Een liefde - 13

Total number of words is 4726
Total number of unique words is 1403
44.9 of words are in the 2000 most common words
60.5 of words are in the 5000 most common words
67.2 of words are in the 8000 most common words
Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
--Misschien heeft uw bediende de andere invitaties vergeten te ... te ...
te doen, zei meneer Ster, die juist naast mevrouw van Borselen stond,
verlegen, daar zij geen van beiden een woord spraken.
--Maar, meneer Ster, andwoordde Mathilde, u schijnt geen groote gedachte
van ons dienstpersoneel te hebben. Frits heeft de briefjes rond gebracht
nietwaar Jo?
--Ja, Frits, ik zal 'm toch 's even gaan vragen ...
Na eenige minuten kwam Jozef weer binnen:
--Frits heeft doodeenvoudig de andere invitaties nog in zijn zak. Op den
laten avond zegt hij, heeft hij er wat van afgedaan, den volgenden
morgen werd hij voor een rijpartij (hij is koetsier en van alles) vroeg
opgescheld den heelen dag met studenten uit geweest, den volgenden dag
een begrafenis ... enfin, hij had de andere briefjes glad vergeten ... Nu
kunnen we, dunkt me, niet beter doen dan de vrinden wel ons exkuus te
maken, voor de te-leurstelling, en ons, zoo als we nu zijn, toch zoo
goed mogelijk te amuseeren ... wat dunkt u?
Gemompel, lachjes, kwinkslagen, verschuiven van stoelen, opstaan, een
geruisch en geschommel.
Toen alles weer een beetje tot rust was gekomen en Dientje ten tweeden
male met de japansche theekopjes was rondgegaan, terwijl ze bloosde en
verbleekte, glimlachte en heel ernstig keek, ging Emilie Hartse in-eens
naar Jozef, die toevallig alleen stond. Zij was groot en rond.
--Doet u nog aan de muziek, meneer van Wilden?
--Nee, jufvrouw, dat is er met het huwelijksleven wel een beetje bij
ingeschoten ... Wat zal ik u zeggen ... Maar wat u daar vraagt brengt me
op een uitstekend denkbeeld. Zou u ons niet eens op een lied willen
onthalen? ... ja, ja, dat moest u doen ...
--O, meneer! ...
--Jozef, zullen misschien de heeren daar (ze doelde op de oude heeren)
nu ook een partijtje willen gaan maken in de achterkamer, Whist of
Quadrille? vroeg Mathilde luid.
--Ja, of zullen we eerst een beetje muziek maken en onze piano inwijden?
Ik proponeerde daar juist aan jufvrouw Emilie ...
--Heel graag, heel graag, wat dunk u, mevrouw, en u, en u ...?
Dit werd algemeen goedgekeurd, en zoo hevig, dat Louis Berlage
bedremmeld werd over het suukses dat Emilie hebben zou, en om dit te
verbergen, met de grootste kalmte zijn kopje van den schoorsteenmantel
nam om eens te drinken en de helft van de thee over zijn overhemd, broek
en vest liet vallen. Mathilde en Jozef kwamen naar hem toe om hem te
helpen. Emilie begon hard te lachen en de anderen praatten luider, met
schuine blikken naar Louis.
Emilie ging gauw naar de piano en juist was zij in een trillenden hoogen
toon een lied van Schubert begonnen te zingen, toen Louis van de keuken
te-rug-kwam, met een groote bruine vlek op zijn overhemd en verslagen
gezicht. Hij zag haar daar hel verlicht bij de piano. Wat is ze toch
lief! dacht hij. Wat is hij toch ordinair! dacht zij. Jozef
akkompanieerde en zij bekeek tusschenbeide zijn profiel en zij dacht dat
haar stem om dat profiel zoo goed was van-avond, en ze dacht al na, en
o! wat een verschil tusschen die mannen, Jozef en Louis! En toch was
Louis zoo kwaad niet. Een jongensneus en in 't algemeen iets kinderlijks
kenmerkte hem, hoe knap hij ook zijn mocht in zijn vak. Maar dit was 't
juist, waarom zijn moeder hem zoo mocht lijden. Zoo onschuldig en zoo
knap!
Het lied was uit en de menschen klapten een beetje in hun handen. Emilie
was gaan zitten naast Jozef. Toevallig zat Louis aan haar anderen kant.
Haar gezicht bleef naar Jozef gekeerd, die haar ook wel aardig vond, en
waagde Louis het even tegen haar te spreken, dan andwoordde zij kort en
stuursch, en dat vond hij heel lief van haar. Waarom, dat wist hij niet.
De menschen waren nu weer aan 't praten. Hasman en D'Ablaincourt hadden
een kennis aan mevrouw van Borselen voorgesteld, en deze drie vormden nu
een kringetje om haar heen. Eenige anderen hadden zich bij den
schoorsteen geschaard. Twee leunden met hun ellebogen op den mantel en
hadden hun handschoenen uitgetrokken. Een zeer jong een bedeesde
menheer, de jongste bediende van Jozefs kantoor, dien hij poesseeren
wilde maar nu zelfs nog had vergeten te groeten, had zich, bijna zonder
dat iemant het merkte, bij het gezelschap gevoegd. Hij was zonder rok,
maar droeg een gekleedde jas en zwarte das. Hij stond midden in de kamer
met een soort van droefheid voor zich uit te staren en wreef zijn roode
heete handen op zijn rug zachtjes tegen mekaar. Mathilde had hem al lang
in het oog en wou hem een beetje uit de verlegenheid helpen. Zij stond
op en ging, midden door de gasten, naar hem toe. Met glansjes van
welwillendheid in haar gezicht sprak ze hem aan. Hij nam een hand van
zijn rug en begon die aan zijn kin te houden, er kwam iets roods in zijn
oogen. Hij had blond haar, voor deze gelegenheid met bizondere zorg naar
de hoogte en achteren gestreken.
