Een liefde - 25
Total number of words is 1668
Total number of unique words is 589
61.3 of words are in the 2000 most common words
74.5 of words are in the 5000 most common words
78.8 of words are in the 8000 most common words
tot haar eenheid behoorende. Zij voelde, dat haar oogen op dezelfde
hoogte bleven, maar wat ging het vreemd in haar hoofd, haar gedachten
holden als vale eilheden om, zich verdeelend en oplossend, zonder
vastheid, zonder tot geheelen te worden. Zij knoopte langzaam haar goed
en haar korset open en ging op het bed liggen, waarvan de gordijnen weer
achter haar dichtvielen, eerst op haar rug, toen op haar rechter zij,
toen voor-over, met haar voor-armen onder het kussen, haar rechter wang
er langs aayend, op en neer, en stil met haar heele lichaam. De
lampe-vlam gaf een warrige mat gouden glansplek in het gordijn, naar
haar hoofd. Daar viel een bekende gedachte als een vaal pakje door de
warreling harer gudsende hersens, en brak open en bloeide op,
hel-lichtend in den purperen kolk van haren waanzin. Zij zat in de
warande en was immers aan 't denken, aan 't denken aan het geluk? Hoe
was 'et ook weer? In de kleine binnenkamer van het oude huis was haar
vader, hij bewoog zich, hij sprak, hij pakte haar bij haar arm, hij
zoende haar, och, wat zag hij bleek, hij ging dood, haar vader. Hij
wankelde en viel van zijn stoel op den grond. Hij sprak niet meer in de
binnenkamer, hij was dood, haar vader. Vader, vader, bent u dood? ...
Zij was nog een heel klein meisje, dat was haar nieuwe japon, dien zij
daar aan had ... Was hij niet mooi, haar nieuwe japon? Mooi, nietwaar?
Zij ging er mee trouwen, Zij was een groote dame, en ging trouwen ...
Met wien, wel met Jozef natuurlijk, met Jozef ... Hij was altijd bij
haar geweest, nu ging zij met hem trouwen ... Zij was nu een getrouwde
vrouw ... Zij gingen samen wandelen, heerlijk, de menschen keken om naar
zoo'n mooi gekleede en gelukkige man en ... Dat was weer een benauwde
nacht, wat trokken zij toch haar lichaam uit elkaar? moest zij dan zoo
gemarteld worden? ... Een stuk van haar lichaam, dat er zich van
afscheidde ... O, God, men had van haar lichaam afgescheurd, datgene,
waarom Jozef zooveel van haar hield ... Want nu bleef hij wech, zij zag
hem niet meer, hij bleef voor goed wech, ... Jozef, Jozef was dood ...
Het groeide op en werd hooger naast haar, het wezen, dat uit haar was
voortgekomen ... Jozefs gezicht was er in afgedrukt, maar altijd bleef
het tusschen haar en Jozef ... als een onoverkomelijke scheiding ... En
Jozef veranderde van trekken, hij leek niet meer op den vroegeren Jozef,
het was een vreemde man, het was Jozef niet meer ... Want hij was dood,
lang dood, wechgezonken onder den grond ... Zie, daar was zijn gezicht,
aan de zoldering, aan den wand, op de vloer. Het was een gezicht en
niets meer, een vage, ontastbare plek, maar de plek werd hoe langer hoe
grooter, de oogen flauwer en de deelen van het gezicht scheidden van
elkaar, werden geheel onherkenbaar en verdwenen in de vloer, voor altijd.
Mathilde huilde. Het lauwe water vloeide uit haar oogen en mond in het
kussen. Maar in eens sprong zij van haar bed, liep met haar armen in de
hoogte, in haar losse kleeren, naar den wand, en sloeg den wand, als om
er het geluk aan te doen ontspringen, die liefde, dat onbegrijpelijke en
eeuwig-zalige, dat zij wilde klommen in haar leege armen, die zij wilde
drinken met haar drooge keel. Zij schreeuwde het uit, met rukken van
klagend krijschen, die de meiden en Jozef, met ernstige aangebogen,
luisterende hoofden bij-een bracht in den gang, voor de gesloten kamer,
die Felix wakker maakten door het geklaag dat van onder den grond in
zijn eenzame kamertje boven, om zijne kleine lichaam steeg. Hij kwam
benauwd uit zijn slaap, en begon dadelijk ook te huilen om het onbekende
ongeluk, dat er was in het huis. Maar hij durfde zich niet verroeren,
doodelijk bang, dat er iets geheimzinnigs in zijn kamer mocht zijn.
