Minnebrieven; Over Vrijen-Arbeid in Nederlandsch Indië; Indrukken van den dag - 14

Total number of words is 4328
Total number of unique words is 1457
35.9 of words are in the 2000 most common words
50.0 of words are in the 5000 most common words
56.9 of words are in the 8000 most common words
Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
Een paar dagen daarna vertelde de Amsterdamsche Courant heel nuchter,
dat de koning van Araucanie het menschen-eten had afgeschaft, of
althans die onhebbelykheid had gebracht onder restriktieve bepalingen
in 't besluit van zóóveel artikelen.
Ik weet alweêr niet of er kort daarna iets te KIEZEN viel,
Nederlanders, maar zoo ja, dan heeft die courant u weer voorgelicht
in uwe keuze!
En zoo'n blad--of zulke bladen, want ik citeer een uit velen--zoo'n
blad matigt zich aan: meêtespreken waar 't uw hoogste belangen
geldt. De menschen, die zulke dingen samenflansen, omhangen zich
met de tribunale toga, en beklimmen 't spreekgestoelte op het forum,
nadat ze even te voren den Volke hebben meêgedeeld, dat er 'n kind
is geboren met drie hoofden in 't een of aêr onbekend dorp, of 'n
kalf zonder kop, dat 'n krant kan redigeeren. Maar in zoo'n geval is
't dorp bekend, omdat de zaak navraag lyden kan.
Ik zou kans zien dagelyks 'n heele courant te vullen, alleen met de
verkorte mededeeling der zotternyen van andere kranten. Dit zou 'n
vervelend werk wezen, en ik bepaal me liever tot de beide staaltjes
die ik ten-beste gaf om u te waarschuwen, Nederlanders, tegen den
invloed dien ge op u laat uitoefenen door dezelfde pennen die zulke
bêtises schreven.
"O," hoor ik antwoorden, "zotternyen van deze soort raken de
hoofdartikelen niet! 't Zyn produkten van de dii minorum gentium,
vàn de redacteurs 2e . 3e... 7e klasse, en wyzelf lachen daarom."
Ei! Maar hoe weet dan het Volk waar 't u moet gelooven, en waar
niet? Hoe kan men weten wat kermisgrappen zyn, en wat ernst is?
Aan de bladzyde? Is 't ernst, goede wezenlyke ernst wat ge schryft op
pagina één? Staan de domheden op de achterzyde op de derde bladzy,
in 't byvoegsel. Wáár, als 't u belieft?" Of liever, waar staan ze
niet? Want, neemt my niet kwalyk, ik vind ze overal, en zeker niet
minder op de voorzyde uwer bladen, dan in de buurt der wonderkinderen
of afwezige kalfskoppen.
En die kinderen, die koppen doen niemand kwaad. Maar uw zoogenaamde
hoofdartikelen doen wèl kwaad. Als men zulke lange vertoogen leest
over de juiste bedoeling van Art. 56 van 't Regeeringsreglement van
Nederlandsch-Indië, waarin gesproken wordt over het bevorderen van
Vryen-arbeid door den Gouverneur-Generaal, gelooft het Volk inderdaad
dat de kwestie dáár ligt, en let er niet op dat ge--met misdadige
verkrachting van de waarheid--de hoofdzaak verzwygt, de eenige ware
hoofdzaak:

de Javaan wordt mishandeld.

Dagbladschryvers, ge spreekt zooveel over dat Art. 56. Ik mag dus
vaststellen dat ge 't Reglement wel eens inziet, niet waar? Hebt ge
daarin nooit gelezen, dat diezelfde Gouverneur-Generaal verplicht
is zorg te dragen dat de Bevolking niet mishandeld wordt? Is u dàt
voorschrift te natuurlyk, te eenvoudig, te menschelyk? Kunt ge daaraan
geen systeem vastknoopen? Kunt ge daarvan geen partyzaak maken? Is dit
de reden dat ge liever dien tekst overslaat, zoo-als de Hollandsche
huisvader het artikel over 't verzetten van den grenssteen?
