Max Havelaar - 08

Total number of words is 4668
Total number of unique words is 1354
44.4 of words are in the 2000 most common words
60.3 of words are in the 5000 most common words
67.5 of words are in the 8000 most common words
Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
_Radhen Kliwon_ die gezag voert op de hoofdplaats, en gy _Radhens_,
_Mantries_, en allen die Hoofden zyt in de afdeeling _Bantan-Kidoel_,
ik groet u![53]
En ik zeg u dat ik vreugde voel in myn hart, nu ik hier u allen
vergaderd zie, luisterende naar de woorden van myn mond.
Ik weet dat er onder u lieden zyn, die uitsteken in kennis en in
braafheid van hart: ik hoop myn kennis door de uwe te vermeerderen,
want zy is niet zoo groot als ik wenschte. En ik heb wel de braafheid
lief, maar dikwyls bespeur ik dat er in myn gemoed fouten zyn, die de
braafheid overschaduwen en daaraan den groei benemen ... gy allen
weet hoe de groote boom den kleinen verdringt en doodt. Daarom zal ik
letten op degenen onder u, die uitstekend zyn in deugd, om te
trachten beter te worden dan ik ben.
Ik groet u allen zeer.
Toen de Gouverneur-generaal my gelastte tot u te gaan om
adsistent-resident te zyn in deze afdeeling, was myn hart verheugd.
Het kan u bekend zyn dat ik nooit _Bantan-Kidoel_ had betreden. Ik
liet my dus geschriften geven, die over uwe afdeeling handelen, en
heb gezien dat er veel goeds is in _Bantan-Kidoel_. Uw volk bezit
rystvelden in de dalen, en er zyn rystvelden op de bergen. En ge
wenscht in vrede te leven, en ge begeert niet te wonen in de
landstreken die bewoond worden door anderen. Ja, ik weet dat er veel
goeds is in _Bantan-Kidoel_!
Maar niet hierom alleen was myn hart verheugd. Want ook in andere
streken zou ik veel goeds gevonden hebben.
Doch ik ontwaarde dat uwe bevolking arm is, en hierover was ik blyde
in het binnenste myner ziel.
Want ik weet dat Allah den arme liefheeft, en dat Hy rykdom geeft aan
wien hy beproeven wil. Maar tot de armen zendt Hy wie zyn woord
spreekt, opdat zy zich oprichten in hun ellende.
Geeft Hy niet regen waar de halm verdort, en een dauwdrup in den
bloemkelk die dorst heeft?
En is het niet schoon, te worden uitgezonden om de vermoeiden te
zoeken, die achterbleven na den arbeid en neerzonken langs den weg,
daar hun knieën niet sterk meer waren om optegaan naar de plaats van
het loon? Zou ik niet verheugd wezen de hand te mogen reiken aan wie
in de groeve viel, en een staf te geven aan wien de bergen beklimt?
Zou niet myn hart opspringen als het ziet gekozen te zyn onder velen,
om van klagen een gebed te maken en dankzegging van geween?
Ja, ik ben zeer blyde geroepen te zyn in _Bantan-Kidoel_!
Ik heb gezegd tot de vrouw die myne zorgen deelt en myn geluk grooter
maakt: "verheug u, want ik zie dat Allah zegen geeft op het hoofd van
ons kind! Hy heeft my gezonden naar een oord waar niet alle arbeid is
afgeloopen, en Hy keurde my waardig daar te zyn vóór den tyd van den
oogst. Want niet in het snyden der _padie_ is de vreugde: de vreugde
is in het snyden der _padie_ die men geplant heeft. En de ziel des
menschen groeit niet van het loon, maar van den arbeid die het loon
verdient. En ik zeide tot haar: Allah heeft ons een kind gegeven, dat
eenmaal zeggen zal: "weet ge dat ik zyn zoon ben?" En dan zullen er
wezen in het land, die hem groeten met liefde, en die de hand zullen
leggen op zyn hoofd, en zeggen zullen: "zet u neder aan ons maal, en
bewoon ons huis, en neem uw deel aan wat wy hebben, want ik heb uwen
vader gekend."
Hoofden van _Lebak_, er is veel te arbeiden in uwe landstreek!
Zegt my, is niet de landman arm? Rypt niet uw _padie_ dikwerf ter
voeding van wie niet geplant hebben? Zyn er niet vele verkeerdheden
in uw land? Is niet het aantal uwer kinderen gering?
Is er niet schaamte in uwe zielen, als de bewoner van _Bandoeng_[54]
dat daar ten-oosten ligt, uwe streken bezoekt, en vraagt: "waar zyn
de dorpen, en waar de landbouwers? En waarom hoor ik den _gamlang_
niet, die blydschap spreekt met koperen mond, noch het gestamp der
_padie_ uwer dochters?"