Mathilde ging weer door haar kamer, van de deur naar de muur, van de
muur naar de deur. En de deur en de muur bleven haar sprakeloos
aanstaren. Een droef-gele drooge stilte hing van de zoldering over
Mathildes hoofd, waarin, boven het lichaam van week vleesch, de smart
sapte. Haar huiverende hersens zochten wat men haar altijd aangeduid had
als "geluk". Toen zij een tijdje getrouwd was geweest, had zij wel
gevoeld, dat dat het was, als Jozef haar raakte, als Jozef haar aankeek,
met haar opgemaakte hoofd en haar kleeren over-dag, en 's nachts als zij
zich zelve niet herkende. Maar zij had wel dikwijls gedacht, dat dit nog
pas het begin was, en er iets anders volgen moest, later, later, altijd
later. Boven Jozefs persoonlijkheid uit had zij wel een anderen Jozef
gedroomd, die hij was, maar toch mooyer dan hij, grooter dan hij, een
die nog dieper in haar lichaam kon dringen, die haar heele wezen tot
zich kon nemen en het zijn maken, zoo, dat zij haar zelf niet meer voelde.
De jaren en dagen van hun eerste huwelijksdag af holden door haar
herinnering, de lichte ochtenden in de stad, met het leven op straat en
niets dan huizen, de donkere avonden, hier, zonder gerucht en met het
groen, alleen, waarvan zij zooveel hield. En al die dagen waren gekomen
en gegaan, zonder het ongekende te brengen, dat zij wachtte. Nu was
alles gedaan. Zij zag het aan de rustige lamp en aan de platte wanden:
de minnaar, de geliefde, de vreemde man, dien zij zich niet kon
voorstellen, waarin haar mijmering haar gezegd had, dat Jozef eens zou
veranderen, hij zou nooit komen; al de liefde, die haar wezen verbruikt
had om hem te wenschen, was verloren gegaan, wechgegooid in den
onverschilligen gang van het vale leven.
Toch moest er iets zijn. Van haar beenen, en over haar borst, van haar
mond en haar oogen steeg de begeerte naar bevrediging, die de
kamerwanden om de lamp heen vernauwde en vaalgeel de verstikking der
verlangens deed uitmisten. En uit haar eerste jeugd leefde de
herinnering op, een rust en een genoegdoening, die zij had gevonden op
de kostschool, als zij bedroefd was, God, het denkbeeld, dat nog een
enkele maal in haar later leven was ontwaakt. O, zij wist het nog wel.
Hij was de groote troost en de eeuwige vrede, voor die Hem kon
liefhebben was de droefheid nooit doodelijk, zoo als zij haar nu scheen.
Maar zij kende Hem niet meer. Wanneer haar vader een enkele maal van God
sprak, viel dat woord in haar als de naam van een persoon uit de oude
geschiedenis, die in de krant komt, als er sprake is van een dissertatie
of een examen en waarover men heenleest. Maar de tijd, dat zij ontroerde
bij het denken aan God was toen haar borsten uitzetten en zij aan
duizelingen leed, in de kapel van het pensionaat. Die aandoening wilde
zij herleven, en zocht haar, zocht haar door de dikke laag der
veroudering. Maar God was voor zoo weinig in haar volgroeide leven
geweest, zij vond zijn gelaat niet te-rug in haar verbeelding. Zij zag
weer Jozefs twee bruine oogen, twee lichtpunten, die naar haar toe
schitterden, maar oogen van vroeger, de oogen van den doode, die niet
ook waren in dien man hier in huis.
Zij ging weer op haar bed liggen, met haar bonzende hoofd, in haar
koorts van wild begeeren. Zij richtte zich op en luisterde, als moest
zij hem van ver hooren naderen. Maar alles bleef stil, totdat zij eens
Jozef hoorde bewegen en hoesten, die achter den wand in zijn bed lag.
Was hij dat, was hij daar? Neen, dat was het andere, het namaaksel van
haar man. Dien moest zij niet hebben. En den heelen nacht eilde zij
door, in een half-wakenden, half-slapenden toestand, in verschrikkingen,
die het bed deden kantelen en de kamer instorten over haar hoofd, in
droomen van zware blokken, die over haar lijf vielen, en van een God den
Vader, een grijsaard met een langen baard en een kroon op het hoofd, die
zachtjes tot haar afdaalde, maar dan onvoelbaar werd als een geest en in
rook verwolkte om haar heen.
