, noch gelijk noch ongelijk, noch van niets
iets, want hij is gezonken in Gods eenigheid en heeft verloren alle
onderscheiden." [744]
Bij Ruusbroec worden al de middelen tot uitdrukking van de mystische
beleving nog plastischer aangewend dan bij de Duitschers.
"Roept dan alle met openre herten:
O gheweldich slont!
Al sonder mont,
Voere ons in dinen afgront;
Ende make ons dine minne cont."
Het genieten van de zaligheid der vereeniging met God "is wilt ende
woeste, alse een verdolen; want daer en is wise, noch wech, noch pat,
noch zate, noch mate." "Daer in selen wi sijn ons selven onthoecht,
ontsonken, ontbreit ende ontlingt (opheffing van alle ruimte-
voorstellingen) in ene ewighe verlorenheit sonder wederkeer."
[745] De genieting der zaligheid is zoo groot, "dat God ende alle
heylighen ende dese hoghe menschen (die haar beleven) hierin verswolghen
sijn in onwisen, dat is in een niet weten ende in ene ewighe
verlorenheit." [746] God geeft de weelde der zaligheid aan allen gelijk,
"maer die se ontfaen die sijn onghelijc: nochtan blivet hem allen over,
na der ghebrukelicheit in der verenicheit", d.w.z. zij kunnen, wat
betreft het genieten der zaligheid in de vereeniging met God, niet alle
weelde op, die hun geschonken wordt. "Mer na der verlorenheit in der
woestinen demsterheit, daer en blivet niet over: want daer en is gheven
noch nemen, mer een simpel eenvoldich wesen. Daer is God ende alle die
verenichde in versonkenende verloren, ende nimmermeer en moghen se hem
vinden in desen wiselosen wesene." [747]
Al de negaties zijn vereenigd in het volgende. "Hier na volcht die
sevende trappe (van minnen), dat edelste ende dat hoechste dat men leven
mach in tijt ende in ewicheit. Dat is, alse wi, boven al bekinnen ende
weten, in ons bevinden een grondeloes niet weten; alse wi boven alle
name die wi Gode gheven ofte creaturen, versterven ende overliden in ene
ewighe onghenaemtheit daer wi ons verliesen: ende alse wi, boven alle
oefeninghen van doechden, in ons aensien ende bevinden ewighe ledicheit,
daer nieman in werken en mach; ende boven alle salige gheeste, ene
grondelose salicheit, daer wi alle één sijn, ende dat selve één dat die
salicheit selve es, in haers selfsheit: ende alse wi aensien alle
salighe gheeste, weselic ontsonken, ontvloten ende verloren in haer
overwesen, in ene wiselose onbekende demsterheid." [748] In de eenvoudige,
wijzelooze zaligheid vergaat alle onderscheid der creaturen: "Dair
ontvallen si hem selven in ene verlorenheit, ende in onwetene sonder
gront; daer is alle claerheit wederboecht in deimsterheit, daer die drie
persone wiken der weseliker enicheit." [749]
Het is altijd weer de vruchtelooze poging, om alle beelden op te geven,
om uit te drukken "onsen ledighen staet, dats bloete onghebeeltheit",
dien God alleen geven kan. "Hi maect ons bloet van alle beelden, ende
trect ons in ons begin: daer en vinden wi anders niet dan wilde, woeste,
onghebeelde bloetheit, die altoes antwoert der ewicheit." [750]
In deze aanhalingen uit Ruusbroec zijn ook de twee laatste
beschrijvingsmiddelen reeds uitgeput: het licht, dat in duister
verkeert, en de zuivere negatie, het afzien van alle weten. Het innigst
heimelijke wezen Gods zijn duisternis te noemen, was reeds van den
Pseudo-Areopagiet. En zijn naamgenoot, bewonderaar en commentator, de
Kartuizer, werkt dien term uit. "En de alleruitmuntendste, onmetelijke,
onzichtbare volheid zelve van uw eeuwig licht wordt de goddelijke
duisternis genoemd, waarin gij gezegd wordt te wonen, die de
duisternissen tot uw schuilplaats stelt." [751] "En de goddelijke
duisternissen zelve zijn bedekt voor alle licht en verborgen voor alle
gezicht, wegens den onomschrijfelijken en ondoordringbaren glans der
eigen klaarheid." De duisternis is het niet weten, het ophouden van alle
begrip: "Hoe meer de geest uw overschitterend goddelijk licht nadert,
hoe voller hem uw onbenaderbaarheid en onbegrijpelijkheid blijken, en
als hij de duisternis is ingegaan, bezwijken spoedig alle naam en alle
kennen geheel (omne nox nomen omnisque cognitio prorsus deficient). Maar
dit zal den geest zijn, u te zien: te zien, dat gij geheel onzichtbaar
zijt; en hoe klaarder hij dat ziet, hoe helderder hij u aanschouwt. Naar
deze overlichte duisternis bidden wij te mogen worden, o gezegende
Drievuldigheid, en door onzichtbaarheid en onwetendheid u te zien en te
kennen, die boven alle gezicht en kennis zijt. Aan hen alleen verschijnt
gij, die, na al het waarneembare en begrijpbare te zijn te boven gekomen