Wat talent dan, que diable! Ik verzeker u dat ge met eenige
inspanning al zeer spoedig lange stukken zoudt kunnen aaneenlymen
over zoo-iets. Daar ge nu door 't gedurig besteden uwer gaven aan
byzaken, een frazeologie hebt opgedaan die op zulke byzaken past,
mag u geen reden zyn om ook niet eens uw bekwaamheden te beproeven
aan de hoofdzaak. Doet het eens. Ge zult ontwaren dat men lankdradig
wezen kan, onbegrypelyk en geleerd zelfs, by de behandeling van iets
ernstigs. Ja, ik wanhoop niet aan 't slagen uwer pogingen om zelfs, na
wat sukkelens, 't stelsel byeen te knoeien over de rechte manier der
mishandeling van den Javaan. Een stelsel, een systeem, hoort ge! Een
systeem met staathuishoudkundig daarin, daarop, daarover, daardoor! Een
systeem met woorden op "tie", "atie", "itie" en "otie." Een systeem met
basis en top, met syllogismen, theoriën, utopiën, rhetorische figuren,
moreele of immoreele convictiën en fictiën! Een systeem, 'n ordelyk
systeem met aanhangers, tegenstanders, voorvechters, renegaten...
Een systeem in 't eind, zoo-als menschen zonder denkbeelden noodig
hebben om hoofdartikels te schryven.
Beproeft het eens, myne heeren dagbladschryvers.
En--ik ben bon prince--ik geef u zelfs de keus tusschen twee systemen,
tusschen meer systemen, tusschen 'n systeemlooze oneindigheid van
verschillende systemen. Lacht u dit niet toe?
Het eerste,--maar dit raad ik u af, omdat het te eenvoudig is, en te
veel talent zou vereischen om verdedigd te worden--het eerste systeem
is dat 'n Gouverneur-Generaal z'n plicht moet doen, en zorg-dragen dat
de Javaan niet mishandeld wordt. Dit is myn systeem en voor ulieden
te moeilyk.
Maar al die anderen! Inderdaad, embarras de choix! Ziet eens:
Eerste systeem. Schets van bewerking. "De Javaan, myne heeren,
de Javaan is 'n mensch. De mensch, myne heeren, de mensch is
zondig. De zonde komt van den duivel, myne heeren, en die duivel,
myne heeren, gebruikt de ledigheid van de Javanen tot oorkussen. Het
is onze plicht, myne heeren, den duivel z'n oorkussen aftenemen. Dit
oorkussen is op de laatste koffiveiling verkocht voor zooveel centen
't pond. Wy laten ons niet in met holle redeneering, myne heeren! Wy
laten de cyfers spreken. Ziet hier de staten van invoer, van verkoop,
van netto provenu. En nu willen sommige beweren, dat de consignatie
van dat beddegoed des duivels..."
Ziet ge heeren dagbladschryvers, daar zit ge in twee sprongen op de
Consignatie. Verleidt u dit niet?
Tweede systeem. Schets van bewerking. "De wet is het plechtanker
van den Staat. Geen Staat kan vergaan zoolang de wet geëerbiedigd
wordt. En wat schryft nu de wet voor, ten opzichte van onze Indische
medeonderdanen? De Gouverneur-Generaal is verplicht hen te beschermen
tegen geweldenary. Juist, die wet behoort geëerbiedigd te worden,
zooals alle wetten. Ziehier ons stelsel, myne heeren. Hiervan wyken wy
niet af. Dit stelsel is 'n gebouw van steen... neen van arduin... neen,
't is 'n rots. Wie dit stelsel liefheeft, heeft ons lief... ons,
hoofd-, by-, onder- en verdere redakteuren van deze krant. Wie dit
stelsel aanvalt, valt ons aan... ons, hoofd- by- onder- en verdere
systeemverdedigers, tot de schryvers der koppelooze-kalfberichten
inkluis. Als dit stelsel staan blyft, kan er niets vallen. Als dit
stelsel valt, blyft er niets staan, zelfs onze krant niet.
En hoe, vraagt ge, moet dit heerlyk onvolprezen stelsel overeind
worden gehouden.
Luistert niet, bidden wy u met het diepste gevoel van
staathuishoudkundige bezorgdheid, luistert niet naar de inblazingen van
de onbekwamen of verdoolden, die niets kennen dan de belangen hunner
party! Van hen, die blyven hangen aan de doode letter der wet, en den
geest voorbyzien die levend maakt. Neen, verre van ons--hoofd- onder-
by- derde- zevende- en verdere redakteuren van deze krant--verre van
ons zulke schending van onze hoogepriesterlyke waardigheid. De wet,
myne heeren, de wet, de wyze onomstootelyke heilige wet... niets
buiten die wet. Mèt die wet, alles!