Is het u niet bitter, te reizen van hier tot de Zuidkust, en de
bergen te zien die geen water dragen op hunne zyden, of de vlakten
waar nooit een buffel den ploeg trok?
Ja, ja, ik zeg u dat uw en myn ziel daarover bedroefd is! En daarom
juist zyn wy Allah dankbaar dat hy ons macht heeft gegeven om hier
te arbeiden.
Want wy hebben in dit land akkers voor velen, schoon de bewoners
weinig zyn. En het is niet de regen die ontbreekt, want de toppen der
bergen zuigen de wolken des hemels ter aarde. En niet overal zyn
rotsen die plaats weigeren aan den wortel, want op veel plaatsen is
de grond week en vruchtbaar, en roept om de graankorrel die hy ons
wil weergeven in gebogen halm. En er is geen oorlog in het land die
de _padie_ vertreedt als ze nog groen is, noch ziekte die den
_patjol_ nutteloos maakt.[55] Noch zyn er zonnestralen, heeter dan
noodig is om het graan te doen rypen dat u en uw kinderen voeden
moet, noch _banjirs_ die u doen jammeren: "wys my de plaats waar ik
gezaaid heb!"[56]
Waar Allah waterstroomen zendt, die de akkers wegnemen ... waar Hy
den grond hard maakt als dorre steen ... waar Hy Zyn zon doet gloeien
ter verschroejing ... waar Hy oorlog zendt, die de velden omkeert ...
waar Hy slaat met ziekten die de handen slap maken, of met droogte
die de aren doodt ... daar, Hoofden van _Lebak_, buigen wy deemoedig
het hoofd, en zeggen: "Hy wil het zoo!"
Maar niet aldus in _Bantan-Kidoel_!
Ik ben hier gezonden om uw vriend te zyn, uw ouder broeder. Zoudt gy
uw jongeren broeder niet waarschuwen als ge een tyger zaagt op
zyn weg?
Hoofden van _Lebak_, we hebben dikwyls misslagen begaan, en ons land
is arm omdat we zooveel misslagen begingen.
Want in _Tjikandi_ en _Bolang_, en in het _Krawangsche_, en in de
ommelanden van _Batavia_, zyn velen die geboren zyn in ons land, en
die ons land verlaten hebben.[57]
Waarom zoeken zy arbeid, ver van de plaats waar ze hun ouders
begroeven? Waarom vlieden zy de _dessah_[58] waar zy de besnydenis
ontvingen? Waarom verkiezen zy de koelte van den boom die dáár
groeit, boven de schaduw onzer bosschen?
En ginds in 't noordwesten over de zee, zyn velen die ònze kinderen
moesten zyn, maar die _Lebak_ hebben verlaten om rondtedolen in
vreemde streken met _kris_ en _klewang_, en schietgeweer. En ze komen
ellendig om, want er is macht van de Regeering daar, die de
opstandelingen verslaat.[59]
Ik vraag u, Hoofden van _Bantan-Kidoel_, waarom zyn er zoovelen die
weggingen, om niet begraven te worden waar ze geboren zyn? Waarom
vraagt de boom, waar de man is dien hy als kind zag spelen aan zyn
voet?
* * * * *
Havelaar hield hier een oogenblik op. Om eenigszins den indruk te
begrypen dien zyn taal maakte, had men hem moeten hooren en zien. Toen
hy sprak van zyn kind, was er in zyn stem iets zachts, iets
onbeschryfelyk roerends, dat uitlokte tot de vraag: "waar is de kleine?
Reeds nu wil ik 't kind kussen, dat zyn vader zoo spreken doet!" Maar
toen hy kort daarna, schynbaar met weinig geleidelykheid, overging tot
de vragen waarom _Lebak_ arm was, en waarom er zooveel bewoners van die
streken verhuisden naar elders, klonk er in zyn toon iets dat denken
deed aan 't geluid dat een boor maakt, als ze met kracht wordt
geschroefd in hard hout. Toch sprak hy niet luid, noch drukte hy
byzonder op enkele woorden, en zelfs was er iets eentonigs in zyn stem,
maar hetzy studie of natuur, juist deze eentonigheid maakte den indruk
zyner woorden sterker op gemoederen die zoo byzonder ontvankelyk waren
voor zulke taal.
