Max Havelaar - 18

Total number of words is 4751
Total number of unique words is 1352
45.4 of words are in the 2000 most common words
61.3 of words are in the 5000 most common words
68.0 of words are in the 8000 most common words
Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
_Saïdjah_ was negen jaar oud geworden, en _Adinda_ reeds zes jaren, voor
deze buffel aan _Saïdjah_'s vader werd afgenomen door het distriktshoofd
van _Parang-Koedjang_.
_Saïdjah_'s vader, die zeer arm was, verkocht nu aan een Chinees twee
zilveren _klamboe_-haken, _poesaka_ van de ouders zyner vrouw, voor
achttien gulden. En voor dat geld kocht hy een nieuwen buffel.
Maar _Saïdjah_ was bedroefd. Want hy wist van _Adinda_'s broertjes, dat
de vorige buffel was heengedreven naar de hoofdplaats, en hy had zyn
vader gevraagd of deze dat dier niet gezien had toen hy dáár was om de
_klamboe_-haken te verkoopen? Op welke vraag _Saïdjah_'s vader niet had
willen antwoorden. Daarom vreesde hy dat zyn buffel geslacht was, zooals
de andere buffels die het distriktshoofd afnam aan de bevolking.
En _Saïdjah_ schreide veel als hy dacht aan den armen buffel waarmede hy
twee jaren zoo innig had omgegaan. En hy kon niet eten, langen tyd, want
zyn keel was te nauw als hy slikte.
Men bedenke dat _Saïdjah_ een kind was.
De nieuwe buffel leerde _Saïdjah_ kennen, en nam in de genegenheid van
't kind zeer spoedig de plaats in van zyn voorganger ... al te spoedig
eigenlyk. Want, helaas, de wasindrukken van ons hart worden zoo licht
gladgestreken, om plaats te maken voor later schrift. Hoe dit zy, de
nieuwe buffel was wel niet zoo sterk als de vorige ... wel was 't oude
juk te ruim voor zyn schoft ... maar 't arme dier was gewillig als zyn
voorganger die geslacht was, en al kon dan _Saïdjah_ niet meer roemen op
de kracht van zyn buffel by 't ontmoeten van _Adinda_'s broertjes aan de
grens, hy beweerde toch dat geen ander den zynen overtrof in goeden wil.
En wanneer de vore niet zoo rechtlynig liep als voorheen, of als er
aardklonten ondoorgesneden waren omgegaan, werkte hy dat gaarne by met
zyn _patjol_, zooveel hy kon. Bovendien, geen buffel had een
_oeser-oeseran_ als de zyne. De _penghoeloe_ zelf had gezegd dat er
_ontong_ was in den loop van die haarwervels op de achterschoften.
Eens, in 't veld, riep _Saïdjah_ tevergeefs zyn buffel toe, wat spoed te
maken. Het dier stond pal. _Saïdjah_, verstoord over zoo groote en
vooral zoo ongewone weerspannigheid, kon zich niet weerhouden een
beleediging te uiten. Hy riep: _a.s._ Ieder die in Indie geweest is, zal
my verstaan. En wie me niet verstaat, wint er by dat ik hem de uitlegging
spaar van een grove uitdrukking.
_Saïdjah_ bedoelde evenwel niets kwaads daarmede. Hy zei 't maar omdat
hy 't zoo dikwyls had hooren zeggen door anderen, als ze ontevreden
waren over hun buffels. Maar hy had het niet behoeven te zeggen, want
het baatte niets: zyn buffel deed geen stap verder. Hy schudde den kop
als om 't juk aftewerpen, men zag den adem uit zyn neusgaten ... hy
blaasde, sidderde, rilde ... er was angst in zyn blauw oog, en de
bovenlip was opgetrokken zoodat het tandvleesch bloot lag ...
"Vlucht, vlucht, riepen op-eenmaal _Adinda_'s broertjes, _Saïdjah_,
vlucht! Daar is een tyger!"
En allen ontdeden hun buffels van de ploegjukken, en slingerden zich op
de breede ruggen, en galoppeerden weg door _sawahs_, over _galangans_,
door modder, door kreupelhout en bosch en _allang-allang_, langs velden
en wegen. En toen ze hygend en zweetend binnenrenden in het dorp
_Badoer_, was _Saïdjah_ niet by hen.
Want toen deze zyn buffel, bevryd van het juk, had bestegen als de
anderen om te vluchten als zy, had een onverwachtte sprong van het dier
hem 't evenwicht benomen en ter-aarde geworpen. De tyger was zeer na ...