En wat zegt ze? Ze schryft den Gouverneur-Generaal voor, de Javanen
te beschermen. Dit behoort hy dus te doen. Dit is z'n eerste plicht.
Hoe moet hy dien plicht vervullen? Stipt, voortdurend, zonder
ophouden. Van dien plicht mag hy niet afwyken, geen dag, geen uur,
geen oogenblik. Ziehier ons stelsel, myne heeren.
En wat moet nu die Gouverneur-Generaal doen, als iemand hem brieven
schryft waarin wordt medegedeeld dat de Javaan hier-en-daar wordt
mishandeld? Het antwoord ligt voor-de-hand. Zoo'n Gouverneur-Generaal
moet die brieven niet lezen, want het is duidelyk dat zulke
correspondentie hem zou storen in de vervulling van z'n plicht:
de bescherming van den Javaan. Ziehier ons stelsel, myne heeren.
En als de schryver van zulke ongepaste klaagbrieven aanhoudt? Dan
moet de Gouverneur-Generaal hem z'n ongenoegen kenbaar maken in
'n kabinetsbrief, en hem dwingen z'n ontslag te vragen. Ziehier ons
stelsel, myne heeren.
En wanneer dan zoo-iemand nòg niet ophoudt vertoogen intedienen over
de mishandeling van den Javaan, die den Gouverneur-Generaal hinderen
in 't onafgebroken beschermen der Javanen? Dan, myne heeren, dan
verheffen wy onze stem, en benoemen dien Gouverneur-Generaal, die
zich geen enkel oogenblik, door wien of wat ook, liet aftrekken van
z'n plicht, tot geachten spreker. Ziehier ons systeem, myne heeren,
in al z'n schoonheid."
Derde systeem. Proeve van bewerking. «Ieder kent het stelsel
dat wy sedert jaren met volle overtuiging verdedigen. Wy achten
en eerbiedigen de wetten, maar juist daarom kanten wy ons met alle
macht die ons gegeven is, tegen de valsche interpretatie van Art. 55
van 't Regeerings-reglement. Daar staat duidelyk dat het beschermen
van den Javaan 'n eerste plicht is van den Gouverneur-Generaal. Wat
was de bedoeling des wetgevers by 't drukken op dit veelbeduidende
woord: eerste? Dat de Gouverneur-Generaal van die bescherming z'n
hoofdbezigheid maken zou. Z'n hoofdzorg? Geenszins, myne heeren. Dan
toch zou er staan; voornaamste, belangrykste, gewichtigste. 't
Is duidelyk voor ieder die niet verblind is door partywoede, dat
het woord eerste 'n telwoord is van rangorde, geen adjektief van
superioriteit. By 't aan-wal stappen behoort de Gouverneur-Generaal,
terstond oogenblikkelyk, dezen of genen Javaan te beschermen tegen
't een-of-ander. Dit is z'n eerste plicht, en zeer terecht heeft de
wetgever hem geboden dien eersten plicht snel en eens-voor-altyd
aftedoen, opdat hy in 't vervolg tyd, lust, kracht en gelegenheid
overhoude voor z'n tweeden plicht, voor z'n derden, voor z'n
zevenden... als er zooveel plichten zyn, wat we niet weten. Ziehier
ons stelsel, myne heeren.
Weg met hen die, alle gezonde begrippen over volgorde verkrachtende,
de vervulling van den eersten plicht eischen, na 't volbrengen
van den tweeden! Zien ze niet in, de partymannen, dat zy gedurig,
dien ongelukkigen eersten plicht in de plaats schuiven van andere
plichten? Begrypen ze niet dat de wetgever z'n byzondere redenen moet
gehad hebben om hier, zoo geheel tegen gewoonte en smaak, duidelyk
te wezen?
