Herfsttij der Middeleeuwen - 28

Total number of words is 4202
Total number of unique words is 1635
30.4 of words are in the 2000 most common words
44.4 of words are in the 5000 most common words
53.0 of words are in the 8000 most common words
Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
spreekt hij een oudere na, schijnt het teeken eener gebroken ziel; het
is te vergelijken met gefriseerde haren bij een man of geplisseerde
kleederen bij een vrouw, louter ijdelheid. Sommigen, die zulk
veelstemmig zingen beoefend hadden, hadden hem toevertrouwd, dat daarin
een hoogmoed en een zekere wulpschheids des gemoeds (lascivia animi)
gelegen waren. Hij erkent, dat er vromen zijn, die door melodieën ten
sterkste tot contemplatie en devotie opgewekt worden, weshalve de Kerk
orgels toelaat. Maar indien de kunstige muziek dient om het gehoor te
behagen, en vooral om de aanwezigen, de vrouwen met name, te vermaken,
dan is zij zonder twijfel verwerpelijk. [880]
Men ziet hier, hoe de middeleeuwsche geest, wanneer hij het wezen der
muzikale aandoening wil beschrijven, nog geen andere termen vindt dan
die van zondige beroeringen: een hoogmoed en een zekere wulpschheid des
gemoeds.
Over de muzikale aesthetiek werd voortdurend veel geschreven. Men bouwde
daarbij in den regel voort op de niet meer begrepen muziektheorieën der
Oudheid. Maar over de wijze, waarop muzikale schoonheid werkelijk
genoten werd, leeren ons de tractaten tenslotte niet veel. Wanneer het
er op aan kwam, wat men in muziek eigenlijk mooi vond, dan blijft het
bij vage uitingen, die in hun aard sterk verwant zijn aan de uitdrukking
van de bewondering der schilderkunst. Aan den eenen kant is het de
hemelsche verblijding, die men in muziek geniet, aan den anderen kant de
treffende nabootsing, die men erin bewondert. Alles werkte ertoe mee, om
den overgang van muzikale ontroering tot hemelsche genieting voor den
geest haast onmiddellijk te maken; het was hier niet een afbeelden van
heilige dingen, zooals bij de schilderkunst, maar een afschaduwing van
de hemelvreugde zelf. Wanneer de brave Molinet, die blijkbaar zelf veel
van muziek heeft gehouden, vertelt, hoe Karel de Stoute, een groot
muziekliefhebber zooals bekend is, in zijn legerkamp voor Neuss zich
onledig hield met litteratuur en vooral met muziek, dan juicht zijn
rederijkersgemoed: "Car musique est la résonnance des cieux, la voix des
anges, la joie de paradis, l'espoir de l'air, l'organe de l'Eglise, le
chant des oyselets, la récréacion de tous cueurs tristes et désolés, la
persécution et enchassement des diables." [881]--Het ekstatische element
in het muziekgenieten werd natuurlijk zeer goed gekend. "De kracht der
harmonieën, zegt Pierre d'Ailly, ontrukt de menschelijke ziel zoozeer
tot zich, dat zij die niet alleen onttrekt aan andere hartstochten en
zorgen, maar ook aan zichzelve." [882]
Bewonderde men in de schilderkunst de treffende nabootsing van de
voorwerpen der natuur, in de muziek was het gevaar, dat men in
nabootsing de schoonheid ging zoeken, nog grooter. Want de muziek had
reeds lang van haar expressieve middelen een ijverig gebruik gemaakt.
De caccia, die oorspronkelijk een jacht voorstelde, is er het bekendste
voorbeeld van. Olivier de la Marche vertelt, hoe hij er in een de kleine
hondjes keffen en de doggen bassen hoorde en trompetgeschal, alsof men
in het bosch was. [883] Vogelgeluiden, straatroepen, het slaggewoel
werden in muzikalen vorm weergegeven.
De theoretische analyse van het schoone is dus gebrekkig, de uitdrukking
der bewondering is oppervlakkig. In het eerste komt men niet veel
verder, dan dat ter verklaring van de schoonheid de begrippen van maat,
sierlijkheid, orde, grootte, doelmatigheid ervoor in de plaats worden
gesteld. En bovenal dat van schittering, licht. Om de schoonheid te
verklaren van de dingen des geestes, herleidt Dionysius ze tot licht:
het verstand is een licht, de wijsheid, de wetenschap, de kunstvaardigheid
zijn niet anders dan lichtvormige glanzen, die met hun klaarheid den geest
verlichten. [884]
Wanneer men het schoonheidsgevoel dier tijden naspeurt, niet in hun
bepaling van het begrip der schoonheid, noch in hetgeen zij van hun
aandoening zeggen over schilderkunst en muziek, maar in hun spontane
uitingen van blijde schoonheidsontroering, dan treft het, hoe die
uitingen bijna altijd gewaarwordingen gelden van schittering of van
levendige beweging.