en te hebben achtergelaten, en ook al het geschapene en desgelijks zich
zelven, intreden in de duisternis, waarin gij waarlijk zijt." [752]
Zooals het licht in duister verkeert, zoo verkeert het hoogste leven in
den dood. Als de ziel, zegt Eckhart, begrepen heeft, dat in het rijk
Gods geen schepsel komen kan, dan gaat de ziel haar eigen weg en zoekt
God niet meer. "Und allhie so stirbet si iren hohsten tot. In disem tot
verleuset di sele alle begerung und alle bild und alle verstentnüzz und
alle form und wirt beraubt aller wesen. Und daz seit sicher als got
lebt: als wenik mak di sele, di also geistlich tot ist, einik weis oder
einik bild vorgetragen einigen menschen. Wann diser geist ist tot und
ist begraben in der gotheit." Ziel, als ge niet u zelve verdrinkt in
deze bodemlooze zee der godheid, zoo kunt gij niet bekennen dezen
goddelijken dood. [753]
Het schouwen Gods door ontkenningen, zegt Dionysius elders, is
volkomener dan dat door bevestigingen. "Want wanneer ik zeg: God is
goedheid, zijn (essentia), leven, schijn ik aan te duiden, wát God is,
alsof dat hetgeen hij is, iets gemeen had met of eenigszins gelijk ware
aan het geschapene, terwijl het vaststaat, dat hij onbegrijpelijk en
onbekend, ondoorgrondelijk en onuitsprekelijk is, en van alles wat hij
werkt, gescheiden is door een onmetelijke en geheel onvergelijkelijke
verschillendheid en uitnemendheid." [754]--De eenigende wijsheid
(sapientia unitiva) wordt geheeten onredelijk, zinneloos en dwaas. [755]
Hoe verwant en hoe anders toch weer klinken de klanken uit het verre
oude Indië. De leerling komt tot den meester en zegt: "Leer mij het
brahma, eerwaarde!--Gene echter zweeg stil. Toen nu de ander ten tweeden
male en ten derden male vroeg: Leer mij het brahma, eerwaarde! sprak de
meester: Ik leer het u immers, maar gij verstaat het niet: deze âtman
(het Zelf) is stil." [756] De goden willen van Prajâpati den âtman
leeren kennen. Twee en dertig jaren wonen zij bij hem als
brahma-leerlingen. Dan leert hij hun, dat het mannetje in het oog of het
spiegelbeeld in het water het Zelf is, maar hen naziende spreekt
hijzelf: Zonder het Zelf begrepen te hebben, gaan zij heen.--Na nog twee
en dertig jaren openbaart hij aan Indra op diens bedenkingen: Die daar
wandelt in den droom, dat is de âtman. En na nog eens denzelfden tijd:
Datgene wat, als de mensch is ingeslapen, weggezonken, geheel tot rust
gekomen, geen droom meer aanschouwt, dat is het Zelf. [757]--"Hij
echter, de âtman is niet zoo en niet zoo"; de gansche reeks van
tegengestelde ontkenningen wordt uitgeput, om zijn wezen te verklaren.
"Gelijk iemand, door een geliefde vrouw omstrengeld, geen bewustzijn
heeft van wat buiten of binnen is, zoo heeft ook de geest, door het
uit-erkennen-bestaande Zelf omstrengeld, geen bewustzijn van wat buiten
of binnen is. Dat is zijn wezensvorm, gestild van verlangen, zelf zijn
verlangen, zonder verlangen, gescheiden van leed. Dan is vader
niet-vader, moeder niet-moeder, wereld niet-wereld...." [758]
* * * * *
Was de verbeelding overwonnen?--Zonder beeld en metafoor kan geen enkele
gedachte worden uitgedrukt, en van het onkenbare wezen der dingen
gezegd, is ieder woord beeld. Van het hoogste en innigst begeerde enkel
in negaties te kunnen spreken, bevredigt het gemoed niet, en telkens als
de wijze is uitgepraat, moet de dichter weer komen. Het zoete lyrische
gemoed van Suso vond van de sneeuwtoppen van het schouwen altijd weer
den weg terug naar de bloemrijke verbeeldingen der oudere Bernardijnsche
mystiek. Midden in de ekstase der hoogste contemplatie keert al de kleur
en vorm der allegorie terug. Suso ziet de eeuwige Wijsheid, zijn
geliefde: "Si swepte hoh ob ime in einem gewülkten throne (hemel): sie
luhte als der morgensterne, und schein als diu spilndiu sunne; ire krone
waz ewikeit, ire wat waz selikeit, ire wort süzzekeit, ire umbfang alles
lustes gnuhsamkeit: si waz verr und nahe, hoh und nider; si waz
gegenwürtig und doch verborgen; si liess mit ir umbgan, und moht si doch
nieman begriffen." [759]
Er waren nog andere wegen terug van de eenzame hoogten der individueele,
vorm- en beeldlooze mystiek. Men bereikte die hoogten slechts door het
smaken van het liturgisch-sacramenteele mysterie heen: eerst het ten
volle doorvoeld hebben van het symbolisch-aesthetische wonder der
dogma's en sacramenten stelde in staat, om alle beeldvormen af te
schudden en op te stijgen naar het begriploos schouwen van het al-eene.
