Een liefde - 14

Total number of words is 4876
Total number of unique words is 1279
49.1 of words are in the 2000 most common words
65.8 of words are in the 5000 most common words
73.4 of words are in the 8000 most common words
Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
te krijgen was buiten de kamer waar zij zaten, dan deed hij het. Wou zij
iets hebben waar zij niet bij kon met haar handen, dan stond hij op, om
't haar aan te geven. Om een haverklap werd de meid gescheld, en de
stal-houder had gedurende wel een negen weken een bizonder goeden klant
aan de Van Wildens.
De aanstaande geboorte van zijn kind maakte Jozef niet blij. Hij gaf
daar weinig om, 't deed hem alleen een beetje pleizier, om dat hij zag,
hoe gelukkig het Mathilde maakte. Ondertusschen, al bekende hij 't zich
zelf nauwelijks, vond hij heel naar, dat er zoo'n verandering in zijn
huishouden zou komen. Hij keurde het af, hij vond het vreemd, maar 't
was waar, dat hij, voor hij wist niet hoeveel niet, gedurende dezen tijd
een van zijn vrienden in het gezelschap van Mathilde zou gebracht
hebben. Als hij met haar samen was, in een van die oogenblikken, dat zij
in zijn arm stond met haar hoofd achterover, haar mond half open en hij
haar kuste eenmaal, tweemaal, tienmaal, vijftigmaal, en zij, half
bedwelmd, zich dan tegen hem aan liet vallen, dan schrikte hij, dan was
't of plotseling zijn liefde hem ontzonk, of hij maar gezoend had om te
spelen. En dan kon hij haar nog alleen maar met een gemaakte zachtheid
van zich wechduwen en zelf de kamer uitgaan om ergens in een andere
kamer, boos, te gaan zitten en zich af te vragen, wat hem toch scheelde,
dat Mathilde toch lief en mooi was altijd, dat hij haar juist dankbaar
moest zijn, heel dankbaar, voor zoo veel goedheid, zoo veel toewijding,
zoo veel liefde, en voor de pijn, die zij waarschijnlijk nog te lijden
zou hebben. Soms wist hij zich te overwinnen, dan gaf hij zich moeite om
al de liefde, die hij voor haar voelde, zijn denken te doen vullen en
dat andere gevoel te doen verdringen. Dan zag hij alleen haar oogen,
haar mond, hield van haar als altijd. Ook merkte zij niets van die
weerzinbewegingen in zijn gemoed. Voor haar bleef hij dezelfde, dag in
dag uit, Vol voorkomendheid, vol zorg, vol teederheid.
Mathilde hield in zich zelf eindelooze beschouwingen over de
waarschijnlijkheid van dat haar kind, naar liet uiterlijk of het
innerlijk, zus of zoo zou wezen. Ook sprak zij er met Jozef over. Dan
waren dat gesprekken, die een, twee uren achter elkaar duurden, vervuld
van illuzies, van lachende droomen, van rozige gedachten, van
hemelsblauwe veronderstellingen en schitterende voorspellingen. Zij
wilde bepaald een jongen hebben, een zoon, die heelemaal een kleine
Jozef zou wezen, die haar van twee Jozeffen omgeven zou doen zijn; de
eene groot, forsch, breed, in den bloei en de kracht van zijn leven, de
andere klein, teer, tenger, met den bloesem van de jeugd op zijn
gezichtje, en die beiden toch maar een Jozef zouden zijn, daar de eene
den anderen had gemaakt alleen in liefde voor haar. Hij zeide meer naar
een meisje te verlangen, nu al pleizier te hebben hij het idee van eens
te zullen kunnen zeggen: "mijn dochter doet dit, mijn dochter doet dat,
mag ik u mijn dochter voorstellen?" Maar hij verlangde lang zoo vurig
niet naar dat kind als zij; ook was zij, bij zulke gesprekken, bijna
voortdurend alleen aan 't woord, haar mond stond niet stil, en Jozef
werd eindelijk alleen verzocht telkens toe te stemmen, als zij hem iets
vroeg: niet waar?, he?, vin-je ook niet? Hij knikte maar glimlachend ja
en gaf haar het grootste gelijk van de wereld. Hij vond het niet
vervelend haar zoo aan te hooren en verder niets te doen, maar om het
onderwerp van haar gesprek gaf hij minder dan om haar zelve. Hij nam met
genoegen waar, hoe vol zij was van het leven, hoe gezond en zacht
gelkeurd haar wangen er uitzagen, hoe zeer hij en zijn kindje, dat zou
geboren worden, de eenige dingen waren, waarmee haar lieve hoofd zich