XIV.
De dokter, dien Marie niet thuis had gevonden, was den volgenden ochtend
gekomen, en had gezegd met zijn dikken mond, dat Mathilde een hevige
koorts had, dat zij vooral de grootst mogelijke rust moest houden.
Toen Mathilde na drie weken weer beter was, werd zij weer opgenomen in
den gang van het gewoonte-leven der omgeving. Zij vond alles uitstekend
in de zwakke blijdschap van haar herstel. Alleen hinderde haar in 't
begin bijna elk geluid. Jozef was, toen zij zoo erg was, bijna elken dag
overgekomen; zij bleef er hem dankbaar voor; hij was een goeye man.
Toen zij weer voor 't eerst in den tuin kwam, vond zij, dat ze hier toch
wezenlijk een allerliefst buitentje hadden, maar zij had het vroeger nog
nooit goed gezien, ontdekte allerlei aangename en mooye plekjes, die
haar nieuw voorkwamen.
Zij was in een zonderlingen geestestoestand geweest in den laatsten
tijd. Gelukkig, dat zij zich al die akelige gewaarwordingen niet meer
herinnerde. De dokter zeide, dat de koorts haar meer goed dan kwaad had
gedaan dezen keer, dat hij haar uitgebrand en gezuiverd had en dat
geloofde zij ook.
Toen zij zes weken beter was, in het begin van Augustus, kwam Emilie
Berlage op een Zondag, dat Jozef er ook was, hen even bezoeken. Het
hinderde Mathilde volstrekt niet, dat Jozef en zij elkaar zoo
vertrouwelijk aanzagen. Maar Marie hadden zij wechgedaan. Felix groeide
op en had nu meer een kinder-jufvrouw noodig, die zij kregen op een
advertentie in de koerant.
Mathildes gezicht bolde aan tot dat van een gewone deftige dame. Zij had
een groote vriendschap voor Jozef, maar was er niet zoo erg op gesteld
hem altijd bij haar te zien.
Toen zij einde Oktober weer te-rug waren in Amsterdam hield zij niets
meer over van dien raren zomer buiten dan de slappe herinnering van een
droom. In April van het volgende jaar, beviel zij weer, van een dochter.
EINDE.
hoogte bleven, maar wat ging het vreemd in haar hoofd, haar gedachten
holden als vale eilheden om, zich verdeelend en oplossend, zonder
vastheid, zonder tot geheelen te worden. Zij knoopte langzaam haar goed
en haar korset open en ging op het bed liggen, waarvan de gordijnen weer
achter haar dichtvielen, eerst op haar rug, toen op haar rechter zij,
toen voor-over, met haar voor-armen onder het kussen, haar rechter wang
er langs aayend, op en neer, en stil met haar heele lichaam. De
lampe-vlam gaf een warrige mat gouden glansplek in het gordijn, naar
haar hoofd. Daar viel een bekende gedachte als een vaal pakje door de
warreling harer gudsende hersens, en brak open en bloeide op,
hel-lichtend in den purperen kolk van haren waanzin. Zij zat in de
warande en was immers aan 't denken, aan 't denken aan het geluk? Hoe
was 'et ook weer? In de kleine binnenkamer van het oude huis was haar
vader, hij bewoog zich, hij sprak, hij pakte haar bij haar arm, hij
zoende haar, och, wat zag hij bleek, hij ging dood, haar vader. Hij
wankelde en viel van zijn stoel op den grond. Hij sprak niet meer in de
binnenkamer, hij was dood, haar vader. Vader, vader, bent u dood? ...
Zij was nog een heel klein meisje, dat was haar nieuwe japon, dien zij
daar aan had ... Was hij niet mooi, haar nieuwe japon? Mooi, nietwaar?
Zij ging er mee trouwen, Zij was een groote dame, en ging trouwen ...
Met wien, wel met Jozef natuurlijk, met Jozef ... Hij was altijd bij
haar geweest, nu ging zij met hem trouwen ... Zij was nu een getrouwde
vrouw ... Zij gingen samen wandelen, heerlijk, de menschen keken om naar
zoo'n mooi gekleede en gelukkige man en ... Dat was weer een benauwde
nacht, wat trokken zij toch haar lichaam uit elkaar? moest zij dan zoo
gemarteld worden? ... Een stuk van haar lichaam, dat er zich van
afscheidde ... O, God, men had van haar lichaam afgescheurd, datgene,
waarom Jozef zooveel van haar hield ... Want nu bleef hij wech, zij zag
hem niet meer, hij bleef voor goed wech, ... Jozef, Jozef was dood ...