De bescherming van den Javaan is des Gouverneurs-Generaal eerste
plicht. Dit herhalen wy. Hac nitimur, hanc tuemur, als een oude
gulden. De Landvoogd die zich zou verstouten dien eersten plicht uit
te oefenen nadat ze door voorafgaande andere plichten, de dertiende,
of--o gruwel!--de zeven-en-twintigste plicht zou geworden zyn... zulk
'n Landvoogd... God zy gedankt, zulke Landvoogden bestaan er niet. En
àls ze bestonden... maar neen, onze dagbladhoofdartikel-schryversgemoed
verzet zich tegen zulke veronderstellingen, en met deze voorloopige
ontwikkeling van ons stelsel besluiten wy dit eerste artikel over
't eerstelingschap der verplichtingen van den Gouverneur-Generaal.»
Deze charge is niet zoo sterk als ze schynt. In de Tweede Kamer
heeft de Oud-Minister Myer gemeend den Gouverneur-Generaal dien ik
aanklaag van plichtverzuim, te verontschuldigen--niet door te zeggen,
dat ik onwaarheid had gesproken, o neen!--maar door de bewering dat
die Gouverneur-Generaal eens, heel in 't begin van z'n bestuur, z'n
"eersten" plicht vervuld had. En niemand protesteerde! Als dus deze
of gene dagbladredacteur myne proeve van bewerking tot de zyne maken
wil, en 'n systeem scheppen door speling met het woord: eerste, dan
kan hy al terstond rekenen op 't bondgenootschap van den heer Myer en
van al die zwygers. Ja, met 'n beetje talent ware daarvan inderdaad
'n staatkundige party te maken. De thans regeerende partyen hebben
niet veel meer om 't lyf.
Vierde systeem. Proeve van bewerking. «Het is onbegrypelyk hoe
mannen die overigens kunnen geacht worden niet ontbloot te zyn van
verstand, zoo geheel-en-al afdwalen van gezonde wetsuitlegging,
zoodra 't de juiste opvatting geldt van 't voorschrift dat den
Gouverneur-Generaal gebiedt de Javanen te beschermen tegen de hebzucht
hunner Hoofden. Wy betreuren de verblinding die in dit artikel iets
anders zien dan wy... hoofd- onder- by- tweede, dertiende redakteuren
dezer krant. De party die zich bezighoudt met de ondermyning van Kerk,
Staat, Koffiveilingen en Uitlegkunde, blyft beweren of liever, blyft
voortgaan zich te houden als-of ze beweerde--want in-trouwe..."
Goed!
... in trouwe, met het meeste vertrouwen op de goede trouw durven wy
ons ter-nauwernood toevertrouwen eenig wantrouwen...
Zeer goed!
... eenig wantrouwen...
Mooi, maar ik zie geens kans 'n behoorlyk eind te maken aan die fraze.
"Dus, myne heeren, ziet hier ons stelsel. De wet schryft duidelyk
voor, dat de Javaan moet beschermd worden tegen de hebzucht
zyner hoofden. In-tegenstelling van de stelsels der ongestelde
stellingen, die de tegenovergestelde party stelselmatig voorop
stelt, veronderstellen wy niet te veel te stellen door met de meeste
stelligheid vasttestellen, dat ons stelsel juist gesteld is..."
Ziet ge, heeren dagbladschryvers, dat er wel wat van te maken
is. Komaan... wat talent, voor den drommel!
"Ziet hier dan ons stelsel, myne heeren. De Javaansche Hoofden lyden
aan hebzucht, dat is: aan zucht om te hebben. Het woord en de ziekte
bestaan uit twee deelen: uit hebben en uit zucht. Geen zucht zonder
hebben. Geen hebben zonder zucht. Dit is ons stelsel, myne heeren.