Zyn beelden, die altyd genomen waren uit het leven dat hem omringde,
waren voor hem werkelyk hulpmiddelen tot begrypelyk maken van wat hy
bedoelde, en niet, zooals vaak geschiedt, lastige aanhangsels die de
zinsneden der redenaars bezwaren, zonder eenige duidelykheid toetevoegen
aan 't begrip der zaak die men voorgeeft toetelichten. We zyn thans
gewoon aan de ongerymdheid van de uitdrukking: "sterk als een leeuw"
maar wie in Europa dit beeld het eerst gebruikte, toonde dat hy zyn
vergelyking niet had geput uit de zielepoëzie die beelden geeft voor
redeneering en niet anders spreken _kan_, doch zyn aanvullende
gemeenplaats eenvoudig had afgeschreven uit een of ander boek--uit
den bybel misschien--waarin een _leeuw_ voorkwam. Want niemand zyner
hoorders had ooit de sterkte des leeuws ondervonden, en 't ware dus
veeleer noodig geweest hun die sterkte te doen beseffen door vergelyking
van den leeuw met iets waarvan de kracht hun by ervaring bekend was, dan
omgekeerd.
Men erkenne dat Havelaar werkelyk dichter was. Ieder gevoelt dat hy,
sprekende van de rystvelden die er waren op de bergen, de oogen daarheen
richtte door de open zyde der zaal, en dat hy die velden inderdaad zag.
Men beseft, als hy den boom liet vragen waar de man was die als kind aan
zyn voet gespeeld had, dat die boom daar stond en voor de verbeelding
van Havelaars toehoorders in werkelykheid vragend rondstaarde naar de
heengegane bewoners van _Lebak_. Ook verzon hy niets: hy hoorde den boom
spreken, en meende slechts natezeggen wat hy in zyn dichterlyke
opvatting zoo duidelyk verstaan had.
Wanneer misschien iemand de opmerking maken mocht, dat het oorspronkelyke
in Havelaars wyze van spreken niet zoo onbetwistbaar is, daar zyn taal
denken doet aan den styl der profeten van 't Oude-Testament, moet ik
herinneren reeds gezegd te hebben dat hy in oogenblikken van vervoering
werkelyk iets had van een ziener. Gevoed door de indrukken die 't leven in
wouden en op bergen hem had meegedeeld, omgeven door de poëzie-ademende
atmosfeer van het oosten, en alzoo scheppende uit gelyksoortige bron als
de Vermaners der Oudheid waarmee men soms zich genoopt voelde hem te
vergelyken, gissen wy dat hy niet ànders zou gesproken hebben, ook wanneer
hy nooit de heerlyke dichtstukken van het Oude-Testament gelezen had.
Vinden we niet reeds in de verzen die van zyn jeugd dagteekenen, regels
als deze, die geschreven waren op den _Salak_--een der reuzen, maar niet
de grootste, onder de bergen van de _Preanger Regentschappen_--waarin
alweder de aanhef de zachtheid zyner aandoeningen teekent, om op-eens
overtegaan in 't naspreken van den donder dien hy onder zich hoort:
't Is zoeter hier zijn Maker luid te loven...
't Gebed klinkt schoon langs berg- en heuvelrij...
Veel meer dan ginds rijst hier het hart naar boven:
Men is zijn God op bergen meer nabij!
Hier schiep Hijzelf altaar en tempelkoren,
Nog door geen tred van 's menschen voet ontwijd,
Hier doet Hij zich in 't raat'lend onweer hooren...
En rollend roept Zijn donder: Majesteit!(*)
(*)Frits zegt: _ijd_ en _eit_ rijmt niet, althans niet in Friesland
en Zeeland. Die Sjaalman schijnt dan niet eens verzen te maken,
die deugen. 't Is waar, 't was in zijn jeugd.
B. Droogstoppel[60]
... en gevoelt men niet, dat hy de laatste regels niet zóó had kunnen
schryven, als hy niet werkelyk had meenen te hooren en te verstaan hoe
Gods donder hem die regels in klaterende trilling tegen de wanden van
't gebergte toeriep?
Maar hy hield niet van verzen. "Het was een leelyk ryglyf" zeide hy,
en als hy er toe gebracht werd iets te lezen van wat hy "begaan" had,
zooals hy zich uitdrukte, schiep hy er vermaak in, zyn eigen werk te
bederven, òf door 't voortedragen op een toon die 't belachelyk maken
moest, òf door op-eenmaal, vooral by een hoogst-ernstigen passus,
aftebreken, en er een kwinkslag tusschen te werpen, die de toehoorders
pynlyk aandeed, maar die by hem niets anders was dan een bloedige satire
op de onevenredigheid tusschen dat keurslyf en zyn ziel die zich daarin
zoo benauwd voelde.
Er waren onder de Hoofden slechts weinigen die van de rondgediende
ververschingen iets gebruikten. Havelaar had namelyk met een wenk
gelast, de by zoodanige gelegenheid onvermydelyke thee met
_maniessan_[61] rondtedienen. Het scheen dat hy met voordacht na de
laatste zinsnede zyner toespraak een rustpunt wilde laten. En hier was
reden toe. "Hoe, moesten de Hoofden denken, hy weet reeds dat er
zoovelen onze Afdeeling verlieten, met bitterheid in 't hart? Reeds is
hem bekend hoeveel huisgezinnen naar naburige landstreken verhuisden,
om de armoede te ontwyken die hier heerscht? En zelfs weet hy dat er
zooveel _Bantammers_ zyn onder de benden die in de _Lampongs_ de vaan
des opstands hebben ontrold tegen 't nederlandsch gezag? Wat wil hy?