_Saïdjah_'s buffel, voortgedreven door eigen vaart, schoot eenige
sprongen voorby de plek waar zyn kleine meester den dood wachtte. Maar
door eigen vaart alleen, en niet door eigen wil, was het dier verder
gegaan dan _Saïdjah_. Want nauw had het de stuwing overwonnen die alle
stof beheerscht, ook na 't ophouden van de oorzaak die haar voortstuwde,
of 't keerde terug, zette zyn lomp lyf op zyn lompe pooten als een dak
over het kind, en keerde zyn gehoornden kop naar den tyger. Deze sprong
... maar hy sprong voor 't laatst. De buffel ving hem op zyn hoornen, en
verloor slechts wat vleesch dat de tyger hem uitsloeg aan den hals. De
aanvaller lag daar met opgescheurden buik, en _Saïdjah_ was gered. Wèl
was er _ontong_, geweest in de _oeser-oeseran_ van dien buffel![143]
Toen deze buffel aan _Saïdjah_'s vader was afgenomen, en geslacht ...
Ik heb u gezegd, lezer, dat myn verhaal eentonig is.
... toen deze buffel geslacht was, telde _Saïdjah_ twaalf jaar, en
_Adinda_ weefde _sarongs_, en _batikte_ die met puntige _kapala_. Ze had
reeds gedachten te brengen in den loop van haar verfschuitje, en ze
teekende droefheid op haar weefsel, want ze had _Saïdjah_ zeer
treurig gezien.
En ook _Saïdjah_'s vader was bedroefd, doch zyn moeder het meest. Deze
toch had de wonde genezen aan den hals van het trouwe dier dat haar kind
ongedeerd had thuis-gebracht, nadat zy op de mare van _Adinda_'s
broertjes gemeend had dat het was weggevoerd door den tyger. Ze had die
wond zoo dikwyls bezien met de gedachte hoe diep de klauw die zóó ver
indrong in de ruwe vezelen van den buffel, zou voortgedreven zyn in 't
weeke lyf van haar kind, en telkens als ze versche geneeskruiden had
gelegd op de wonde, streelde zy den buffel en sprak hem eenige
vriendelyke woorden toe, dat het goede trouwe dier toch weten zou hoe
dankbaar een moeder is! Ze hoopte later dat de buffel haar toch mocht
verstaan hebben, want dan had hy ook haar schreien begrepen toen hy werd
weggevoerd om geslacht te worden, en hy had geweten dat het niet
_Saïdjah_'s _moeder_ was, die hem slachten liet.
Eenigen tyd daarna vluchtte _Saïdjah_'s vader uit het land. Want hy was
zeer bevreesd voor de straf als hy zyn landrenten niet betalen zou, en
hy had geen _poesaka_ meer om een nieuwen buffel te koopen, daar zyn
ouders altyd in _Parang-Koedjang_, woonden, en hem dus weinig hadden
nagelaten. Ook de ouders van zyn vrouw woonden altyd in hetzelfde
distrikt. Na 't verlies van den laatsten buffel hield hy zich nog eenige
jaren staande door te werken met gehuurde ploegdieren. Maar dit is een
zeer ondankbare arbeid, en bovenal verdrietig voor iemand die in 't
bezit van eigen buffels geweest is. _Saïdjah_'s moeder stierf van
verdriet, en toen maakte zyn vader in een moedeloos oogenblik zich weg
uit _Lebak_ en uit _Bantam_, om werk te zoeken in 't _Buitenzorgsche_.
Hy werd met rottingslagen gestraft omdat hy _Lebak_ verlaten had zonder
pas, en door de policie teruggebracht naar _Badoer_. Hier werd hy in de
gevangenis geworpen omdat men hem voor krankzinnig hield, wat zoo
onverklaarbaar niet zou geweest zyn, en omdat men vreesde dat hy in een
oogenblik van _matah-glap_, misschien _amokh_ maken of andere
verkeerdheden begaan zou. Maar hy was niet lang gevangen, wyl hy kort
daarop stierf.
Wat er geworden is van de broertjes en zusjes van _Saïdjah_, weet ik
niet. Het huisje dat zy bewoonden te _Badoer_, stond eenigen tyd ledig,
en spoedig viel het in, daar 't slechts van bamboe gebouwd was, en
gedekt met _atap_. Een weinig stof en vuil dekte de plek waar veel
geleden werd. Er zyn veel zulke plekken in _Lebak_.
_Saïdjah_ was reeds vyftien jaar, toen zyn vader naar _Buitenzorg_
vertrok. Hy had dezen niet daarheen vergezeld omdat hy grooter plannen
in zyn gemoed omdroeg. Men had hem gezegd dat er te _Batavia_ zooveel
heeren waren die in _bendies_ reden, en dat er dus misschien voor hem
een dienst zou te vinden zyn als _bendie_-jongen, waartoe men gewoonlyk
iemand kiest, die nog jong is en onvolwassen, om niet door te veel
zwaarte achter op het tweewielig rytuig, 't evenwicht te breken. Er was,
had men hem verzekerd, by goed gedrag veel te winnen in zoodanige
bediening. Misschien zelfs zou hy op deze wyze binnen drie jaren geld
kunnen oversparen, genoeg om twee buffels te koopen. Dit vooruitzicht
lachte hem toe. Met fieren tred, zooals iemand gaat die groote zaken in
den zin heeft, trad hy na 't vertrek zyns vaders by _Adinda_ binnen, en
deelde haar zyn plan mede.