Het groeide op en werd hooger naast haar, het wezen, dat uit haar was
voortgekomen ... Jozefs gezicht was er in afgedrukt, maar altijd bleef
het tusschen haar en Jozef ... als een onoverkomelijke scheiding ... En
Jozef veranderde van trekken, hij leek niet meer op den vroegeren Jozef,
het was een vreemde man, het was Jozef niet meer ... Want hij was dood,
lang dood, wechgezonken onder den grond ... Zie, daar was zijn gezicht,
aan de zoldering, aan den wand, op de vloer. Het was een gezicht en
niets meer, een vage, ontastbare plek, maar de plek werd hoe langer hoe
grooter, de oogen flauwer en de deelen van het gezicht scheidden van
elkaar, werden geheel onherkenbaar en verdwenen in de vloer, voor altijd.
Mathilde huilde. Het lauwe water vloeide uit haar oogen en mond in het
kussen. Maar in eens sprong zij van haar bed, liep met haar armen in de
hoogte, in haar losse kleeren, naar den wand, en sloeg den wand, als om
er het geluk aan te doen ontspringen, die liefde, dat onbegrijpelijke en
eeuwig-zalige, dat zij wilde klommen in haar leege armen, die zij wilde
drinken met haar drooge keel. Zij schreeuwde het uit, met rukken van
klagend krijschen, die de meiden en Jozef, met ernstige aangebogen,
luisterende hoofden bij-een bracht in den gang, voor de gesloten kamer,
die Felix wakker maakten door het geklaag dat van onder den grond in
zijn eenzame kamertje boven, om zijne kleine lichaam steeg. Hij kwam
benauwd uit zijn slaap, en begon dadelijk ook te huilen om het onbekende
ongeluk, dat er was in het huis. Maar hij durfde zich niet verroeren,
doodelijk bang, dat er iets geheimzinnigs in zijn kamer mocht zijn.
Mathilde ging weer door haar kamer, van de deur naar de muur, van de
muur naar de deur. En de deur en de muur bleven haar sprakeloos
aanstaren. Een droef-gele drooge stilte hing van de zoldering over
Mathildes hoofd, waarin, boven het lichaam van week vleesch, de smart
sapte. Haar huiverende hersens zochten wat men haar altijd aangeduid had
als "geluk". Toen zij een tijdje getrouwd was geweest, had zij wel
gevoeld, dat dat het was, als Jozef haar raakte, als Jozef haar aankeek,
met haar opgemaakte hoofd en haar kleeren over-dag, en 's nachts als zij
zich zelve niet herkende. Maar zij had wel dikwijls gedacht, dat dit nog
pas het begin was, en er iets anders volgen moest, later, later, altijd
later. Boven Jozefs persoonlijkheid uit had zij wel een anderen Jozef
gedroomd, die hij was, maar toch mooyer dan hij, grooter dan hij, een
die nog dieper in haar lichaam kon dringen, die haar heele wezen tot
zich kon nemen en het zijn maken, zoo, dat zij haar zelf niet meer voelde.
De jaren en dagen van hun eerste huwelijksdag af holden door haar
herinnering, de lichte ochtenden in de stad, met het leven op straat en
niets dan huizen, de donkere avonden, hier, zonder gerucht en met het
groen, alleen, waarvan zij zooveel hield. En al die dagen waren gekomen
en gegaan, zonder het ongekende te brengen, dat zij wachtte. Nu was
alles gedaan. Zij zag het aan de rustige lamp en aan de platte wanden:
de minnaar, de geliefde, de vreemde man, dien zij zich niet kon
voorstellen, waarin haar mijmering haar gezegd had, dat Jozef eens zou
veranderen, hij zou nooit komen; al de liefde, die haar wezen verbruikt
had om hem te wenschen, was verloren gegaan, wechgegooid in den
onverschilligen gang van het vale leven.
Toch moest er iets zijn. Van haar beenen, en over haar borst, van haar
mond en haar oogen steeg de begeerte naar bevrediging, die de
kamerwanden om de lamp heen vernauwde en vaalgeel de verstikking der
verlangens deed uitmisten. En uit haar eerste jeugd leefde de
herinnering op, een rust en een genoegdoening, die zij had gevonden op
de kostschool, als zij bedroefd was, God, het denkbeeld, dat nog een
enkele maal in haar later leven was ontwaakt. O, zij wist het nog wel.
