Een liefde - 16

Total number of words is 4755
Total number of unique words is 1404
47.9 of words are in the 2000 most common words
62.8 of words are in the 5000 most common words
71.1 of words are in the 8000 most common words
Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
overal hij hem zijn, hem altijd, altijd vergezellen, zoo als het hoorde.
Zij wilde het dadelijk probeeren. Kom, het ging al. En, aan haar dwazen
inval toegevend, richtte zij zich met geweld op, door den steun van haar
armen. Krachteloos viel zij weer neer en lag van zwakte half te slapen
toen Jozef thuis kwam om twaalf uur.
De kongesties, die naar Mathildes hoofd stegen, hielden nu zoo aan, dat
er soms een half uur achter mekaar telkens nieuwe ijskompressen op
gebonden werden. Den eersten avond dat 'et gebeurde, deed de heftige
reaktie Mathilde zoo'n pijn en had zij zoo'n duizeling, dat zij met haar
handen de kompres naar beneden rukte, die Jozef voorzichtig op haar
hoofd had gelegd. In 't vervolg lieten zij nu Marie er ook bij komen, om
te helpen.
Het was zeven uur in den avond. Jozef had, om zich van zijn groeyende
verveling te verstrooyen, aan tafel twee halve fleschjes fijnen, zwaren
wijn gedronken in plaats van een. Mathilde zat op in bed, in een hevigen
aanval van hartklopping en koortsige bloedstijging. Haar gezicht was
lichtelijk rood gekleurd, haar oogen gloeiden, zij beefde sterk. Marie
stond rechts van het breede ledikant, aan den deurkant, Jozef stond
links, in het doorgangetje, tusschen het ledikant en het behangsel. Zij
hielpen Mathilde, schikten het beddegoed, deden haar nachtjapon goed,
werkten met de kompressen. Het lamplicht schoot telkens over Marie heen,
als zij weer recht op ging staan en haar armen naar zich toenam, na over
het bed heengebogen te hebben, bewegingen makende, tastende om mevrouw
bij te staan. Jozef keek naar Marie, zoo als zij dan telkens in
blank-gele en licht-roode tinten door de lamp beschenen werd en zich dan
weder in de groenige duisternis van het ledikant bewoog. Een vreemde
lust beving hem. Hij voelde een komende stormwind opruischen door zijn
leden. Hij opende breed zijn oogen en staarde, werktuigelijk doorgaand
met het strikken van de doek, waaronder de kompres boven Mathildes hoofd
vastgemaakt werd. Marie hield met haar twee handen het hoofd stil en de
kompres er op. Jozef maakte den strik. Dan raakten zijn vingers Maries
pols. Een sekonde bezat hij zich zelf niet meer. De strik viel los. Hij
had met zijn hand Marie aangevat. Hij drukte zijn vingertoppen tegen
Maries arm. Marie schrok hijgend, verrast, wilde haar hand te-rugtrekken.
--O, God, ik kan niet meer! zuchtte Mathilde, die in haar kussen
te-rugzonk.
Oogenblikkelijk was Jozef weer bij zijn zinnen.
--Wat doe je nu toch, Marie? zei hij, je houdt de kompres niet goed
vast.
Marie liet niets merken en de kompres werd vastgestrikt. Marie had niets
begrepen; zij had zich zeker vergist, dacht zij.
Mathilde had alles begrepen. Toen zij alleen was, bekende zij het
zichzelf. Haar gemoed was verbrijzeld. Zij begon met wezenloos rond te
zien en met haar handen haar hoofd te betasten. Hierop moest zij zich
langzaam, zoetjes aan, rekenschap probeeren te geven van wat er gebeurd
was ... Jozef stond daar, Marie daar, er was iets tusschen hen gebeurd.
Hij had haar aangeraakt. Hij was haar, Mathilde, ontrouw geweest.
Ontrouw? Ontrouw? Ja, dat was het woord, waarmede zij dikwijls in boeken
de handeling had genoemd gevonden, die Jozef nu daar-zoo tegen haar had
gepleegd. Neen, hoe was het ook weer gegaan? Die man, wat toch "die
man"? Het was toch Jozef geweest! ... Jozef! ... Jozef! ... Een man had
daar gestaan, was met zijn hand over haar heen gegaan ... Een man ... O,
God, o, God, waar ben ik? wat is er! ... Ik word gek!... Wat was dat toch?
Een vreemde wind uit de hel, die voorbij is gegaan ... Er is iets wech,
er is iets van me wechgegaan! O, God, waar is 'et, waar is 't gebleven?
Er is iets leeg geworden, hier, van binnen in me, in-eens, heelemaal,
't is wech, wech, mijn leven is wech ... voor altijd wech ...