--Denk eens, zeide hy, als ik wederkom zullen wy oud genoeg zyn om te
trouwen, en we zullen twee buffels hebben!
--Heel goed, _Saïdjah_! Ik wil gaarne met je trouwen als je terugkomt.
Ik zal spinnen, en _sarongs_ en _slendangs_ weven, en _batikken_, en
heel vlytig zyn al dien tyd.
--O, ik geloof je, _Adinda_! Maar ... als ik je getrouwd vind?
--_Saïdjah_, je weet immers wel dat ik met niemand trouwen zal. Myn
vader heeft me toegezegd aan uw vader.
--En jyzelf?
--Ik zal trouwen met u, wees daar zeker van!
--Als ik terugkom, zal ik roepen in de verte ...
--Wie zal dat hooren, als we ryst stampen in 't dorp?
--Dat is waar. Maar _Adinda_ ... o ja, dit is beter: wacht me by het
_djati_-bosch, onder den _ketapan_ waar je my de _melatti_ hebt gegeven.
--Maar, _Saïdjah_, hoe kan ik weten wanneer ik moet heengaan om je te
wachten by den _ketapan_?
_Saïdjah_ bedacht zich een oogenblik, en zeide:
--Tel de manen. Ik zal uitblyven driemaal twaalf manen ... deze maan
rekent niet mee. Zie, _Adinda_, kerf een streep in je rystblok by elke
nieuwe maan. Als je driemaal twaalf strepen hebt ingesneden, zal ik den
dag die dáárop volgt, aankomen onder den _ketapan_. Beloof je, dáár
te zyn?
--Ja, _Saïdjah_! Ik zal onder den _ketapan_ by het djatibosch wezen als
je terugkomt.
Nu scheurde _Saïdjah_ een strook van zyn blauwen hoofddoek, die zeer
versleten was, en hy gaf dat stukje lynwaad aan _Adinda_, dat ze 't
bewaren zou als een pand. En toen verliet hy haar en _Badoer_.
Hy liep vele dagen voort. Hy ging _Rangkas-Betoeng_ voorby, dat nog niet
de hoofdplaats was van _Lebak_, en _Waroeng-Goenoeng_ waar toen de
adsistent-resident woonde, en den volgenden dag zag hy _Pandeglang_ dat
daar ligt als in een tuin. Weder een dag later kwam hy te _Serang_, aan,
en stond verbaasd over de pracht van zulke groote plaats met vele
huizen, gebouwd van steen, en gedekt met roode pannen. _Saïdjah_ had
nooit zoo-iets gezien. Hy bleef daar een dag omdat hy vermoeid was, maar
's nachts in de koelte ging hy verder, en kwam tot _Tangerang_ den
volgenden dag, voor nog de schaduw gedaald was tot zyn lippen, hoewel hy
den grooten _toedoeng_, droeg, dien zyn vader hem had achtergelaten.
Te _Tangerang_ baadde hy zich in de rivier naby de overvaart, en hy
rustte uit in 't huis van een bekende zyns vaders, die hem wees hoe men
stroohoeden vlecht, even als die van Manilla komen.[144] Hy bleef daar
een dag om dit te leeren, omdat hy bedacht hiermee later iets te kunnen
verdienen, in-geval hy niet slagen mocht te _Batavia_. Den volgenden dag
tegen den avend toen 't koel werd, bedankte hy zyn gastheer zeer, en
ging verder. Zoodra 't geheel donker was, opdat niemand het zien zou,
haalde hy het blad tevoorschyn, waarin hy de _melatti_ bewaarde, die
_Adinda_ hem gegeven had onder den _ketapan_-boom. Want hy was bedroefd
geworden omdat hy haar niet zien zou in zóó langen tyd. Den eersten dag,
en ook den tweeden, had hy minder sterk gevoeld hoe alléén hy was, omdat
zyn ziel geheel was ingenomen door 't groote denkbeeld geld te verdienen
tot het koopen van twee buffels, daar zyn vader zelf nooit meer bezeten
had dan één, en zyn gedachten richtten zich te veel op 't weerzien van
_Adinda_, om plaats te bieden aan veel droefheids over 't afscheid. Hy
had dat afscheid genomen in overspannen hoop, en in zyn gedachten het
vastgeknoopt aan 't eindelyk terugzien onder den _ketapan_. Want zóó
groote rol speelde het uitzicht op dat weerzien in zyn hart, dat hy, by
't verlaten van _Badoer_ dien boom voorbygaande, iets vroolyks voelde,
als waren ze reeds voorby, de zes-en-dertig manen die hem scheidden van
dat oogenblik. Het was hem voorgekomen dat hy slechts omtekeeren had
alsof hy reeds terugkwam van de reis, om _Adinda_ te zien, hem wachtende
onder dien boom.