Hij was de groote troost en de eeuwige vrede, voor die Hem kon
liefhebben was de droefheid nooit doodelijk, zoo als zij haar nu scheen.
Maar zij kende Hem niet meer. Wanneer haar vader een enkele maal van God
sprak, viel dat woord in haar als de naam van een persoon uit de oude
geschiedenis, die in de krant komt, als er sprake is van een dissertatie
of een examen en waarover men heenleest. Maar de tijd, dat zij ontroerde
bij het denken aan God was toen haar borsten uitzetten en zij aan
duizelingen leed, in de kapel van het pensionaat. Die aandoening wilde
zij herleven, en zocht haar, zocht haar door de dikke laag der
veroudering. Maar God was voor zoo weinig in haar volgroeide leven
geweest, zij vond zijn gelaat niet te-rug in haar verbeelding. Zij zag
weer Jozefs twee bruine oogen, twee lichtpunten, die naar haar toe
schitterden, maar oogen van vroeger, de oogen van den doode, die niet
ook waren in dien man hier in huis.
Zij ging weer op haar bed liggen, met haar bonzende hoofd, in haar
koorts van wild begeeren. Zij richtte zich op en luisterde, als moest
zij hem van ver hooren naderen. Maar alles bleef stil, totdat zij eens
Jozef hoorde bewegen en hoesten, die achter den wand in zijn bed lag.
Was hij dat, was hij daar? Neen, dat was het andere, het namaaksel van
haar man. Dien moest zij niet hebben. En den heelen nacht eilde zij
door, in een half-wakenden, half-slapenden toestand, in verschrikkingen,
die het bed deden kantelen en de kamer instorten over haar hoofd, in
droomen van zware blokken, die over haar lijf vielen, en van een God den
Vader, een grijsaard met een langen baard en een kroon op het hoofd, die
zachtjes tot haar afdaalde, maar dan onvoelbaar werd als een geest en in
rook verwolkte om haar heen.
XIV.
De dokter, dien Marie niet thuis had gevonden, was den volgenden ochtend
gekomen, en had gezegd met zijn dikken mond, dat Mathilde een hevige
koorts had, dat zij vooral de grootst mogelijke rust moest houden.
Toen Mathilde na drie weken weer beter was, werd zij weer opgenomen in
den gang van het gewoonte-leven der omgeving. Zij vond alles uitstekend
in de zwakke blijdschap van haar herstel. Alleen hinderde haar in 't
begin bijna elk geluid. Jozef was, toen zij zoo erg was, bijna elken dag
overgekomen; zij bleef er hem dankbaar voor; hij was een goeye man.
Toen zij weer voor 't eerst in den tuin kwam, vond zij, dat ze hier toch
wezenlijk een allerliefst buitentje hadden, maar zij had het vroeger nog
nooit goed gezien, ontdekte allerlei aangename en mooye plekjes, die
haar nieuw voorkwamen.
Zij was in een zonderlingen geestestoestand geweest in den laatsten
tijd. Gelukkig, dat zij zich al die akelige gewaarwordingen niet meer
herinnerde. De dokter zeide, dat de koorts haar meer goed dan kwaad had
gedaan dezen keer, dat hij haar uitgebrand en gezuiverd had en dat
geloofde zij ook.
Toen zij zes weken beter was, in het begin van Augustus, kwam Emilie
Berlage op een Zondag, dat Jozef er ook was, hen even bezoeken. Het
hinderde Mathilde volstrekt niet, dat Jozef en zij elkaar zoo
vertrouwelijk aanzagen. Maar Marie hadden zij wechgedaan. Felix groeide
op en had nu meer een kinder-jufvrouw noodig, die zij kregen op een
advertentie in de koerant.
Mathildes gezicht bolde aan tot dat van een gewone deftige dame. Zij had
een groote vriendschap voor Jozef, maar was er niet zoo erg op gesteld
hem altijd bij haar te zien.
Toen zij einde Oktober weer te-rug waren in Amsterdam hield zij niets
meer over van dien raren zomer buiten dan de slappe herinnering van een
droom. In April van het volgende jaar, beviel zij weer, van een dochter.
EINDE.
You have read 1 text from Dutch literature.