bezighield, en hij dacht telkens: jongen, wat heb ik het toch goed
getroffen ik heb een allerliefste vrouw! Ondertusschen praatte zij
voort: de jongen zou dus groote blauwe oogen hebben en bruin haar,
misschien een krullebol. Hij zou stellig den mooyen neus en ooren
krijgen van zijn vader, maar vooreerst zou daar nog wel weinig van te
bespeuren zijn. Hier kwam nu het gesprek op den toestand van een
pasgeboren kind. Mathilde had zoo iets nog nooit gezien; nu beduidde
Jozef haar, dat zij zich daarvan geen illuzies moest maken. Hij vertelde
haar hoe zoo'n wezentje was, met zijn rood rimpelig vel, zijn vreemde
oogjes, meestal gesloten, zijn hoofd zonder haar, zijn mondje zonder
tanden, bibberend en schreeuwend in de wereld komende. Maar zij wilde
hier eerst liever niet van hooren. Maar later verzekerde ze, dat, hoe
het kindje er ook uit mocht zien, zij er toch dadelijk vreeselijk veel
van zou houden. Eens voelde zij den schrik voor het viezige, het
wezenloze, het dierlijke van zoo'n pasgeboren kindje, maar zij was al
gauw weer vol vertrouwen; als zij Jozef onophoudelijk en met zoo-veel
liefde aankeek en zijn uiterlijk voortdurend op nieuw in zich opnam, dan
zou, dan moest het kindje mooi wezen van het eerste uur van zijn geboorte
af. Wat een heerlijke jaren zouden er nu voor haar komen! Door het leven
te gaan tusschen haar man en haar kind! Aan den eenen kant een knappe,
lieve man, die haar in alles steunde en beschermde, en raad gaf, aan den
anderen een blond jongetje, dat om haar heen dartelde en haar zijn lieve
moeder noemde. Wat zou het goed staan tegenover de menschen, zoo'n familie
te zijn Eerst zou het kindje, natuurlijk in de lange witte kleeren worden
gekleed. Zij was al bezig daarvoor te zorgen. Heele middagen zat zij er
aan te werken, en telkens klonk de vermanende stem van Jozef er door heen,
dat zij het zich niet te druk mocht maken. Terwijl zij, een zilveren
vingerhoedje om den middel-vinger van haar rechter hand, de slanke
glimmende naald tusschen haar wijsvinger en duim gedrukt hield, naaide
zij met regelmatige steken, op en neer met haar hand, op en neer. Wanneer
zij het linnen en batist, de wol en de kanten op die wijze hanteerde en
fatsoeneerde, stelde zij zich voor hoe, in een niet ver verschiet, die
dingen om de poezele blanke leedjes van haar kindje heen zouden gewikkeld
zijn, en zat zij met een heelen stapel wit goed op haar schoot, dat, door
elkaar, in een berg van plooyen, tot aan haar kin kwam, dan verbeeldde zij
zich, daar al een rond ventje onder te hebben liggen, een huidje te voelen,
met een jonge, reine warmte. Jozef was er eerst tegen geweest, dat zij-
zelf al die kleertjes maken zou, maar als hij haar nu, na dat zij het toch
doorgedreven had, aan den gang zag, en haar lieve gezicht boven al die
zuivere witheid uit zag komen, vond hij 't toch wel aardig.
Later zou het jongetje, want, neen, nu zonder gek-heid, het moest een
zoon wezen, zij was er zeker van, later dan zou hij vooral het liefste
zijn--en over dezen tijd sprak zij het graagst met Jozef--als hij zou
kunnen spreken en zij, de ouders, zijn verstand langzamerhand voor den
dag zouden zien komen. Dan zou Jozef hem, och heer, met allerlei
nietsjes, maar die een heele wereld in zich sluiten voor kinderooren,
inwijden in het begrip van de dingen van het dagelijksch leven, van zijn
omgeving. Zij zag hem al van hier aan Jozefs knieen staan, met groote
oogen aandachtig luisterend. Zij zou hoofdzakelijk zorgen voor dat hij
braaf werd en gezond. Voor alles zou zij hem de liefde leeren voor zijn
vader. Zij zou hem zeggen, hoe goed en lief Jozef is, hoe haar, zijn
moeder, niemant dierbaarder was, hoe hij alles aan zijn vader te danken
had, wat pleizierig voor hem was. Zij zou vooral van haar zoon een
tweeden mensch vol liefde voor Jozef maken.
De vraagstukken van opvoeding kwamen op in Jozef en Mathildes
gesprekken. Mathilde was bepaald en onveranderlijk voor een strenge
opvoeding. Zij was daar tegenwoordig 's avonds druk over aan 't lezen.
