Een liefde - 03

Total number of words is 4960
Total number of unique words is 1275
48.8 of words are in the 2000 most common words
64.6 of words are in the 5000 most common words
70.8 of words are in the 8000 most common words
Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
luisteren. Zij hoorde alles wat er gesproken werd, en toch scheen 't
haar, als hoorde zij niets; als een dof gebrom uit de verte klonken de
woorden, die Jozef en Jans zeiden. De adertjes aan haar slapen zwollen
tot fijne dofblauwe slangetjes; met een open mond, en haar handen in een
zenuwachtige beweging uitgestrekt naar achteren, het hoofd naar voren
gebogen, luisterde zij, terwijl haar oogen rood werden. Daarna werd zij
heel erg bleek en begon geducht over haar heele lichaam te beven, want
Jozef klopte op de deur. Heel zachtjes, heel zachtjes zeide zij
"binnen!" Met een driftigen stoot deed Jozef de deur open en weer
dadelijk achter zich toe. Hij had geen handschoenen aan. Hij was ook
bleek en zijn oogleden sidderden. Hij zag Mathilde strak aan, zonder een
woord te zeggen. Zij had haar oogen neergedaan. Maar langzaam, met een
instinkmatige beweging, strekte zij haar armen half uit in de richting,
waar hij stond. Hij, dat ziende, zette haastig zijn hoed op de tafel,
die er afviel en over den vloer rolde, hij nam haar twee kouwige handen,
en trok haar zoo naar zich toe. Zij kwam zachtjes dichterbij. Toen hun
hoofden vlak bij elkaar waren, keek Mathilde hem aan. Hun blikken gingen
in elkaar. Zoo gaf Mathilde zich. In onbewuste beweging, kwam zij met
haar mond naar voren. Hij boog zich een beetje en zij zoenden elkaar
lang, voor het eerst. Verwonderd over zich zelf, beschaamd, en hevig
aangedaan, huilde Mathilde nu, haar gezicht tegen zijn jas. Zij hadden
nog altijd niets gezegd. Jozef kreeg zijn batisten zakdoekje uit zijn
borstzak en droogde er zoowat haar tranen mee wech. Maar zij keerde zich
af, zij snikte stilletjes en bij langere tusschenpoozen; zij ging achter
in de kamer zitten, haar zakdoek voor de oogen. Jozef veegde zijn
gezicht af, keek naar zijn hoed om, raapte hem op, zette hem op een
stoel en schikte zijn zakdoekje in zijn borstzak. Toen wist hij
volstrekt niet meer wat te doen. Hij ging dus voor den spiegel staan en
peuterde aan zijn gekleurde das. Mathilde was weer opgestaan, bleek,
maar tot bedaren gekomen. En zij vroeg, als dorst ze over hun liefde nog
niet te spreken, terwijl ze hem met nog natte oogen aanzag:
--Wee-je ook iets drinken, Jozef?
Hij, verwonderd over die vraag, andwoordde:
--Nee, dank-je, het is nog zoo vroeg.
Hij draaide zich naar haar toe, greep haar van achteren bij de armen zoo
dat zij met haar schouder tegen zijn borst kwam te staan. Hij behandelde
haar weer als een klein meisje. Vroeger, voor zij naar het kostsschool
was gegaan, hadden zij honderderd maal zoo gestaan. Hij boog zijn hoofd
tot naast het hare. Haar haren gingen langs zijn kin.
--Je bent toch niet boos? vroeg hij, ik kon het niet langer inhouden.
--Wat bedoel je? fluisterde zij.
Wat ik verleden week bij de piano heb gezeid. Zij keek hem aan met
lachen en huilen om haar mond heen. Toen keek zij weer voor zich en zei:
Nee, ik ben niet boos.
Hij zoende haar voorhoofd en liet haar los.
--Mag ik nou nog wel hier blijven, nou je vader d'r niet is? Vroeg hij
weer.
--Vader mag er niets van weten.
--Waarom niet?
--Zij waren naast elkaar op twee stoelen aan den wand gaan zitten, om te
praten. Het was bizonder licht en levendig in de kamer: een heldere dag.
Mathilde lei aan Jozef uit, hoe ze vooreerst niets van aan haar vader
zou durven zeggen, want dat 't hem treffen zou als een onverwachte slag.
Zij, zijn dochter, was zijn eenig gezelschap, zijn eenige steun, het
eenige, wat hij nog in zijn leven had. En nu begreep zij zelf heel goed,
dat hij niets graag van haar scheiden zou. Jozef moest dat ook inzien.