- Parts
- Een liefde - 01Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 4765Total number of unique words is 146243.7 of words are in the 2000 most common words59.2 of words are in the 5000 most common words67.6 of words are in the 8000 most common words
- Een liefde - 02Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 4915Total number of unique words is 130850.5 of words are in the 2000 most common words65.6 of words are in the 5000 most common words72.5 of words are in the 8000 most common words
- Een liefde - 03Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 4960Total number of unique words is 127548.8 of words are in the 2000 most common words64.6 of words are in the 5000 most common words70.8 of words are in the 8000 most common words
- Een liefde - 04Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 4848Total number of unique words is 139745.7 of words are in the 2000 most common words62.0 of words are in the 5000 most common words68.9 of words are in the 8000 most common words
- Een liefde - 05Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 4759Total number of unique words is 150943.6 of words are in the 2000 most common words59.0 of words are in the 5000 most common words66.1 of words are in the 8000 most common words
- Een liefde - 06Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 4845Total number of unique words is 141246.1 of words are in the 2000 most common words62.1 of words are in the 5000 most common words70.0 of words are in the 8000 most common words
- Een liefde - 07Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 4872Total number of unique words is 134348.2 of words are in the 2000 most common words63.7 of words are in the 5000 most common words71.1 of words are in the 8000 most common words
- Een liefde - 08Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 4830Total number of unique words is 134247.8 of words are in the 2000 most common words63.4 of words are in the 5000 most common words70.7 of words are in the 8000 most common words
- Een liefde - 09Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 4762Total number of unique words is 140245.1 of words are in the 2000 most common words59.7 of words are in the 5000 most common words66.8 of words are in the 8000 most common words
- Een liefde - 10Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 4925Total number of unique words is 131447.7 of words are in the 2000 most common words64.1 of words are in the 5000 most common words70.8 of words are in the 8000 most common words
- Een liefde - 11Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 4769Total number of unique words is 127050.4 of words are in the 2000 most common words65.0 of words are in the 5000 most common words71.9 of words are in the 8000 most common words
- Een liefde - 12Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 4795Total number of unique words is 143344.3 of words are in the 2000 most common words59.3 of words are in the 5000 most common words66.1 of words are in the 8000 most common words
- Een liefde - 13Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 4726Total number of unique words is 140344.9 of words are in the 2000 most common words60.5 of words are in the 5000 most common words67.2 of words are in the 8000 most common words
- Een liefde - 14Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 4876Total number of unique words is 127949.1 of words are in the 2000 most common words65.8 of words are in the 5000 most common words73.4 of words are in the 8000 most common words
- Een liefde - 15Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 4826Total number of unique words is 132448.0 of words are in the 2000 most common words63.9 of words are in the 5000 most common words71.2 of words are in the 8000 most common words
- Een liefde - 16Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 4755Total number of unique words is 140447.9 of words are in the 2000 most common words62.8 of words are in the 5000 most common words71.1 of words are in the 8000 most common words
- Een liefde - 17Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 4581Total number of unique words is 156840.2 of words are in the 2000 most common words55.6 of words are in the 5000 most common words62.8 of words are in the 8000 most common words
- Een liefde - 18Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 4596Total number of unique words is 154740.8 of words are in the 2000 most common words55.7 of words are in the 5000 most common words62.8 of words are in the 8000 most common words
- Een liefde - 19Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 4666Total number of unique words is 147541.3 of words are in the 2000 most common words57.2 of words are in the 5000 most common words65.1 of words are in the 8000 most common words
- Een liefde - 20Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 4547Total number of unique words is 146034.6 of words are in the 2000 most common words48.3 of words are in the 5000 most common words55.9 of words are in the 8000 most common words
- Een liefde - 21Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 4808Total number of unique words is 135543.2 of words are in the 2000 most common words59.4 of words are in the 5000 most common words66.6 of words are in the 8000 most common words
- Een liefde - 22Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 4664Total number of unique words is 147139.5 of words are in the 2000 most common words53.2 of words are in the 5000 most common words59.2 of words are in the 8000 most common words
- Een liefde - 23Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 4573Total number of unique words is 148537.2 of words are in the 2000 most common words49.7 of words are in the 5000 most common words56.8 of words are in the 8000 most common words
- Een liefde - 24Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 4891Total number of unique words is 129450.0 of words are in the 2000 most common words65.6 of words are in the 5000 most common words71.4 of words are in the 8000 most common words
- Een liefde - 25Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 1668Total number of unique words is 58961.3 of words are in the 2000 most common words74.5 of words are in the 5000 most common words78.8 of words are in the 8000 most common words