Op haar verlangen kocht Jozef, die daarmee lachte, een paar nieuwe
boekwerken over opvoeding. Jozef was voor de zachte, toegeeflijke
methode. Hij vond, dat pakken slaag te geven en in een hoek te zetten
een kind niet beter maakte. Maar hij wou zich wel onderwerpen, zei hij,
hij liet haar de beslissing over. "Zachte chirurgijns maken stinkende
wonden", zei Mathilde iederen keer, waarop Jozef dan altijd begon met te
andwoorden, dat een gewonde en een chirurgijn in een heel andere
verhouding tot mekaar staan als een ouder tot zijn kindje, dat alleen
het zooveel mogelijk vrijheid laten en het door redeneering fouten onder
het oog brengen een kind tot een waren man maakte, maar daartegen had
zij bizonder veel dingen te zeggen: dat een kind voor geen redeneering
vatbaar was, dat men zijn kind niet liefhad, zoo men het niet strafte,
dat alleen hij, die eens zelf door kastijding had leeren gehoorzamen,
later in staat was goed op te voeden, dat men anders onmogelijk een kind
braaf kon maken, onmogelijk, dat men, strafte men niet, de liefde en
eerbied voor de ouders zelf uit het gemoed van liet kind bande, dat men
op die manier zijn gezach verloor, en nog duizend redenen meer, zoo dat
hij ten laatste haar maar een zoen gaf, om er een einde aan te maken.
Maar zij hield niet op voor hij zei: je hebt gelijk. En dan was zij
eigenlijk nog niet te vrede, dan moest hij haar beloven, bepaald
plechtig beloven, dat hij streng zou wezen. Hij begon te lachen, maar
zij bleef hoogst ernstig; ten slotte beloofde hij alles.
Van God de Heer was weinig sprake als Mathilde dacht en sprak over haar
kind. Het was zonderling, maar alleen bij de gedachte aan haar vader
kwam er een God, haar God, te pas. Met haar laatste groote droefheid,
verflauwde ook haar godsdienstzin. Wanneer zij gelukkig was scheen zij
geen andere behoefte te hebben, dan die door het haar omgevende aardsche
werden vervuld.
De laatste maand voor haar bevalling was Mathilde in een hijgende,
zenuwachtige afwachting. Haar kind, haar eerste kind zou geboren worden.
O, wat ging die tijd langzaam!
Jozef vond, dat het nu waarachtig langzamerhand lang genoeg begon te
duren. Hij wou maar, dat Mathilde gauw weer elegant en slank zou zijn,
dat hij zich weer in 't publiek met haar zou kunnen vertoonen, in de
komedie en op koncerten, en dat iedereen dan weer zou zeggen: wie is
toch die man, die heer daar, met die prachtige vrouw aan zijn arm. Hij
vond, stil voor zich, den toestand toch eigenlijk zoo lammelendig.
Intusschen hield hij haar trouw gezelschap tot het einde toe. Hij was
altijd op kantoor en thuis. Hij kocht een wieg voor haar. 's Avonds las
hij haar voor; zij gingen vroeg naar bed.


X.

't Was in 't midden van een nacht, dat de bevalling gebeurde. De dokter
had Jozef, die zenuwachtig was, uit de slaapkamer laten gaan. Hij zou
den vader wel komen waarschuwen, als het zoo ver was, had hij gezegd.
Jozef was, in zijn sjamberloek, beneden naar de zaal gegaan. Waarom
juist daar-na toe, dat wist hij zelf niet. Hij had een gaspit opgestoken
en drentelde in het zwakke licht heen en weer over het dikke tapijt. Nu
eigenlijk scheen hij pas goed over hetgeen er boven ging gebeuren na te
denken. Hij vroeg zich af, wat er het gevolg van zou wezen. Zijn blikken
gingen langs de lambrizeeringen, langs de zoldering en den vloer, over
de schilderijen, alsof dat nieuwigheden waren. Eigenlijk keek hij naar
niets, maar luisterde naar de geruchten die van boven kwamen. Die lieve,
goede Mathilde, wat stond zij misschien nu een pijn uit. Maar hij kon
haar niet helpen, men moest afwachten de dingen, die komen zouden. 't
Was een elllendig iets, dat kinderen krijgen! Hoe jammer, dat het niet
gemakkelijker kon en zonder zooveel schade! Hij hoopte nu maar in
Godsnaam, dat Mathildes lichaam er niet te veel onder lijden zou. De
tijd ruischte in de nacht-stilte om hem heen voorbij. Daar dacht hij aan
de namen, die hij met Mathilde afgesproken had, dat het kind zou
krijgen. Was het een meisje, dan zou zij Agnes heeten, naar zijn moeder,
die nu al vijftien jaar dood was. Werd er een jongen geboren, dan zou 't
Bernard zijn, met nog een paar onverschillige namen er achter, naar haar
vader. Maar weer schudde hij voor zelf neen! Hij had er zich niet mee
kunnen vereenigen. Bernard was veel te burgerlijk. Hij wilde zijn zoon
een voornamer, een buitengewonen naam geven. Iets van Felix of zoo.
