Max Havelaar - 15

Total number of words is 4329
Total number of unique words is 1536
34.5 of words are in the 2000 most common words
48.6 of words are in the 5000 most common words
56.4 of words are in the 8000 most common words
Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
deze hoeveelheid vele duizende pikols _meer_ bedraagt dan de ryst die,
volgens dezelfde opgaven, _in_ residentien op Java _uit_ residentien op
Java is ingevoerd.
Ik ga nu met stilzwygen voorby, wat men te denken hebbe van het
doorzicht der Regeering die zulke opgaven aanneemt en publiceert, en wil
den lezer alleen opmerkzaam maken op de _strekking_ van deze valsheid.
De procentsgewyze belooning aan europesche en inlandsche beambten voor
produkten die in Europa moeten verkocht worden, had den rystbouw
zoodanig op den achtergrond gesteld, dat er in sommige streken een
hongersnood geheerscht heeft, die niet voor de oogen der natie
weggegoocheld worden kòn. Ik heb reeds gezegd dat er toen voorschriften
zyn gegeven, de zaken niet weder te laten komen tot zóó ver. Tot de vele
uitvloeisels van deze voorschriften behoorden ook de door my genoemde
opgaven van uit-en ingevoerde ryst, opdat de Regeering voortdurend het
oog houden kon op de ebbe en den vloed van dat levensmiddel. _Uitvoer_
uit een residentie stelt welvaart voor, _Invoer_: betrekkelyk gebrek.
Wanneer men nu die opgaven onderzoekt en vergelykt, blykt daaruit dat de
ryst overal zóó overvloedig is, _dat alle residentien tezamen meer ryst
uitvoeren dan er in alle residentien tezamen wordt ingevoerd_. Ik
herhaal dat hier geen spraak is van uitvoer over zee, waarvan de opgaaf
afzonderlyk plaats heeft. De slotsom hiervan is dus de ongerymde
stelling: _dat er op Java meer ryst is dan er ryst is_. Dàt is
toch welvaart!
Ik zeide reeds dat de zucht om nooit andere dan goede berichten aan de
Regeering meetedeelen, zou overgaan in 't belachelyke, als niet de
gevolgen van dit alles zoo treurig waren. Welke verbetering immers is er
te hopen van veel verkeerds, als er een vooraf bepaald voornemen bestaat,
in de berichten aan 't bestuur alles omtebuigen en te verdraaien? Wat is
er by-voorbeeld te verwachten van een bevolking die, uit den aard zacht
en gedwee, sedert jaren, jaren klaagt over onderdrukking, als zy den
eenen resident vóór, den anderen nà ziet aftreden met verlof of met
pensioen, of wegroepen tot een ander ambt, zonder dat er _iets_ geschied
is tot herstel der grieven waaronder ze gebukt gaat! Moet niet de gebogen
veer eindelyk terugspringen? Moet niet de zoolang onderdrukte
ontevredenheid--onderdrukt, opdat men zou kunnen voortgaan ze te
loochenen!--eindelyk overslaan in woede, in wanhoop, in razerny? Ligt
er niet een _Jacquerie_ op 't eind van dezen weg?
En waar zullen dan de beambten zyn, die sedert jaren elkander opvolgden,
zonder ooit op 't denkbeeld te zyn gekomen dat er iets hoogers bestaat
dan de "gunst der Regeering?" Iets hoogers dan de "tevredenheid van den
Gouverneur-generaal?" Waar zullen zy dan wezen, de flauwe-berichten-
schryvers die de oogen van 't Bestuur door hun onwaarheden verblindden?
Zullen dan zy die vroeger den moed misten om een kordaat woord op 't
papier te stellen, te-wapen vliegen en de nederlandsche bezittingen
behouden voor Nederland? Zullen zy aan Nederland de schatten weergeven
die er zullen noodig wezen tot demping van oproer, tot het voorkomen van
omwenteling? Zullen zy 't leven weergeven aan de duizenden die er vielen
door hùn schuld?
En die ambtenaren, die kontroleurs en residenten, zyn niet de _meest_
schuldigen. Het is de Regeering zelf die, als geslagen met onbegrypelyke
blindheid, het indienen van gunstige berichten aanmoedigt, uitlokt en
beloont.[120] Vooral is dit het geval, waar spraak is van onderdrukking
der bevolking door inlandsche Hoofden.