Wat bedoelt hy? Wien gelden zyne vragen?
En er waren er die _Radhen Wiera Koesoema_, het distriktshoofd van
_Parang-Koedjang_ aanzagen.[62] Maar de meesten sloegen de oogen
ter-aarde.
"Kom eens hier, Max!" riep Havelaar, die zyn kind gewaar werd, spelende
op het erf, en de Regent nam den kleine op den schoot. Maar deze was te
wild om daar lang te blyven. Hy sprong weg, en liep den grooten kring
rond, en vermaakte de Hoofden door zyn gekeuvel, en speelde met de
gevesten van hun krissen. Toen hy by den _Djaksa_ kwam, die de aandacht
van 't kind trok omdat hy sierlyker dan de anderen gekleed was[63]
scheen deze iets op 't hoofd van kleinen Max te wyzen aan den _Kliwon_
die naast hem zat en een gefluisterde opmerking daarover scheen te beamen.
--Ga nu heen, Max, zei Havelaar, papa heeft iets aan die heeren te
zeggen.
De kleine liep weg nadat hy met kushandjes gegroet had.
Hierop ging Havelaar aldus voort:
--Hoofden van _Lebak_! Wy allen staan in dienst des Konings van
Nederland. Maar Hy, die rechtvaardig is, en wil dat wy onzen plicht
doen, is vèr van hier. Dertig-maal duizend-maal duizend zielen, ja,
meer dan zooveel, zyn gehouden zyn bevelen te gehoorzamen, maar hy
kan niet wezen naby allen die afhangen van zynen wil.
De Groote-Heer te Buitenzorg is rechtvaardig, en wil dat ieder zyn
plicht doe. Maar ook deze, machtig als hy is, en gebiedende over al
wat gezag heeft in de steden en over allen die in de dorpen de
oudsten zyn, en beschikkende over de macht des legers en over de
schepen die op zee varen[64] ook hy kan niet zien waar onrecht
gepleegd is, want het onrecht blyft verre van hem.
En de resident te _Serang_, die heer is over de landstreek _Bantam_,
waar vyf-maal-honderd-duizend menschen wonen, wil dat er recht
geschiede in zyn gebied, en dat er rechtvaardigheid heersche in de
landschappen die hem gehoorzamen. Doch waar onrecht is, woont hy
verre. En wie boosheid doet, verschuilt zich voor zyn aangezicht
omdat hy straffe vreest.
En de heer _Adhipatti_, die Regent is van _Zuid-Bantam_, wil dat
ieder leve die het goede betracht, en dat er geen schande zy over de
landstreek die zyn regentschap is.
En ik, die gisteren den Almachtigen God tot getuige nam dat ik
rechtvaardig zou zyn en goedertieren, dat ik recht zou doen zonder
vrees en zonder haat, dat ik zal zyn: "een goed adsistent-resident"
... ook ik wensch te doen wat myn plicht is.
Hoofden van _Lebak_! Dit wenschen wy allen!
Maar als er soms onder ons mochten zyn, die hun plicht verwaarloozen
voor gewin, die het recht verkoopen voor geld, of die den buffel van
den arme nemen, en de vruchten die behooren aan wie honger hebben ...
wie zal ze straffen?
Als een van u het wist, hy zou 't beletten. En de Regent zou niet
dulden dat zoo-iets geschiedde in zyn regentschap. En ook ik zal het
tegengaan waar ik kan. Maar als noch gy noch de _Adhipatti_ noch ik
het wisten ...
Hoofden van _Lebak_! Wie toch zal dan recht doen in _Bantan-Kidoel_?
Hoort naar my, als ik u zeggen zal hoe er dan recht zal gedaan
worden.
Er komt een tyd dat onze vrouwen en kinderen schreien zullen by het
gereedmaken van ons doodkleed, en de voorbyganger zal zeggen: "daar
is een mensch gestorven." Dan zal wie aankomt in de dorpen, tyding
brengen van den dood desgenen die gestorven is, en wie hem herbergt
zal vragen: "wie was de man die gestorven is?" En men zal zeggen:
"Hy was goed en rechtvaardig. Hy sprak recht en verstootte den klager
niet van zyn deur. Hy hoorde geduldig aan, wie tot hem kwam, en gaf
weder wat ontnomen was. En wie den ploeg niet dryven kon door den
grond omdat de buffel uit den stal was gehaald, hielp hy zoeken naar
den buffel. En waar de dochter was geroofd uit het huis der moeder,
zocht hy den dief en bracht de dochter weder. En waar men gearbeid
had onthield hy het loon niet, en hy ontnam de vruchten niet aan wie
den boom geplant hadden. Hy kleedde zich niet met het kleed dat
anderen dekken moest, noch voedde zich met voedsel dat den arme
behoorde."