Maar de geest kon die helderheid niet genieten, wanneer en zoo vaak hij
wilde; en dan wachtte beneden altijd weer de Kerk, met haar wijs en
spaarzaam systeem van mysterie. De Kerk immers had de aanraking van den
geest met het goddelijke in haar liturgie gecondenseerd en
geïntensifieerd tot de beleving van bepaalde oogenblikken, en vorm en
kleur gegeven aan het mysterie. Daarom heeft zij de teugellooze mystiek
altijd overleefd: zij spaarde energie. De Kerk liet de bloeiendste
vervoeringen van aesthetische mystiek gerustelijk toe, maar zij vreesde
de ware, woeste mystiek, waarin alles waaruit zij was opgebouwd: haar
harmonisch symbolisme, haar dogma's en sacramenten, vervlamde en
verteerde.
"De eenigende wijsheid is onredelijk, zinneloos en dwaas." Het pad van
den mysticus leidt in de oneindigheid binnen en in de bewustzijnsloosheid.
Door het ontkennen van alle wezensgelijkheid tusschen de godheid en al het
afzonderlijke en benoembare is elke werkelijke transcendentie opgeheven;
de brug naar het leven terug is afgebroken. "Alle crêatûre sint ein
lûter niht. Ich spriche niht, daz sie kleine sîn oder iht sîn: sie sind
ein lûter niht. Swaz niht wesens hât, daz ist niht. Alle crêatûre hânt
kein wesen, wan ir wesen swebet an der gegenwertikeit gotes." [760]
De intensieve mystiek beduidt een terugkeer tot een prae-intellectueel
zieleleven. Alles van beschaving gaat er in te loor, wordt overwonnen en
overbodig. Indien de mystiek niettemin voor de cultuur rijke vruchten
draagt, dan is het, omdat zij steeds door voorbereidende staten heen
opklimt, en eerst gaandeweg alle levensvorm en cultuur afwerpt. Haar
vruchten voor de beschaving draagt zij in haar aanvangstrappen, beneden
de boomgrens. Daar bloeit de boomgaard van de zedelijke volmaking, die
als voorbereiding van elken schouwende gevorderd wordt: de vrede en
zachtmoedigheid, de demping der begeerte, de eenvoud, matigheid,
arbeidzaamheid, ernst en innigheid. Zoo is het in Indië geweest en zoo
hier: de aanvangswerking der mystiek is een moreele en praktische. Zij
is bovenal de beoefening van daadwerkelijke naastenliefde. Al de groote
mystieken hebben die praktische werkzaamheid ten zeerste geprezen: heeft
niet Meister Eckhart zelf Martha boven Maria gesteld, [761] en gezegd,
dat men zelfs de ekstase van Paulus moest laten varen, als men een arme
met een soepje kon helpen? Van hem over zijn leerling Tauler gaat de
lijn der mystiek steeds meer naar de waardeering van het praktische
element: ook Ruusbroec verheft den stillen nederigen arbeid, en
Dionysius de Kartuizer is de volkomen vereeniging in één persoon van den
praktischen zin voor het dagelijksch godsdienstleven en het heftigste
individueele mysticisme. Het is in de Nederlanden, dat de begeleidende
verschijnselen der mystiek: moralisme, piëtisme, liefdadigheid en
arbeidzaamheid, hoofdzaak worden; dat zich uit de intensieve mystiek
voor het onttrokken oogenblik van enkelen de extensieve mystiek voor
iederen dag van velen ontplooit: de duurzame gezamenlijke innigheid der
moderne devoten in plaats van de eenzame en zeldzame ekstase. De
nuchtere mystiek, als men niet valt over een woord.
In de Fraterhuizen en de kloosters der Windesheimer congregatie is over
het stille dagelijksch werk de glans gegoten van de voortdurend
bewustgehouden religieuze innigheid. Het hevig lyrische en het
teugelloos opstreven is prijsgegeven, en daarmee ook het gevaar van
geloofsafwijking geweken; de broeders en zusters zijn volkomen
rechtgeloovig en conservatief. Het was mystiek en détail: men had maar
"een inslag gekregen", "een vonkske ontvangen", en beleefde in den
engen, stillen, nederigen kring de vervoering in vertrouwelijken
geestelijken omgang, in briefwisseling en zelfbeschouwing. Het gevoels-
en gemoedsleven werd als een kasplant gekweekt; er heerschte veel klein
puritanisme, geestelijke dressuur, verstikking van den lach en de
gezonde aandriften, veel piëtistische onnoozelheid.