Froissart komt zelden onder een schoonheidsindruk; hij had het er te
druk voor met zijn eindelooze verhalen; maar er is één schouwspel, dat
hem altijd weer woorden van blijde verrukking ontlokt: schepen op het
water met wapperende vlaggen en wimpels, waarvan de kleurige blazoenen
schitteren in de zon. Of het is het spel van de zonnestralen op helmen,
harnassen, lanspunten, vaantjes en banieren van een optrekkende
ruitertroep. [885] Eustache Deschamps bewondert het schoone van
draaiende molens, en van de zon in een dauwdruppel; La Marche merkt op,
hoe mooi het zonlicht op de blonde haren schijnt van een troep Duitsche
en Boheemsche ridders. [886]--Met die bewondering voor wat schittert
staat ook de versiering der kleeding in verband, die in de vijftiende
eeuw nog voornamelijk gezocht wordt in het opzetten van een overmatig
groot aantal edele steenen. Eerst later maken deze plaats voor linten
en strikken. Om die schittering nog met geklink te verhoogen, draagt
men schelletjes of geldstukken. La Hire draagt een rooden mantel geheel
beladen met groote zilveren koeklokken. De kapitein Salazar verschijnt
bij een intocht van 1465 met twintig geharnasten, wier paarden alle
bedekt zijn met groote zilveren klokken; op het dekkleed van zijn eigen
paard is aan elk der figuren, waarmee het bezaaid is, een groote schel
van verguld zilver gehecht. Bij den intocht van Lodewijk XI te Parijs in
1461 dragen de paarden van Charolais, Croy, Saint Pol en anderen op hun
dekkleeden tal van groote klokken; dat van Charolais draagt er een op
den rug, die tusschen vier pijlertjes hangt. Karel de Stoute verschijnt
op een tournooi in een feestgewaad bedekt met rinkelende rijnsguldens;
Engelsche edelen dragen hun kleed bezet met gouden nobels. [887] Op het
bruiloftsfeest van den graaf van Genève te Chambéry in 1434 voert een
groep van heeren en dames een dans uit, allen gekleed in het wit, bedekt
met "or clinquant", de heeren bovendien met breede gordels vol
schelletjes. [888]
Hetzelfde naïeve behagen aan wat sterk de aandacht trekt, is ook op te
merken in den kleurenzin van den tijd. Om dezen volledig te bepalen, zou
een uitgebreid en statistisch onderzoek noodig zijn, dat zoowel de
kleurenschaal der beeldende kunst als die van kleeding en
versieringskunst betrof: wat de kleeding aangaat, zou zij meer uit de
talrijke beschrijvingen op te maken zijn, dan uit de schaars bewaarde
overblijfselen van stoffen. Hier volgen enkel eenige voorloopige
indrukken, gewonnen uit de beschrijving der kleedij bij tournooien en
intochten. Men heeft hier dus te doen met praal- en staatsiegewaden,
waarin natuurlijk een andere toonaard heerscht dan in de dagelijksche
kleeding. De gewone kleeding maakt reeds zeer veel gebruik van grijs,
zwart en paars. [889] Wat in de feest- en staatsiekleeding in de eerste
plaats treft, is het overheerschen van het rood. Niemand zal het
trouwens van dezen rooden tijd anders verwachten. Intochten zijn
dikwijls geheel in rood uitgemonsterd. [890] Daarnaast bekleedt het wit
als uniforme feestkleur een groote plaats. In de nevenschikking van
kleuren wordt elke combinatie geduld: rood-blauw, blauw-violet komen
voor. Op een feestvertooning, die La Marche beschrijft, verschijnt een
meisje in violette zijde op een hakkenei met een dekkleed van blauwe
zijde, geleid door drie mannen in vermiljoenroode zijde met kaproenen
van groene zijde. [891] Een voorliefde voor somber-gloeiende en
dof-bonte kleurschikkingen schijnt niet te miskennen.
Opmerkelijk is, dat als hoofdkleur van den dos het zwart en het violet
veel grooter plaats innemen dan het groen en blauw, terwijl geel en
bruin bijna geheel ontbreken. Het zwart, vooral in fluweel gebruikt,
vertegenwoordigt ontegenzeggelijk de trotsche, sombere praal, die de
tijd bemint, den hoogmoedigen afstand van het vroolijk bonte, dat alom
schatert. Philips de Goede gaat na de jaren zijner jeugd altijd in 't
zwart, en dost er ook zijn gevolg en zijn paarden in. [892] Koning René,
die nog ijveriger naar distinctie en verfijning zocht, gebruikt als
kleuren grijs-wit-zwart. [893]
De geringe plaats van het blauw en het groen moet overigens niet geheel
als een directe uiting van den kleurenzin worden verklaard. Onder al de
kleuren hadden vooral blauw en groen hun symbolisch gewicht, en die
beteekenis was zoo bijzonder, dat zij daardoor als kleuren van kleeding
bijna onbruikbaar werden. Beide toch waren het de kleuren der liefde:
groen verbeeldde de verliefdheid, blauw de trouw. [894] Of beter gezegd,
zij waren bij uitstek de kleuren der liefde, want ook de andere kleuren
konden dienst doen in de symboliek der minne. Deschamps zegt van de
minnaars:
"Li uns se vest pour li de vert,
L'autre de bleu, l'autre de blanc,
L'autre s'en vest vermeil com sanc,
Et cilz qui plus la veult avoir
Pour son grant dueil s'en vest de noir." [895]
Doch het groen was toch inzonderheid de kleur van de jonge, hoopvolle
liefde:
"Il te fauldra de vert vestir,
C'est la livrée aux amoureulx." [896]
Daarom behoort ook de dolende ridder in 't groen gekleed te gaan.