Door velen wordt dit beschermen van de Hoofden toegeschreven aan de
onedele berekening dat zy, pracht en praal moetende ten-toon spreiden om
op de bevolking den invloed uitteoefenen dien de Regering noodig heeft
om háár gezag staande te houden, daartoe een veel hooger bezoldiging
zouden moeten genieten dan thans 't geval is, wanneer men hun niet de
vryheid liet het ontbrekende aantevullen door onwettige beschikking over
de bezittingen en den arbeid van 't volk. Hoe dit zy, de Regeering gaat
niet dan noode over tot het toepassen der bepalingen die den Javaan
tegen afpersing en roof heeten te beschermen. Meestal weet men in
onbeoordeelbare en vaak uit de lucht gegrepen redenen van staatkunde,
een oorzaak te vinden om _dien_ Regent of _dat_ Hoofd te sparen, en 't
is dan ook in Indie een tot spreekwoord geykte meening dat het
Gouvernement liever tien residenten zou ontslaan dan één Regent. Ook die
voorgewende politieke redenen--als ze op _iets_ gevestigd zyn--steunen
gewoonlyk op valsche opgaven, daar ieder resident belang heeft by 't
verheffen van den invloed zyner Regenten op de bevolking, om daarachter
zich te verschuilen als er later eenmaal aanmerking mocht vallen op te
groote inschikkelykheid omtrent die hoofden.[121]
Ik ga nu de afschuwelyke huichelary voorby van de menschlievend-
luidende bepalingen--en van de eeden!--die den Javaan tegen willekeur
beschermen ... op 't papier, en verzoek den lezer zich te herinneren hoe
Havelaar by 't naspreken van die eeden iets te kennen gaf dat denken
deed aan minachting. Voor 't oogenblik wil ik alleen wyzen op het
moeielyke van den toestand des mans die, geheel ànders dan uit kracht,
eener uitgesproken formule, zich gebonden achtte aan zyn plicht.
En voor hem was deze moeielykheid grooter nog dan ze voor sommige
anderen zou geweest zyn, omdat zyn gemoed zacht was, geheel in
tegenspraak met zyn doorzicht dat de lezer nu wel als vry scherp zal
hebben leeren kennen. Hy had dus niet alleen te stryden met vrees voor
menschen of met de zorg voor loopbaan en bevordering, noch ook alleen
met de plichten die hy als echtgenoot en huisvader te vervullen had: hy
moest een vyand overwinnen in zyn eigen hart. Hy kon niet zonder lyden
leed zien, en 't zou my te ver leiden als ik de voorbeelden wilde
aanvoeren hoe hy immer, ook waar hy gekrenkt en beleedigd was, de party
van een tegenstander beschermde tegen zichzelf. Hy verhaalde aan Duclari
en Verbrugge hoe hy in zyn jeugd iets aantrekkelyks had gevonden in het
duel met den sabel, 't geen de waarheid was ... doch hy zeide er niet by
hoe hy na 't wonden van zyn tegenparty gewoonlyk schreide, en zyn
gewezen vyand als een liefdezuster verpleegde tot de genezing toe. Ik
zou kunnen verhalen hoe hy te _Natal_ den kettingganger die op hem
geschoten had[122] by zich nam, den man vriendelyk toesprak, hem voeden
liet en vryheid gaf boven alle anderen, omdat hy meende te ontdekken dat
de verbittering van dien veroordeelde 't gevolg was van een, elders
geslagen, te streng vonnis. Gewoonlyk werd de zachtheid van zyn gemoed
òf ontkend, òf belachelyk gevonden. Ontkend door wie zyn hart verwarde
met zyn geest. Belachelyk gevonden door wie niet begrypen kon hoe een
verstandig mensch zich moeite gaf om een vlieg te redden, die vastgeraakt
was in het web eener spin. Ontkend weder door ieder--buiten Tine--die hem
daarna hoorde schimpen op die "domme dieren" en op de "domme natuur" die
zulke dieren schiep.
Maar nog een andere wyze bestond er om hem neertehalen van 't voetstuk
waarop zyn omgeving--men mocht hem beminnen of niet--wel gedwongen was
hem te plaatsen. "Ja, hy _is_ geestig, maar ... er is vluchtigheid in
zyn geest." Of: "hy _is_ verstandig, maar ... hy gebruikt zyn verstand
niet goed." Of: "ja, hy _is_ goedhartig, maar ... hy koketteert er mee!"
Voor zyn geest, voor zyn verstand, trek ik geen party. Maar zyn hart?
Arme spartelende vliegjes die hy redde als hy geheel alleen was, wilt
_gy_ dat hart verdedigen tegen de beschuldiging van koketterie?
Maar ge zyt weggevlogen, en hebt u niet bekommerd om Havelaar, gy die
niet weten kondet dat hy eenmaal behoefte hebben zou aan uw getuigenis!