Dan zal men zeggen in de dorpen--"Allah is groot, Allah heeft hem tot
zich genomen. Zyn wil geschiedde ... er is een goed mensch gestorven."
Doch andermaal zal de voorbyganger stilstaan voor een huis, en vragen,
"wat is dit, dat de _gamlang_ zwygt, en het gezang der meisjes?" En
wederom zal men zeggen: er is een man gestorven."
En wie rondreist in de dorpen, zal 's avends zitten by zyn gastheer,
en om hem heen de zonen en dochteren van het huis, en de kinderen van
wie het dorp bewonen, en hy zal zeggen:
"Daar stierf een man die beloofde rechtvaardig te zyn, en hy verkocht
het recht aan wie hem geld gaf. Hy mestte zyn akker met het zweet van
den arbeider dien hy had afgeroepen van den akker des arbeids. Hy
onthield den werkman zyn loon, en voedde zich met het voedsel van den
arme. Hy is ryk geworden van de armoede der anderen. Hy had veel
gouds en zilvers en edele steenen in menigte, doch de landbouwer die
in de nabuurschap woont, wist den honger niet te stillen van zyn
kind. Hy glimlachte als een gelukkig mensch, maar men hoorde gekners
tusschen de tanden van den klager die recht zocht. Er was
tevredenheid op zyn gelaat, maar geen zog in de borsten der moeders
die zoogden."
Dan zullen de bewoners der dorpen zeggen: "Allah is groot ... wy
vloeken niemand!"
Hoofden van _Lebak_, eens sterven wy allen!
Wat zal er gezegd worden in de dorpen waar wy gezag hadden? En wàt
door de voorbygangers die de begrafenis aanschouwen?
En wat zullen wy antwoorden, als er na onzen dood een stem spreekt
tot onze ziel, en vraagt: "waarom is er geween in de velden, en
waarom verbergen zich de jongelingen? Wie nam den oogst uit de
schuren, en uit de stallen den buffel die het veld ploegen zou? Wat
hebt gy gedaan met den broeder dien ik u gaf te bewaken? Waarom is de
arme treurig en vloekt de vruchtbaarheid zyner vrouw?"
Hier hield Havelaar weder op, en na eenig zwygen ging hy op de
eenvoudigsten toon van de wereld, en als had er volstrekt niets dat
indruk maken moest, voort:
--Ik wenschte gaarne in goede verstandhouding met u te leven, en
daarom verzoek ik u my te beschouwen als een vriend. Wie gedwaald
mocht hebben kan op een zacht oordeel van myn kant staat-maken, want
daar ik zelf zo menig keer dwaal, zal ik niet streng zyn ... niet
althans in de gewone dienstvergrypen of nalatigheden. Alleen waar
nalatigheid zou worden tot gewoonte, zal ik die tegengaan. Over
misslagen van groveren aard ... over knevelary en onderdrukking,
spreek ik niet. Zoo-iets zal niet voorkomen niet waar, m'nheer de
_Adhipatti_?
--O neen, mynheer de adsistent-resident, zoo-iets zal niet voorkomen
in _Lebak_.
--Welnu dan, myne heeren Hoofden van _Bantan-Kidoel_, laat ons
verheugd zyn dat onze Afdeeling zoo verachterd en zoo arm is. Wy
hebben iets schoons te doen. Als Allah ons in 't leven spaart, zullen
wy zorg dragen dat er welvaart kome. De grond is vruchtbaar genoeg,
en de bevolking gewillig. Als ieder in 't genot wordt gelaten van de
vruchten zyner inspanning, lydt het geen twyfel dat binnen weinig
tyds de bevolking zal toenemen, zoo in zielental als in bezittingen
en beschaving, want dit gaat veelal hand-aan-hand. Ik verzoek u
nogmaals my te beschouwen als een vriend die u helpen zal waar hy
kan, vooral waar onrecht moet worden te-keer gegaan. En hiermede
beveel ik my zeer aan in uwe medewerking.
Ik zal u de ontvangen berichten over Landbouw, Veeteelt, Politie en
justitie met myn beschikkingen doen teruggeworden.
Hoofden van _Bantan-Kidoel_! Ik heb gezegd. Ge kunt terugkeeren,
ieder naar zyne woning. Ik groet u allen zeer![65]
Hy boog, bood den ouden Regent den arm, en geleidde hem over het erf
naar 't woonhuis, waar Tine hem stond te wachten in de voorgalery.
--Kom, Verbrugge, ga nog niet naar huis! Kom ... een glas Madera? En ...
ja, dit moet ik weten, _Radhen Djaksa_, hoor eens!