Doch uit dien kring is de _Imitatio_ voortgekomen. Hier is de man, die
geen theoloog was en geen humanist, geen wijsgeer en geen dichter, en
eigenlijk ook geen mysticus, en die het boek schreef, dat eeuwen
vertroosten zou. Thomas a Kempis, de stille, eenzelvige, vol teerheid
voor het miswonder en met de smalste opvattingen van het godsbestuur,
kende niets van de felle verontwaardiging over kerkbestuur of
wereldleven, zooals het de preekers bezielde, niets van het alzijdig
streven van Gerson, Dionysius of Nicolaas van Cusa, niets van de
breughelsche fantazie van Johannes Brugman of het bonte symbolisme van
Alain de la Roche. Hij zocht maar de rust in alle dingen, en vond haar
"in angello cum libello". "O quam salubre quam iucundum et suave est
sedere in solitudine et tacere et loqui cum Deo!" [762] En zijn boek van
eenvoudige levenswijsheid en stervenswijsheid voor het begeven gemoed
werd een boek van alle tijden. Hier was alle neoplatonistische mystiek
weer opgegeven, en enkel de stemming van den geliefden schrijver Bernard
van Clairvaux de grondslag. Er is geen philosophische ontwikkeling van
gedachten; er staan slechts een aantal hoogst eenvoudige gedachten in
spreukvorm om een centraal punt gegroepeerd; elke loopt in een kort
zinnetje af; er is geen subordinatie en nauwelijks correlatie van
gedachten. Er is niets van de lyrische siddering van Heinrich Suso of
van de strakke fonkeling van Ruusbroec. Met haar geklingel van
evenwijdig voortloopende zinnen en matte assonanties zou de _Imitatio_
dubbel proza zijn, wanneer niet juist dat eentonige rythme haar maakte
als de zee op een zachten regenavond, of het zuchten van den wind in den
herfst. Hier is geen kracht, geen élan, geen diepte en volheid; het is
alles effen en gedrukt, alles en mineur: er is slechts vrede, rust, stil
gelaten verwachting en troost. "Taedet me vitae temporalis." [763]
Eén ding heeft het meest boeddhistische werk van het christendom, het
boek voor de vermoeiden van alle eeuwen, gemeen met de voortbrengselen
der hevige mystiek. Ook hier was de verbeelding, zoover dat mogelijk
was, overwonnen, het kleurige gewaad van schitterende symbolen afgelegd.
En daarom zit ook de _Imitatio_ niet vast aan een cultuur-tijdperk;
evenals de ekstatische schouwingen van het al-eene leidt zij af van alle
cultuur. Zij hoort tot geen bijzonder beschavingstijdperk. Vandaar
zoowel haar twee duizend uitgaven, als de mogelijkheid van een twijfel
omtrent den auteur en den tijd van ontstaan, die twee eeuwen verschil
toeliet. Thomas had het "Ama nesciri" niet vergeefs gezegd.

NOTEN:

[716] Petri de Alliaco Tractatus I adversus cancellarium Parisiensem,
bij Gerson, Opera, I p. 723.
[717] Dion. Cart., Opera, t. XXXVI p. 200.
[718] Dion. Cart. Revelatio II, Opera, I p. xlv.
[719] Dion. Cart., Opera, t. XXXVII, XXXVIII, XXXIX p. 496.
[720] Alain Chartier, Oeuvres, p. xi.
[721] Gerson, Opera, I p. 17.
[722] Dion. Cart., Opera, t. XVIII p. 433.
[723] Dion. Cart., Opera, t. XXXIX p. 18sq. De vitiis et virtutibus, p.
363, De gravitate et enormitate peccati, ib. t. XXIX p. 50.
[724] L.c. XXXIX p. 37.
[725] Ib. p. 56.
[726] Dion. Cart., De quatuor hominum novissimis, Opera, t. XLI p.545.
[727] Dion. Cart., De quatuor hominum novissimis, t. XLI p. 489ss.
[728] Moll, Brugman, I p. 20, 23. 28.
[729] Ib. p. 320(1).
[730] Het voorbeeld van Sint Aegidius, Germanus, Quiricus bij Gerson, De
via imitativa, III p. 777; vgl. Contra gulam sermo, ib. p. 909.--Olivier
Maillard, Serm. de sanctis fol. 8a.
[731] Innocentius III, De contemptu mundi 1. I, c. I, Migne, t. CCXVII
p. 702ss.