Als een krankzinnige sprak Mathilde luid in de eenzaamheid. Zij was
zonder het te weten uit haar bed opgestaan, en rilde over de vloer,
op haar bloote voeten. Zij wandelde door de kamer en bevoelde de
voorwerpen, om te weten of zij bestond. Zij ging zitten op een stoel,
als om bedaard over de een of andere zaak na te denken, die haar
bezig-hield. Zij stond weer op en deed allerlei onverschillige dingen,
alles vergeten hebbende, als of zij plotseling, in een minuut, in een
andere vrouw was overgegaan, een gewone vrouw, die niets deerde, en die
de zaken van haar huis in orde schikte. Haar angst was volkomen; daarom
lei ze haar peignoir goed, die van den rug van een stoel was afgevallen,
bekeek de kleine dingetjes, die zij, als zij naar bed ging, altijd uit
de zakken van haar japon nam en op de tafel lei: een notitieboekje, een
goud potloodje, een speldekussen, bekeek ze een voor een, alsof het
geheimzinnige onbekende zaken waren, voorwerpen uit een andere wereld,
bekeek ze met een koel-opmerkzaam gezicht. Hierna ging zij bij de tafel
zitten, haar eene hand in haar haar, de andere onbewegelijk op haar
schoot. Als een van mensch tot beeld bevroren wezen, bleef zij roerloos.
Haar oogen knipten snel heen en weer. Zij herkende de plaats niet, waar
zij was. Het scheen haar, als was ze daar plotseling in een kamer
neergegooid van een pas nieuw getimmerd huis, dat nog wrak stond, waarin
de wind vrij speling had, dat elk oogenblik in kon storten. Zij was
alleen, heel alleen. Zij sprak een taal, die niemant verstond. Zij
huilde tranen, en niemant wist waarom. Iedereen was haar vreemd; zij was
vreemd aan iedereen. Daar waren een massa menschen in de rondte, ver
beneden haar, die lachten en praatten, maar niemant, die haar zag. Die
man, die eene man, ging ook voorbij ... zij zag zijn achterhoofd ... hij
keek niet naar haar om.
Nu begon Mathilde zachtjes te hijgen. Haar oogen draaiden dan naar
rechts, dan naar links over de tafel. Zij luisterde. Alles was stil.
Niet het minste gerucht steeg op over de trappen, naar boven. Allen
waren dus wechgeloopen en hadden haar alleen gelaten. Zij zag in haar
verbeelding Jozef de trap afgaan, hij keek niet, hij daalde altijd lager
de trap af, hij keek niet om; daar waren andere, onbekende trappen, die,
naar de laagte, voortdurend elkaar opvolgden. Jozef daalde altijd
dieper, het werd klein, eng om hem heen; die trappen schenen in een
eindelozen koker in het diepste van de aarde uit te komen. De muren, die
om de trappen heen waren, werden grijs; een mist hing om Jozef heen. Hij
daalde voortdurend met denzelfden kalmen tred, zonder eens naar haar om
te zien, hij daalde, daalde altijd, Hij verdween in een ver-vreemd oord,
voor altijd van haar wech. Mathilde zag 't zoo duidelijk; daar, vlak
voor zich, in haar onmiddellijke nabijheid. Zij had haar hand uit haar
haar genomen, en hield, met de elleboog op tafel steunend, haar hand, de
vingers wijd van-een, op eenigen afstand van haar over de figuren van
het tafelkleed brandende oogen, om haar verdriet te genieten; zoo als
een prentenliefhebber, die nauwkeurig een zeldzame plaat bekijkt. Daarna
stond zij op, ging bedaard weer naar bed en sliep vast tien uur lang,
zonder eens wakker te worden.
Mathilde zei aan Jozef geen woord van haar ontdekking. Dat zij zoo
verbazend stilzwijgend werd, dacht hij dat van haar ziekte kwam.
Mathilde beterde nu hoe langer hoe meer. De kwaal bleef, maar zij mocht
opzitten den heden dag, en kwam ten laatste zelfs beneden; maar den
eersten keer deed zij er vijf minuten over, om van de slaapkamer naar de
binnenkamer te komen.
* * * * *
In het begin van Maart was op verzoek van Jozef Emilie Berlage-Hartse op
de koffie gevraagd. Emilie voelde zich tegenwoordig zoo verlaten! In
haar rouwtijd kon zij niet uitgaan, zij, die zooveel hield van zich
overal in het publiek te vertoonen. Nu moest men haar zoo'n klein
pleiziertje aandoen, trachten haar een beetje te verstrooyen. Zooveel
praatte zij ook niet. Haar tegenwoordigheid zou Mathilde niet vermoeyen.