Maar hoe verder hy zich verwyderde van _Badoer_, en hoe meer hy lette op
den vreeselyken duur van één dag, hoe meer hy de zes-en-dertig manen die
voor hem lagen, begon lang te vinden. Er was iets in zyn ziel, dat hem
minder snel deed voortstappen. Hy voelde droefheid in zyn knieën, en al
was 't geen moedeloosheid die hem overviel, het was toch weemoed die
niet ver is van moedeloosheid. Hy dacht er aan, terugtekeeren, maar wat
zou _Adinda_ zeggen van zóó weinig hart?
Daarom liep hy door, al ging hy minder snel-dan den eersten dag. Hy had
de _melatti_ in de hand, en drukte die dikwyls tegen zyn borst. Hy was
veel ouder geworden sedert drie dagen, en begreep niet meer hoe hy
vroeger zoo kalm geleefd had, daar toch _Adinda_ zoo naby hem was en hy
haar zien kon telkens en zoo lang hy wilde. Want nù zou hy niet kalm
wezen als hy verwachten kon dat ze straks voor hem staan zou. En ook
begreep hy niet dat hy na 't afscheid niet nogeens was teruggekeerd om
haar nog éénmaal aantezien. Ook kwam hem voor den geest hoe hy nog kort
geleden met haar getwist had over de koord die ze spon voor den
_lalayang_ van haar broertjes, en die gebroken was omdat er, naar hy
meende, een fout was in haar spinsel, waardoor een weddingschap was
verloren gegaan tegen de kinderen uit _Tjipoeroet_. "Hoe was 't mogelyk,
dacht hy, hierover boos te worden op _Adinda_? Want al hàd zy een fout
gesponnen in de koord, en al ware de weddingschap van _Badoer_ tegen
_Tjipoeroet_ verloren dáárdoor, en niet door de glasscherf--zoo
ondeugend en handig dan geworpen door den kleinen _Djamien_ die zich
verschool achter den _pagger_--had ik zelfs dàn zoo hard mogen wezen
tegen haar, en haar noemen met onbehoorlyke namen? Wat zal 't zyn, als
ik sterf te _Batavia_ zonder haar vergeving te hebben gevraagd voor zóó
groote ruwheid? Zal 't niet wezen alsof ik een slecht mensch ben die
scheldwoorden werpt op een meisje? En zal niet, als men hoort dat ik
gestorven ben in een vreemd land, ieder te _Badoer_ zeggen: het is goed
dat _Saïdjah_ stierf, want hy heeft een grooten mond gehad tegen
_Adinda_?"
Zoo namen zyn gedachten een loop die veel verschilde van de vorige
overspanning, en onwillekeurig uitten ze zich, eerst in halve woorden
binnen'smonds, weldra in een alleenspraak, en eindelyk in den
weemoedigen zang waarvan ik hier de vertaling laat volgen. Eerst was myn
voornemen wat maat en rym te brengen in die overzetting, doch evenals
Havelaar vind ik beter dat keurslyf wegtelaten.
"Ik weet niet waar ik sterven zal.
Ik heb de groote zee gezien aan de Zuidkust, toen ik daar was met
myn vader om zout te maken.
Als ik sterf op de zee, en men werpt myn lichaam in het diepe
water, zullen er haaien komen.
Ze zullen rondzwemmen om myn lyk, en vragen: "wie van ons zal
het lichaam verslinden dat daar daalt in het water?"
Ik zal 't niet hooren.
Ik weet niet waar ik sterven zal.
Ik heb het huis zien branden van _Pa-ansoe_, dat hyzelf had aangestoken
omdat hy _mata-glap_ was.
Als ik sterf in een brandend huis, zullen er gloeiende stukken hout
neervallen op myn lyk.
En buiten het huis zal een groot geroep zyn van menschen die water
werpen om het vuur te dooden.
Ik zal 't niet hooren.
Ik weet niet waar ik sterven zal.
Ik heb den kleinen _Si-oenah_ zien vallen uit den _klappa_-boom, toen
hy een _klappa_ plukte voor zyne moeder.
Als ik val uit een _klappa_-boom, zal ik dood nederliggen aan den
voet, in de struiken, als _Si-oenah_.
Dan zal myne moeder niet schreien, want zy is dood. Maar anderen
zullen roepen: "zie, daar ligt _Saïdjah_! met harde stem.
Ik zal 't niet hooren.
Ik weet niet waar ik sterven zal.
Ik heb het lyk gezien van _Pa-lisoe_, die gestorven was van hoogen
ouderdom, want zyne haren waren wit.
Als ik sterf van ouderdom, met witte haren, zullen de klaagvrouwen
om myn lyk staan.
En zy zullen misbaar maken als de klaagvrouwen by _Pa-lisoe's_ lyk.
En ook de kleinkinderen zullen schreien, zeer luid.
Ik zal 't niet hooren.