Havelaar riep dit, toen alle Hoofden na veel buigingen zich gereed
maakten naar hun woningen terug te keeren. Ook Verbrugge stond op 't
punt het erf te verlaten, doch keerde met den _Djaksa_ terug.
--Tine, ik wil madera drinken, Verbrugge ook. _Djaksa_, laat hooren, wat
hebt ge toch aan den _Kliwon_ over myn kleinen jongen gezegd?
--_Mintah ampong_[66] mynheer de adsistent-resident, ik bezag zyn hoofd
omdat mynheer gesproken had.
--Wat drommel heeft zyn hoofd daarmee te maken. Ik weet zelf al niet
meer wat ik gezegd heb.
--Mynheer, ik zeide tot den _Kliwon_ ...
Tine schoof by: er werd over kleinen Max gesproken.
--Mynheer, ik zeide tot den _Kliwon_ dat de _Sienjo_[67] een koningskind
was.
Dàt deed Tine goed: zy vond het ook!
De _Adhipatti_ bezag 't hoofd van den kleine, en inderdaad, ook hy zag
op de kruin den dubbelen haarwervel die, naar 't bygeloof op Java,
bestemd is een kroon te dragen.
Daar de etikette niet toeliet den _Djaksa_ een plaats aantebieden in
tegenwoordigheid van den Regent, nam hy afscheid, en men was eenigen tyd
by-een zonder iets aanteroeren dat betrekking had op den "dienst." Maar
op-eenmaal--en dus in stryd met den zoo uitermate hoffelyken volksaard
--vroeg de Regent of zekere gelden die de belasting-kollekteur te-goed
had, niet konden worden uitbetaald?
--Wel neen, riep Verbrugge, mynheer de _Adhipatti_ weet dat dit niet
geschieden mag voor zyn verantwoording afgeloopen is.
Havelaar speelde met Max. Maar er bleek dat dit hem niet belette op 't
gelaat van den Regent te lezen dat Verbrugge's antwoord hem
niet aanstond.
--Kom, Verbrugge, laat ons niet lastig wezen, zeide hy. En hy liet een
klerk van 't kantoor roepen. We zullen dat maar uitbetalen ... die
verantwoording zal wel goedgekeurd worden.
Nadat de Adhipatti vertrokken was, zei Verbrugge, die veel hield van de
staatsbladen:
--Maar, m'nheer Havelaar, dat mag niet! De verantwoording van den
kollekteur is nog altyd te _Serang_ in onderzoek ... als nu eens daaraan
iets ontbreekt?
--Dan leg ik 't er by, zei Havelaar.
Verbrugge begreep maar niet waaruit deze groote inschikkelykheid voor
den belasting-kollekteur geboren werd. De klerk kwam weldra met eenig
geschryf terug. Havelaar teekende, en zei dat men spoed moest maken met
die uitbetaling.
--Verbrugge, ik zal je zeggen waarom ik dit doe! De Regent heeft geen
duit in huis: zyn schryver heeft het my gezegd, en bovendien ... dat
brusque vragen! De zaak is duidelyk. _Hyzelf_ heeft dat geld noodig, en
de kollekteur wil 't hem voorschieten. Ik overtreed liever op eigen
verantwoordelykheid een vorm, dan dat ik een man van zyn rang en jaren
in verlegenheid laten zou. Bovendien, Verbrugge, er wordt in _Lebak_
gruwelyk misbruik gemaakt van gezag. Dit moet je weten. Weet je 't?
Verbrugge zweeg. Hy wist het.[68]
--Ik weet het, ging Havelaar voort, _ik weet het_! Is niet m'nheer
Slotering gestorven in November? Welnu, _den dag na zyn dood_ heeft de
regent volk opgeroepen om zyn _Sawahs_ te bewerken ... zonder betaling!
Ge hadt dit moeten weten, Verbrugge. _Wist_ je 't?
Dit wist Verbrugge niet.
Als kontroleur hadt je 't _moeten_ weten! Ik weet het, ging Havelaar
voort. Dáár liggen de maandstaten van de distrikten--en hy toonde 't pak
geschryf dat hy ontvangen had in de vergadering--zie, ik heb niets
geopend. Daarin zyn, onder andere zaken, de opgaven van op de
hoofdplaats geleverde arbeiders tot heeredienst. Welnu, zyn die
opgaven juist?
--Ik heb ze nog niet gezien ...
--Ik ook niet! Maar toch vraag ik je of ze juist zyn? Waren de opgaven
van de vorige maand juist?
Verbrugge zweeg.
--Ik zal 't je zeggen: ze waren _valsch_! Want er was driemaal meer volk
opgeroepen om voor den Regent te werken dan de bepalingen op de
heerediensten toelaten, en dit durfde men natuurlyk in de staten niet
opgeven. Is 't waar, wat ik zeg?