Jozef was weer een tijd trouw thuis gebleven. Geregeld, als een
liefdezuster, stond hij Mathilde ter zijde. Hij had zich-zelf verwenscht
om dien eenen keer, dat hij Marie zoo had aangeraakt. Hij wilde het
boeten, en deed het. En vooral in deze dagen voelde Mathilde hoe vol
haar hart van hem was en wat zij leed. Het was twaalf uur. Tegen half
een werd Emilie Berlage verwacht. Over de tafel lag een damasten servet
met franje. Twee karaffen, de eene met rooden wijn, de andere met blauw
en bleek water, stonden op zwarte flesschenbakjes met randen van
nagemaakt zilver, op de tafel. Een verlakte broodbak, met dof-gouden
ingedrukte bloemen en bladen, uit liet huis-houden van Mathildes vader
afkomstig, stond in 't midden. Verder zouden door Dientje twee warme
schotels op komforen worden binnengebracht; er stonden ook nog twee
schoteltjes met koud vleesch, een met beschuitjes en een met kaas. De
burgerlijkheid van de familie de Stuwen loste zich zoo op in de meerdere
voornaamheid, die door Jozef in het huishouden was gebracht. Mathilde
zat in haar ochtendjapon, haar haar zoo'n beetje opgemaakt, voor de
tafel, botrammetjes te smeren. Jozef zou zoo met-een van 't kantoor
komen. Dientje, met een ernstig opmerkzaam gezicht, kwam binnen om nog
't een en ander in orde te brengen, te schikken: een vork, die zij naast
een bordje vergeten had, een vingerdoekje, dat scheef lag. Ook trok zij
herhaaldelijk, met een krachtige getemperde beweging van haar vingers,
aan den rand van de tafel, het servet naar zich naar zich toe, om de
rimpels er uit te krijgen.
--Heeft u nou alles, mevrouw? vroeg zij.
--Ja ... dan breng je het vleesch binnen, als wij beginnen, he?
--Jawel, mevrouw.
Eer Jozef nog thuis was, kwam Emilie. Zij had wat borduursel beneden aan
den rok van haar effen zwarte japon. Zij was erg druk en erg lief. Al de
woorden, die zij gedurende de dagen van haar eenzaamheid niet had kunnen
spreken, daar zij niemant had ontmoet, stroomden nu uit haar mond. Hoe
aardig, hoe recht vriendelijk was 't van Mathilde, er aan gedacht te
hebben haar in haar droefheid een afleiding te bezorgen! En Mathilde-zelf,
hoe maakte zij het toch? Emilie had zooveel onrustbarende tijdingen over
haar gehoord, dat 't haar bepaald goed deed Mathilde eens in eigen persoon
te kunnen ontmoeten. Ging zij wezenlijk beter? Zoo, zoo! dat deed haar
ontzachlijk veel pleizier. Ja, de dood van den goeden Louis, Emilies man,
was als een plotselinge donderslag op haar neer gekomen. Zij had zooveel
geschreid, dat zij geen tranen meer over had. 't Was iets verschrikkelijks
in den waren zin van het woord, zoo vroeg weduwe te worden Zij was bepaald
overstelpt geweest. Die goede Louis. och, die goede Louis! Wat bleef haar
nu over? Niets. Zij was alleen op de wereld. Dat was ook de titel van een
roman: "Alleen op de wereld!" had Mathilde dien wel eens gelezen? Zoo,
nooit? het was toch werkelijk een mooi boek. Wel de moeite waard. Och,
maar, aan zulke zaken dacht zij nu waarlijk in 't geheel niet. Zij
herinnerde zich het werk alleen van vroeger. Maar Jozef zou het wel kennen.
Die beste meneer Jozef! Waar was hij? Zeker op 't kantoor? Ja, zoo'n
ijverig man. Altijd was hij in de weer, van alles op de hoogte, voor alles
te vinden. Altijd tot dienst bereid. Iedereen hield veel van hem. Zij had
ook zeer geapprecieerd, dat hij haar zoo dadelijk na haar verlies een
visite was komen maken. Wat een mooi tafellaken had Mathilde hier! Zeker
nog uit den boedel van den ouden heer. Hoe aardig, van 't zelfde patroon
als de vingerdoekjes! Zij bleef voorloopig maar wonen in het tot nu toe
door haar man en haar bewoonde huis. Och, waarom ook niet? Het was wel wat
groot voor haar alleen, maar op die manier kon zij het meest en het best
in gedachte nog met den dierbaren afgestorvene verkeeren.
Mathilde hoorde Emilie aan, zonder er iets tusschen te mengen, met
bleeke glimlachjes van bevestiging en deelneming, de ringen van haar
vingers op en neer schuivend om Emilie niet bewegingloos aan te kijken.