[732] Bonaventura, In secundum librum sententiarum, dist. 41, art. 1.
qu. 2, ib. 30, 2, 1, 34; in quart. lib. sent. d. 34, a. I, qu. 2,
Breviloquii pars II, Opera, ed. Paris, 1871, t. III p. 577a, 335, 438,
VI p. 327b, VII p. 271ab.
[733] Dion. Cart., De vitiis et virtutibus, Opera, t. XXXIX p. 20.
[734] M' Kechnie, Magna Carta, p. 401.
[735] Uit den hymnus "Adoro te devote". Vergelijk Marlowe, Faustus:
"See, where Christ's blood streams in the firmament! One drop of blood
will save me."
[736] Dion. Cart. Dialogion de fide cath., Opera, t. XVIII p. 366.
[737] L.c., t. XLI p. 489.
[738] Dion. Cart. De laudibus sanctae et individuae trinitatis t. XXXV
p. 137; de laud. glor. Virg. Mariae, en passim. Het gebruik der
supertermen ontleent hij reeds aan Dionysius treopagita.
[739] James, Varieties of rel. exp., p. 419.
[740] Beide voorbeelden naar James, l.c., p. 417.
[741] Opera, I p. xliv.
[742] Seuse, Leben, cap. 3, ed. K. Bihlmeyer, Deutsche Schriften,
Stuttgart, 1907, p. 14. Vgl. cap. 5, p. 21, 1.3 v. o.
[743] Meister Eckhart, Predigten, no. 60 en 76, ed. F. Pfeiffer,
Deutsche Mystiker des XIV. Jh., Leipzig 1857, II p. 1931. 34ss.; p. 242,
1. 2ss.
[744] Tauler, Predigten, no. 28, ed. F. Vetter, (Deutsche Texte des
Mittelalters XI) Berlin, 1910, p. 117 1. 30ss.
[745] Ruusbroec, Dat boec van seven sloten, cap. 19, Werken ed. David,
IV p. 106-108.
[746] Ruusbroec, Dat boec van den rike der ghelieven, cap. 43. ed.
David, IV p. 264.
[747] Ib. cap. 35, p. 246.
[748] Ruusbroec, Van seven trappen in den graet der gheesteliker minnen,
cap. 14, ed. David, IV p. 53. Voor "ontfonken" lees ik: "ontsonken".
[749] Ruusbroec, Boec van der hoechster waerheit, ed. David, p. 263;
vgl. Spieghel der ewigher salicheit, cap. 25. p. 231.
[750] Spieghel der ewigher salicheit, cap. 19, p. 144, cap. 23, p.
227;--antwoert = beantwoordt aan.
[751] II Par. 6, I: Dominus pollicitus est, ut habitaret in caligine.
Ps. 17.13: Et posuit tenebras latibuum suum.
[752] Dion. Cart. De laudibus sanctae et individuae trinitatis per modum
horarum, Opera, t. XXXV p. 137/8, id. XLI p. 263 etc.; vgl. De passione
dni salvatoris dialogus, t. XXXV p. 274: "ingrediendo caliginem, hoc est
ad supersplendidissimae ac prorsus incomprehensibilis Deitatis praefatam
notitiam pertingendo per omnem negationem ab ea."
[753] Jostes, Meister Eckhart und seine Jünger, 1895, p. 95.
[754] Dion. Cart. De contemplatione lib. III art. 5, Opera, t. XLI p.
259.
[755] Dion. Cart. De contemplatione, t. XLI p. 269, naar Dion. Areop.
[756] Cankara ad Brahmasûtram, 3. 2. 17.
[757] Chândogya-upanishad, 8.
[758] Brhadâranyaka-upanishad, 4, 3, 21, 22.
[759] Seuse, Leben, kap. 4, Bihlmeyer, Deutsche Schriften 1907, p. 14.
[760] Eckhart, Predigten, no. 40, p. 136. 23.
[761] Eckhart, Predigten, no. 9, p. 47ff.
[762] Soliloquium animae, Thomas a Kempis, Opera omnia, ed. M.J. Pohl,
Freiburg 1902-'10, 7 vol., I p. 230.
[763] L.c., p. 222.

* * * * *

XI
DE DENKVORMEN IN DE PRAKTIJK

Men moet de hechte vormen van het denken niet enkel bestudeeren aan de
voorstellingen van het geloof en de hoogere bespiegeling, maar evengoed
aan die van de dagelijksche levenswijsheid en de nuchtere praktijk. Dan
eerst kan de middeleeuwsche geest als een eenheid en een geheel worden
gezien. Want het zijn dezelfde groote denkrichtingen, die zijn hoogere
en zijn lagere uitingen beheerschen. En terwijl op het gebied van geloof
en bespiegeling steeds de vraag aan de orde blijft, in hoeverre de
gedachtenvormen resultaat en weerklank zijn van een lange schriftelijke
traditie, die tot in Grieksche en Joodsche, ja Egyptische en
Babylonische oorsprongen reikt, ziet men ze in het gewone leven naïef en
spontaan werken, onbeladen met het gewicht van neoplatonisme en wat niet
al.