Verbrugge zweeg.
--Ook de staten die ik vandaag ontving, zyn valsch, ging Havelaar voort.
De Regent is arm. De Regenten van _Bogor (Buitenzorg)_ en
_Tjiandjoer_[69] zyn leden van 't geslacht waarvan hy 't hoofd is. Die
laatste heeft slechts rang van _Tommongong_, onze Regent is _Adhipatti_,
en toch laten zyn inkomsten, omdat _Lebak_ niet geschikt is voor koffi
en hem dus geen emolumenten opbrengt, niet toe in praal en luister te
wedyveren met een eenvoudigen _Dhemang_ in de _Preanger_, die den
stygbeugel houden zou als zyn neven te-paard stygen. Is dit waar?
--Ja, dit is zoo.
--Hy heeft niets dan zyn traktement, en hierop is een korting ter
afbetaling van een voorschot dat de Regeering hem gegeven heeft, toen hy
... _weet_ je 't?
--Ja, ik weet het.
--Toen hy een nieuwe _medsjid_ wilde laten bouwen, waartoe veel geld
noodig was. Bovendien, veel leden zyner familie ... _weet_ je 't?
--Ja, dat weet ik.
--Veel leden van zyn familie--die eigenlyk niet in 't _Lebaksche_
te-huis behoort, en daarom ook by 't volk niet gezien is--scharen zich
als een plunderbende om hem heen, en persen hem geld af. Is dit waar?
--'t Is de waarheid, zei Verbrugge.
--En als zyn kas ledig is, wat dikwyls gebeurt, nemen zy _in zyn naam_
de bevolking af, wat hun aanstaat. Is dit zoo?
--Ja, het is zoo.
--Ik ben dus goed onderricht, doch daarover nader. De Regent, die in
jaren klimmende den dood vreest, wordt beheerscht door de zucht zich
verdienstelyk te maken door giften aan geestelyken. Hy geeft veel geld
uit voorreiskosten van pelgrims naar Mekka, die hem allerlei vodden van
relieken, talismans en _djimats_[70] terugbrengen. Is 't niet zoo?
--Ja, dat is waar.
--Welnu, door dit alles is hy zoo arm. De _Dhemang_ van _Parang-Koedjang_,
is zyn schoonzoon. Waar de Regent zelf uit schaamte voor zyn rang niet
durft nemen, is het die--_Dhemang_,--maar hy is 't niet alléén--die aan
den _Adhipatti_ zyn hof maakt door 't afpersen van geld en goed aan de
arme bevolking, en door de lieden wegtehalen van hun eigen rystvelden om
ze heentedryven naar de _sawahs_ van den Regent. En deze ... zie, ik wil
gelooven dat hy gaarne anders wilde, maar de nood dwingt hem gebruik te
maken van zulke middelen. Is dit alles niet waar, Verbrugge?
--Ja, 't is waar, zei Verbrugge, die hoe langer hoe meer begon intezien
dat Havelaars blik scherp was.
--Ik wist, vervolgde deze, dat hy geen geld in huis had, toen hy zoo-even
over de afrekening met den onderkollekteur begon te spreken. Ge hebt heden
morgen gehoord dat het myn voornemen is, myn plicht te doen. Onrecht duld
ik niet, by God, dat duld ik niet!
En hy sprong op, en er was in zyn toon geheel iets anders dan den
vorigen dag by zyn _officieelen_ eed.
--Maar, ging hy voort, ik wil myn plicht doen met zachtheid. Ik wil niet
te nauwkeurig weten wat geschied _is_. Doch wat _van heden af_
geschiedt, is ter _myner_ verantwoording, daarvoor zal _ik_ zorg dragen!
Ik hoop lang hier te blyven. Weet je wel, Verbrugge dat onze roeping
heerlyk schoon is? Maar weet je ook wel dat ik alles wat ik je zoo-even
zei, eigenlyk van _u_ had moeten hooren? Ik ken u even goed als ik weet
wie er _garem glap_ maken aan de zuidkust.[71] Je bent een braaf mensch
... ook dit weet ik. Maar waarom heb je my niet gezegd dat hier zooveel
You have read 1 text from Dutch literature.