Deze eerste rollende woordenroffel aan haar oor, na al de maanden van
stilte en afzondering, deden een hinderlijk gesuis in haar hoofd
ontstaan. Tusschenbeide voelde zij aan haar slapen iets kloppen, met
lichte tikjes.
Toen Mathilde geen andwoord vond, wilde Emilie doorgaan. Zij had nog
duizenderlei dingen op haar hart, die zij behoefte had uit te storten,
maar juist kwam Dientje binnen, met het vleesch.
Er was even onaangename stilte tusschen de dames, terwijl Emilie Dientje
bekeek. Mathilde zeide:
--Je had 'et nog niet binnen moeten brengen, niet voor meneer er was,
meende ik.
Toen Dientje de deur open deed om weer wech te gaan, hoorden de vrouwen
het sleuteltje van Jozef in het voordeur-slot bewegen. Met een slag en
een dreun, een lichte rilling van het voordeurglas en een kuch van
Jozef, trad hij door den gang. Zij hoorden nog het gemoffel van zijn
overjas, dien hij aan den kleerenstandaard hing, den stamp van zijn
paraplui dien hij daaronder zette.
Emilies bovenlip en de gedeelten van haar gezicht om haar neus heen,
trilden onmerkbaar, zij keek, afwachtend, naar de kachel, die begon te
gloeyen, terwijl haar handen met haar zakdoek speelden. Een hoog
zongeschitter schoot van de binnenplaats af door het vertrek. Een
verfrissching huiverde door de kamer; langzaam, kalm, koel,
verscheen Jozef.
--Kom ik te laat?
--Juist bij tijds, zeide Mathilde.
Jozef had nu een lichten lach. "Mevrouw!" zei hij tegen Emilie en boog
even met zijn hoofd, met een voorwending van ernst om de droefheid van
Emilie. Daarna ging hij tot vlak bij Emilie, terwijl zijn voet stootte
tegen den poot van een stoel en Emilie half opstond om zijn hand te
drukken, warm van de pas uitgetrokken handschoen. Hij ging naar Mathilde
en zoende flauwtjes haar voorhoofd.
--Hoe gaat 'et? vroeg hij met een lieve erg gemeenzame-stem.
Nu dejeuneerden ze. Mathilde at bijna niets. Emilie vertelde wat een
last zij had van een kleinen hond, die Louis maar niet vergeten kon en
overal zijn meester zocht. Mathilde lei snel haar vork, met de tanden
naar beneden, op haar bord boven het plasje vettig-bruine saus,
waaromheen zich een dun rondje geel vet kringde, en te midden waarvan
een stukje hoog gezwollen roode biefstuk zich verhief. Zij stond op, zij
was onwel. Zij was nog te zwak, zeide zij. Emilie moet het niet kwalijk
nemen. Zij wilde naar haar slaapkamer te-rug.
Jozef stond op, zijn handen aan de tafel, met zijn vingers zijn
vingerdoekje tot een knoest drukkend, aarzelend zonder besluit.
--Drink 'es, zei hij eindelijk.
--Nee, dat is 'et niet. Ik heb alleen maar rust noodig.
--Nee, mevrouw, maar, blijft u ... ik moest toch vroeg naar huis, zeide
Emilie.
--Nee, nee, ik verzoek u te blijven, houd u mijn man nog een beetje
gezelschap.
Mathilde was bleek van opkomende benauwdheid. Haar blikken dwaalden,
alsof zij ergens zocht, wat er nu met haar gebeuren zou.
Jozef bedacht zich, hij keek Emilie aan als om haar te vragen, wat zij
dacht, dat hij nu moest doen. Daarop wilde hij, dat Mathilde zijn arm
zou nemen.
--Steun op me, dan zal ik je naar boven brengen.
Vijf minuten later was Jozef te-rug. Emilie gaf haar ontsteltenis te
kennen. Het was dan zoo erg! Dat had zij nooit kunnen denken. En zij
verhaalde, haar oogen op den biefstuk op haar bord, van een van haar
ooms, die twintig jaar lang heelemaal in afzondering had moeten leven,
om dat het minste geluid, het kalmste gesprek hem benauwde. Telkens had
zij een zweem van een onderdrukt lachje om haar mond, als zij haar oogen
opdeed en Jozefs blik ontmoette, die uit beleefdheid roerloos luisterde,
om hem met een gebaar iets duidelijk te maken in haar verhaal.