[897]--Met blauwe kleeding betoogt de minnaar zijn trouw; daarom laat
Christine de Pisan de dame antwoorden, als de minnaar op zijn blauwe dos
wijst:
"Au bleu vestir ne tient mie le fait,
N'à devises porter, d'amer sa dame,
Mais au servir de loyal cuer parfait
Elle sans plus, et la garder de blasme
... Là gist l'amour, non pas au bleu porter,
Mais puet estre que plusieurs le meffait
De faulseté cuident couvrir soubz lame
Par bleu porter...." [898]
Daar ligt waarschijnlijk meteen de verklaring, waarom de blauwe kleur,
geveinsd gebruikt, ook de ontrouw ging beduiden, en met een overspringing
niet alleen de trouwelooze maar ook den bedrogene toekwam. De blauwe huik
beduidt in het Nederlandsch de echtbreekster, en de "cote bleue" is het
gewaad van den bedrogene:
"Que cils qui m'a de cote bleue armé
Et fait monstrer au doy, soit occis." [899]
Of hieruit weer de beteekenis van het blauw als kleur der dwaasheid in
het algemeen te verklaren is, immers de "blauwe scute" beduidt het
vehikel der mallen, blijve in het midden.
Wanneer geel en bruin zoozeer op den achtergrond blijven, dan zal
daarbij de tegenzin tegen deze kleuren om hun kleurqualiteit, dus de
directe kleurenzin, wel met hun negatieve symbolische beteekenis
oorzakelijk samenhangen: met andere woorden, men hield niet van geel
en bruin, omdat men ze leelijk vond, en men kende er een ongunstige
beteekenis aan toe, omdat men ze leelijk vond. De ongelukkig gehuwde
zegt:
"Sur toute couleur j'ayme la tennée
Pour ce que je l'ayme m'en suys habillée,
Et toutes les aultres ay mis en obly.
Hellas! mes amours ne sont pas ycy."
Of in een ander liedje:
"Gris et tannée puis bien porter
Car ennuyé suis d'espérance". [900]
Het grijs komt, in tegenstelling met het bruin, overigens veel in de
feestkleedij voor; het had als kleur der treurigheid waarschijnlijk een
meer elegische nuance dan het bruin.
Het geel had reeds de beteekenis van vijandschap. Hendrik van Wurtemberg
trekt den hertog van Bourgondië voorbij, met zijn gansche gevolg in het
geel gedost, "et fut le duc adverty que c'estoit contre luy." [901]
Een oppervlakkige indruk, dat na het midden der vijftiende eeuw wit en
zwart afnemende zijn, terwijl blauw en geel toenemen, zou nadere
bevestiging behoeven.

NOTEN:

[837] De Hoofdstukken XII en XIII vormen een omwerking en uitbreiding
van het essay: De kunst der Van Eyck's in het leven van hun tijd. De
Gids 1916, no. 6 en 7.
[838] Rel. de S. Denis, II p. 78.
[839] Rel. de S. Denis, II p. 413.
[840] L.c., I p. 358.
[841] Rel. de S. Denis, I p. 600; Juvenal des Ursins, p. 379.
[842] La Curne de Ste Palaye, I p. 388; vgl. ook Journal d'un bourgeois
de Paris, p. 67.
[843] Bourgeois de Paris, p. 179 (Karel VI); 309 (Isabella van Beieren);
Chastellain, IV p. 42, (Karel VII), I p. 332 (Henry V); Lefèvre de S.
Remy, II p. 65; M. d'Escouchy, II p. 424, 432; Chron. scand., I p. 21;
Jean Chartier, p. 319 (Karel VII); Quatrebarbes, Oeuvres du roi René, I
p. 129; Gaguini compendium super Francorum gestis, ed. Paris, 1500,
begrafenis van Karel VIII, f. 164.
[844] Martial d'Auvergne, Vigilles de Charles VII. Les poésies de
Martial de Paris, dit d'Auvergne, Paris 1724, 2 vol., II p. 170.
[845] B.v. Froissart, ed. Luce, VIII p. 43.
[846] Froissart, ed. Kervyn, XI p. 367. Een variant leest "proviseurs"
voor "peintres", maar het zinsverband maakt het laatste aannemelijker.
[847] Pierre de Fenin, p. 624 van Bonne d'Artois: "et avec ce ne portoit
point d'estat sur son chief comment autres dames à elle pareilles".
[848] La livre des trahisons, p. 156.