Was 't koketterie van Havelaar, toen hy te _Natal_ een hond--_Sappho_
heette het dier--nasprong in de riviermonding, omdat hy vreesde dat het
nog jonge dier niet goed genoeg zwemmen kon om de haaien te ontwyken die
daar zoo menigvuldig zyn? Ik vind zulk koketteeren met goedhartigheid
moeielyker te gelooven dan de goedhartigheid zelf.
Ik roep u op, u, de velen die Havelaar gekend hebt--wanneer ge niet
verstyfd zyt door winterkou en dood ... als de geredde vliegen, of
verdroogd door de hitte daarginds onder de linie!--ik roep u op om
getuigenis te geven van zyn hart, gy allen die hem hebt gekend! Thans
vooral roep ik u op met vertrouwen, omdat ge niet meer noodig hebt te
zoeken waar de koord moet worden ingehaakt om hem neertehalen van welke
luttele hoogte ook.[123]
Intusschen, hoe bont het schyne, zal ik hier plaats geven aan eenige
regels van zyn hand, die zulke getuigenissen misschien overbodig maken.
Max was eens verre, verre weg van vrouw en kind. Hy had haar in Indie
moeten achterlaten, en bevond zich in Duitschland. Met de vlugheid die
ik hem toeken, doch die ik niet in bescherming neem als men ze mocht
willen aantasten, maakte hy zich meester van de taal des lands waar hy
eenige maanden verkeerd had. Ziehier die regels, die te-gelyker-tyd de
innigheid schetsen van den band die hem aan de zynen hechtte.
--Mein Kind, da schlägt die neunte Stunde, hör!
Der Nachtwind säuselt, und die Luft wird kühl,
Zu kühl für dich vielleicht: dein Stirnchen glüht!
Du hast den ganzen Tag so wild gespielt,
Und bist wohl müde, komm, dein _Tikar_ harret.[124]
--Ach, Mutter, lass mich noch 'nen Augenblick!
Es is so sanft zu ruhen hier... und dort,
Da drin auf meiner Matte, schlaf' ich gleich,
Und weiss nicht einmal was ich träume! Hier
Kann ich doch gleich dir sagen was ich träume.
Und fragen was mein Traum bedeutet... hör,
Was war das?
--'s War ein _Klapper_ der da fiel.[28]
--Thut das dem Klapper weh?
--Ich glaube nicht.
Man sagt, die Frucht, der Stein, hat kein Gefühl.
--Doch eine Blume, fühlt die auch nicht?
--Nein,
Man sagt, sie fühle nicht.
--Warum denn, Mutter,
Als gestern ich die _Pukul ampat_ brach[125]
Hast du gesagt: es thut der Blume weh?
--Mein Kind, die _Pukul ampat_ war so schön
Du zogst die zarten Blättchen roh entzwei,
Das that mir für die arme Blume leid.
Wenn gleich die Blume selbst es nicht gefühlt,
_Ich_ fühlt' es für die Blume, weil sie schön war.
--Doch, Mutter, bist du auch schön?
--Nein, mein Kind,
Ich glaube nicht.
--Allein _du_ hast Gefühl?
--Ja, Menschen haben's... doch nicht allen gleich.
--Und kann _dir_ etwas weh thun? Thut dir's weh,
Wenn dir im Schooss so schwer mein Köpfchen ruht?
--Nein, _das_ thut mir nicht weh!
--Und, Mutter, ich...
Hab' _ich_ Gefühl?
--Gewis! Erinn're dich
Wie du, gestrauchelt einst, an einem Stein
Dein Händchen hast verwundet, und geweint.
Auch weintest du, als _Saudien_ dir erzählte[126]
Dass auf den Hügeln dort, ein Schäflein tief
In eine Schlucht hinunter fiel, und starb.
Da hast du lang geweint... das war Gefühl.
--Doch, Mutter, ist Gefühl denn Schmerz?
--Ja, oft!
Doch... immer nicht, bisweilen nicht! Du weisst,
Wenn's Schwesterlein dir in die Haare greift,
Und krähend dir 's Gesichtchen nahe drückt,
Dann lachst du freudig, das ist auch Gefühl.
--Und dann mein Schwesterlein... es weint so oft,
Ist das vor Schmerz? Hat sie denn auch Gefühl?
--Vielleicht, mein Kind, wir wissen's aber nicht,
Weil sie, so klein, es noch nicht sagen kann.
--Doch, Mutter... höre, was war das?
--Ein Hirsch
Der sich verspätet im Gebüsch, und jetzt
Mit Eile heimwärts kehrt, und Ruhe sucht
Bei andren Hirschen die ihm lieb sind.
--Mutter,
Hat solch ein Hirsch ein Schwesterlein wie ich?
Und eine Mutter auch?
--Ich weiss nicht, Kind.
--Das würde traurig sein, wenn's nicht so wäre!