Felix, dat was mooi, dat klonk. Kreeg de jongen later zijn eigen
visite-kaartjes, dan zou daarop gegraveerd staan: Felix van Wilden, of
in 't fransch, nog beter: Mr. Felix, met den klemtoon op ix, Mr. Felix
van Wilden! Jozef zag zijn zoon al voor zich, in een elegant jasje, een
jonge man van twintig jaar, naast hem, ook nog jong, ook in een elegant
pak, misschien met enkele grijze haren, samen op straat, samen op
reis ... En hij vergat Mathilde voor een oogenblik.
De dokter stapte door den gang, maakte de deur van de zaal open; op zijn
eenen voet vooroverbuigend, zijn hoofd door de opening, riep hij luid
naar binnen, opgewonden: Vadertje, geluk met je zoon, hoor! Hij sloot de
deur en ging gauw naar boven terug; Jozef hem na.
De slaapkamer was langwerpig, met twee ramen naar de binnenplaats,
tegenover de deur. Het was er donker-groen: de venster-en bedgordijnen,
het tafelkleed en de stoelbekleeding waren donker-groen, ook de
ondergrond van het tapijt. Er stonden twee groote en twee kleinere
antieke kasten tegen de wanden. Een olielamp brandde nu op de tafel in
't midden; voor het bed grilde de schaduw van den ovalen kapspiegel op
de tafel. Twee kaarsen tongevlamden op de latafel tegenover het
ledikant, voor het apotheek-kastje. Toen Jozef binnenkwam, was de baker
voor de tafel geknield. Zij hield het kind er boven in haar linkerhand
en wond hem met haar andere in witte en gele doekjes. Met haar zeer
klein hoofd, als geklonken in haar stijve kornet, leunde zij met haar
eene hand op de tafel, boven het kind gebogen, wiens hoofdje nu nog
alleen zichtbaar bleef. De baker stak haar vinger in den mond van het
kind, en, zeer op de hoogte met haar kleine grijze oogen, zeide zij, dat
er al een tand in het mondje zat en het kind dus met een tand was
geboren. Dit scheen den dokter, die, tegenover de vrouwen aan de tafel,
aan 't uitzoeken van het linnen-goed was, dat Mathilde nu eenigen tijd
moest dragen, niet te verwonderen.
Na het kind even bekeken en bevoeld en zijn wangentjes gezoend te hebben,
ging Jozef zachtjes naar het bed, en draaide zich in de dichtgeschoven
gordijnen. Mathilde lag in de groene duisternis, stijf in de schoone
witte lakens. Zij hijgde zachtjes, haar haren, als een kronkelende zwarte
plas, veel en verward over het kussen. Zij zag erg wit.
--Mathilde, ik dank je wel, fluisterde hij en hij kuste haar.
Maar haar lippen beefden en waren koud, en hij dacht in-eens, hij wist
niet waarom, dat ze er wel eens van dood zou kunnen gaan. Hij lei zijn
hand in haar haar op het kussen en vroeg:
--Hoe voel-je je?
--Uitgeput, erg uitgeput ...
Zij bleef roerloos liggen en zei daarna, hartelijk, angstig, langzaam,
de zeurige woorden, die pas bevallen vrouwen spreken:
--Jos, ik weet niet hoe 't af zal loopen, maar mocht ik dood gaan, zorg
dan goed voor ons kind! Als ik kon, dan zou ik het je knielend vragen.
Maar beloof 't me, Jozef, maak, dat hij godsdienst heeft ... Be-loof
't me ...
--Hoe kan je nu zoo spreken?, vroeg hij, ons leven begint nu pas goed en
je denkt om te sterven!
--Ik voel dat ik heel goed van-nacht kan sterven, andwoordde zij.
Toen werd ook hij vreeselijk zenuwachtig, beiden in de kinderlijke
aandoening van den hevigen toestand: nee, nee, dat kan niet! zei hij
hard, en hij zoende fel haar gezicht, haar aan haar schouders vattende.
De dokter en de baker kwamen er bij. De dokter had het gordijn
wechgeschoven, hij trok Jozef bij zijn arm bedaard van het bed te-rug.
Maar Jozef rukte zich los en riep, huilend:
--Maar, ze sterft! waarom heeft u me dat niet gezeid? O, God, o, God,
wat moet ik doen? Ze is koud, dokter, zoo koud als ijs, zeg ik u, en
kijkt u d'r oogen eens!
--Maar, 't is niets, hoegenaamd niets, zei de dokter, dat hebben
bevallen vrouwen altijd!
--O, ja, zei de baker, dat wil de natuur zoo.
Zij stond op en hield het kind voor zich uit.
--Hier, moedertje, kijk maar eens naar je jongen.