[849] Chastellain, III p. 375; La Marche, II p. 340, III p. 165;
d'Escouchy, II p. 116; Laborde, II; zie Molinier, Les sources de l'hist.
de France, nos. 3645, 3661, 3663, 5030; Inv. des arch. du Nord, IV p. 195.
[850] La Marche, II p. 340ss.
[851] Laborde, II p. 326.
[852] La Marche, III p. 197.
[853] Laborde, II p. 375, no. 4880.
[854] Laborde, II p. 322, 329.
[855] Chastellain. V p. 26(2), Doutrepont, p. 156.
[856] Juvenal des Ursins, p. 378.
[857] Jacques du Clercq, II p. 280.
[858] Foulquart, bij d'Héricault, Oeuvres de Coquillart, I p. 23(1).
[859] Lefèvre de S. Remy, II p. 291.
[860] Londen, National gallery; Berlijn, Kaiser Friedrich Museum.
[861] W.H.J. Weale, Hubert and John van Eyck, Their life and work,
London-New York, 1908, p. 70(1).
[862] Froissart, ed. Kervyn, XI p. 197.
[863] P. Durrieu, Les très richcs heures de Jean de France, duc de Berry
(Heures de Chantilly), Paris, 1904, p. 81.
[864] Moll, Kerkgesch. II(3) p. 313 vg.; J.G.R. Acquoy, Het klooster
van Windesheim en zijn invloed, Utrecht, 1875-'80, 3 vol., II p. 249.
[865] Th. a Kempis, Sermones ad novitios no. 28, Opera ed. Pohl. t. VI
p. 287.
[866] Moll, l.c., II(2) p. 321, Acquoy. l.c., p. 222.
[867] Chastellain. IV p. 218.
[868] La Marche, II p. 398.
[869] La Marche, II p. 369.
[870] Chastellain, IV p. 136, 275, 359, 361, V p. 225; du Clercq, IV p. 7.
[871] Chastellain. III p. 332; du Clercq, III p. 56.
[872] Chastellain, V p. 44, II p. 281; La Marche, II p. 85; du Clercq,
III p. 56.
[873] Chastellain, III p. 330.
[874] du Clercq, III p. 203.
[875] Facius, Liber de viris illustribus, ed. 1745, p. 46, bij Weale,
Hubert and John van Eyck, p. lxxiii.
[876] Dion. Cartus., Opera, t. XXXIV p. 223.
[877] L.c., p. 247, 230.
[878] O. Zöckler, Dionys des Kartäusers Schrift De venustate mundi,
Beitrag zur Vorgeschichte der Asthetik, Theol. Studiën und Kritiken,
1881, p. 651.
[879] Dion. Cart., Opera, t. I Vita p. xxxvi.
[880] Dion. Cart., De vita canonicorum, art. 20, Opera, t. XXXVII, p. 197:
An discantus in divino obsequio sit commendabilis.
[881] Molinet, I p. 73; vgl. 67.
[882] Petri Alliaci De falsis prophetis, bij Gerson, Opera, I p. 538.
[883] La Marche, II p. 361.
[884] De venustate etc., t. XXXIV p. 242.
[885] Froissart, ed. Luce, IV p. 90, VIII p. 43, 58, XI p. 53, 129; ed.
Kervyn, XI p. 340, 360, XIII p. 150, XIV p. 157, 215.
[886] Deschamps, I p. 155; II p. 211, II no. 307, p. 208; La Marche, I
p. 274.
[887] Livre des trahisons, p. 150, 156; La Marche, II p. 12, 347, III
p. 127, 89; Chastellain, IV p. 44; Chron. scand., I p. 26, 126.
[888] Lefèvre de S. Remy, II p. 294, 296.
[889] Couderc, Les comptes d'un grand couturier parisien au XVe siècle,
Bulletin de la soc. de l'hist. de Paris. XXXVIII, 1911, p. 125ss.
[890] b.v. Monstrelet. V p. 2; du Clercq, I p. 348.
[891] La Marche, II p. 343.
[892] Chastellain, VII p. 223; La Marche, I p. 276, II p. 11, 68, 345;
du Clercq, II p. 197; Jean Germain, Liber de virtutibus, p. 11;
Jouffroy, Oratio, p. 173.
[893] d'Escouchy, I p. 234.
[894] Zie hierboven p. 201. (zie Hoofdstuk IV, noot 384)
[895] Le miroir de mariage, XVII vs. 1650; Deschamps, Oeuvres, IX p. 57.
[896] Chansons françaises du quinzième siècle, ed. G. Paris, (Soc. des
anciens textes français), 1875, no. XLX, p. 50; vgl. Deschamps, no. 415,
III p. 217, no. 419, ib. p. 223, no. 423, ib. p. 227, no. 481, ib. p. 302,
no. 728, IV p. 199; l'Amant rendu cordelier, h. 62, p. 23; Molinet,
Faictz et Dictz, fol. 176.
[897] Blason des couleurs van den heraut Sicile (bij La Curne de Sainte
Palaye, Mémoires sur l'ancienne chevalerie II p. 56). Dit tractaat, dat
nog door Rabelais wordt bespot als het eertijds toonaangevende op het
stuk van de beteekenis der kleuren, was mij helaas niet toegankelijk.