Zij zouden 't best doen met vooreerst te wachten, tot er zich van zelf
een gelegenheid zou voordoen, om van hun plannen te spreken. Jozef had
haar handen in de zijnen genomen. Toen zij uitgesproken had, zeide hij
alleen: Thilde, wij zijn voor mekaar gemaakt. Als om met haar volle
verstand er bij te zijn, zag zij nu klaar in zijn oogen, en antwoordde
bedaard: Ik hou zooveel van je, zooveel, dat ik zonder jou nooit zou
kunnen leven. Hij glimlachte en zoende haar handen.
--Kom nog een beetje dichter bij me zitten, zei hij, zijn arm om haar
hals leggend. Zij deed 't, haar hoofd gleed langs zijn schouder tot half
onder zijn kin. Zij zag naar hem op, en zij spraken verder, haar twee
handen steunden op zijn mooye linkerhand. Hij merkte, dat zij zich
heelemaal aan hem gegeven had en keek voortdurend op haar neer, met een
vriendelijk gemak, zich nu al zeer thuis voelend in de nieuwe verhouding.
Mathilde verwonderde zich, dat wat daarzoo gebeurd was zoo eenvoudig in
zijn werk was gegaan. Zij voelde zich nu heerlijk rustig.
--Zou 't dus nog lang moeten duren? vroeg hij, wij zijn al zoolang voor
mekaar bestemd. Zij meende van ja, zij wist volstrekt geen middelen om
haar vader aan de gedachte van een scheiding te wennen.
--Al duurt 't nu ook nog een tijdje, we zullen toch erg gelukkig zijn,
en we, ten minste ik, ik ben het nu al, zei ze zachtjes. Zij maakte
meteen een knoop van zijn vest dicht, die los was gegaan, en schrok
daarbij van wat ze deed.
--Ja, maar ik niet, andwoordde hij, of liever, ik zou nog veel
gelukkiger worden dan ... Mathilde hield hem niet zoo vast meer. Het
maakte een naargeestige nieuwsgierigheid in haar gaande als er zoo over
het huwelijk gesproken werd. Zij wist wel dat 't iets heel groots moest
zijn, iets van lichaam en ziel vereenigd maar verder niet. Het maakte
haar ook erg verlegen:
Jozef voelde iets als een koude verwijdering. Onder het voorwendsel aan
het raam iemant te willen zien, die op straat voorbijging aan d' overkant,
had Mathilde Jozefs armen van zich losgemaakt en was zij voor 't venster
gaan staan, den rug naar Jozef gekeerd, die bleef zitten, zonder te weten
waar zijn handen te laten. Met een linksche beweging stond ook hij op en
kwam naast haar staan. Zij keek naar buiten.
--Wat blijft de modder op dat nieuwe soort zand lang liggen, zei ze, als
in gedachte, zonder hem aan te zien, de oogen naar de Hoogstraat.
--Ja, andwoordde hij, zonder haar weer te durven aanraken, ze hadden
daar nooit mee moeten beginnen.
Toen zeiden ze geen van beiden een woord meer. Mathilde keerde zich om
en drentelde door de kamer haar zakdoek met de handen vervouwende. Een
onverdrijfbare bevreemding vervulde haar over de zoo in-eens ontstane
nieuwe verhouding, waarin zij tot dien Jozef van Wilden was. Zij bekeek
zich zelf en hem en zag verwonderd door het vertrek, naar de
staalgravuren langs den wand en de bronzen pendule op den schoorsteen,
die stomme getuigen waren van dit zonderling voorval. Er was een strakke
stilte. Het scheen haar, als was Jozef een vreemdeling. Zij had dien man
jarenlang gekend, zij was altijd zijn vriendin en hij haar Vriend
geweest tot voor een week geleden nog, en nu waren zij plotseling
geengageerden. Voor de verrassende gewaarwording der werkelijkheid van
het oogenblik, verdween de geheele geschiedenis van haar stille liefde,
het groote gevoel van bevrediging en geluk, dat zij dien avond toen hij
het gezegd had, had gehad. Hij stond in levenden lijve voor haar en ze
dorst niet meer naar hem omzien en begreep zich maar niet, wat haar
bewogen had om die man zoo-even te omhelzen en zich aan zijn borst te
houden. Vroeger zou zij zoo iets nooit gedaan hebben. Zij zag de punten
van zijn knevel aan weerszijde van zijn hoofd uitsteken. Hij beet juist
op zijn lippen. Zijn vond zijn onderlip nu leelijk dik. Zij zag dat hij
een scheiding op zijn achterhoofd droeg; dit was trouwens al jaren zijn
gewoonte, maar nooit had ze 't zoo opgemerkt als nu. Ze vond het
fatterig, maar zij zou 't hem ook wel afleeren als zij maar eens
getrouwd waren. Zij vond zijn achterhoofd en de manier, waarop de
onderste haartjes over den rand van zijn staande witten boord heen en
weer wipten, als hij zijn hoofd meer naar voren of naar achteren hield,
niets gracieus. Zij zag zijn mooye jas, en zij kon zich maar niet
voorstellen wat vijf minuten geleden gemaakt had dat zij haar wang op
die jas lei. Dat was bepaald onfatsoenlijk van haar geweest. Een
licht-rimpelende wreveltint kwam over haar gezicht. Zij ging de pendule
opwinden. Nu herinnerde zij zich duidelijk, dat zij gerooken had, toen
ze zoo dicht bij hem was, dat hij parfum op zijn jaslapel had met een
vage lucht van oude tabak. Zij kreeg haast een afkeer van dien man. Zij
was vroeger, toen ze nog goede kameraden waren, nog nooit zoo boos op
hem geweest als nu.