In het dagelijksch leven denkt de middeleeuwsche mensch in dezelfde
vormen als in zijn theologie. De grondslag is zoo hier als daar dat
architecturale idealisme, dat de scholastiek realisme noemde: de
behoefte om elke notie af te zonderen en vorm te geven als een
wezenheid, en om ze samen te schikken in hiërarchische verbanden, er
altijd weer tempels en kathedralen van te bouwen, als een kind, dat met
blokken speelt.
Alles wat zich in het leven een vaste plaats verovert, wat levensvorm
wordt, geldt als geordineerd, zoo goed als de hoogste dingen in het
goddelijke wereldplan. Zeer duidelijk openbaart zich dit bijvoorbeeld in
de opvatting van de regelen der hofetikette bij de beschrijvers van den
hofstaat, als Olivier de la Marche en Alienor de Poitiers. De oude dame
beschouwt die regelen als wijze wetten, in de hoven der koningen
oudtijds met keuze en oordeel verordineerd, in acht te nemen voor alle
komende tijden. Zij spreekt ervan als van de wijsheid der eeuwen: "et
alors j'ouy dire aux anciens qui sçavoient...." Zij ziet de tijden
ontaarden: sedert een jaar of tien zetten sommige dames in Vlaanderen
het kraambed voor het vuur, "de quoy l'on s'est bien mocqué"; vroeger
deed men dat nooit; waar moet het heen? "mais un chacun fait à cette
heure à guise: par quoy est à doubter, que tout ira mal". [764]
La Marche stelt zich en den lezer gewichtige vragen omtrent de
redelijkheid van al die deftige dingen: waarom heeft de "fruitier"
meteen de verlichting, "le mestier de la cire", onder zijn departement?
Het antwoord luidt: omdat de was door de bijen uit de bloemen wordt
getrokken, waarvan ook de vruchten komen: "pourquoy on a ordonné très
bien ceste chose". [765] De sterke middeleeuwsche neiging, om voor
iedere functie een orgaan te scheppen, is niet anders dan een
uitvloeisel van de denkwijze, die aan elke qualiteit zelfstandigheid
toekende, haar als idee zag. De koning van Engeland had onder zijn
"magna sergenteria" een ambt, om 's konings hoofd vast te houden, als
hij het Kanaal overstak, en zeeziek werd; het werd in 1442 bekleed door
zekeren John Baker, van wien het erfde op zijn beide dochters. [766]
Onder hetzelfde licht valt te beschouwen de gewoonte, om alle dingen,
ook de levenlooze, namen te geven. Het is, hoe verbleekt ook, een trek
van primitief anthropomorphisme, wanneer ook thans nog in het
krijgsleven, dat in vele opzichten den terugkeer tot een primitieve
levenshouding beduidt, kanonnen namen krijgen. In de Middeleeuwen is die
trek veel sterker: gelijk de zwaarden in den ridderroman hebben de
bombarden in de oorlogen der 14e en 15e eeuw hun namen: "le Chien
d'Orléans, la Gringade, la Bourgeoise, de Dulle Griete". Als een
survival dragen thans nog de beroemde diamanten hun naam, zooals de
juweelen van Karel den Stoute alle benaamd zijn: "le sancy, les trois
frères, la hote, la balle de Flandres". Wanneer in onzen tijd de schepen
hun naam behouden hebben, maar de huizen en de klokken niet, dan is het
eensdeels, omdat het schip van plaats verandert en te allen tijde moet
kunnen worden geïdentificeerd, maar toch ook wel omdat het schip iets
persoonlijkers heeft behouden dan het huis, wat ook in het "she" van het
Engelsche spraakgebruik is uitgedrukt. Die persoonlijke opvatting der
levenlooze dingen moet men zich in de Middeleeuwen als veel sterker
voorstellen: in de Middeleeuwen kreeg elk ding zijn naam: de cachotten
der kerkers zoo goed als elk huis en elke klok.
Aan alle dingen wordt gezocht naar de "moraliteit", zooals de
middeleeuwer zeide, als het meest wezenlijke ervan. Elk historisch of
litterair geval heeft de neiging, om te kristalliseeren tot een parabel,
een moreel voorbeeld, een bewijsnummer; elke uitspraak tot een
sententie, een tekst, een spreuk. Evenals de heilige symbolische
verbanden tusschen het Nieuwe en het Oude Testament ontstaan er moreele
verbanden, waardoor aan elk levensgeval terstond de spiegel kan worden
voorgehouden van een voorbeeld, een type uit de schrift, de geschiedenis
of de litteratuur. Om iemand tot vergeving te bewegen, somt men
bijbelsche gevallen van vergiffenis op. Om voor het huwelijk te
waarschuwen, rangschikt men al de ongelukkige huwelijken, waarvan de
Oudheid spreekt. Jan zonder Vrees vergelijkt, om den moord op Orleans te
verontschuldigen, zichzelven met Joab en zijn slachtoffer met Absalom,
en prijst zich beter dan Joab, want de koning had den doodslag niet
uitdrukkelijk verboden. "Ainssy avoit le bon duc Jehan attrait ce fait à
moralité." [767]--Het is als 't ware een ruime en naïeve toepassing van
het jurisprudentiebegrip, dat immers zelf in het hedendaagsche
rechtsleven een residu van verouderde denkvormen begint te worden.