[898] Cent balades d'amant et de dame no. 92, Christine de Pisan,
Oeuvres poétiques, III p. 299. Vgl. Deschamps, X no. 52; L'histoire et
plaisante cronicque du petit Jehan de Saintré, ed. G. Hellény, Paris,
1890. p. 415.
[899] Le Pastoralet, vs. 2054, p. 636; vgl. Les cent nouvelles
nouvelles, II p. 118: "craindroit très fort estre du rang des bleuz
vestuz, qu'on appelle communement noz amis."
[900] Chansons du XVe siècle, no. 5, p. 5, no. 87, p. 85.
[901] La Marche, II p. 207.

* * * * *

XIII
HET BEELD EN HET WOORD

De nieuwe gedachten, die straks als Renaissance en Hervorming aan het
firmament zullen staan, vinden in de Fransch-Nederlandsche kunst en
litteratuur der vijftiende eeuw nog zoo goed als geen uitdrukking.
De beeldende kunst en de letterkunde dienen nog uitsluitend den geest,
die afstervende is: den geest der eindigende Middeleeuwen. Zij vinden
nauwelijks een andere taak dan het volkomen uitbeelden en versieren van
lang doordachte voorstellingen. De gedachte schijnt uitgeput, de geest
wacht nieuwe bevruchting.
In perioden, waarin de schepping van schoonheid zich bepaalt tot louter
omschrijving en uitdrukking van reeds bezonken en doorwerkt gedachten-
materiaal, krijgt de beeldende kunst een dieper waarde dan de litteratuur.
Dat geldt niet voor den tijdgenoot. Voor hem heeft de gedachte, al
bloeit zij niet meer, nog zooveel treffends en belangrijks, dat hij haar
in den versierden vorm, waarin de litteratuur haar kleedt, bemint en
bewondert. Al de voor ons zoo hopeloos eentonige en oppervlakkige
gedichten, waarin de vijftiende eeuw haar lied zingt, zijn door de
tijdgenooten met veel uitbundiger lof bedacht, dan zij aan eenig
schilderstuk hebben gewijd. De diepe gevoelswaarde van de beeldende
kunst is hun nog niet bewust geworden, althans niet zoo, dat zij die
konden uitdrukken.
Het feit, dat uit het overgroote deel dier litteratuur voor ons alle
geur en heerlijkheid geweken is, terwijl de kunst ons dieper roert dan
mogelijk ooit den tijdgenoot, valt te verklaren uit het fundamenteele
verschil van de werking van kunst en woord. Het zou te gemakkelijk en
tevens te onbegrijpelijk zijn, indien men het zocht in de hoedanigheid
der talenten: zoo, dat de dichters, met uitzondering van Villon en
Charles d'Orléans, louter conventioneele leeghoofden geweest zouden
zijn, en de schilders genieën.
Waar twee hetzelfde doen, is het niet hetzelfde. Als de schilder zich
bepaalt tot het eenvoudig weergeven eener uiterlijke werkelijkheid in
lijn en kleur, dan legt hij toch steeds achter die louter formeele
nabootsing een overschot van het onuitgesprokene en onuitsprekelijke.
Maar de dichter, die niet hooger poogt dan een zichtbare of reeds
doordachte werkelijkheid in het woord uit te drukken, put in het woord
den schat van het onuitgesprokene uit. Het kan zijn, dat rythme en klank
daarin nieuwe onuitgesproken schoonheid brengt. Maar zijn ook deze
elementen zwak, dan behoudt het gedicht zijn werking slechts zoo lang,
als de gedachte zelf den hoorder boeit. De tijdgenoot reageert nog op
het woord van den dichter met een drom van levende associaties, want de
gedachte zit in zijn leven geweven, en hij waant haar nieuw en bloeiend
in den tooi van het nieuw gevonden woord.
Doch als de gedachte niet meer treft om haarzelve, dan heeft het
gedicht, tenzij het onuitgesproken rijkdom heeft, zijn werking verloren.
De litteratuur der vijftiende eeuw nu heeft nauwelijks een waarlijk
nieuwe gedachte. Het is een eindeloos postludeeren op afgezaagde
thema's. Daarbij heeft zij veelal geringe qualiteiten van rythme en
klank. Waaraan zou het gedicht dan zijn duurzame werking kunnen
ontleenen?
De tijd voor den schilder van zulk een geestestijdperk komt eerst later.
Want hij leeft van den schat van het uitgesprokene, en het is de volheid
van dien schat, welke de diepste en duurzaamste werking van alle kunst
bepaalt. Aanschouw de portretten van Jan van Eyck. Hier is het spitse,
zuinige gezicht van zijn vrouw. Daar is de strakke, morose aristocratenkop
van Baudouin de Lannoy. Daar is de huiveringwekkende gesloten tronie van
den kanunnik Van de Paele. Daar is de ziekelijke gelatenheid van den
Berlijnschen Arnolfini, de Egyptische geheimzinnigheid van "Leal souvenir".