Jozef draaide zich naar haar toe. Het viel haar op, dat hij er een
beetje plomp uitzag.
--Ik geloof, dat ik er iets op weet, zei hij; een heel eenvoudig middel.
--Waarop? vroeg ze.
--Om gauw te kunnen trouwen en toch vader geen verdriet te doen.
--Wat dan? vroeg Mathilde. Dat "vader", zonder "jou" er voor, maakte
haar nog balooriger.
Hij lei haar nu uit, dat niets gemakkelijker was, dan dat zij, na hun
huwelijkreis, met haar vader samen gingen wonen, en hij dus altijd in
hun gezelschap zou zijn, en Mathildes zorg niet hoefde te verliezen,
integendeel, op die manier een gezelligen en vroolijken ouwen dag
zou hebben.
Maar zij was uit haar humeur: Wat spreek je al over al die dingen, over
huwelijksreizen, als of dat zoo maar morgen gebeuren kon, zei ze, ik
dacht, dat daar altijd pas na maanden over gesproken werd.
Nu was Jozef op zijn beurt ten hoogste verwonderd. Hij had integendeel
gedacht, dat 't haar heel aangenaam zou zijn zoo gauw mogelijk met alles
klaar te komen en alles lang vooruit te bespreken en te bepalen. Hij had
haar nog nooit op zoo'n vreemden toon hooren spreken.
--Maar, Mathilde, hoe kan je nu zoo wezen! Als ik je pas een paar
maanden kende of zoo, als ik je een het hof had gemaakt en ik wou je
daarna op manier ten huwelijk komen vragen, dan zoude wij misschien ...
of nee, dan zou toch nog mijn eerste gedachte zijn, natuurlijk, over ons
huwelijk, de huwelijksreis en al die dingen, ... dat spreekt immers
vanzelf ... en hoeveel te eerder nu, wij kennen mekaar al zoo lang, we
zijn als 't ware voor mekaar geschapen en wat nu gebeurt is een
natuurlijk gevolg onzen heelen omgang van vroeger, ... nu is 't des te
natuurlijker, dat wij dadelijk over die zaken spreken.
Maar zij liet zich niet overreden. En om nu over de zaak zelf te
spreken, zij had ook verstand van het leven. Wanneer ze dan eenmaal
gevestigd zouden zijn, zou vader nooit bij hun in komen wonen;
schoonmoeders of schoonvaders in huis brachten nooit geluk. Vader zou
zijn kleine gewoontes geeerbiedigd willen zien, die met hun levenswijze
niet stroken zou. Vader was gewend aan stilte, aan rust, aan
eenzaamheid, aan zijn minste verlangens dadelijk te voldoen. En zij met
hun tweeen, ze begreep heel goed, dat ze veel uit zouden gaan, menschen
zien, partijtjes geven misschien en allerlei drukte hebben, waar vader
niet van hield. Mathilde telde een massa bezwaren op, het eene kwam
voort uit het andere, zij vond er een zeker pleizier in, in een hoop
woorden zich de toekomst zoo naar mogelijk voor te stellen. En in-eens
midden in al dat gepraat, kwam haar toekomstig moederschap voor den dag.
Zij zeide, en werd dadelijk vuurrood: En als er een kindje komt, wat
dan? Ze had Jans, de meid, dit wel eens hooren zeggen. En zij redeneerde
voort over het kindje. Als er een kindje kwam, wat dan? Dan zou 't voor
vader niet meer om uit te houden zijn. Ten eerste het voortdurend
geschreeuw van het kindje, later zijn vermoedelijke wilde speelschheid,
ten tweede de onmogelijkheid voor haar, om zich verder veel met haar
vader bezig te houden. Dit zou dan heelemaal onmogelijk worden. Neen, 't
kon niet, onmogelijk; zij moesten nooit een oogenblik denken, dat vader
bij hen in zou komen wonen.