Hoe moet nu de Javaan beschermd worden tegen deze ziekte? Na
't vooropgestelde gedeelte van ons stelsel is de conclusie
aller-eenvoudigst. Men zorge slechts dat de Javaan nooit iets hebbe,
dan is 't onmogelyk dat-i kan worden aangetast door 'n ziekte die,
zoo-als wy ten-klaarste hebben aangetoond, voor de grootste helft
uit hebben bestaat. Dit is ons stelsel. 't Is ons niet onbekend, hoe
anderen beweren dat men den Javaan ook de zucht behoort aftenemen,
maar dit zyn ydele theoriën, myne heeren, die verkondigd worden door
de kranten van de andere party, wier stelsel verkeerd is. Onze leus,
myne heeren, is onpartydigheid, strikte onpartydigheid en gehechtheid
aan ons stelsel. De waarheid--en ons stelsel--is ons dierbaar als 'n
abonnement met vooruitbetaling voor zeven jaren. Zoolang dus ons het
woord gegeven is--ons, hoofd- by- onder- derde en dertiende redakteuren
dezer krant--zullen wy dat woord verkondigen, en vasthouden aan de
onwrikbare eerste gronden van staathuishoudkunde, die leeren dat by
den Javaan alle zucht tot hebben zal wegblyven, zoolang de G. G. maar
voorgaat zich stipt te gedragen naar Art. 55 van z'n Instruktie,
dat hem voorschryft te zorgen dat die Javaan nooit wete wat hebben
is. Ziedaar, myne heeren, ons stelsel.
En meer nog. Ons stelsel munt ook daarom ver boven andere stelsels
uit, wyl het van tweeërlei kanten kan worden bezien, zonder iets te
verliezen van de symmetrische en majesteuse volmaaktheid die een goed
stelsel kenmerkt. Want zelfs indien sommige betweters--zy namelyk, die
de andere kranten schryven, wacht u daarvoor!--indien sommigen beweren
dat wy ronddwalen in 'n schromelyke verwarring van denkbeelden, door
't verkondigen der stelling dat de Javaan moet beschermd worden tegen
hebzucht zyner Hoofden, en niet tegen z'n eigen predispositie tot die
ziekelyke aandoening, welnu, dan nòg blyft ons stelsel onomgestooten
dáárstaan als een lichtbaak waarnaar schipbreukige volkeren hun kiel
zullen wenden, telkens als zy in den Oceaan van de Wereldgeschiedenis
'n lek zullen bekomen hebben door 't stooten op de vuile klippen
der onderzeesche wanbegrippen van die andere party die 'n verkeerd
stelsel voorstaat.
Welaan ook op dit terrein nemen wy den stryd aan. Tegen de hebzucht
der Hoofden alzoo, en niet tegen z'n eigen hebzucht moet de Javaan
door den Gouverneur-Generaal beschermd worden. Dan nog vragen
wy u, hoe dit beter kan geschieden dan door alle welvaart van
dien Javaan te verplaatsen naar 't Willemspark in den Haag? Zal
de kwaal niet gelenigd worden. Ja, volkomen genezen zelfs, als de
oorzaak verlegd wordt naar 'n ander land? Schryven niet zedelykheid,
godsvrucht en broederliefde--om nu niet te spreken van alle andere
volkomenheden, waarin de Nederlanders van onze party ten-alle-tyde
zoo byzonder hebben uitgemunt--schryven ze niet gebiedend voor, ons
opteofferen voor onze medeschepselen daarginder? Is niet elk Hoofd
op Java gevrywaard tegen begeerte naar den buffel van dien arme,
als slechts de G. G. voortdurend zorgt dat die arme nooit 'n buffel
bezit? Als wy, door trouw ons stelsel te behartigen, elken buffel
converteeren in vrybriefjes voor de Haagsche opera, of aandeelen der
Nederlandsche Handelmaatschappy? Hebt ge er ooit van gehoord dat 'n
Javaansch Hoofd hebzuchtig is geworden naar 'n buiten by Deventer of
'n optrek te Driebergen? Ziehier ons stelsel: men neme de oorzaak der
kwaal weg, en de kwaal zal verdwynen. Cessante causa cessat effectus,
heeft Quinctilianus gezegd, en wy zeggen dit dien grooten lierdichter
in volle overtuiging na, niet zonder achtteslaan op de nooit genoeg
te waardeeren grondstelling van Hippocrates, dat sommige dingen in
de wereld hunne oorzaak hebben. Het hart bloedt ons by 't beschouwen
van al de menschen die anders denken dan wy, en die zich abonneeren op
kranten van 'n verkeerd stelsel. De aanvallen die wy gedurig ondergaan,
over de onjuistheid onzer mededeeling dat er te X. een drieling was
ter-wereld gekomen, toonen ten-duidelykste aan dat men zich niet
ontziet ook de meest verachtelyke wapenen ter-hand te nemen om ons
en ons stelsel te bestryden. Verdrajing onzer woorden, sophistische
uitlegging van uit het verband gerukte zinsneden, ziedaar alles wat
die tegenparty instaat is te doen. Wy houden met de hand op 't geweten
staande dat er te X. drie kinderen zyn geboren. Dit is ons stelsel,
myne Heeren. Maar wy hebben niet beweerd, zooals dit andere krant ons
aanwryft, dat die kinderen geboren zyn van ééne moeder, noch dat ze
geboren werden op denzelfden dag. Zóó rukken ze alles uit het verband,
de verblinden die den ondergang beoogen van onzen geëerbiedigden
Koning, van 't dierbaar Vaderland en van ons stelsel. Op hen komen de
gevolgen, op hen en hunne abonnés. Wy voor ons, wy zullen voortgaan..."