Elk ernstig betoog grondt zich gaarne op een tekst als steun- en
uitgangspunt: de twaalf proposities voor en tegen de onttrekking van
gehoorzaamheid aan den paus van Avignon, waarmee in 1406 te Parijs op
het nationaal concilie de zaak van het schisma wordt bepleit, gaan ieder
uit van een schriftwoord. [768] Ook een wereldlijk feestredenaar kiest,
zoo goed als een prediker, zijn tekst. [769]
Geen duidelijker voorbeeld van al de genoemde trekken dan het beruchte
pleidooi, waarmede meester Jean Petit den hertog van Bourgondië trachtte
te rechtvaardigen wegens den moord op Lodewijk van Orleans.
Het was ruim drie maanden geleden, dat 's konings broeder des avonds
door de gehuurde sluipmoordenaars, die Jan zonder Vrees tevoren in een
huis in de Rue vieille du Temple gehuisvest had, was neergestooten. De
Bourgondiër had eerst bij de lijkplechtigheid grooten rouw gedreven,
daarna, toen hij zag, dat het onderzoek zich zou uitstrekken tot in zijn
hotel d'Artois, waar hij de moordenaars verborgen hield, had hij in den
raad zijn oom Berry ter zijde genomen en hem bekend, dat hij door
inblazing des duivels den moord had laten plegen. Hij was daarop uit
Parijs gevlucht naar Vlaanderen. Te Gent had hij reeds een eerste
rechtvaardiging van zijn euveldaad laten uitspreken; thans keerde hij
naar Parijs terug, vertrouwend op den haat, die alom Orleans gegolden
had, en zijn eigen populariteit bij het volk van Parijs, dat hem
inderdaad ook nu nog blijde inhaalde. De hertog had te Amiens raad
gepleegd met twee mannen, die op de kerkvergadering te Parijs in 1406
zich onder de sprekers opmerkelijk hadden gemaakt: meester Jean Petit en
Pierre aux Boeufs. Aan hen was opgedragen, het Gentsche pleidooi van
You have read 1 text from Dutch literature.
Next - Herfsttij der Middeleeuwen - 24
  • Parts
  • Herfsttij der Middeleeuwen - 01
    Total number of words is 4412
    Total number of unique words is 1815
    36.0 of words are in the 2000 most common words
    51.4 of words are in the 5000 most common words
    59.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Herfsttij der Middeleeuwen - 02
    Total number of words is 4395
    Total number of unique words is 1780
    34.2 of words are in the 2000 most common words
    49.5 of words are in the 5000 most common words
    57.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Herfsttij der Middeleeuwen - 03
    Total number of words is 4199
    Total number of unique words is 1628
    32.3 of words are in the 2000 most common words
    46.4 of words are in the 5000 most common words
    54.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Herfsttij der Middeleeuwen - 04
    Total number of words is 4530
    Total number of unique words is 1663
    35.8 of words are in the 2000 most common words
    50.8 of words are in the 5000 most common words
    60.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Herfsttij der Middeleeuwen - 05
    Total number of words is 4344
    Total number of unique words is 1684
    33.5 of words are in the 2000 most common words
    47.3 of words are in the 5000 most common words
    54.7 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Herfsttij der Middeleeuwen - 06
    Total number of words is 4245
    Total number of unique words is 1692
    29.5 of words are in the 2000 most common words
    42.1 of words are in the 5000 most common words
    50.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Herfsttij der Middeleeuwen - 07
    Total number of words is 4331
    Total number of unique words is 1739
    29.8 of words are in the 2000 most common words
    43.6 of words are in the 5000 most common words
    51.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Herfsttij der Middeleeuwen - 08
    Total number of words is 4397
    Total number of unique words is 1675
    31.3 of words are in the 2000 most common words
    46.0 of words are in the 5000 most common words
    54.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Herfsttij der Middeleeuwen - 09
    Total number of words is 4470
    Total number of unique words is 1713
    34.4 of words are in the 2000 most common words
    50.9 of words are in the 5000 most common words
    58.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Herfsttij der Middeleeuwen - 10
    Total number of words is 4385
    Total number of unique words is 1834
    29.2 of words are in the 2000 most common words
    42.8 of words are in the 5000 most common words
    50.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Herfsttij der Middeleeuwen - 11
    Total number of words is 3879
    Total number of unique words is 1363
    26.9 of words are in the 2000 most common words
    39.2 of words are in the 5000 most common words
    45.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Herfsttij der Middeleeuwen - 12
    Total number of words is 4375
    Total number of unique words is 1719
    30.9 of words are in the 2000 most common words
    45.3 of words are in the 5000 most common words
    53.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Herfsttij der Middeleeuwen - 13
    Total number of words is 4381
    Total number of unique words is 1767
    30.7 of words are in the 2000 most common words
    45.0 of words are in the 5000 most common words
    52.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Herfsttij der Middeleeuwen - 14
    Total number of words is 4249
    Total number of unique words is 1722
    28.4 of words are in the 2000 most common words