Next - Max Havelaar - 09
  • Parts
  • Max Havelaar - 01
    Total number of words is 4718
    Total number of unique words is 1466
    41.7 of words are in the 2000 most common words
    54.9 of words are in the 5000 most common words
    61.9 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Max Havelaar - 02
    Total number of words is 4515
    Total number of unique words is 1398
    42.4 of words are in the 2000 most common words
    57.3 of words are in the 5000 most common words
    65.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Max Havelaar - 03
    Total number of words is 4616
    Total number of unique words is 1400
    40.3 of words are in the 2000 most common words
    54.5 of words are in the 5000 most common words
    61.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Max Havelaar - 04
    Total number of words is 4394
    Total number of unique words is 1524
    36.0 of words are in the 2000 most common words
    51.5 of words are in the 5000 most common words
    59.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Max Havelaar - 05
    Total number of words is 4605
    Total number of unique words is 1525
    40.0 of words are in the 2000 most common words
    57.3 of words are in the 5000 most common words
    64.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Max Havelaar - 06
    Total number of words is 4537
    Total number of unique words is 1524
    39.9 of words are in the 2000 most common words
    55.4 of words are in the 5000 most common words
    62.9 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Max Havelaar - 07
    Total number of words is 4473
    Total number of unique words is 1521
    39.7 of words are in the 2000 most common words
    55.4 of words are in the 5000 most common words
    64.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Max Havelaar - 08
    Total number of words is 4668
    Total number of unique words is 1354
    44.4 of words are in the 2000 most common words
    60.3 of words are in the 5000 most common words
    67.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Max Havelaar - 09
    Total number of words is 4673
    Total number of unique words is 1528
    41.2 of words are in the 2000 most common words
    56.7 of words are in the 5000 most common words
    64.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Max Havelaar - 10
    Total number of words is 4804
    Total number of unique words is 1452
    44.4 of words are in the 2000 most common words
    59.0 of words are in the 5000 most common words
    65.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Max Havelaar - 11
    Total number of words is 4695
    Total number of unique words is 1375
    43.3 of words are in the 2000 most common words
    58.6 of words are in the 5000 most common words
    65.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Max Havelaar - 12
    Total number of words is 4623
    Total number of unique words is 1459
    40.7 of words are in the 2000 most common words
    56.4 of words are in the 5000 most common words
    63.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Max Havelaar - 13
    Total number of words is 4542
    Total number of unique words is 1508
    38.9 of words are in the 2000 most common words
    56.1 of words are in the 5000 most common words
    63.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Max Havelaar - 14
    Total number of words is 4541
    Total number of unique words is 1486
    39.5 of words are in the 2000 most common words
    56.9 of words are in the 5000 most common words
    65.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Max Havelaar - 15
    Total number of words is 4329
    Total number of unique words is 1536
    34.5 of words are in the 2000 most common words
    48.6 of words are in the 5000 most common words
    56.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Max Havelaar - 16
    Total number of words is 4488
    Total number of unique words is 1500
    38.9 of words are in the 2000 most common words
    55.1 of words are in the 5000 most common words
    63.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Max Havelaar - 17
    Total number of words is 4771
    Total number of unique words is 1530
    41.2 of words are in the 2000 most common words
    58.5 of words are in the 5000 most common words
    66.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Max Havelaar - 18
    Total number of words is 4751
    Total number of unique words is 1352
    45.4 of words are in the 2000 most common words
    61.3 of words are in the 5000 most common words
    68.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Max Havelaar - 19
    Total number of words is 4534
    Total number of unique words is 1410
    42.2 of words are in the 2000 most common words
    59.7 of words are in the 5000 most common words
    67.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Max Havelaar - 20
    Total number of words is 4566
    Total number of unique words is 1424
    40.3 of words are in the 2000 most common words
    56.7 of words are in the 5000 most common words
    65.7 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Max Havelaar - 21
    Total number of words is 4328
    Total number of unique words is 1360
    42.0 of words are in the 2000 most common words
    57.5 of words are in the 5000 most common words
    65.7 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Max Havelaar - 22
    Total number of words is 4303
    Total number of unique words is 1538
    36.9 of words are in the 2000 most common words
    53.0 of words are in the 5000 most common words
    61.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Max Havelaar - 23
    Total number of words is 4436
    Total number of unique words is 1701
    33.4 of words are in the 2000 most common words
    48.5 of words are in the 5000 most common words
    56.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Max Havelaar - 24
    Total number of words is 4302
    Total number of unique words is 1717
    31.6 of words are in the 2000 most common words
    47.1 of words are in the 5000 most common words
    54.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Max Havelaar - 25
    Total number of words is 4287
    Total number of unique words is 1748
    32.1 of words are in the 2000 most common words
    47.2 of words are in the 5000 most common words
    54.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Max Havelaar - 26
    Total number of words is 4340
    Total number of unique words is 1695
    33.0 of words are in the 2000 most common words
    50.3 of words are in the 5000 most common words
    56.9 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Max Havelaar - 27
    Total number of words is 4279
    Total number of unique words is 1644
    32.8 of words are in the 2000 most common words
    49.3 of words are in the 5000 most common words
    57.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Max Havelaar - 28
    Total number of words is 942
    Total number of unique words is 488
    52.4 of words are in the 2000 most common words
    66.6 of words are in the 5000 most common words
    75.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.