Dood-bedaard had Jozef naar haar geluisterd. Hij vond haar allerliefst
in haar kriegligheid, die hij zich niet begreep. Het driftig bewegen van
haar lippen deed hem plezierig aan. Toen zij van 't kindje sprak, had
hij 't lastig gevonden haar aan te blijven kijken en was met snel
knippende luisterende oogen weer uit het raam gaan kijken. Heel ernstig
vroeg hij:
--Hou-je van me, 'Thilde, is 't wezenlijk waar, zooals je het gezeid
heb?
Haar goede gemoed kwam boven: Ja, wezenlijk heel veel.
--Nou, laten we er dan maar niet meer over spreken. Als wij van mekaar
houden, zal alles verder zich van zelf wel schikken. Ik zal over alles,
wat je gezeid heb, eens op mijn gemak nadenken. Jozef had de Stuwen, met
zijn zwak in-eengedoken gangetje, op straat aan zien komen en wou dus
een einde aan de diskussie maken.
--Geef me dan nog een zoen, daar is je vader, zei hij. De zoen werd
gegeven heel gauw, maar Mathilde hield haar mond op-zij en er bleef
eventjes een klein vochtig schaduwkringetje op haar wang. Toen haar
vader de stoep opkwam en Jozef hem groette met zijn hand, veegde haar
zakdoek 't stilletjes wech.
't Was half-twaalf geworden. De heer de Stuwen morrelde even met zijn
huissleutel in het slot, veegde zijn voeten af op de vloermat, en hing
zijn jas en hoed aan den kleinen standaard, zette zijn stok in den bak
en kwam binnen, met een groote witte linnen zakdoek zijn neus snuitende.
De twee heeren gaven mekaar een hand. He, he, 't is heerlijk weer, zei
de Stuwen. Van Wilden, waar kom jij van-daan? ik dacht dat je gestorven
was ... Zeker weer op reis geweest ... He, he, ik ben lang wechgebleven ...
Gaan we nog geen koffiedrinken, kind? Mathilde keek op haar horloge,
dat, met een dik zwart koordje in een knoopsgat van haar lijf vast zat.
Zij schrok, om dat 't al zoo laat was en ging gauw de kamer uit. Zij
kwam nog even te-rug.
--Mag ik voor jou ook dekken, Jozef?
--Nee, dank-je, ik zou 't heel graag doen, maar ik heb afgesproken om in
de club te komen.
Wech was zij. Zij hoorden haar in de achterkamer bij het buffetje bezig.
Jozef kreeg donkergrijze handschoenen te voorschijn uit de pandzakken
van zijn jas en trok den linker aan. Hij streek zijn hoed glad met zijn
voorarm waarover hij met de hand het laken van zijn mouw strak gespannen
hield, en maakte een praatje met de Stuwen. Hij vroeg hem, of hij ook
gezien had, hoe of het stond op den Dam met het opbreken van de
gaspijpen voor Hajenius, dat al zoo lang de passage had belemmerd. Zoo
spraken zij nog over eenige andere zaakjes.. Jozef nam daarna afscheid.
Nee, blijft u binnen, zei hij, toen de heer de Stuwen hem wilde
uitlaten, ik zal er alleen wel uitkomen. De heer de Stuwen liet zich
gezeggen; hij was nog moe van de wandeling. Toen Jozef den knop van de
voordeur omdraaide, om het huis uit te gaan, kwam Mathilde gauw achter
uit den gang naar hem toe. Zij sprak gejaagd, terwijl zij hem met hevige
oogen aanzag: Ik heb zoo'n berouw over mijn stuurschheid van daar-zoo;
ben je d'er nog boos om?
--Dat weet-je wel beter, zei hij, en het was ook eigenlijk mijn schuld.
Maar hij moest het nog eens zeggen:
--Wat zeg-je?
--Dat ik volstrekt niet boos ben en dat ik nooit boos op jou zou kunnen
zijn.
--Zeg in allen geval nog niets aan vader, laat hem niets merken. Ik moet
het hem langzamerhand vertellen. En kom van avond te-rug, toe, zal je 't
doen, ja, toe, of uiterlijk morgenvroeg, dan ben ik weer alleen, voor de
koffie.
--Goed, zei hij en wilde haar voorhoofd zoenen. Maar zij ging achteruit.
--Pas op voor Jans, zei ze, die mag ook nog niets zien.
Toen Mathilde weer binnenkwam met het dekkertje en den witten broodzak,
zat haar vader uit te rusten in den leuningstoel, die in den hoek bij
het venster stond.
--Als 't zulk mooi weer is, zei hij, hebben die ruiten een glans,
precies als van blinkend staal ... Ik had volstrekt niet gezien, dat van
Wilden hier was ... Was hij er al lang? ...
--Nee, op zijn hoogst een kwartier, antwoordde Mathilde, wat ie eigenlijk
doen kwam, weet ik niet.
--Och, hij kwam zeker maar een morgenpraatje maken voor ie naar de club
ging.