    41.2 of words are in the 5000 most common words
    47.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Herfsttij der Middeleeuwen - 15
    Total number of words is 4284
    Total number of unique words is 1749
    30.7 of words are in the 2000 most common words
    44.9 of words are in the 5000 most common words
    52.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Herfsttij der Middeleeuwen - 16
    Total number of words is 4367
    Total number of unique words is 1733
    33.7 of words are in the 2000 most common words
    47.6 of words are in the 5000 most common words
    56.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Herfsttij der Middeleeuwen - 17
    Total number of words is 3978
    Total number of unique words is 1708
    23.6 of words are in the 2000 most common words
    34.4 of words are in the 5000 most common words
    40.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Herfsttij der Middeleeuwen - 18
    Total number of words is 4422
    Total number of unique words is 1718
    34.5 of words are in the 2000 most common words
    49.1 of words are in the 5000 most common words
    57.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Herfsttij der Middeleeuwen - 19
    Total number of words is 4241
    Total number of unique words is 1774
    32.6 of words are in the 2000 most common words
    46.2 of words are in the 5000 most common words
    53.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Herfsttij der Middeleeuwen - 20
    Total number of words is 4290
    Total number of unique words is 1728
    31.5 of words are in the 2000 most common words
    44.4 of words are in the 5000 most common words
    51.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Herfsttij der Middeleeuwen - 21
    Total number of words is 4241
    Total number of unique words is 1659
    28.7 of words are in the 2000 most common words
    41.2 of words are in the 5000 most common words
    49.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Herfsttij der Middeleeuwen - 22
    Total number of words is 4158
    Total number of unique words is 1778
    29.7 of words are in the 2000 most common words
    43.4 of words are in the 5000 most common words
    51.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Herfsttij der Middeleeuwen - 23
    Total number of words is 4290
    Total number of unique words is 1732
    30.4 of words are in the 2000 most common words
    43.4 of words are in the 5000 most common words
    50.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Herfsttij der Middeleeuwen - 24
    Total number of words is 4324
    Total number of unique words is 1754
    30.3 of words are in the 2000 most common words
    45.4 of words are in the 5000 most common words
    53.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Herfsttij der Middeleeuwen - 25
    Total number of words is 4103
    Total number of unique words is 1747
    29.2 of words are in the 2000 most common words
    41.7 of words are in the 5000 most common words
    49.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Herfsttij der Middeleeuwen - 26
    Total number of words is 4375
    Total number of unique words is 1618
    33.0 of words are in the 2000 most common words
    48.8 of words are in the 5000 most common words
    57.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Herfsttij der Middeleeuwen - 27
    Total number of words is 4416
    Total number of unique words is 1709
    32.8 of words are in the 2000 most common words
    46.9 of words are in the 5000 most common words
    54.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Herfsttij der Middeleeuwen - 28
    Total number of words is 4202
    Total number of unique words is 1635
    30.4 of words are in the 2000 most common words
    44.4 of words are in the 5000 most common words
    53.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Herfsttij der Middeleeuwen - 29
    Total number of words is 4403
    Total number of unique words is 1869
    26.0 of words are in the 2000 most common words
    38.3 of words are in the 5000 most common words
    44.9 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Herfsttij der Middeleeuwen - 30
    Total number of words is 4322
    Total number of unique words is 1762
    27.5 of words are in the 2000 most common words
    39.0 of words are in the 5000 most common words
    46.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Herfsttij der Middeleeuwen - 31
    Total number of words is 4295
    Total number of unique words is 1866
    26.2 of words are in the 2000 most common words
    38.2 of words are in the 5000 most common words
    44.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Herfsttij der Middeleeuwen - 32
    Total number of words is 3982
    Total number of unique words is 1660
    26.0 of words are in the 2000 most common words
    38.7 of words are in the 5000 most common words
    44.9 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Herfsttij der Middeleeuwen - 33
    Total number of words is 3690
    Total number of unique words is 1729
    20.5 of words are in the 2000 most common words
    30.8 of words are in the 5000 most common words
    36.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Herfsttij der Middeleeuwen - 34
    Total number of words is 716
    Total number of unique words is 448
    15.3 of words are in the 2000 most common words
    23.6 of words are in the 5000 most common words
    29.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.