Doch, Mutter, seh'... was schimmert dort im Strauch?
Seh' wie es hüpft und tanzt... ist das ein Funk?
--'s Ist eine Feuerfliege.
--Darf ich 's fangen?
--Du darfst es, doch das Flieglein ist so zart,
Du wirst gewiss es weh thun, und sobald
Du 's mit den Fingern all zu roh berührst,
Ist 's Thierchen krank, und stirbt, und glänzt nicht mehr.
--Das wäre Schade! Nein, ich fang' es nicht!
Seh', da verschwand es... nein, es kommt hierher...
Ich fang' es doch nicht! Wieder fliegt es fort,
Und freut sich dass ich's nicht gefangen habe!
Da fliegt es... hoch! Hoch, oben... was ist das,
Sind das auch Feuerflieglein dort?
--Das sind
Die Sterne.
--Ein, und zehn, und tausend!
Wieviel sind denn wohl da?
--Ich weiss es nicht
Der Sterne Zahl hat Niemand noch gezählt.
--Sag', Mutter, zählt auch _Er_ die Sterne nicht?
--Nein, liebes Kind, auch _Er_ nicht.
--Is das weit,
Dort oben wo die Sterne sind?
--Sehr weit!
--Doch haben diese Sterne auch Gefühl?
Und würden sie, wenn ich sie mit der Hand
Berührte, gleich erkranken, und den Glanz
Verlieren, wie das Flieglein?--Seh', noch schwebt es!
Sag, würd' es auch den Sternen weh thun?
--Nein,
Weh thut's den Sternen nicht! Doch 's ist zu weit
Für deine kleine Hand: du reichst so hoch nicht.
--Kann _Er_ die Sterne fangen mit der Hand?
--Auch _Er_ nicht: das kann Niemand!
--Das ist Schade!
Ich gäb so gern dir einen! Wenn ich gross bin,
Dann will _ich so dich lieben das ich's_ kann.
Das Kind schlief ein. Ihm träumte von Gefühl,
Von Sternen die es fasste mit der Hand....
Die Mutter schlief nog lange nicht! Doch träumte
Auch sie, und dacht' an den der fern war...
Ja, op 't gevaar af van bont te schynen, heb ik aan die regels hier
plaats gegeven. Ik wensch geen gelegenheid te verzuimen om den man te
doen kennen die de hoofdrol vervult in myn verhaal, opdat hy den lezer
eenig belang inboezeme wanneer later donkere wolken zich samentrekken
over zyn hoofd.


VYFTIENDE HOOFDSTUK

Havelaars voorganger, die wel het goede wilde doch tevens de hooge
ongenade van de Regeering eenigszins scheen gevreesd te hebben--de man
had veel kinderen, en geen vermogen--had alzoo liever met den resident
_gesproken_ over wat hyzelf _verregaande_ misbruiken noemde, dan die
ronduit te noemen in een officieel bericht. Hy wist dat een resident
niet gaarne een schriftelyk rapport ontvangt, dat in zyn archief blyft
liggen en later kan gelden als bewys dat hy tydig was opmerkzaam gemaakt
op deze of gene verkeerdheid, terwyl een mondelinge mededeeling hem
zonder gevaar de keus laat tusschen 't al of niet gevolg geven aan een
klacht. Zulke mondelinge mededeelingen hadden gewoonlyk een onderhoud
ten-gevolge met den Regent, die natuurlyk alles ontkende en op bewyzen
aandrong. Dan werden de lieden opgeroepen die de stoutheid hadden gehad
zich te beklagen, en kruipende voor de voeten van den _Adhipatti_, baden
zy om verschooning. "Neen, die buffel was hun niet afgenomen om-niet, ze
geloofden wel dat daarvoor een dubbelen prys zou betaald worden." "Neen,
ze waren niet afgeroepen van hun velden om zonder betaling te arbeiden
in de _Sawahs_ van den Regent, ze wisten zeer goed dat de _Adhipatti_
hen later ruim zou beloond hebben." "Ze hadden hun aanklacht ingebracht
in een oogenblik van ongegronden wrevel ... ze waren waanzinnig geweest,
en smeekten dat men hen straffen mocht voor zulke verregaande
oneerbiedigheid!"
Dan wist de resident wel wat hy over die intrekking der aanklacht te
denken had, maar dat intrekken gaf hem niettemin een schoone gelegenheid
om den Regent te handhaven in ambt en eer, en hemzelf was de onaangename
taak bespaard de Regeering te "bemoeielyken" met een ongunstig bericht.
De roekelooze aanklagers werden met rottingslagen gestraft, de Regent
had gezegepraald, en de resident keerde naar de hoofdplaats terug, met
het aangenaam bewustzyn die zaak alweer zoo goed "geschipperd" te hebben.