Mathilde zette klaar: den broodbak in het midden van de tafel met een
lankwerpig versch brood, niet aan den eenen kant een laag wit paperig
kruim, dat in een koker van korst was geborgen. Het hellende dak der
korst, van boven, was donker zwart bruin en ging, bij het zijwaards
afdalen van de korst, in een melkchocolade-kleurig bruin over, van daar
in lichter bruin, geel bruin, en de onderkant was grijzig geel, zwart
doorschemerend. Aan den eenen uithoek was ook weer het kruim zichtbaar,
de andere was een geel bruinig rontetje, als de kin van een Indische
vrouw. Aan weerszijde van de tafel werd een bord van glimmend wit
aardewerk gezet, een stalen tafelmesje met hard zwart-houten heft er
naast. Aan den linkerkant van Mathildes bordje schoof zij het chineesch
verlakte blaadje, waarop een flesch bessensap en twee bierglazen
stonden, een witte suikerpot en een ingeleid lepeldoosje. Vier witte
mekaar flankeerende schaaltjes, als vreeselijk groote verstijfde
rozebladen, om den broodbak heen. Op het eene was grijs onmachinaal
roggebrood, een stapeltje van zes dunne sneetjes, want vader was er dol
op; op het tweede en stuk oranje-bruine stroopkoek, met een weeke zwarte
korst, van regelmatige ribben oversneden. Op het derde lag een log stuk
zoete-melksche kaas; op het vierde lagen zeven plakjes vettig blad-dun,
bleekrood, van gespikkeld goud beglansd gekookt rookvleesch.
De heer de Stuwen voelde zich heerlijk thuis te midden van die kleine
burgerlijke spijzen. Hij zei: Kom-an, laten we nu maar aan den gang
gaan. En hij ging op een door Mathilde klaar gezetten gewonen stoel
zitten, voor het bordje. Hij was een erge liefhebber van brood en vond
het ook een aangenaam gevoel brooden te hanteeren. Hij nam het brood,
dat nu voor hem lag dan ook uit den bak en sneed er het uit-einde af, na
er eerst met de punt van het mes een kruisje opgemaakt te hebben. Dit
was een gewoonte, die zijn vrouw hem geleerd had en die hij, ofschoon
hij niet aan de godsdienst deed, toch aan had gehouden. Hij dacht altijd
aan zijn vrouw, die streng katholiek was, als hij dit kruisje maakte.
Mathilde schonk de bessensap in. Zij wist van alles de maat voor haar
vader: zooveel suiker, zooveel bessensap en zooveel water. Door te
roeren loste zij de suiker op en gaf haar vader het glas aan. Deze vond
't lekker koel en stelde voor een raam open te zetten, hetgeen Mathilde
deed. Een verward gegons, doormengd met een paar schrille schreeuwen van
koopvrouwen, woei naar binnen. Er rolden rijtuigen over de brug met
ratelend geraas en den matten paardenhoefslag. Muschgetjilp suizelde in
den zomerwind uit de boomen. De heer de Stuwen duwde een sneetje
roggebrood op zijn boterham, hield dezen vast met de linkerhand en sneed
hem aan vier gelijke reepjes, die hij, een voor een, met een tevredenheid
over het voldoen van deze zoo geoorloofde en gemoedelijke en bedaarde
lust, aan zijn mond hief. Daarna dronk hij zijn glas weekroode bessensap
tot aan den bodem leeg en vroeg om nog een glas aan Mathilde, die al met
haar hand zat uitgestrekt; terwijl een klein koeltje door het open venster
haar lichtste haren liet wuiven over haar voorhoofd, en haar bleek gezicht
beter liet zien.
--Kind, wat zie-je bleek.
--Ik weet niet, vader; dat is zeker om dat ik van morgen een beetje
hoofdpijn heb gehad.
Eigenlijk was 't van geluk. Zij was wel een beetje boos op zich zelf,
over de onaangenaamheden, die zij, zij zelf kon zich nu niet begrijpen
hoe en waarom dat was gebeurd, aan Jozef gezegd had, maar dat hij
gekomen was, eindelijk na dat eeuwige wachten van die lange, lange week,
dat maakte haar erg blij. Zij wist weer niet wat zij doen zou van
plezier. Ze kwam op het idee, dat haar vader verbaasde, om hem, ter
gelegenheid van dit hun gewone koffidrinken, op iets extraas te
trakteeren van haar eigen geld. Zij zei het hem; zij sprak van een
blikje sardines, een leverworst, een ommelet, een biefstukje, dat Jans
even kon halen bij den slager op den hoek van den steeg, enfin, wat hij
maar wou. De vader begreep er niets van. Hoe kwam 't in haar op?