Zij tilde het kind in bed, voor Mathildes gezicht. Maar Mathilde scheen
er niets van te merken.
--Is het wezenlijk zoo? vroeg Jozef, zal ze beter worden? U moet me niet
foppen, meneer!
--Absolute rust en kalmte om haar heen is noodzakelijk, zei de dokter,
dan zal zij gauw weer heelemaal in orde zijn.
Jozef ging naar de baker, nam het kind op zijn handen en bekeek het
nauwkeurig. Mijn gezicht! zei hij zachtjes, ofschoon daar nog volstrekt
niets van te zien was. Hij zoende het kind, en gaf het aan de baker
te-rug. Daarna ging hij naar de logeerkamer, waar hij nu de eerste
nachten zou slapen. Hij was erg moei, maar hij kon toch niet in slaap
komen. Na een uur van onrust, toen zijn zenuwen een beetje tot bedaren
kwamen, ging hij nog toch eens op zijn kousen kijken, of Mathilde sliep.
De lamp en een van de kaarsen waren uit in de kraamkamer en de andere
kaars stond op tafel, vanwaar zij een vaal licht door de kamer
verspreidde. Naast het ledikant stond het wiegje, waarin het kind sliep.
De vroedvrouw, die eigenlijk bij de verlossing niet geholpen had, en die
Jozef, ongewend aan bevallingsmaatregelen, er maar voor alle sekuriteit
bij genomen had, en ook om dat zij zoo goed waken kon met-een, zat in
een hoekje met strak open oogen, roer-loos-wakker. Jozef kwam aan het
bed, en, stil de gordijnen een beetje wechschuivende, boog hij zich over
de wieg heen en bespiedde Mathildes gezicht. Zij lag nog altijd
onbewegelijk in dezelfde houding, met dichte oogen; zij sliep. Hij
luisterde oplettend ... Haar ademhaling ging zachtjes en regelmatig. Noch
even bleef hij staan en bezag haar, teeder.
Toen hij weer in bed lag, gaf hij zich pas rekenschap van zijn
aandoeningen. Hij had Mathilde dan toch wel lief. Hij bracht een nacht
vol angsten door. Neen, maar wat ging er nu gebeuren! Daar had hij
allerminst op gerekend, een zieke vrouw in huis! Hij sliep eindelijk
vermoeid in, om weer met hoofdpijn wakker te worden, laat in den
volgenden morgen.
* * * * *
Gedurende den kraamtijd en nog weken daarna verveelde Jozef zich
gruwelijk in zijn huis. Mathilde was eenvoudig ziek en herstelde maar
niet. Dokter Hansen had om een konsult met professoren gevraagd, dat
gebeurd was. De uitslag was: Mathilde had een hart-ziekte opgedaan,
misschien voor altijd. Zij moest die al onder haar leden hebben gehad
en misschien van een van haar ouders of grootouders hebben overgeerfd.
Daarbij hadden hevige koortsen haar vreeselijk verzwakt. Zij had
kongesties naar haar hoofd, en duizelingen. Tweemaal daags werden er
ijskompressen boven op haar schedel gedrukt, om de gloeyingen te
bekoelen. Zij was zoo uitgeput, dat zij alleen heel zachtjes praten kon
en dadelijk weer moest zwijgen na dat men begrepen had, wat zij
verlangde. In de ziekenkamer was een volte en een drukte. In de eerste
week had Mathilde volstrekt geweigerd het wiegje uit haar kamer te laten
wechnemen. Zij wilde haar kind onophoudelijk bij zich hebben. Het moest
liggen onder het bereik van haar blikken. Het kind schreeuwde nu
dikwijls lang achter mekaar, als het niet sliep. Dan kwam Marie, het
boeren-meisje, dat als min aangenomen was, hief het kind op in haar
armen, drukte het aan haar borsten, suste en zoogde het. En telkens zei
Mathilde, in de halsstarrigheid van haar koortsige gedachten, dat men
haar Felix, zoo was het kind toch genoemd, zou geven, dat hij dan wel
dadelijk stil zou zijn. Maar in de duisternis van het ledikant huilde
het kind zoo erg, dat Mathilde het aan haar ooren niet uit kon houden en
het dadelijk aan Marie te-ruggaf. Tweemaal per dag kwam de dokter, die
altijd heel veel leven maakte, allerlei raad gaf en stadsnieuwtjes
zonder einde te vertellen had. Jozef ging 's ochtends voor een paar uur
naar 't kantoor, maar was overigens zijn meeste uren in de ziekenkamer,
tusschen de wieg en het ledikant zittend, angstige blikken over Mathilde
gooyend, ongeduldig en mis-moedig, haar zoo dikwijls vragende of zij nog
geen beterschap voelde, dat het scheen, als wilde hij daar-door de
ziekte doen wijken. Hij had zelf Mathilde met de medicijnen willen
helpen, inschenkend en aangevend. Elk half uur hoorde men hem het
fleschje en den lepel bewegen. Hoeveel druppels ook weer, mompelde hij,
en noemde dan het aantal. Na dat zij den medicijn had ingenomen, staarde
hij Mathilde aan soms, over het bed gebogen, als moest er een
onmiddellijk uitwerking zichtbaar worden.