Mathildes stoel stond scheef, een eindje van de tafel, geschoven, haar
vingerdoekje lag er verkreukeld op. Haar glas water en wijn stond half
vol voor haar bord; zachtjes lekten kringetjes vocht in het glas van den
rand naar onderen, omdat zij pas gedronken had. Er was een leegte
tusschen Mathildes plaats en de deur, alsof zij maar even was
heengegaan, om terstond te-rug te komen. De hitte van de kachel werd
erger. Er beefde een onvolledigheid door de kamer, die maakte, dat Jozef
en Emilie zich niet op hun gemak voelden. Als Jozef haar nog van de
spijzen aanbood en zij aannam of bedankte, als hij haar een schotel
overreikte of haar nog inschonk, was er iets kils, een haperende
zachtheid in hunne stemmen. Eens vatte zij een schotel niet handig
genoeg aan, waardoor er bijna iets gevallen was. Dit veroorzaakte een
verlegenheid tusschen hen beiden. Haar rouwkleed vervreemde hem
eenigszins van haar. Hij zag niet graag dat zwarte achter zijn glansend
witte tafellaken.
Toen zij eindelijk, in de wasemende stilte van het gedane dejeuner, met
een gekraak van haar stoel over de vloer, opstond om heen te gaan, zeide
hij zijn eerste beleefdheid:
--Zou ik u nog eens mogen komen opzoeken?
--O, dat zou ik zoo graag zien, andwoordde zij gemaakt luchtig, ik ben
zoo alleen.
Haar rijtuig wachte al voor de stoep. Zij hield er niet van met dien
langen kaper te voet over straat te gaan. Zij reed ratelend wech. Jozef
stak zijn hoofd even in de kamer, waar zij zoo even gedejeuneerd hadden,
als om te zien of zij niets vergeten had. Er was een geur van zwarte
glace handschoenen en een doffe zakdoekreuk gebleven. Daarna ging hij
langzaam de trappen, op naar Mathilde. Hij dacht er over, dat Emilie
volstrekt niet naar Felix had gevraagd.


XII.

Jozefs verveling vermeerderde met den dag. Zij steeg tot in zijn keel.
Zijn eetlust zelfs verloor hij bijna. Dat was een geslenter en geslof
over de trappen, een even stilstaan in de gang en weer in de binnenkamer
en er weer uit, dat niet langer duren kon. Hij kreeg een zekere matheid
door zijn leden. Hij dacht aan zijn mijmerijen over huwelijksgeluk, die
zich een voor een hadden opgelost in de eentonigheid der witte muren van
den gang en in de donkerte van de ziekekamer. Een groote spijt over zijn
verloren vrijheid drong zoetjes bij hem binnen. Wat had hij toch
begonnen? Zou zijn leven nu zoo voortgaan tot aan het einde? Zijn armen
hingen loom langs zijn lijf. Hij pruilde in eenzaamheid. 's Avonds voor
dat hij naar bed ging en 's nachts in zijn slaap spookte Marie door zijn
geest. Langzamerhand won de grijze verveling al de kleine dingen, waarin
hij, behalve in Mathilde, tot nu toe belang had gesteld. De
geillustreerde tijdschriften, waarop hij zich geabonneerd had, bleven
onopengesneden liggen. Hij wilde zich dwingen met aandacht boeken over
natuurkunde, werken van dichters en romans te lezen, maar het ging niet.
Een ijlheid, een walging voer door zijn leden. Op die manier was het
leven onmogelijk. Alleen verdiepte hij zich nog in de aan zijn toilet
besteedde zorgen. Aan zich zelf overgelaten, groeide zijn ijdelheid. Hij
bestelde nieuwe pakken hij den kleermaker, stond zich voor zijn spiegel
te verstrooyen met het aanpassen van overhemden en boorden, bracht een
half uur door met de kleur van een das te overwegen. Eens kwam hij 's
middags op Mathildes kamer, en vond haar geknield liggen bidden. Toen
zij ophield om hem aan te kunnen hooren, zeide hij:
--Ik dacht, dat je God vergeten was.
--Zeg dat niet, Jozef, ik bid voor Felix.
Hij was gaan zitten en keek, of de velletjes onderaan zijn nagels wel
genoeg naar beneden gedrukt waren. Toen sprak hij zijn voorhoofd
fronsend en zijn kin achteruit drukkend, half uit gekheid:
--Ben-je nu van plan altijd ziek te blijven, lieve kind?
--Dat weet ik immers niet, andwoordde zij, laten we het beste hopen.