Waarvoor die bizondere traktatie van-daag? Had ze een lotje uit de
loterij getrokken, of was 't maar een nieuw grilletje? In allen geval
bedankte hij, en zeide, dat als ze wilde, ter eere van het mooye weer of
wat dan ook, zij voor het eten maar iets lekkers moest laten klaarmaken,
dan zouden zij samen weer eens smullen. Nu vroeg Mathilde of de koffie
gedaan was. Zij had haast om alleen te zijn, stil boven op haar kamer.
--Ik ga van middag naar _Artis_, Thilde, zorg dat je over een
kwartiertje klaar bent;
--Ik wou liever thuisblijven, vader; ik heb boven nog zooveel te doen.
De heer de Stuwen was verwonderd. Het was voor het eerst van zijn leven,
dat hem zou iets overkwam. He! ging ze niet mee! Maar waarom dan niet,
wat scheelde haar dan toch? Wat had zij dan nog te doen, wat? Den heele
bak met linnen te bergen, die er nog stond! Een mooye grap, kon dat dan
later niet gebeuren in plaats van vader alleen naar _Artis_ te laten
gaan, waar hij zich zeker vervelen zou. Maar er was niets aan te doen.
Mathilde noemde nog tien andere zaken op, die volstrekt gebeuren
moesten. Vader ging alleen naar Artis.
Mathilde was een te goede huisvrouw, om niet eerst het schoone goed, dat
al zoo lang in de stof stond, te bergen, voor zij ging zitten teekenen
en denken op haar kamer. Terwijl ze een voor een de stapels lakens,
sloope en nachthemden, die nog een beetje vochtig aanvoelden en zwaar op
elkaar lagen, in de ouderwetsche bruine kast, met een wit papier op
eiken plank, schikte, en daarna vaders overhemden een plank hooger
appart lei en zijn kousen nazag, of die ook gestopt moesten worden
misschien, dacht ze er aan, dat deze huishoudelijke drukte nog niets was
bij wat haar later te wachten stond als ze eens eenmaal getrouwd zou
wezen. Ze wou dezelfde orde volgen, waaraan ze nu eenmaal gewoon was en
die op den duur het best beviel. Zij ging voort met na te denken over al
de groote pleizieren van het hebben en het bestieren van een eigen
huishouding. Zij deed 't nu ook wel bijna, maar 't was toch dat niet;
ten eerste moest alles gebeuren precies zou als vader het wou, en al
dacht zij tusschenbeide heel anders als hij over allerlei dingen, zij
sprak er nooit van, maar deed, wat hij wilde; ten tweede was Jans er,
die haar had zien geboren worden en aan wie nooit in te prenten zou
zijn, dat Thilde, die ze zou dikwijls schoone luyers had aangedaan, en
die ze daarna zooveel jaren had zien spelen en springen door het huis,
dat Thilde nu heelemaal behandeld moest worden zoo als men het anders
een mevrouw deed; ja, Jans dorst op een heel wat hooger toon te spreken
tusschenbeide, dan Mathilde het de meiden, die zij later zou nemen, zou
laten doen. Zij wist wel, dat er nog in lang niet van komen zou, maar
het zou er toch eens van komen en ze vond 't hoogst prettig zich dat
alles nu al zou levendig voor te stellen. Ze zouden bepaald twee meiden
houden, want Jozef zijn geld plus het hare, maakte dat zij best op zoo'n
voet zouden kunnen leven. Op deze manier zou zij zelve ook meer tijd
krijgen voor piano-en teekenstudien, dit hoofdzakelijk voor hem, om hem
het leven aangenaam te maken. Zij vond het zoo verschrikkelijk heerlijk
te denken aan hem, aan het leven met hem alleen, dat zij deze gedachte
voor een soort van opperst onthaal voor haar hart en hersenen bewaarde.