Ik weet niet waar ik sterven zal.
Ik heb velen gezien te _Badoer_, die gestorven waren. Men kleedde
hen in een wit kleed, en begroef hen in den grond.
Als ik sterf te _Badoer_, en men begraaft my buiten de _dessah_, oostwaarts
tegen den heuvel, waar 't gras hoog is,
Dan zal _Adinda_ daar voorbygaan, en de rand van haar _sarong_ zal zachtkens
voortschuiven langs het gras...
Ik zal het hooren."
_Saïdjah_ kwam te _Batavia_ aan. Hy verzocht een heer hem in dienst te
nemen, hetgeen die heer terstond deed omdat hy _Saïdjah_ niet verstond.
Want te _Batavia_ heeft men gaarne bedienden die nog geen maleisch
spreken en dus nog niet zoo bedorven zyn als anderen die langer in
aanraking waren met europesche beschaving. _Saïdjah_ leerde spoedig
maleisch, maar paste braaf op want hy dacht altyd aan de twee buffels
die hy koopen wilde, en aan _Adinda_. Hy werd groot en sterk omdat hy
alle dagen at, wat te _Badoer_ niet altyd wezen kon. Hy was bemind in
den stal, en zou zeker niet afgewezen zyn als hy de dochter van den
koetsier ten-huwelyk gevraagd had. Zyn heer zelf hield zooveel van
_Saïdjah_, dat deze spoedig werd verheven tot huisbediende. Men
verhoogde zyn loon, en gaf hem bovendien gedurig geschenken, omdat men
zoo byzonder tevreden was over zyn diensten. Mevrouw had den roman van
_Sue_ gelezen die zooveel kort gerucht maakte, en dacht altyd aan prins
_Djalma_ wanneer ze _Saïdjah_ zag. Ook de jonge meisjes begrepen beter
dan vroeger hoe de javaansche schilder _Radhen Saleh_ zoo grooten opgang
had gemaakt te Parys.
Maar men vond _Saïdjah_ ondankbaar toen hy, na byna drie jaren dienst,
zyn ontslag vroeg en om een bewys verzocht dat hy zich goed gedragen
had. Men kon hem dit echter niet weigeren, en _Saïdjah_ ging met een
vroolyk hart op reis.
Hy ging voorby _Pising_, waar eens Havelaar woonde, lang geleden. Maar
dit wist _Saïdjah_ niet. En al had hy 't geweten, hy droeg heel iets
anders in de ziel dat hem bezig hield. Hy telde de schatten die hy
t'huisbracht. In een bamboezen rol had hy zyn pas en 't getuigschrift
van goed gedrag. In een koker die aan een lederen riem bevestigd was,
scheen iets zwaars gedurig te slingeren tegen zyn schouder, maar hy
voelde dit gaarne ... ik geloof 't wèl! Dáárin waren dertig
_spaansche-matten_, genoeg om drie buffels te koopen. Wat zou _Adinda_
zeggen! En dit was nog niet alles. Op zyn rug zag men de met zilver
beslagen scheede van een kris dien hy in den gordel droeg. Het gevest
was zeker van fyn uitgesneden _kamoening_, want hy had het met veel zorg
gewikkeld in een zyden omhulsel. En hy bezat nog meer schatten. In de
wrong van den _kahin_ om zyn lendenen bewaarde hy een buikband van
breede zilveren schakels, met gouden _ikat-pendieng_. Het is waar dat de
band kort was: maar ze was zoo slank ... _Adinda_!
En aan een koordjen om den hals, onder zyn voor-_baadjoe_ droeg hy een
zyden zakje, waarin eenige verdroogde _melatti_.
Was 't wonder dat hy te _Tangerang_ zich niet langer ophield dan noodig
was tot het bezoeken van den bekende zyns vaders, die zoo fyne
stroohoeden vlocht? Was 't wonder dat hy weinig zeide tot de meisjes op
zyn weg, die hem vroegen: "waarheen, vanwaar?" zooals de groet is in die
streken? Was 't wonder dat hy _Serang_, niet meer zoo voornaam vond, hy
die _Batavia_ had leeren kennen? Dat hy niet meer wegkroop in de _Pagger_,
zooals hy deed voor drie jaren, toen de resident kwam voorbyryden, hy die
den veel grooteren heer had gezien, die te _Buitenzorg_ woont en de
grootvader is van den _Soesoehoenan_ van Solo? Was 't wonder dat hy
weinig acht sloeg op de vertellingen van wie een eind wegs met hem gingen
en spraken van al 't nieuws in _Bantan-Kidoel_? Dat hy nauwelyks luisterde
toen men hem verhaalde dat de koffikultuur na veel onbeloonde moeite
geheel was ingetrokken? Dat het distriktshoofd van _Parang-Koedjang_ wegens
roof op den publieken weg was veroordeeld tot veertien dagen arrest
ten-huize van zyn schoonvader? Dat de hoofdplaats was verlegd naar
_Rangkas-Betoeng_? Dat er een nieuwe adsistent-resident gekomen was, omdat
de vorige was gestorven, eenige maanden geleden? Hoe die nieuwe beambte
gesproken had op de eerste _sebah_-vergadering? Hoe er sedert eenigen tyd
niemand was gestraft wegens klachte, en hoe men onder de bevolking hoopte
dat al 't gestolene zou worden weergegeven of vergoed?