Naarmate Mathilde zich wendde aan haar ziekte, verlevendigde de gedachte
aan God zich in haar. Zij voelde zich langzaam, meer en meer zacht-vroom
gestemd worden. Zij voelde in haar wezen, terwijl zij haar pijnen
doorstond, dat God er was om haar te troosten. Hij was daar, achter
haar, boven haar hoofd, in de gordijnen en in den hemel van het
ledikant. Maar het was geen wezen, geen omlijnde persoonlijkheid meer
zoo als de God van haar jeugd. Het was iets onzichtbaars, iets als een
wolk, een trilling van eindeloze goedheid en opperste troost, die
zachtjes, bij kleine vermeerderingen, tot haar nederdaalde. Wanneer, met
een heftigen sprong, het denkbeeld in haar hersenen stootte om terstond
order te geven, dat Marie heen zou gaan, was die God daar voor een
beletsel, onoverkomelijk. Marie moest blijven, Marie was goed voor
Felix, Jozef zou geen kwaad meer doen. Wanneer zij in haar verbeelding
Jozef en Marie samen zag elkaar liefkozend, en zij bij die samenkomst
heel vergeten werd, en zij zag hem haar aanpakken, haar zoenen, dan
straalde van dien God een ontkenning uit, voor de gestalten van Jozef en
Marie heen. Hoorde zij 's nachts in haar verbeelding iets als zachte
mannenstappen naar boven gaan over de trap, dan moest zij zich
vergissen. Jozef was alleen, Marie was alleen. Een troost, die van links
en rechts zachtjes aanwoei maakte haar kalm. Dan sprak zij die
wezenlooze beschermende macht aan met de woorden, die haar van vroeger
waren bij gebleven: O God, o Heer, o Jezus, ik dank u.
Mathilde besloot het verdriet, dat zich door geen nieuwe vermoedens
verlevendigde en dat zich verkleinde, te verdragen. Zij zou wachten tot
zij beter werd, om weer op nieuw gelukkig te zijn.
Het zou langzamerhand lente worden. Dokter Hansen hield nu lange
gesprekken met Jozef over het naar buiten gaan van Mathilde. Na dat de
dokter, met zijn kort hondenneusje en rimpelig in-een-geduwde handjes,
allerlei raadgevende en verklarende bewegingen had gemaakt, was er
besloten, dat de zieke in Hilversum zou gaan herstellen. Het dorp lag
hoog, de lucht was er fijn. In den omtrek waren wel geschikte huizen,
ook villaas, te koop of te huur. Dokter Hansen schreef aan den dokter in
Hilversum om naar een geschikte woning voor Jozef uit te zien.
Mathilde wou eerst niet. Zij zou 't nooit doen, nooit, of Jozef moest
zijn zaken aan kant doen en ook voorgoed daar komen wonen. Want, zich
van Jozef scheiden nooit! Jozef, die zich er altijd iets op voor liet
staan uitmuntend met vrouwen over weg te kunnen, had een heel krijgsplan
gevormd, om Mathilde over te halen. Hij begon met alles toe te geven,
wat zij wou. Neen, zij zouden samen voor goed daar gaan wonen, winter en
zomer. Hij sprak zelfs, al schertsend, van op die manier heelemaal een
landedelman te worden. Maar tegelijk, terwijl de tijd vorderde, kwam hij
minder geregeld thuis om een uur 's middags: de zaken breidden zich zoo
uit; hij moest noodzakelijk langer op het kantoor blijven zeide hij. In
Mathilde was gedurende haar ziekte een oude herinnering, een van haar
vader overgenomen belangstelling in geld, in aangelegenheden waarbij
rekenen te pas kwam, opgeleefd, en zij stelde meer dan vroeger belang in
de zaken van haar man. Zij vroeg wel: hoe gaat 'et op 't kantoor? Zijn
er vandaag weer nieuwe kommissies gekomen? Toen het nog veertien dagen
was voor zij naar buiten zou gaan, stemde zij er in toe, dat Jozef zijn
zaak aanhield. Zij zou dan probeeren een zomer alleen in Hilversum door
te brengen, Jozef zou elken dag met den Rhijnspoor-trein van drie uur
naar Vreeland komen, zoo dat hij voor vijven in Hilversum kon zijn en
zou elken ochtend om half acht met de diligence, die direct van
Hilversum op Amsterdam reed in een groote twee uur, weer te-ruggaan.
Heel goed, uitstekend! ja, zoo zou het gaan.
In dien tijd maakte Jozef, met een netjes ingepakt boek in den binnenzak
van zijn overjas, een visite hij Emilie Berlage. Hij gaf haar het boek
te leen: een fraayen roman, waarvan de handeling in Egypte voorviel. Zij
moest in lektuur wat afleiding zoeken. Emilie was, terwijl zij hem zoo
in haar huis ontving, veel meer op haar gemak dan gedurende het
dejeuner. Zij las een brief voor, dien zij van den ouden heer van Riet,
haar voormaligen voogd, die na haar huwelijk met zijn vrouw in een
duitsche badplaats was gaan wonen, had gekregen en door de beide oude
lui van Riet onderteekend was. Jozef maakte de opmerking, dat 't wel
jammer was, dat zij hen nu ook miste, die haar in de gegeven
omstandigheden anders van zooveel troost had kunnen zijn. Emilie liet
aan Jozef haar hondje zien: een prachtig zij-harig wit en rose beest,
dat dadelijk Jozefs handen likte. Terwijl dit gebeurde kwam er een
warmte tusschen Jozef en Emilie. Zij zagen beiden naar den hond met
verliefde blikken.