Goed, ga voort! Voor heden genoeg, heeren dagbladschryvers! En gy,
Nederlanders, zult ge óók voortgaan u te laten voorlichten door
die heeren?

THERE IS SOMETHING ROTTEN IN THE REALM!

Ja, daar is verrotting in den Staat, en de naam van die verrotting,
Nederlanders, is: leugen.
Dit zal ik u aantoonen. Dit moest ik vóór alles u aantoonen, by
't behandelen der zoogenaamde kwestiën van den dag.
En wie nu meenen mocht bedrogen te zyn door een valschen titel,
omdat ik tot-nog-toe weinig of niets gezegd heb over zoogenaamden
Vryen Arbeid, vergist zich.
Ik hèb reeds--en veel--gesproken over Vryen-Arbeid. Ik deed dit overal
waar ik opstond tegen leugen.
Want:
Dit zal, onder anderen, de conclusie wezen van m'n tegenwoordig
schryven.



AAN DEN UITGEVER.

Ik breek eensklaps af. Ik verzoek u dit eerste gedeelte myner brochure,
eindigende met de vroeggeboorte van een myner conclusiën, terstond
uittegeven.
Ik verneem--en geloof--dat het ministerie zal aftreden, en dat de
Kamer ontbonden wordt.
Het drukken, corrigeeren, reviseeren duurt me te lang.
Wanneer deze brochure nà die verandering uitkomt, zou 't kunnen
schynen dat ik door 't bestryden van vryen arbeid, gevallen grootheden
aantastte, en hof-maakte aan een nieuw gezag.
Dit mag niet.
Kondig S. V. P. oogenblikkelyk het tweede gedeelte aan, waarin ik
den Vryen arbeid op andere wyze zal behandelen.
Zoo waarlyk de Havelaarszaak neêr komt op: "de koffiveilingen van de
Nederlandsche Handelsmaatschappy" zoo waarlyk de titel van dat andere
boek overeenstemde met den inhoud... zoo waarlyk zal men later inzien
dat deze brochure geschreven is over, en wel tegen... Vryen Arbeid.
Brussel, 11 Januari 1862.


De bescherming der inlandsche bevolking tegen willekeur, van wien ook,
is een der gewichtigste plichten van den Gouverneur-Generaal.
Hy zorgt dat de besturende ambtenaren de daaromtrent bestaande of nader
uittevaardigen verordeningen stiptelyk nakomen, en dat den inlanders
overal gelegenheid gegeven worde om vryelyk klachten inteleveren.
Art. 55. Indisch Regeerings-reglement.
De kwestie over Vryen arbeid is geen kwestie. Besteel den Javaan niet,
plunder hem niet, vermoord hem niet ... dan zal er over eenigen tyd
blyken of hy vrywillig arbeiden wil.
Ik.
THAT is the question!
Shakespeare's Hamlet.

There is something rotten in the State! Zoo eindigde het eerste
gedeelte dezer brochure, die ik eensklaps afbrak om reeds dadelyk
als m'n innige overtuiging te verklaren dat Vrye-arbeid in Indië, op
dezen oogenblik leugen is. Ik wilde die meening publiceeren voor ze
't uitvloeisel kon schynen van eigenbelang.
Ja, daar is verrotting in den Staat, en de naam van die verrotting,
Nederlanders, is LEUGEN. Van boven tot beneden heerscht leugen.