Neen, schooner beelden vertoonden zich voor 't oog zyner ziel. Hy zocht
den _ketapan_-boom in de wolken, te vèr nog als hy was om dien te zoeken
by _Badoer_. Hy greep naar de lucht die hem omgaf, als wilde hy de
gestalte omvatten die hem wachten zou onder dien boom. Hy teekende zich
_Adinda_'s gelaat, haar hoofd, haar schouder ... hy zag den zwaren
_kondeh_, zoo glinsterend zwart, gevangen in eigen strik, afhangend in
haar hals ... hy zag haar groot oog, schitterend in donkeren weerschyn
... de neusvleugels die ze zoo fier optrok als kind, wanneer hy--hoe
was't mogelyk!--haar plaagde, en den hoek van haar lippen waarin zy een
glimlach bewaarde. Hy zag hare borst, die nu zwellen zou onder de
_kabaai_ ... hy zag hoe de _sarong_, die zyzelf geweven had, haar heupen
nauw omsloot, en, de dy volgend in gebogen lyn, langs de knie neerviel
in heerlyke golving op den kleinen voet ...
Neen, hy hoorde weinig van wat men hem zeide. Hy hoorde geheel andere
tonen. Hy hoorde hoe _Adinda_ zeggen zou: "zy wèl gekomen, _Saïdjah_! Ik
heb aan u gedacht by spinnen en by weven, en by 't stampen van de ryst
in het blok dat driemaal twaalf kerven draagt van myne hand. Hier ben ik
onder den _ketapan_, den eersten dag der nieuwe maan. Zy wèl gekomen,
_Saïdjah_: ik wil uw vrouw zyn!"
Dàt was de muziek die in zyn ooren weerklonk, en hem belette te
luisteren naar al 't nieuws dat men hem verhaalde op zyn weg.
Eindelyk zag hy den _ketapan_. Of liever hy zag een donkere plek die
veel sterren bedekte voor zyn oog. Dat moest het _Djati_-bosch wezen, by
den boom waar hy _Adinda_ zou weerzien, den volgenden dag na 't opgaan
van de zon. Hy zocht in het duister, en betastte vele stammen. Weldra
vond hy een bekende oneffenheid aan de zuidzyde van een boom, en hy
legde den vinger in een gleuf die _Si-Panteh_ daarin gehakt had met zyn
_parang_, om den _pontianak_ te bezweren die schuld had aan de tandpyn
van _Panteh_'s moeder, kort voor de geboorte van zyn broertje. Dàt was
de _ketapan_ dien hy zocht.
Ja, wèl was dit de plek waar hy voor 't eerst _Adinda_ anders had
aangezien dan zyn overige speelnootjes, omdat ze daar voor 't eerst
geweigerd had deeltenemen aan een spel dat ze toch had meegespeeld met
alle kinderen, knapen en meisjes, nog kort te voren. Dáár had ze hem de
_melatti_ gegeven.
Hy zette zich neder aan den voet van den boom, en zag op naar de
sterren. En als er een verschoot, nam hy dit aan als een groet by zyn
wederkomst te _Badoer_. En hy dacht er aan, of _Adinda_ nu slapen zou?
En of ze wel goed de manen had ingesneden in haar rystblok? Het zou hem
zoo smarten wanneer zy een maan had overgeslagen, alsof 't niet genoeg
ware ... zes-en-dertig! En of ze schoone _sarongs_ en _slendangs_ zou
_gebatikt_ hebben? En ook vroeg hy zich, wie er toch wel wonen zou in
zyns vaders huis? En zyn jeugd kwam hem voor den geest, en zyne moeder,
en hoe die buffel hem had gered van den tyger, en hy bepeinsde wat er
toch zou geworden zyn van _Adinda_ als die buffel minder trouw ware
geweest?
Hy lette zeer op het dalen van de sterren in 't Westen, en by elke ster
die aan de kim verdween, berekende hy hoe de zon weer iets nader was aan
haren Opgang in het oosten, en hoeveel nader hyzelf aan 't weerzien
van _Adinda_.
Want zeker zou ze komen by den eersten straal, ja, by 't schemeren reeds
zou ze daar zyn ... ach, waarom was ze niet reeds gekomen den vorigen dag?
Het bedroefde hem dat ze 't niet was vooruitgeloopen, het schoone
oogenblik dat hem drie jaren lang de ziel had voorgelicht met
onbeschryfelyken glans. En, onbillyk als hy was in de zelfzucht zyner
liefde, scheen 't hem toe dat _Adinda_ had moeten dáár zyn, wachtende op
hèm, hy die zich nu beklaagde--vóór den tyd reeds!--dat hy te wachten
had op háár.