--Een aardig dier! zei Emilie, en hij kan Louis maar niet vergeten. Zij
riep "Kastor" en aaide zijn rug, met een mooye buiging van haar hand.
Dezer dagen kwam de tijding, dat door den dokter van Hilversum, een
buitentje voor Jozef gekocht was, heel aardig, gelegen aan den
's-Gravelandschen weg, voor veertien duizend gulden. Jozef reisde nu
verscheiden malen heen en weer, tot dat alles daar buiten in orde was,
altijd met de spoor naar het station Loenen-Vreeland, waar hem dan een
wagentje uit Hilversum kwam afhalen. Daar dokter Hansen altijd
nadrukkelijker verzekerde, dat Mathilde in de fijne hooge lucht van het
Gooi gauw herstellen zou, bepaald spoedig, begon zij met een koortsige
drift naar dat buiten-zijn te verlangen. Voor ze ging, kwam Emilie
Berlage haar een afscheidsvisite maken. De dag van het vertrek was een
van de eerste wezenlijke lentedagen.
Om dat Mathilde te zwak was om de vermoeyenis van het gejaagde en het
schokken van de spoor te verdragen, was er besloten, dat zij de heele
reis van Amsterdam naar Hilversum per rijtuig zou doen. Alleen Marie en
Felix gingen met haar mee. Jozef zou wel denzelfden dag ook komen, maar
zij wilde volstrekt niet dat hij dien vervelenden langen tocht in het
rammelende rijtuig mee zou maken.
Om elf uur in den ochtend kwam het rijtuig voor. Het was een oude
barouchet, een van de weinige, die er nog in Amsterdam waren, maar
volgens den stalhouder was dit het zachtst rijdende van al zijn
rijtuigen. Mathilde, die in zoo lang niet in de frissche lucht was
geweest, kreeg op de stoep bijna een duizeling. Zij zag de heele
omgeving, de huizen aan d'overkant, het zwart-groene water van de
gracht, de boomen langs den wallekant met hun groote verwarring van pas
uitbottende aarzelend groene sprietjes, en het rijtuig met de twee
schonkige paarden, dat een leelijken donkeren prop scheen te midden van
de wasemende wit-en blauwheid van de lucht, zij zag alles in breede
lijnen golven, zoo als men over een erg warme kachel heen het de
voorwerpen in de kamer ziet doen. Het geruisch van de straat hier en het
doffe geraas van de drukke buurt uit de verte scheen door alle porien
van haar huid te dringen, alsof het uit een emmer over haar heen
werd gestort.
De mengeling van geluiden, die, hij het opengaan van de voordeur, haar
in-eens bedwelmde, verdoofde haar eene oor, zoo dat zij een inwendig
aanhoudend schel gefluit hoorde, als of; wel in haar hoofd, maar toch in
de verte, een lokomotief floot. Daarbij scheen 't als kwam er een
zegening uit de hooge lucht over haar, als ging zij een nieuw leven
tegemoet, als wuifde, in onzichtbare luchtdelen van den grond een
gelukstoestand naar haar op, onder haar rokken in haar lichaam dringend,
en uitwendig haar bekruipend tot aan haar hals, tot over haar gezicht.
Maar de lucht was sterk en zij moest haar oogen neerdoen, waaronder nu
het bleeke blauw van de stoepsteenen, met zijn vele krijtige witte
vlekjes, scheen te dalen en te rijzen. Marie was vlak achter haar en
maakte, de armen vooruitstekende, bijna volvoerde gebaren, om haar te
steunen. Terwijl Mathilde haar dof-stoffen schoen zonder hakje op het
treetje van het rijtuig zette, vroeg de koetsier, die het portier
vasthield, met zijn groven, aan den toestand vreemden, toon, Mathilde
met zijn hand onder haar elleboog helpend, of de tollen nu of op zijn
te-rugrit betaald moesten worden Dientje had een kanapeekussen tegen den
rug van het rijtuig gelegd, op de achterbank. Hiertegen zeeg Mathilde
neer, haar oogen dicht, om even te bekomen. Daarna tilde Dientje Felix
op de voorbank, waar Marie naast hem ging zitten. De witte schoenen van
het kind staken vooruit op de bank. Dientje zeide:
--Nou, mevrouw, goeye reis, hoor, goeye reis!
Zij bleef met haar stijf glimmend witte boezelaar, onbewegelijk
glimlachend, als een pop tegen de bruin-groene deur staan, tot dat de
barouchet wechreed. Hobbelend en kletterend ging het rijtuig voort. De
You have read 1 text from Dutch literature.