In allen ligt het wonder van de tot den bodem gepeilde persoonlijkheid.
Het is de diepste karakterschildering, die mogelijk is: gezien,
onuitgesproken. Al ware Jan van Eyck tevens de grootste dichter van zijn
eeuw geweest, de geheimenis, die hij in het beeld openbaarde, zou hij in
het woord niet hebben kunnen benaderen.
Dat is de diepste grond, waarom er, bij gelijkheid van houding en geest,
tusschen kunst en litteratuur der vijftiende eeuw geen evenredigheid te
verwachten is. Is eenmaal dit verschil erkend, dan blijkt bij een
vergelijking van de litteraire en de picturale uitdrukking aan bepaalde
voorbeelden, en in bijzonderheden, de gelijksoortigheid toch weer veel
grooter, dan zij aanvankelijk scheen.
Indien men aan de eene zijde als de meest representatieve kunstuiting
het werk der Van Eyck's en hun volgers kiest, welke voortbrengselen der
letterkunde moeten dan daarnevens worden gesteld, om zuiver te kunnen
vergelijken? Niet in de eerste plaats die, welke dezelfde onderwerpen
behandelen, maar die welke ontspringen aan dezelfde bronnen, voortkomen
uit dezelfde levenssfeer. Dat is, gelijk hierboven werd aangetoond,
de sfeer van het weelderige hof en de rijke, grootdoende burgerij.
De letterkunde, die op één lijn staat met de kunst der Van Eyck's,
is de hoofsche, althans aristocratische letterkunde, in het Fransch
geschreven, gelezen en bewonderd door de kringen, die de opdrachten
gaven aan de groote schilders.
Schijnbaar is hier een groot contrast, dat bijna elke vergelijking
doelloos maakt: de stof der schilderkunst is overwegend godsdienstig,
die der Fransch-Bourgondische letterkunde overwegend wereldsch. Doch
naar twee zijden is hier onze blik te kort: in de beeldende kunst heeft
eenmaal het wereldlijk element een veel breeder plaats ingenomen, dan
het bewaarde ons doet vermoeden, en in de litteratuur pleegt onze
aandacht te sterk bepaald te worden bij de wereldlijke genres. Het
minnedicht, de uitloopers van den _Roman de la rose_, de afleggers van
den ridderroman, de opkomende novelle, de satire, de geschiedschrijvers,
dat zijn de uitingen, waarmee de litteratuurgeschiedenis zich in de
eerste plaats bezig houdt. De schilderkunst, dat is voor ons allereerst
de diepe ernst van het altaarstuk en het portret; de litteratuur, dat is
allereerst de wulpsche glimlach der erotische satire en de eentonige
gruwelen der kroniek. Het is bijna, alsof die eeuw slechts haar deugden
geschilderd en haar zonden beschreven had. Doch ook naar den kant der
litteratuur is zulk een blik te beperkt. Niet alleen namen in de rijke
boekerij der Bourgondische hertogen de vrome boeken nog altijd de
voornaamste plaats in, maar ook in de wereldsche letterkunde zelve doet
het vrome, stichtelijke en moraliseerende element zich voortdurend
gelden, vaak te midden van de grootste frivoliteit.
Gaan wij nog eenmaal uit van de sterke onevenredigheid van werking, die
kunst en litteratuur der vijftiende eeuw in ons teweegbrengen. Met
uitzondering van enkele dichters, werkt de litteratuur vermoeiend en
vervelend. Eindeloos uitgesponnen allegorieën, waarin geen figuur iets
nieuws of eigens vertoont, en waarvan de inhoud niet anders is dan de
lang gebottelde en vaak verschaalde zedelijke wijsheid van eeuwen her.
Altijd weer dezelfde formeele thema's: de slaper in den boomgaard, waar
hem een zinnebeeldige dame verschijnt, de ochtendwandeling in den jongen
Mei, het twistgesprek tusschen de dame en den minnaar of tusschen twee
vriendinnen of welke andere combinatie ook over een punt uit de
casuïstiek der liefde. Wanhopige oppervlakkigheid, klatergoud van
stijlversiering, bloemzoet romantisme, versleten fantazie, nuchtere
moralisatie:--steeds weer komt bij ons de verzuchting op: Zijn dit de
tijdgenooten van Jan van Eyck? Zou hij dit alles bewonderd hebben?--Zeer
waarschijnlijk wel. Het is niet vreemder, dan dat Bach zich behielp met
de kleinburgerlijkste rijmelaars van een rheumatisch kerkgeloof.
De tijdgenoot, die de werken der kunst ziet geboren worden, neemt ze
alle gelijkelijk op in zijn levensdroom. Hij waardeert ze niet op hun
objectieve aesthetische volmaaktheid, maar op de volheid van weerklank,
dien zij wekken door de heiligheid of de hartstochtelijke levendheid van
hun stof. Wanneer met den tijd die oude levensdroom is voorbijgegaan,
en de heiligheid en de hartstocht zijn vergaan als de geur van een roos,
dan eerst begint het kunstwerk zuiver als kunst te werken, dat wil
zeggen door zijn middelen van uitdrukking, door zijn stijl, zijn bouw,
zijn harmonie. Deze kunnen ten opzichte van beeldende kunst en
litteratuur feitelijk dezelfde zijn en toch het aanzijn geven aan een
geheel verschillende kunstwaarde.