Maar wat moest nu de adsistent-resident doen, als den volgenden dag weer
andere klagers zich by hem aanmeldden? Of--en dit geschiedde
dikwyls--als dezelfde klagers terugkeerden en hun intrekking introkken?
Moest hy _weder_ die zaak op zyn nota schryven, om _weder_ daarover te
spreken met den resident, om _weder_ dezelfde komedie te zien spelen,
alles op 't gevaar af van in het eind doortegaan voor iemand die--dom en
boosaardig dan--telkens beschuldigingen voorbracht welke gedurig moesten
worden afgewezen als ongegrond? Wat moest er worden van de zoo noodige
vriendschappelyke verhouding tusschen 't voornaamst Inlandsch Hoofd en
den eersten europeschen ambtenaar, als deze gedurig scheen gehoor te
geven aan valsche aanklachten tegen dat Hoofd? En vooral, wat werd er
van die arme klagers nadat ze waren weergekeerd in hun dorp, onder de
macht van het distrikts- of dorpshoofd dat ze hadden aangeklaagd als
uitvoerder van des Regents willekeur?
Wat er van die klagers werd? Wie vluchten kon, vluchtte. Dáárom zwierven
er zooveel Bantammers in de naburige provincien! Dáárom waren er zooveel
bewoners van _Lebak_ onder de opstandelingen in de _Lampongsche_
distrikten! Dáárom had Havelaar in zyn toespraak aan de Hoofden
gevraagd: "wat is dit, dat er zooveel huizen ledig staan in de dorpen,
en waarom verkiezen velen de schaduw der bosschen elders, boven de
koelte der wouden van _Bantan Kidoel_?"
Doch niet ieder _kon_ vluchten. De man wiens lyk 's morgens de rivier
afdreef, nadat hy den vorigen avend, in 't geheim, schoorvoetend,
angstig, verzocht had om gehoor by den adsistent-resident ... hy had
geen behoefte meer aan vlucht.[127] Misschien ware het als
menschlievendheid te achten, hem door oogenblikkelyken dood te
onttrekken aan nog eenigen tyd levens. Hem bleef de mishandeling
gespaard die hem wachtte by terugkeer in zyn dorp, en de rottingslagen
die de straffe zyn voor al wie een oogenblik meenen kon geen beest te
wezen, geen onbezield stuk hout of steen. De straffe van wie in een
aanval van dwaasheid geloofd had dat er _Recht_ in 't land was, en dat
de adsistent-resident den wil had, en de macht, om dat Recht te
handhaven ...
Was 't, niet inderdaad beter dien man te beletten den volgenden dag by
den adsistent-resident terugtekeeren--zooals deze hem 's avends zeggen
liet--en zyn klachte te smoren in 't gele water van den _Tjioedjoeng_,
dat hem zachtkens zou afvoeren naar hare monding, gewoon als ze was
overbrengster te wezen van die broederlyke groetgeschenken der haaien in
't binnenland aan de haaien in zee?
En Havelaar wist dit alles! Gevoelt de lezer wat er in zyn gemoed omging
by 't bedenken dat hy tot recht-doen geroepen, en daarvoor
verantwoordelyk was aan een hoogere macht dan de macht van een Regeering
die wel dat recht voorschreef in haar wetten, maar niet altyd even
gaarne daarvan de toepassing zag? Gevoelt men hoe hy werd geslingerd
door twyfel, niet aan wàt hem te doen stond, maar aan de _wyze waarop_
hy te handelen had?[128]
Hy had aangevangen met zachtheid. Hy had tot den _Adhipatti_ gesproken
als: "ouder broeder" en wie meenen mocht dat ik, ingenomen met den held
myner geschiedenis, de wyze waarop hy sprak, tracht te verheffen boven
maat, hoore hoe eens na zoodanig onderhoud, de Regent zyn _Patteh_ tot
hem zond om voor de welwillendheid zyner woorden dank te zeggen, en hoe
nog lang daarna die _Patteh_, sprekende met den kontroleur
Verbrugge--nadat Havelaar had opgehouden adsistent-resident van _Lebak_
te zyn, nadat er dus van hem niets meer te hopen of te vreezen was--hoe
die _Patteh_ by de herinnering aan zyn woorden getroffen uitriep: "nog
nooit heeft eenig heer gesproken als hy!"[129]
Ja, hy wilde helpen, terechtbrengen, redden, niet verderven! Hy had
medelyden met den Regent. Hy, die wist hoe geldgebrek kan drukken,
vooral waar het leidt tot vernedering en smaad, zocht naar gronden van
verschooning. De Regent was oud, en 't Hoofd van een geslacht dat op
grooten voet leefde in naburige provincien, waar veel koffi geoogst en
dus veel emolument genoten werd. Was 't niet grievend voor hem, in
levenswys zoo ver te moeten achterstaan by zyn jongere verwanten?