Maar al gauw werd het Jozef te bar uren achtereen in de duffe atmosfeer
van de ziekenkamer onbewegelijk, stilzwijgend, hoorend allerlei vieze
geluiden, met die doffe drukte om hem heen, te wezen. En hij ging
wandelingetjes doen buiten, over de grachten, in de frissche lucht. Eens
kwam hij Hasman tegen, die hem toch al een visite had gemaakt. Hasman
wist hem mee te krijgen naar de club. Maar Jozef was de oude niet meer.
Hij kon niet meer zoo lachen, niet meer van die geestigheden zeggen, zoo
als vroeger. Eindelijk hield hij zich heelemaal stil aan het tafeltje,
waarom zij zaten, en wilde heen. Hij moest naar zijn vrouw, hij moest
naar de ziekenkamer. Wie weet wat er gebeurd kon, zijn, juist nu hij
wech was. Jozef had geen rust, als hij niet bij 't ledikant zat, en,
daar eenmaal zijnde, verveelde hij zich onbegrijpelijk erg. In een
middag, dat hij weer zijn gapen moest onderdrukken, slenterde hij de
trap af naar beneden en ging zitten lezen. De glazen kast stond daar,
vol boeken, en zijn glansende schrijftafel, nog bijna ongebruikt. Eens
hield hij het zoo een vol uur uit. Toen kwam Marie:
--Meneer, mevrouw heeft zoo'n pijn. Zij laat vragen, of u even boven wil
komen.
In een zucht sloeg hij het boek dicht.
--Och ... Jozef ... Jozef ... kom hier ... zei Mathilde.
--Maar wat is 'et dan? vroeg hij.
--Zoo'n pijn, zoo'n pijn! hier ...
--Waar? in je rug?
--Nee hier,.... overal ... onder mijn borst ... en dan zoo'n akelig gevoel
in mijn hoofd ... Net of er allemaal geronnen bloed in mijn achterhoofd
zit ... En dan zoo'n pijn in mijn beenen. Mijn beenen zwellen op ... Ik
weet 't niet, wat 't is. Mijn heele lichaam is ziek. Kom eens hier, buig
je nog eens naar me toe.
--Wat dan? Wat wou je dan?
--Ik wou je een zoen geven. Och toe, och toe, blijf bij me zitten.
Voor een halfuur was Jozef er weer aan vast. Eindelijk besloot hij daar
een boek mee te brengen en de kranten.
Jozef wende er zich weer aan, van een uur 's middags af, voortdurend
thuis te zijn. Hij deed zijn schoenen uit en schoof door het huis op
pantoffels, als een ziekenoppasser.
Een paar weken later, mocht Mathilde uit haar bed komen en in de
slaapkamer opzitten.
Voor een van de kleinere kastjes, dat naar de logeer kamer was gebracht,
was een boeken-en teekenkast voor Mathilde, in de plaats gekomen. Een
van de dingen van haar ziekte was een lammerigheid van haar beenen,
waardoor zij niet kon loopen. Een uur per dag maar ging zij uit haar
kamer, dan werd die gelucht. Het sombere licht dat door de binnenplaats
hier binnen-stootte was het eenige waar haar oogen nog tegen konden. Uur
aan uur zat zij daar dan te lezen of wel te teekenen. Voor de groene
tafel in een donker-grijzen, met donker-rood afgezetten peignoir, heur
haren tot een zware vlecht samengebonden onder een donker-grijs, met
donker-rood afgezet mutsje, haar slanke linkerhand waarvan alleen de
duimtop door het porceleinen palet zichtbaar was op de tafel, met drie
penseelen er dwars uitstekend. In haar rechterhand had zij een penceel
of potlood en ze teekende en kleurde. Haar gezicht was erg vermagerd en
als de grove hand van de goedige Marie niet een zilveren lepel vol
licht-geel vocht, van het, nu overvolle, apotheekkastje naar haar
toekwam en ze haar hoofd in de hoogte deed, dan zag men hoe haar oogen
waren ingevallen, hoe de eerste eigenlijke rimpels op haar jong gezicht
waren, hoe in-mekaar gezakt ze zat. Ze ging meestal om acht uur naar
bed, en stond om elf uur 's morgens op. Vooral 's nachts had zij veel
pijn en benauwdheden, zoo dat zij niet kon blijven liggen en de kussens
hoog achter haar werden opgestapeld.