De troonrede spreekt van ongestoorden vrede, van rust en geluk, op
den oogenblik als duizenden daarginder bezwyken onder hongersnood,
of neêrzygen onder de klewang-bajonetten uwer voor hoog handgeld
gehuurde soldaten. Die troonrede spreekt dus leugen, Nederlanders!
Uw Tweede-Kamer beraadslaagt met voorgewende deftigheid wat zy zal
antwoorden op dien leugen, en brengt na 't hooren van 'n zestigtal
geachte maar onverstane sprekers, met kunst en moeite den leugen
voort, dat ze dien opgedischten anderen leugen met genoegen
heeft vernomen. Daarop houdt ze zich bezig mee het beoordeelen
der wetten, haar voorgelegd door Ministers die zich alweer niet
kunnen staande-houden zonder leugens. En de beraadslaging, die
reeds leugenachtige donneés behandelt, dit beraadslaging zelve is
leugenachtig. Want by uw Vertegenwoordiging, Nederlanders, wordt
niet gevraagd naar de strekking der behandelde wetten, de vraag is of
't belang van de PARTY meebrengt, dat deze of geene Minister aan 't
bestuur blyve. Er wordt in uwe Kamer handel gedreven in stemmen. Men
biedt hulp in 'n accynskwestie, ter betaling voor 't zwygen over
... dat andere. Delft zal Twenthe steunen in z'n linnenkraam,
à titre de revanche voor Delftsche boter. De eikenkroon voor
den neef van ... zekeren heer, is de belooning voor 't intrekken
van dat laatste amendement. 'n Lange straatweg die uitloopt op
X. en de buitenplaats voorbygaat van 'n geacht lid, wordt betaald
met 'n nog langer redevoering die alles voorbygaat, en op niets
uitloopt. Uw Tweede-Kamer, Nederlanders, is 'n markt van stemmen. Wie
't meest biedt, mynt. Wie zelf niet bieden kan, associëert zich met
een-of-andere compagnieschap die ze "staatkundige party" noemen. Als
er evenwicht is tusschen bod en behoefte, ontstaat er 'n ministerieele
krisis. Wordt dit evenwicht verbroken, dan komt de meerderheid op
't kussen, en blyft daar tot de minderheid op haar beurt weêr hooger
bod kan doen.
De waar die men op deze markt verkoopt, is nooit de tentoongestelde
of geannonceerde. 't Is daarmeê als met sommige winkeliers, die
handschoenen of sigaren voor 't venster leggen als pretext voor
't handeldryven in meisjes achter de toonbank.
Op die markt spreekt men over eerlykheid, en bedoelt winst. Over
begrippen, meeningen, inzichten, overtuiging, en bedoelt belang. Over
rechtskwestiën, en bedoelt onrecht. Over staathuishoudkunde, en bedoelt
diefstal. Over vryheid, en bedoelt dwingelandy. Over menschenrecht,
en bedoelt moord.
De schoonste redevoering, die ooit gehouden werd in 'n vergadering
van vertegenwoordigers, is van Cromwell. Schrikt niet, lezers, lang
is ze niet, ziehier:
"You are no parliament! I say You are no parliament! Begone, and
give place to honester men. What shall we do with that bawble? Take
it away ...
To honester men ... maakt plaats voor eerlyker lui! Juist. Cromwell
had een zeer eigenaardige manier om plaats te maken, maar dewyl gy,
Nederlanders, nu eenmaal langzamer te-werk gaat, raad ik aan toch alle
middelen die u ten-dienste staan te beproeven, om Cromwell's doel te
bereiken, hoe langzaam en vervelend dan ook de middelen werken. Ge
hebt de zoogenaamde vryheid van verkiezingen. Maakt daarvan nu-en-dan
eens gebruik, en verbeeldt u niet dat ge 't doet, door uw candidaten
te zoeken op de voorzyden uwer couranten, of in de aanbevelingslysten
der kieskollegiën. Tracht door eigen inzicht te geraken tot honester
men in uwe Kamer. Toont dat ge misselyk zyt van al 't gekibbel over
voorgewende kwestiën. Toont dat ge waarheid eischt, en u verzadigd
voelt, tot walgens toe verzadigd, van parlementaire leugens.
Want het zyn leugens, de kwestiën waarmeê ze zichzelf en u
bezig-houden, Nederlanders!