Bovendien meende de man, door dweepzucht beheerscht, by 't klimmen zyner
jaren het heil van zyn ziel voor bezoldigde bedevaarten naar Mekka en
voor aalmoezen aan gebedzingende leegloopers te kunnen inkoopen. De
ambtenaren die Havelaar in _Lebak_ waren voorafgegaan, hadden niet altyd
goede voorbeelden gegeven. En eindelyk maakte de uitgebreidheid der
_Lebaksche_ familie van den Regent, die geheel ten-zynen laste leefde,
hem het terugkeeren tot den goeden weg moeielyk.
Zóó zocht Havelaar naar gronden om alle strengheid uittestellen, en
nog-eens en nòg-eens te beproeven wat er kon bereikt worden met
zachtheid.
En hy ging verder nog dan zachtheid. Met een edelmoedigheid die aan de
fouten herinnerde waardoor hy zoo arm gemaakt was, schoot hy den Regent
gedurig op eigen verantwoordelykheid geld voor, opdat niet behoefte al
te sterk zou dringen tot vergryp, en hy vergat als gewoonlyk zich zelf
zóó ver dat hy aanbood zich en de zynen tot het strikt noodige te
bekrimpen, om den Regent ter-hulpe te komen met het weinige dat hy nog
van zyn inkomsten zou kunnen uitsparen.
Indien 't nog noodig schynen mocht, de zachtmoedigheid te bewyzen
waarmee Havelaar zyn moeielyken plicht vervulde, zou dit bewys kunnen
gevonden worden in een mondelinge boodschap die hy den kontroleur
opdroeg, toen deze eens naar _Serang_ zou vertrekken: "zeg den resident,
dat hy, hoorende van de misbruiken die hier plaats vinden, niet geloove
dat ik daaromtrent onverschillig ben. Ik maak daarvan niet terstond
officieele melding omdat ik den Regent, met wien ik medelyden heb,
wensch te bewaren voor te groote strengheid, daar ik eerst beproeven wil
hem door zachtheid tot zyn plicht te brengen."[130]
Havelaar bleef dikwyls dagen achtereen uit. Als hy te-huis was, vond men
hem meestal in de kamer die wy op onzen platten grond vinden voorgesteld
door 't zevende vak. Daar zat hy gewoonlyk te schryven, en ontving de
personen die om gehoor lieten vragen. Hy had die plek gekozen omdat hy
daar in de nabyheid was van zyn Tine die zich gewoonlyk in de kamer
daarnaast ophield. Want zóó innig waren zy verbonden dat Max, ook als hy
bezig was met eenigen arbeid die aandacht en inspanning vorderde,
gedurig behoefte voelde haar te zien of te hooren. Het was dikwyls
koddig hoe hy op-eenmaal tot haar een woord richtte dat in zyn gedachten
over de onderwerpen die hem bezig-hielden opkwam, en hoe snel zy, zonder
te weten wat hy behandelde, den zin van zyn meening wist te vatten, die
hy haar dan ook gewoonlyk niet toelichtte, als sprak het vanzelf dat zy
wel weten zou wat hy bedoelde. Dikwyls ook, als hy ontevreden was over
eigen arbeid of pas ontvangen verdrietig bericht, sprong hy op en zeide
iets onvriendelyks tot haar ... die toch geen schuld had aan zyn
ontevredenheid! Maar dit hoorde zy gaarne omdat het een bewys te meer
was hoe Max haar verwarde met zichzelf. En nooit ook was er spraak van
berouw over zoodanige schynbare hardheid, of van vergiffenis aan de
andere zyde. Dit zou hun geweest zyn, als hadde iemand vergeving
gevraagd aan zichzelf, omdat hy in wrevel zich had geslagen voor zyn
eigen hoofd.
Zy kende hem dan ook zoo goed, dat ze juist wist wanneer ze dáár moest
zyn om hem een oogenblik verpoozing te verschaffen ... juist, wanneer hy
behoefte had aan haren raad, en niet minder juist, wanneer ze hem alleen
moest laten.
In die kamer zat Havelaar op zekeren morgen toen de kontroleur by hem
binnentrad, met een zoo-even ontvangen brief in de hand.
--Dat is een moeielyke zaak, m'nheer Havelaar, zeide hy onder 't
binnentreden. Zeer moeielyk!