Litteratuur en kunst der vijftiende eeuw deelen beide in die algemeene
eigenschap, die hierboven als een der meest essentieele van den
laat-middeleeuwschen geest werd aangemerkt: de volledige uitwerking van
alle bijzonderheden, de zucht om geen gedachte of voorstelling, die zich
opdrong, onontplooid te laten, om alles in zijn scherpste zichtbaarheid
en doordachtheid te verbeelden. Erasmus vertelt, dat hij eens te Parijs
een geestelijke veertig dagen lang hoorde preeken over de gelijkenis van
den verloren zoon, om daarmee den ganschen vastentijd te vullen. Hij
beschreef de heenreis en de terugreis, hoe hij nu eens in een herberg
middagmaalde met tongenpastei, dan weer een watermolen voorbijkwam, dan
dobbelde, dan in een gaarkeuken afstapte, en hij wrong de woorden van de
profeten en evangelisten, om op die verzonnen beuzelpraatjes te slaan.
"En daarmee leek hij aan de onervaren schare en aan de vette groote
heeren een god gelijk." [902]
Die eigenschap der ongebreidelde uitwerking worde hier eenigermate
analyseerend gedemonstreerd aan twee schilderijen van Jan van Eyck.
Vooreerst de Madonna van den kanselier Rolin in het Louvre.
De pijnlijke nauwgezetheid, waarmee de stof der gewaden, het marmer van
de vloertegels en zuilen, de glinstering der vensterruiten, het misboek
van den kanselier zijn behandeld, zou ons bij ieder ander dan Van Eyck
de qualificatie schoolmeesterachtig ontlokken. Er is zelfs één détail,
waarin de overmatige geacheveerdheid werkelijk storend werkt: de
versiering der kapiteelen, waarop in den hoek als 't ware tusschen
haakjes de verdrijving uit het Paradijs, het offer van Caïn en Abel, het
verlaten der arke Noach's en de zonde van Cham zijn verbeeld. Doch eerst
buiten de open hal, die de hoofdfiguren omhult, bereikt de lust aan de
uitwerking der détails zijn volle kracht. Daar ontrolt zich als doorkijk
door de kolonnade het wonderbaarlijkste vergezicht, dat Van Eyck ooit
heeft geschilderd. De beschrijving ervan moge ontleend worden aan
Durand-Gréville. [903]
"Si, attiré par la curiosité, on a l'imprudence de l'approcher d'un peu
trop près, c'est fini, on est pris pour tout le temps que peut durer
l'effort d'une attention soutenue; on s'extasie devant la finesse du
You have read 1 text from Dutch literature.
Next - Herfsttij der Middeleeuwen - 29
  • Parts
  • Herfsttij der Middeleeuwen - 01
    Total number of words is 4412
    Total number of unique words is 1815
    36.0 of words are in the 2000 most common words
    51.4 of words are in the 5000 most common words
    59.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Herfsttij der Middeleeuwen - 02
    Total number of words is 4395
    Total number of unique words is 1780
    34.2 of words are in the 2000 most common words
    49.5 of words are in the 5000 most common words
    57.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Herfsttij der Middeleeuwen - 03
    Total number of words is 4199
    Total number of unique words is 1628
    32.3 of words are in the 2000 most common words
    46.4 of words are in the 5000 most common words
    54.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Herfsttij der Middeleeuwen - 04
    Total number of words is 4530
    Total number of unique words is 1663
    35.8 of words are in the 2000 most common words
    50.8 of words are in the 5000 most common words
    60.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Herfsttij der Middeleeuwen - 05
    Total number of words is 4344
    Total number of unique words is 1684
    33.5 of words are in the 2000 most common words
    47.3 of words are in the 5000 most common words
    54.7 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Herfsttij der Middeleeuwen - 06
    Total number of words is 4245
    Total number of unique words is 1692
    29.5 of words are in the 2000 most common words
    42.1 of words are in the 5000 most common words
    50.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Herfsttij der Middeleeuwen - 07
    Total number of words is 4331
    Total number of unique words is 1739
    29.8 of words are in the 2000 most common words
    43.6 of words are in the 5000 most common words
    51.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Herfsttij der Middeleeuwen - 08
    Total number of words is 4397
    Total number of unique words is 1675
    31.3 of words are in the 2000 most common words
    46.0 of words are in the 5000 most common words
    54.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Herfsttij der Middeleeuwen - 09
    Total number of words is 4470
    Total number of unique words is 1713
    34.4 of words are in the 2000 most common words
    50.9 of words are in the 5000 most common words
    58.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Herfsttij der Middeleeuwen - 10
    Total number of words is 4385
    Total number of unique words is 1834
    29.2 of words are in the 2000 most common words
    42.8 of words are in the 5000 most common words
    50.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Herfsttij der Middeleeuwen - 11
    Total number of words is 3879
    Total number of unique words is 1363
    26.9 of words are in the 2000 most common words
    39.2 of words are in the 5000 most common words
    45.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Herfsttij der Middeleeuwen - 12
    Total number of words is 4375
    Total number of unique words is 1719
    30.9 of words are in the 2000 most common words
    45.3 of words are in the 5000 most common words
    53.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Herfsttij der Middeleeuwen - 13
    Total number of words is 4381
    Total number of unique words is 1767
    30.7 of words are in the 2000 most common words
    45.0 of words are in the 5000 most common words