Toen Jozef haar voor 't eerst weer eens vlak bij het venster, onder vel
daglicht zag, schrok hij. Zij merkte 't aan zijn oogen.
--Ben ik zoo veranderd? vroeg zij.
Hij vatte haar teeder bij haar schouders en zoende haar bleeke wangen.
Maar dien zoen voelde hij als op doode wangen. Onmerkbaar trilde er iets
in zijn oogen; er ging een kou door hem heen.
--Je zult bepaald heel gauw weer beter zijn, zei hij.
Zij gingen samen even zitten voor het venster, op twee stoelen vlak bij
elkaar. Mathilde was nog in haar witte nachtgoed; haar gezicht was nog
witter. Er was een verlegen stilte. Jozef zat, een beetje naar haar toe
voorovergebogen, zijn eene elleboog op zijn been geleund, de handen
loshangend tusschen zijn beenen. Hij keek haar medelijdend en lief aan.
Haar blikken, vanachter een doffen glans van uitputting, zwierven door
de ruiten heen, over de zonnige plekken op de binnen-plaats, zonder
gedachten, in afwachting van wat hij zeggen zou. Hij had iets:
--Wil-je nu wezenlijk niet liever op de logeerkamer gaan en mij hier
laten slapen? vroeg hij, dan heb je ten minste nog een beetje afleiding
door het leven en alles wat er te zien is op straat.
--Och nee, zei ze, daar ben ik te zwak voor. Ik wil liever maar niets
zien ... het bevalt me hier 't best.
Zij kuchtte stilletjes. Na een poosje, bewoog zij langzaam haar rechter
hand, streek er zachtjes mee over Jozets groote blanke hand, heen en
weer, met haar dunne vingertopjes over het zachte vel, nauwelijks er aan
rakende. Toen zei zij, met een bedaarde, klagendzachte stem, waar een
te-vredenheid in klonk, dat zij zoo met hem alleen was in haar ziekte:
--Wat heb jij toch mooye handen! Eigenlijk veel te mooi voor een man.
Daarna dacht ze weer een tijdje.
--Zie-je, zei ze toen, als zei zij het besluit van een lange inwendige
redeneering, het is onmogelijk, dat ik altijd zoo zou blijven als ik nu
ben ... Een geluk, dat zoo groot is, kan niet in-eens uit zijn ... Ik zal
stellig weer beter worden, heel zeker, ik weet 'et natuurlijk niet, maar
zie-je, ik voel 'et zoo, ik voel 'et. En je begrijpt wel, dat ik nu nog
vreeselijk veel meer van je hou als vroeger, om ... hem, om Felix.
Ze had dit gezegd, zonder Jozet aan te kijken, haar blikken mijmerig
voor zich uit; nu knipte zij haar oogen even snel dicht en deed ze naar
zijn kant weer open, hem zoo vragend, hoe hij wel vond, wat ze daar
gezegd had.
--Ja, andwoordde hij, stellig! Ik geloof 'et ook, bepaald. En, als had
hij zich nog niet krachtig genoeg uitgesproken: Daar is zelfs geen
sprake van, dat je niet beter zou worden. Ik twijfel er geen oogenblik
aan.
Mathilde zat achter in haar stoel, haar oogen neer. Zij wreef met haar
rechter duim over haar linkerhand.
--En Emilie Hartse is met Berlage getrouwd he? vroeg zij, de woorden als
uit haar mond slepend.
--Ja, ze zijn d'r gisteren geweest; ik heb hun kaartje beneden: meneer
en mevrouw Berlage-Hartse.
--He, 't is een kokette, akelige vrouw, die Emilie, ik hou niets van
d'r!
--Och! zei Jozef verontschuldigend.
Toen Mathilde dien avond om negen uur al lang in bed lag en alles rust
was in de kamer, terwijl het buiten onhoorbaar sneeuwde en de wind over
de binnenplaats aan de ruiten ritselde, zat Jozef daar nog altijd, voor
de tafel. De koeranten van den avond, een paar tijdschrift-afleveringen,
een boek, lagen voor hem. Hij las het Buitenlandsch Nieuws. Die Emilie
Hartse, mevrouw Berlage, was wel een aardig vrouwtje! Hij lei het blad
plat op tafel en streek de kreukels er uit om beter te kunnen lezen. Zij
was zoo vroolijk, zij was ook mooi, hij mocht haar wel. Hij las van de
onaangenaam-heden, die tusschen De Duitsche en Fransche regeeringen
aanhangig waren. Zij zouden nu in lang wel geen partijtjes kunnen geven,
waarop mevrouw Berlage zou komen. Bismarck en Gambetta konfereerden door
bemiddeling van de ambassadeurs over de belangen van Europa. Hoe was het
mogelijk, dat zij dien dommen Berlage genomen had! In Rusland werd
dagelijks de vrees grooter voor uitbarstingen tusschen de joden en de
You have read 1 text from Dutch literature.