Wanneer ik nu zeg dat die brief eenvoudig Havelaars last inhield, om
optehelderen waarom er een verandering was gekomen in de pryzen van
houtwerken en arbeidsloon, zal de lezer vinden dat de kontroleur
Verbrugge al zeer spoedig iets moeielyk vond. Ik haast me dus hierby te
voegen dat veel anderen evenzeer moeielykheid zouden gevonden hebben in
't beantwoorden van die eenvoudige vraag.
Voor eenige jaren was er te _Rangkas-Betoeng_ een gevangenis gebouwd. Nu
is 't van algemeene bekendheid dat de beambten in de binnenlanden van
Java de kunst verstaan gebouwen opterichten die duizenden waard zyn,
zonder meer dan even zooveel honderden daarvoor uittegeven. Men verkrygt
daardoor den roep van bekwaamheid en yver voor 's lands dienst. Het
verschil tusschen de uitgegeven gelden en de waarde van het daarvoor
verkregene, wordt aangevuld door onbetaalde levering of onbetaalden
arbeid. Sedert eenige jaren bestaan er voorschriften die dit verbieden.
Of ze worden nagekomen, is hier de vraag niet. Evenmin of de Regeering
zelf _wil_ dat ze nagekomen worden met een stiptheid die bezwarend
werken zou op de begrooting van 't bouwdepartement? Het zal hiermede wel
gaan zooals met veel andere voorschriften die er zoo menschlievend
uitzien op 't papier.
Nu moesten er te _Rangkas-Betoeng_ nog veel andere gebouwen worden
opgericht, en de ingenieurs die met het ontwerpen van de plannen daartoe
belast waren, hadden opgaven gevraagd van de plaatselyke pryzen der
arbeidsloonen en materialen. Havelaar had den kontroleur belast met een
nauwkeurig onderzoek hieromtrent, en hem aanbevolen de pryzen optegeven
naar waarheid, zonder terugzicht op wat vroeger geschiedde. Toen
Verbrugge aan dezen last had voldaan, bleek er dat die pryzen niet
overeen kwamen met de opgaven van eenige jaren vroeger. Van dit verschil
nu werd de reden gevraagd, en dit vond Verbrugge zoo moeielyk. Havelaar,
die zeer goed wist wat er achter deze schynbaar eenvoudige zaak
schuilde, antwoordde dat hy zyn denkbeelden over die moeielykheid
schriftelyk zou meedeelen, en ik vind onder de voor my liggende stukken
een afschrift van den brief die 't gevolg schynt van deze toezegging.
Wanneer de lezer klagen mocht dat ik hem ophoud met een korrespondentie
over de pryzen van houtwerken, waarmee hy schynbaar niet te maken heeft,
moet ik hem verzoeken niet onopgemerkt te laten dat hier eigenlyk spraak
is van geheel iets anders, _van den toestand namelyk der ambtelyke
Indische huishouding_, en dat de brief dien ik meedeel niet alleen een
straal van licht te meer werpt op 't kunstmatig optimismus waarvan ik
gesproken heb, maar tevens de moeielykheden schetst, waarmee iemand te
kampen had die zooals Havelaar rechtuit en zonder omzien zyn weg
wilde gaan.
"N° 114 _Rangkas-Betoeng_, 15 Maart 1856.
_Aan den Kontroleur van Lebak_.
Toen ik den brief van den Direkteur der Openbare-Werken, van den
16den Februari l.l., N° 271/354 aan u renvoieerde, heb ik u verzocht
het daarby gevraagde, na overleg met den Regent, te beantwoorden met
in-achtneming van wat ik schreef in myn missive van 5 dezer N° 97.
Die missive bevatte eenige algemeene wenken omtrent hetgeen als
billyk en rechtvaardig te beschouwen is by 't bepalen der pryzen van
materialen, door de bevolking te leveren aan, en op last van,
het Bestuur.
By uwe missive van 8 dezer, N° 6, hebt ge daaraan--en naar ik geloof,
volgens uw beste weten--voldaan, zoodat ik, vertrouwende op uw lokale
You have read 1 text from Dutch literature.