Maar hy beklaagde zich ten-onrechte. Want nog was de zon niet opgegaan,
nog had het oog van den dag geen blik geworpen op de vlakte. Wel
verbleekten de sterren daar omhoog, beschaamd dat er spoedig een eind
komen zou aan haar heerschappy ... wel vloeiden er vreemde kleuren over
de toppen der bergen, die donkerder schenen naarmate ze scherper
afstaken op lichteren grond ... wel vloog er hier-en-daar door de wolken
in het oosten iets gloeiends--pylen van goud en van vuur die
heen-en-weer werden geschoten, evenwydig aan de kim--maar ze verdwenen
weer en schenen neertevallen achter de ondoordringbare gordyn die nog
altyd den dag bleef verbergen voor de oogen van _Saïdjah_.
Toch werd het allengs lichter en lichter om hem heen. Hy zag reeds het
landschap, en reeds kon hy de kuif onderscheiden van het _klappa_-boschje
waarin _Badoer_ verscholen ligt ... daar sliep _Adinda_.
Neen, ze sliep niet meer! Hoe zou ze kunnen slapen? Wist ze niet dat
_Saïdjah_ haar wachten zou? Gewis, ze had niet geslapen den ganschen
nacht! Zeker had de dorpswacht geklopt aan hare deur, om te vragen
waarom de _pelitah_ voortbrandde in haar huisjen, en met lieven lach had
ze gezegd dat een gelofte haar wakker hield om den _slendang_ afteweven
waaraan ze bezig was, en die gereed moest zyn voor den eersten dag der
nieuwe maan ...
Of ze had den nacht doorgebracht in 't donker, zittend op haar rystblok,
en tellende met begeerigen vinger dat er wel waarlyk daarin
zes-en-dertig diepe strepen stonden gekorven naast elkander. En ze had
zich vermaakt met kunstigen schrik of ze zich misschien verrekende, of
er wellicht nog eene ontbrak, om nogeens, en nogeens, en telkens weder
te genieten van de heerlyke zekerheid dat er wel degelyk driemaal twaalf
manen waren voorbygegaan sedert _Saïdjah_ haar zag voor het laatst.
Ook zy zou thans, nu 't al zoo licht werd, haar oogen inspannen met
vruchtelooze vermoeienis om de blikken te buigen òver de kim, opdat ze
de zon zouden ontmoeten, de trage zon, die wegbleef ... wegbleef ...
Daar kwam een streep van blauwig rood die zich vastklemde aan de wolken,
en de randen werden licht en gloeiend, en 't begon te bliksemen, en weer
schoten er pylen van vuur door het luchtruim, maar ze vielen niet neder
ditmaal, ze hechtten zich vast op den donkeren grond, en deelden hun
gloed mede in grooter en grootere kringen, en ontmoetten elkander,
kruisend, slingerend, wendend, dwalend, en ze vereenigden zich tot
vuurbundels, en weerlichtten in gouden glans op een grond van paarlemoer,
en er was rood, en blauw, en geel, en zilver, en purper, en azuur in dat
alles ... o God, dat was de dageraad: dat was het weerzien van _Adinda_!
_Saïdjah_ had niet geleerd te bidden, en 't ware ook jammer geweest hem
dat te leeren want heiliger gebeden vuriger dank dan er lag in de
sprakelooze opgetogenheid zyner ziel, was niet te vatten in menschelyke
taal.
Hy wilde niet naar _Badoer_ gaan. Het weerzien zelf van _Adinda_ kwam
hem minder schoon voor, dan de zekerheid haar straks te zullen weerzien.
Hy zette zich aan den voet van den _ketapan_, en liet zyn oogen dwalen
over de landstreek. De natuur lachte hem toe en scheen hem welkom te
heeten als een moeder haar teruggekeerd kind. En even als deze haar
vreugde schildert door eigenwillige herinnering aan de voorbygegane
smart, by 't vertoonen van wat ze bewaarde als aandenken gedurende het
afzyn, liet ook _Saïdjah_ zich vermaken door 't weerzien van zoovele
plekken die getuigen waren van zyn kort leven. Maar hoe ook zyn oogen of
zyn gedachten ronddwaalden, telkens viel zyn blik en zyn verlangen terug
You have read 1 text from Dutch literature.