Zij ging namelijk door met zich in haar heele toekomstige leven in te
denken, maar zich alleen met al het bijkomende bezighoudende, met de
gracht, waar-zij een huis zouden kiezen, met de meubeleering van de
kamers, met de wasch, met de meiden, met de partijtjes, die zij geven
zouden, met den zolder, met den gootsteen, met de toiletten, waarin zij
gekleed zou gaan en zoo meer. Een enkele keer liet zij even de gedachte
doorschemeren, die haar het meeste geluk gaf: het samenzijn en het
alleen-samenzijn met hem; zij bespaarde die stof, met glinsterende oogen
en zuchtende borst, en lei voorzichtig de overhemden van haar vader in
de linnenkast, evenals een kind eerst het bladderdeeg om een taartje
heen, opeet, om voor de laatste hap het genot van de konfituren te
bewaren. Eindelijk dan ook, toen alles geborgen was en netjes op zijn
plaats gelegd, toen Mathilde over alles had nagedacht, tot over Jozefs
garderobe en over de nieuwe soort heerenborstrokken, die mevrouw Berlage
zoo geprezen had en die Mathilde, als eenmaal de intimiteit groot genoeg
geworden zou zijn, aan Jozef te dragen zou geven, toen zij over de
mogelijkheid had gedacht om 's zomers naar buiten te gaan, om een hond
te houden, en ook over de brievenbus, die ze in haar voordeur zou laten
maken, toen liet ze plotseling dat alles wech gaan, gooide al die
wezenloze dingen ver uit haar geest, dacht aan niets meer van de
omgeving, aan geen enkele bijzaak meer, maar aan hem, aan hem alleen,
aan de uren van onbeschrijfelijk geluk, die zij ver van de waereld, ver
van iedereen, tot ver van haar vader toe, in een achterkamer of zoo,
ergends, waar het ten minste schemerdonker was, waar geen geluid hen zou
bereiken en ook de zon hen niet zou kunnen verlichten, heelemaal alleen
samen zouden zijn. Zij voelde den stroom van het denken aan hem alleen,
die zij zoo lang mogelijk had tegengegaan, om hem de meeste kracht te
geven, met alle geweld langs alle kanten doorbreken en haar hart
overgolven. Zij wilde nu denken aan en door de kracht van haar gedachte
het nu al in den geest beleven, dat geluk van het alleen-samenzijn.
Daarbij kwam, dat er een onopgelost iets, een vraagstuk vol duisterheid,
iets, dat zij zich ten innigste bewust voelde zonder het te begrijpen,
verbonden was aan de bepeinzing van dit heerlijke onderwerp. Zij dacht
aan al wat ze hem zeggen zou, als ze eens heel en al, zonder
te-rughouding, in volle oprechtheid, wat in haar hart omging voor hem
bloot zou kunnen leggen en zich zonder voorbehoud van hem afhankelijk
stellen. Zij zinde er op, wat ze zou doen, hoe ze zich zou kunnen
gedragen, hoe zij haar eigen wezen zou kunnen veranderen, zich
vervormen, zich liever en beter maken of wat of hoe ook ze in Godsnaam
zou kunnen handelen, om een ongehoord bewijs, een heilige en
onbetwijfelbare bekentenis te geven van haar liefde. Wat moest ze
getuigen, wat had ze te openbaren, op dat die getuigenis en die
openbaring hem onweerstaanbaar overtuigden, dat haar liefde zoo waar
was, dat zij het wel met haar bloed tegen een witte muur zou willen
schrijven. Want zij had een angst. Zij twijfelde niet, geen minuut, aan
zijn liefde voor haar; die liefde moest bestaan, dit had zij al zoo lang
geweten voor hij het zelf zei; maar zij was er niet zeker van of hij wel
zeker was van haar liefde voor hem. Zou haar stuurschheid van
van-ochtend niet gemaakt hebben, dat hij een beetje aan haar liefde was
gaan twijfelen? En toch, al was dat niet zoo, zou ze het hem duidelijk
genoeg hebben te verstaan gegeven? Wie weet hoe of hij twijfelde, wie
weet wat een angst en verdriet of hij had. Zij vond ook zelf dat zij het
niet krachtig en duidelijk genoeg gezegd had, dat andwoord, dat hij was
komen vragen. En daarom zocht ze in haar verbeelding naar een middel om
haar liefde te zeggen, naar een daad van opoffering, die zij zou kunnen
doen. Zij bekeek zich-zelf van top tot teen; daarna betastte zij zich.
Er moest een handeling zijn, een akte, een daad, waarin het heele
lichaam en de heele ziel zich ten innigste vereenigde om van liefde te
spreken, waarin het heele ik in al zijn onderdeelen onverdeeld zich
uitte en zeide: ik hou van je, hier ben ik, ik hoor van jouw, heelemaal
en altijd. Zij kwam eindelijk tot het besluit, dat zij haar vader zou
vragen, wat het huwelijk eigenlijk was. Maar dit durfde zij in 't geheel
niet zoo maar.
Mathilde was op haar kamer gaan zitten, voor de tafel, de handen aan
haar hoofd. Zij vroeg zich af, waarom ze zoo raar deed gedurende de
laatste week, waarom ze eigenlijk van Jozef van Wilden hield. Op haar
gemak zette zij hem in haar verbeelding en overwoog: wat er nu eigenlijk
aan hem was. Een voor een ontleedde zij de gedeelten van zijn gezicht en
van zijn lichaam en maakte de gevolgtrekking, dat zij niet wist wat het
was, maar dat zij alles even allerliefst vond. Hij droeg zijn haar heel
kort, met een scheiding aan den linker kant. Waar het de scheiding
bezoomde, had het een grijs-bruine kleur, die al donkerder werd,
naarmate het haar het midden van den schedel naderde. Midden boven het
You have read 1 text from Dutch literature.