Next - Een liefde - 15
  • Parts
  • Een liefde - 01
    Total number of words is 4765
    Total number of unique words is 1462
    43.7 of words are in the 2000 most common words
    59.2 of words are in the 5000 most common words
    67.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Een liefde - 02
    Total number of words is 4915
    Total number of unique words is 1308
    50.5 of words are in the 2000 most common words
    65.6 of words are in the 5000 most common words
    72.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Een liefde - 03
    Total number of words is 4960
    Total number of unique words is 1275
    48.8 of words are in the 2000 most common words
    64.6 of words are in the 5000 most common words
    70.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Een liefde - 04
    Total number of words is 4848
    Total number of unique words is 1397
    45.7 of words are in the 2000 most common words
    62.0 of words are in the 5000 most common words
    68.9 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Een liefde - 05
    Total number of words is 4759
    Total number of unique words is 1509
    43.6 of words are in the 2000 most common words
    59.0 of words are in the 5000 most common words
    66.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Een liefde - 06
    Total number of words is 4845
    Total number of unique words is 1412
    46.1 of words are in the 2000 most common words
    62.1 of words are in the 5000 most common words
    70.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Een liefde - 07
    Total number of words is 4872
    Total number of unique words is 1343
    48.2 of words are in the 2000 most common words
    63.7 of words are in the 5000 most common words
    71.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Een liefde - 08
    Total number of words is 4830
    Total number of unique words is 1342
    47.8 of words are in the 2000 most common words
    63.4 of words are in the 5000 most common words
    70.7 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Een liefde - 09
    Total number of words is 4762
    Total number of unique words is 1402
    45.1 of words are in the 2000 most common words
    59.7 of words are in the 5000 most common words
    66.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Een liefde - 10
    Total number of words is 4925
    Total number of unique words is 1314
    47.7 of words are in the 2000 most common words
    64.1 of words are in the 5000 most common words
    70.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Een liefde - 11
    Total number of words is 4769
    Total number of unique words is 1270
    50.4 of words are in the 2000 most common words
    65.0 of words are in the 5000 most common words
    71.9 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Een liefde - 12
    Total number of words is 4795
    Total number of unique words is 1433
    44.3 of words are in the 2000 most common words
    59.3 of words are in the 5000 most common words
    66.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Een liefde - 13
    Total number of words is 4726
    Total number of unique words is 1403
    44.9 of words are in the 2000 most common words
    60.5 of words are in the 5000 most common words
    67.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Een liefde - 14
    Total number of words is 4876
    Total number of unique words is 1279
    49.1 of words are in the 2000 most common words
    65.8 of words are in the 5000 most common words
    73.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Een liefde - 15
    Total number of words is 4826
    Total number of unique words is 1324
    48.0 of words are in the 2000 most common words
    63.9 of words are in the 5000 most common words
    71.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Een liefde - 16
    Total number of words is 4755
    Total number of unique words is 1404
    47.9 of words are in the 2000 most common words
    62.8 of words are in the 5000 most common words
    71.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Een liefde - 17
    Total number of words is 4581
    Total number of unique words is 1568
    40.2 of words are in the 2000 most common words
    55.6 of words are in the 5000 most common words
    62.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Een liefde - 18
    Total number of words is 4596
    Total number of unique words is 1547
    40.8 of words are in the 2000 most common words
    55.7 of words are in the 5000 most common words
    62.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Een liefde - 19
    Total number of words is 4666
    Total number of unique words is 1475
    41.3 of words are in the 2000 most common words
    57.2 of words are in the 5000 most common words
    65.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Een liefde - 20
    Total number of words is 4547
    Total number of unique words is 1460
    34.6 of words are in the 2000 most common words
    48.3 of words are in the 5000 most common words
    55.9 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Een liefde - 21
    Total number of words is 4808
    Total number of unique words is 1355
    43.2 of words are in the 2000 most common words
    59.4 of words are in the 5000 most common words
    66.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Een liefde - 22
    Total number of words is 4664
    Total number of unique words is 1471
    39.5 of words are in the 2000 most common words
    53.2 of words are in the 5000 most common words
    59.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Een liefde - 23
    Total number of words is 4573
    Total number of unique words is 1485
    37.2 of words are in the 2000 most common words
    49.7 of words are in the 5000 most common words
    56.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Een liefde - 24
    Total number of words is 4891
    Total number of unique words is 1294
    50.0 of words are in the 2000 most common words
    65.6 of words are in the 5000 most common words
    71.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Een liefde - 25
    Total number of words is 1668
    Total number of unique words is 589
    61.3 of words are in the 2000 most common words
    74.5 of words are in the 5000 most common words
    78.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.