Next - Max Havelaar - 19
  • Parts
  • Max Havelaar - 01
    Total number of words is 4718
    Total number of unique words is 1466
    41.7 of words are in the 2000 most common words
    54.9 of words are in the 5000 most common words
    61.9 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Max Havelaar - 02
    Total number of words is 4515
    Total number of unique words is 1398
    42.4 of words are in the 2000 most common words
    57.3 of words are in the 5000 most common words
    65.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Max Havelaar - 03
    Total number of words is 4616
    Total number of unique words is 1400
    40.3 of words are in the 2000 most common words
    54.5 of words are in the 5000 most common words
    61.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Max Havelaar - 04
    Total number of words is 4394
    Total number of unique words is 1524
    36.0 of words are in the 2000 most common words
    51.5 of words are in the 5000 most common words
    59.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Max Havelaar - 05
    Total number of words is 4605
    Total number of unique words is 1525
    40.0 of words are in the 2000 most common words
    57.3 of words are in the 5000 most common words
    64.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Max Havelaar - 06
    Total number of words is 4537
    Total number of unique words is 1524
    39.9 of words are in the 2000 most common words
    55.4 of words are in the 5000 most common words
    62.9 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Max Havelaar - 07
    Total number of words is 4473
    Total number of unique words is 1521
    39.7 of words are in the 2000 most common words
    55.4 of words are in the 5000 most common words
    64.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Max Havelaar - 08
    Total number of words is 4668
    Total number of unique words is 1354
    44.4 of words are in the 2000 most common words
    60.3 of words are in the 5000 most common words
    67.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Max Havelaar - 09
    Total number of words is 4673
    Total number of unique words is 1528
    41.2 of words are in the 2000 most common words
    56.7 of words are in the 5000 most common words
    64.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Max Havelaar - 10
    Total number of words is 4804
    Total number of unique words is 1452
    44.4 of words are in the 2000 most common words
    59.0 of words are in the 5000 most common words
    65.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Max Havelaar - 11
    Total number of words is 4695
    Total number of unique words is 1375
    43.3 of words are in the 2000 most common words
    58.6 of words are in the 5000 most common words
    65.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Max Havelaar - 12
    Total number of words is 4623
    Total number of unique words is 1459
    40.7 of words are in the 2000 most common words
    56.4 of words are in the 5000 most common words
    63.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Max Havelaar - 13
    Total number of words is 4542
    Total number of unique words is 1508
    38.9 of words are in the 2000 most common words
    56.1 of words are in the 5000 most common words
    63.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Max Havelaar - 14
    Total number of words is 4541
    Total number of unique words is 1486
    39.5 of words are in the 2000 most common words
    56.9 of words are in the 5000 most common words
    65.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Max Havelaar - 15
    Total number of words is 4329
    Total number of unique words is 1536
    34.5 of words are in the 2000 most common words
    48.6 of words are in the 5000 most common words
    56.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Max Havelaar - 16
    Total number of words is 4488
    Total number of unique words is 1500
    38.9 of words are in the 2000 most common words
    55.1 of words are in the 5000 most common words
    63.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Max Havelaar - 17
    Total number of words is 4771
    Total number of unique words is 1530
    41.2 of words are in the 2000 most common words
    58.5 of words are in the 5000 most common words
    66.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Max Havelaar - 18
    Total number of words is 4751
    Total number of unique words is 1352
    45.4 of words are in the 2000 most common words
    61.3 of words are in the 5000 most common words
    68.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Max Havelaar - 19
    Total number of words is 4534
    Total number of unique words is 1410
    42.2 of words are in the 2000 most common words
    59.7 of words are in the 5000 most common words
    67.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Max Havelaar - 20
    Total number of words is 4566
    Total number of unique words is 1424
    40.3 of words are in the 2000 most common words
    56.7 of words are in the 5000 most common words
    65.7 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Max Havelaar - 21
    Total number of words is 4328
    Total number of unique words is 1360
    42.0 of words are in the 2000 most common words
    57.5 of words are in the 5000 most common words
    65.7 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Max Havelaar - 22
    Total number of words is 4303
    Total number of unique words is 1538
    36.9 of words are in the 2000 most common words
    53.0 of words are in the 5000 most common words
    61.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Max Havelaar - 23
    Total number of words is 4436
    Total number of unique words is 1701
    33.4 of words are in the 2000 most common words
    48.5 of words are in the 5000 most common words
    56.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Max Havelaar - 24
    Total number of words is 4302
    Total number of unique words is 1717
    31.6 of words are in the 2000 most common words
    47.1 of words are in the 5000 most common words
    54.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Max Havelaar - 25
    Total number of words is 4287
    Total number of unique words is 1748
    32.1 of words are in the 2000 most common words
    47.2 of words are in the 5000 most common words
    54.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Max Havelaar - 26
    Total number of words is 4340
    Total number of unique words is 1695
    33.0 of words are in the 2000 most common words
    50.3 of words are in the 5000 most common words
    56.9 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Max Havelaar - 27
    Total number of words is 4279
    Total number of unique words is 1644
    32.8 of words are in the 2000 most common words
    49.3 of words are in the 5000 most common words
    57.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Max Havelaar - 28
    Total number of words is 942
    Total number of unique words is 488
    52.4 of words are in the 2000 most common words
    66.6 of words are in the 5000 most common words
    75.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.