Next - Een liefde - 04
  • Parts
  • Een liefde - 01
    Total number of words is 4765
    Total number of unique words is 1462
    43.7 of words are in the 2000 most common words
    59.2 of words are in the 5000 most common words
    67.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Een liefde - 02
    Total number of words is 4915
    Total number of unique words is 1308
    50.5 of words are in the 2000 most common words
    65.6 of words are in the 5000 most common words
    72.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Een liefde - 03
    Total number of words is 4960
    Total number of unique words is 1275
    48.8 of words are in the 2000 most common words
    64.6 of words are in the 5000 most common words
    70.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Een liefde - 04
    Total number of words is 4848
    Total number of unique words is 1397
    45.7 of words are in the 2000 most common words
    62.0 of words are in the 5000 most common words
    68.9 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Een liefde - 05
    Total number of words is 4759
    Total number of unique words is 1509
    43.6 of words are in the 2000 most common words
    59.0 of words are in the 5000 most common words
    66.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Een liefde - 06
    Total number of words is 4845
    Total number of unique words is 1412
    46.1 of words are in the 2000 most common words
    62.1 of words are in the 5000 most common words
    70.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Een liefde - 07
    Total number of words is 4872
    Total number of unique words is 1343
    48.2 of words are in the 2000 most common words
    63.7 of words are in the 5000 most common words
    71.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Een liefde - 08
    Total number of words is 4830
    Total number of unique words is 1342
    47.8 of words are in the 2000 most common words
    63.4 of words are in the 5000 most common words
    70.7 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Een liefde - 09
    Total number of words is 4762
    Total number of unique words is 1402
    45.1 of words are in the 2000 most common words
    59.7 of words are in the 5000 most common words
    66.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Een liefde - 10
    Total number of words is 4925
    Total number of unique words is 1314
    47.7 of words are in the 2000 most common words
    64.1 of words are in the 5000 most common words
    70.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Een liefde - 11
    Total number of words is 4769
    Total number of unique words is 1270
    50.4 of words are in the 2000 most common words
    65.0 of words are in the 5000 most common words
    71.9 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Een liefde - 12
    Total number of words is 4795
    Total number of unique words is 1433
    44.3 of words are in the 2000 most common words
    59.3 of words are in the 5000 most common words
    66.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Een liefde - 13
    Total number of words is 4726
    Total number of unique words is 1403
    44.9 of words are in the 2000 most common words
    60.5 of words are in the 5000 most common words
    67.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Een liefde - 14
    Total number of words is 4876
    Total number of unique words is 1279
    49.1 of words are in the 2000 most common words
    65.8 of words are in the 5000 most common words
    73.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Een liefde - 15
    Total number of words is 4826
    Total number of unique words is 1324
    48.0 of words are in the 2000 most common words
    63.9 of words are in the 5000 most common words
    71.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Een liefde - 16
    Total number of words is 4755
    Total number of unique words is 1404
    47.9 of words are in the 2000 most common words
    62.8 of words are in the 5000 most common words
    71.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Een liefde - 17
    Total number of words is 4581
    Total number of unique words is 1568
    40.2 of words are in the 2000 most common words
    55.6 of words are in the 5000 most common words
    62.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Een liefde - 18
    Total number of words is 4596
    Total number of unique words is 1547
    40.8 of words are in the 2000 most common words
    55.7 of words are in the 5000 most common words
    62.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Een liefde - 19
    Total number of words is 4666
    Total number of unique words is 1475
    41.3 of words are in the 2000 most common words
    57.2 of words are in the 5000 most common words
    65.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Een liefde - 20
    Total number of words is 4547
    Total number of unique words is 1460
    34.6 of words are in the 2000 most common words
    48.3 of words are in the 5000 most common words
    55.9 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Een liefde - 21
    Total number of words is 4808
    Total number of unique words is 1355
    43.2 of words are in the 2000 most common words
    59.4 of words are in the 5000 most common words
    66.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Een liefde - 22
    Total number of words is 4664
    Total number of unique words is 1471
    39.5 of words are in the 2000 most common words
    53.2 of words are in the 5000 most common words
    59.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Een liefde - 23
    Total number of words is 4573
    Total number of unique words is 1485
    37.2 of words are in the 2000 most common words
    49.7 of words are in the 5000 most common words
    56.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Een liefde - 24
    Total number of words is 4891
    Total number of unique words is 1294
    50.0 of words are in the 2000 most common words
    65.6 of words are in the 5000 most common words
    71.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Een liefde - 25
    Total number of words is 1668
    Total number of unique words is 589
    61.3 of words are in the 2000 most common words
    74.5 of words are in the 5000 most common words
    78.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.