    52.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Herfsttij der Middeleeuwen - 14
    Total number of words is 4249
    Total number of unique words is 1722
    28.4 of words are in the 2000 most common words
    41.2 of words are in the 5000 most common words
    47.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Herfsttij der Middeleeuwen - 15
    Total number of words is 4284
    Total number of unique words is 1749
    30.7 of words are in the 2000 most common words
    44.9 of words are in the 5000 most common words
    52.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Herfsttij der Middeleeuwen - 16
    Total number of words is 4367
    Total number of unique words is 1733
    33.7 of words are in the 2000 most common words
    47.6 of words are in the 5000 most common words
    56.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Herfsttij der Middeleeuwen - 17
    Total number of words is 3978
    Total number of unique words is 1708
    23.6 of words are in the 2000 most common words
    34.4 of words are in the 5000 most common words
    40.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Herfsttij der Middeleeuwen - 18
    Total number of words is 4422
    Total number of unique words is 1718
    34.5 of words are in the 2000 most common words
    49.1 of words are in the 5000 most common words
    57.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Herfsttij der Middeleeuwen - 19
    Total number of words is 4241
    Total number of unique words is 1774
    32.6 of words are in the 2000 most common words
    46.2 of words are in the 5000 most common words
    53.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Herfsttij der Middeleeuwen - 20
    Total number of words is 4290
    Total number of unique words is 1728
    31.5 of words are in the 2000 most common words
    44.4 of words are in the 5000 most common words
    51.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Herfsttij der Middeleeuwen - 21
    Total number of words is 4241
    Total number of unique words is 1659
    28.7 of words are in the 2000 most common words
    41.2 of words are in the 5000 most common words
    49.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Herfsttij der Middeleeuwen - 22
    Total number of words is 4158
    Total number of unique words is 1778
    29.7 of words are in the 2000 most common words
    43.4 of words are in the 5000 most common words
    51.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Herfsttij der Middeleeuwen - 23
    Total number of words is 4290
    Total number of unique words is 1732
    30.4 of words are in the 2000 most common words
    43.4 of words are in the 5000 most common words
    50.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Herfsttij der Middeleeuwen - 24
    Total number of words is 4324
    Total number of unique words is 1754
    30.3 of words are in the 2000 most common words
    45.4 of words are in the 5000 most common words
    53.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Herfsttij der Middeleeuwen - 25
    Total number of words is 4103
    Total number of unique words is 1747
    29.2 of words are in the 2000 most common words
    41.7 of words are in the 5000 most common words
    49.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Herfsttij der Middeleeuwen - 26
    Total number of words is 4375
    Total number of unique words is 1618
    33.0 of words are in the 2000 most common words
    48.8 of words are in the 5000 most common words
    57.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Herfsttij der Middeleeuwen - 27
    Total number of words is 4416
    Total number of unique words is 1709
    32.8 of words are in the 2000 most common words
    46.9 of words are in the 5000 most common words
    54.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Herfsttij der Middeleeuwen - 28
    Total number of words is 4202
    Total number of unique words is 1635
    30.4 of words are in the 2000 most common words
    44.4 of words are in the 5000 most common words
    53.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Herfsttij der Middeleeuwen - 29
    Total number of words is 4403
    Total number of unique words is 1869
    26.0 of words are in the 2000 most common words
    38.3 of words are in the 5000 most common words
    44.9 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Herfsttij der Middeleeuwen - 30
    Total number of words is 4322
    Total number of unique words is 1762
    27.5 of words are in the 2000 most common words
    39.0 of words are in the 5000 most common words
    46.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Herfsttij der Middeleeuwen - 31
    Total number of words is 4295
    Total number of unique words is 1866
    26.2 of words are in the 2000 most common words
    38.2 of words are in the 5000 most common words
    44.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Herfsttij der Middeleeuwen - 32
    Total number of words is 3982
    Total number of unique words is 1660
    26.0 of words are in the 2000 most common words
    38.7 of words are in the 5000 most common words
    44.9 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Herfsttij der Middeleeuwen - 33
    Total number of words is 3690
    Total number of unique words is 1729
    20.5 of words are in the 2000 most common words
    30.8 of words are in the 5000 most common words
    36.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Herfsttij der Middeleeuwen - 34
    Total number of words is 716
    Total number of unique words is 448
    15.3 of words are in the 2000 most common words
    23.6 of words are in the 5000 most common words
    29.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.