Next - Een liefde - 17
  • Parts
  • Een liefde - 01
    Total number of words is 4765
    Total number of unique words is 1462
    43.7 of words are in the 2000 most common words
    59.2 of words are in the 5000 most common words
    67.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Een liefde - 02
    Total number of words is 4915
    Total number of unique words is 1308
    50.5 of words are in the 2000 most common words
    65.6 of words are in the 5000 most common words
    72.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Een liefde - 03
    Total number of words is 4960
    Total number of unique words is 1275
    48.8 of words are in the 2000 most common words
    64.6 of words are in the 5000 most common words
    70.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Een liefde - 04
    Total number of words is 4848
    Total number of unique words is 1397
    45.7 of words are in the 2000 most common words
    62.0 of words are in the 5000 most common words
    68.9 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Een liefde - 05
    Total number of words is 4759
    Total number of unique words is 1509
    43.6 of words are in the 2000 most common words
    59.0 of words are in the 5000 most common words
    66.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Een liefde - 06
    Total number of words is 4845
    Total number of unique words is 1412
    46.1 of words are in the 2000 most common words
    62.1 of words are in the 5000 most common words
    70.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Een liefde - 07
    Total number of words is 4872
    Total number of unique words is 1343
    48.2 of words are in the 2000 most common words
    63.7 of words are in the 5000 most common words
    71.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Een liefde - 08
    Total number of words is 4830
    Total number of unique words is 1342
    47.8 of words are in the 2000 most common words
    63.4 of words are in the 5000 most common words
    70.7 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Een liefde - 09
    Total number of words is 4762
    Total number of unique words is 1402
    45.1 of words are in the 2000 most common words
    59.7 of words are in the 5000 most common words
    66.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Een liefde - 10
    Total number of words is 4925
    Total number of unique words is 1314
    47.7 of words are in the 2000 most common words
    64.1 of words are in the 5000 most common words
    70.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Een liefde - 11
    Total number of words is 4769
    Total number of unique words is 1270
    50.4 of words are in the 2000 most common words
    65.0 of words are in the 5000 most common words
    71.9 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Een liefde - 12
    Total number of words is 4795
    Total number of unique words is 1433
    44.3 of words are in the 2000 most common words
    59.3 of words are in the 5000 most common words
    66.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Een liefde - 13
    Total number of words is 4726
    Total number of unique words is 1403
    44.9 of words are in the 2000 most common words
    60.5 of words are in the 5000 most common words
    67.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Een liefde - 14
    Total number of words is 4876
    Total number of unique words is 1279
    49.1 of words are in the 2000 most common words
    65.8 of words are in the 5000 most common words
    73.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Een liefde - 15
    Total number of words is 4826
    Total number of unique words is 1324
    48.0 of words are in the 2000 most common words
    63.9 of words are in the 5000 most common words
    71.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Een liefde - 16
    Total number of words is 4755
    Total number of unique words is 1404
    47.9 of words are in the 2000 most common words
    62.8 of words are in the 5000 most common words
    71.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Een liefde - 17
    Total number of words is 4581
    Total number of unique words is 1568
    40.2 of words are in the 2000 most common words
    55.6 of words are in the 5000 most common words
    62.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Een liefde - 18
    Total number of words is 4596
    Total number of unique words is 1547
    40.8 of words are in the 2000 most common words
    55.7 of words are in the 5000 most common words
    62.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Een liefde - 19
    Total number of words is 4666
    Total number of unique words is 1475
    41.3 of words are in the 2000 most common words
    57.2 of words are in the 5000 most common words
    65.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Een liefde - 20
    Total number of words is 4547
    Total number of unique words is 1460
    34.6 of words are in the 2000 most common words
    48.3 of words are in the 5000 most common words
    55.9 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Een liefde - 21
    Total number of words is 4808
    Total number of unique words is 1355
    43.2 of words are in the 2000 most common words
    59.4 of words are in the 5000 most common words
    66.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Een liefde - 22
    Total number of words is 4664
    Total number of unique words is 1471
    39.5 of words are in the 2000 most common words
    53.2 of words are in the 5000 most common words
    59.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Een liefde - 23
    Total number of words is 4573
    Total number of unique words is 1485
    37.2 of words are in the 2000 most common words
    49.7 of words are in the 5000 most common words
    56.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Een liefde - 24
    Total number of words is 4891
    Total number of unique words is 1294
    50.0 of words are in the 2000 most common words
    65.6 of words are in the 5000 most common words
    71.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Een liefde - 25
    Total number of words is 1668
    Total number of unique words is 589
    61.3 of words are in the 2000 most common words
    74.5 of words are in the 5000 most common words
    78.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.