't Is de vraag niet of de Javaan moet worden uitgezogen door liberale
of door behoudende bloedzuigers. De vraag is: of hy moet mishandeld
worden, door wien ook?
En op deze vraag is slechts één antwoord mogelyk; neen!
Dit staat duidelyk geschreven in het Regeeringsreglement, en duidelyker
nog--o veel duidelyker!--in 't hart van ieder die daarin 'n betere
godsdienst omdraagt, dan er valt van-buiten te leeren uit 'n oud boek.
Zoolang men in uwe Kamers die vraag niet durft te-berde brengen
... zoolang daar niet zal opstaan de oprechte DERDE PARTY, DE PARTY VAN
WAARHEID, de party die zonder vasthouden aan kinderachtige stelseltjes,
de hoofdzaak behandelt, en aan die hoofdzaak alle byzaken ondergeschikt
houdt ... zoolang men in die Kamer vragen zal: zyt ge behoudend
of liberaal, insteê van plichtsvervulling te eischen van liberalen
en behouders beiden ... zoolang men daar luistert naar onverstane
redevoeringen over Vryen-arbeid en Kultuurstelsel, en intusschen
door stilzwygen goedkeurt dat uw prachtig Indië wordt bedorven door
onbekwame gouverneurs ... zoolang men daar blyft doorwawelen over
Art. 56 van 't Indisch Regeeringsreglement, in plaats van voldoening te
eischen aan 't oneindig belangryker 55e artikel van datzelfde Reglement
... zoolang men in die Kamer duldt dat de Slymeringen worden beloond,
en de Havelaars gestraft ... zoolang men daar traagheid, lauwheid,
eedverkrachting en misdaad blyft steunen tegen yver, plichtsbesef,
eergevoel en moed ... zóólang zal ik blyven zeggen: begone, and give
place to honester men!
En meent nu niet dat ik uw Tweede-Kamer te hard val, Nederlanders. Ik
heb 'n antecedent voor my, dat in hevigheid myn vonnis te boven gaat
... het antecedent dat uitging van die Kamer zelf, waarin men, ge
hebt het gehoord, elkaâr over-en-weer heeft genoemd: Droogstoppels,
d. i. zonder de minste vryheid in 't vertalen: ELLENDELINGEN.
Ik die Kamer hard vallen? Eilieve, ik sprak nog alleen van de leugens
die men daar behandelt, ik roerde alleen de onzedelykheid van uwe
vertegenwoordiging aan. Hoe zou 't wezen als ik lust had eens het
talent en de werkzaamheden van al uw geachte sprekers te schatten? Dat
gy, Nederlanders, by-voortduring tevreden zyt met onwaarheden, kan
ik nog beter begrypen, dan dat ge niet opstaat tegen 't byna totaal
gemis aan talen in uwe Kamer. Leugens, ik beken dit, kunnen iets
aantrekkelyks hebben, vooral wanneer de opvoeding altyd daarheen
leidde. Maar eergevoel en eigenliefde moesten u aandryven om eens
'n ander soort van menschen naar den Haag aftevaardigen. Bedenkt
toch dat de vergadering van geachte sprekers gecenseerd wordt de
monsterkaart te wezen van alles wat uw land uitstekends bezit, en
dat de vreemdeling--wanneer-i eens in 't hoofd kreeg achttegeven op
uwe Kamers--zich al zeer spoedig de vraag zou voorleggen: zóó zyn de
knapsten, wat moet ik denken van de rest?
Welke redenaars heeft uw parlement opgeleverd sedert 1816? Welke
staathuishoudkundigen? Welke schryvers? Welke karakters? Welke
groote mannen?
O, zeker... ge zult in antwoord op die vragen 'n paar mannen noemen,
maar ge moest u bezinnen voor ge die noemde. Dit had niet noodig
moeten zyn, en 't blyft de vraag nog of ge 't recht hadt die mannen
te noemen, al vergaf ik u 't bezinnen.
Inderdaad, Nederlanders, òf ge telt weinig uitstekende mannen onder
u, òf ge stelt hen te hoog om ze te veroordeelen tot vyfjarigen
You have read 1 text from Dutch literature.
Next - Minnebrieven; Over Vrijen-Arbeid in Nederlandsch Indië; Indrukken van den dag - 15