Next - Max Havelaar - 16
  • Parts
  • Max Havelaar - 01
    Total number of words is 4718
    Total number of unique words is 1466
    41.7 of words are in the 2000 most common words
    54.9 of words are in the 5000 most common words
    61.9 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Max Havelaar - 02
    Total number of words is 4515
    Total number of unique words is 1398
    42.4 of words are in the 2000 most common words
    57.3 of words are in the 5000 most common words
    65.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Max Havelaar - 03
    Total number of words is 4616
    Total number of unique words is 1400
    40.3 of words are in the 2000 most common words
    54.5 of words are in the 5000 most common words
    61.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Max Havelaar - 04
    Total number of words is 4394
    Total number of unique words is 1524
    36.0 of words are in the 2000 most common words
    51.5 of words are in the 5000 most common words
    59.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Max Havelaar - 05
    Total number of words is 4605
    Total number of unique words is 1525
    40.0 of words are in the 2000 most common words
    57.3 of words are in the 5000 most common words
    64.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Max Havelaar - 06
    Total number of words is 4537
    Total number of unique words is 1524
    39.9 of words are in the 2000 most common words
    55.4 of words are in the 5000 most common words
    62.9 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Max Havelaar - 07
    Total number of words is 4473
    Total number of unique words is 1521
    39.7 of words are in the 2000 most common words
    55.4 of words are in the 5000 most common words
    64.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Max Havelaar - 08
    Total number of words is 4668
    Total number of unique words is 1354
    44.4 of words are in the 2000 most common words
    60.3 of words are in the 5000 most common words
    67.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Max Havelaar - 09
    Total number of words is 4673
    Total number of unique words is 1528
    41.2 of words are in the 2000 most common words
    56.7 of words are in the 5000 most common words
    64.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Max Havelaar - 10
    Total number of words is 4804
    Total number of unique words is 1452
    44.4 of words are in the 2000 most common words
    59.0 of words are in the 5000 most common words
    65.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Max Havelaar - 11
    Total number of words is 4695
    Total number of unique words is 1375
    43.3 of words are in the 2000 most common words
    58.6 of words are in the 5000 most common words
    65.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Max Havelaar - 12
    Total number of words is 4623
    Total number of unique words is 1459
    40.7 of words are in the 2000 most common words
    56.4 of words are in the 5000 most common words
    63.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Max Havelaar - 13
    Total number of words is 4542
    Total number of unique words is 1508
    38.9 of words are in the 2000 most common words
    56.1 of words are in the 5000 most common words
    63.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Max Havelaar - 14
    Total number of words is 4541
    Total number of unique words is 1486
    39.5 of words are in the 2000 most common words
    56.9 of words are in the 5000 most common words
    65.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Max Havelaar - 15
    Total number of words is 4329
    Total number of unique words is 1536
    34.5 of words are in the 2000 most common words
    48.6 of words are in the 5000 most common words
    56.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Max Havelaar - 16
    Total number of words is 4488
    Total number of unique words is 1500
    38.9 of words are in the 2000 most common words
    55.1 of words are in the 5000 most common words
    63.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Max Havelaar - 17
    Total number of words is 4771
    Total number of unique words is 1530
    41.2 of words are in the 2000 most common words
    58.5 of words are in the 5000 most common words
    66.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Max Havelaar - 18
    Total number of words is 4751
    Total number of unique words is 1352
    45.4 of words are in the 2000 most common words
    61.3 of words are in the 5000 most common words
    68.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Max Havelaar - 19
    Total number of words is 4534
    Total number of unique words is 1410
    42.2 of words are in the 2000 most common words
    59.7 of words are in the 5000 most common words
    67.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Max Havelaar - 20
    Total number of words is 4566
    Total number of unique words is 1424
    40.3 of words are in the 2000 most common words
    56.7 of words are in the 5000 most common words
    65.7 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Max Havelaar - 21
    Total number of words is 4328
    Total number of unique words is 1360
    42.0 of words are in the 2000 most common words
    57.5 of words are in the 5000 most common words
    65.7 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Max Havelaar - 22
    Total number of words is 4303
    Total number of unique words is 1538
    36.9 of words are in the 2000 most common words
    53.0 of words are in the 5000 most common words
    61.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Max Havelaar - 23
    Total number of words is 4436
    Total number of unique words is 1701
    33.4 of words are in the 2000 most common words
    48.5 of words are in the 5000 most common words
    56.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Max Havelaar - 24
    Total number of words is 4302
    Total number of unique words is 1717
    31.6 of words are in the 2000 most common words
    47.1 of words are in the 5000 most common words
    54.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Max Havelaar - 25
    Total number of words is 4287
    Total number of unique words is 1748
    32.1 of words are in the 2000 most common words
    47.2 of words are in the 5000 most common words
    54.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Max Havelaar - 26
    Total number of words is 4340
    Total number of unique words is 1695
    33.0 of words are in the 2000 most common words
    50.3 of words are in the 5000 most common words
    56.9 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Max Havelaar - 27
    Total number of words is 4279
    Total number of unique words is 1644
    32.8 of words are in the 2000 most common words
    49.3 of words are in the 5000 most common words
    57.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Max Havelaar - 28
    Total number of words is 942
    Total number of unique words is 488
    52.4 of words are in the 2000 most common words
    66.6 of words are in the 5000 most common words
    75.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.