De menschen spraken nu zachter in allerlei afzonderlijke gesprekken;
verscheiden heeren keken naar Mathilde in haar lange satijnen japon,
blinkend midden in de kamer, hel onder het gele licht. Jozef kwam ook
bij zijn vrouw en den bediende staan:
--Hee, Marinus, ik had je nog niet eens opgemerkt, je bent ook zoo stil,
jongen.
--Och, meneer!
Mevrouw Berlage fluisterde tot mevrouw van Borselen achter haar waayer:
Wie toch Mathildes naaister is?
Juist kwam Frits binnen, een groot blad vol glazen wijn en punch op zijn
handen, waar hij, ernstig en zorgzaam, mee rond ging. Mevrouw van
Borselen nam een glaasje rooden wijn.
--Zullen we u nu niet eens genieten, mevrouw, vroeg Jozef hoffelijk.
--Meneer, u weet niet, hoe 't me spijt, maar ik ben te verkouden.
--Kom, kom, het zal toch wel gaan, probeert u maar eens.
--Nee, wezenlijk! ... O, ik vind het zelf onaangenamer dan u denken
zoudt.
--Kom, mevrouw, zei mevrouw Berlage, doet u 't maar! en er kwamen van
achteren verscheiden heeren en dames die de blonde weduwe van Borselen
met smeekingen om toch iets te zingen overlaadden.
--Dat mooie lied van Heine door Schubert gekomponeerd, dat u zoo
heerlijk voordraagt!
--Toe mevrouwtje, laat u niet zoo bidden.
Mevrouw van Borselen bleef weigeren. Zij kuchtte in haar neteldoekschen
zakdoek, bewoog haar waayer zenuwachtig.
Een jonge dame, een bleek mager meisje, heel in 't zwart gekleed, zou nu
iets doen. Deze maakte geen enkel exkuus, maar, na een paar heeren
verzocht te hebben een eindje op-zij te gaan staan, om dat ze dan vrijer
was in haar gebaren, begon ze met een hel stemmetje een burgerlijk deuntje:
Wat is de liefde?
Ik weet 't niet, mijn kind.
Wat zegt de liefde?
Zij spreekt niet, zij bemint!
Zonder de minste hapering bracht zij 't er af. Iedereen vond 'et bepaald
leelijk. Toen het laatste koeplet gedaan was zei niemant een woord. De
dames, die in Jetjes, zoo heette het meisje, nabijheid zaten, prezen
haar zeer: O, jufvrouw, wat was dat allerliefst! Hasman, die als een
grappenmaker bekend stond, sprak zeer luid, een traan in zijn stem, van
den anderen kant van de kamer, waar hij op een kanapee zat: Jongen, ja,
jufvrouw, 't was heerlijk! U heeft me daar diep geroerd! Hasman was een
eenigszins dikke heer, met een rooden snor. De blonde jongeling snapte
zijn grap en wierp hem in al zijn verlegenheid een woedenden blik toe.
Jetje was de zuster van den blonden jongeling. Terwijl men hier en daar
een slokje wijn of limonade dronk en dan het glaasje weer voorzichtig op
de tafel, den schoorsteen of op de piano neerzette, droegen nu twee
officieren een samenspraak voor uit een fransch treurspel. Na hen kwam
Hasman aan het woord, die, met behulp van twee stoelen, vertoonde hoe
het in de Sint Anthonie-breestraat toeging, wanneer een joodsche familie
uit rijden ging en ze met zen achten in een vigelant gingen.
--Die Hasman is onverbeterlijk, zei Jozef en hij ging naar Hasman toe om
hem als bedankje de hand te drukken, toen 't was afgeloopen.
Mathilde was weer bij de dames Berlage en van Borselen gaan zitten. Zij
leunde achterover in haar fauteuil en tuurde rond, zij was nog niet
heelemaal te vrede. Zij was half en half bang, dat niet alle menschen
erg veel pleizier hadden. Ook waren er wel al aardige dingen gezongen en
gedeklameerd, maar er ontbrak blijkbaar nog iets, iets schitterends. Er
werd in de groeyende hitte, scheen 't haar, algemeen gewacht op het
glanspunt van de soiree. Het mooiste scheen zoo nog te moeten komen.
Datgene, waarvan de vermelding naderhand als men er over sprak, tot
herinneringsmiddel aan dezen avond zou moeten dienen, was er nog niet
geweest.
Jozef keek al-door naar Mathilde. Hij verveelde zich niet, hij had zich
van den beginne af aan pleizierig bezig gehouden, want hij dacht, naar
haar gezicht te oordeelen, dat Mathilde zich amuseerde. Hij merkte dat
hij dezen avond bizonder veel van zijn vrouw hield. Hij had haar in
langen tijd ook niet zoo mooi gezien, en zoo in 't oogloopend door een
elk, door al zijn vrienden bewonderd.
Hij staarde haar aan, en daar kreeg hij de gedachte, dat zij volstrekt
ook iets moest doen, dat aan haar nu de beurt was. Hij wilde het zeggen,
maar hij begreep, gelukkig bij tijds, vond hij, dat het gepast was, als
iemant van de andere menschen, en niet hij zelf, zijn vrouw verzocht
iets van haar talent ten beste te geven. En plotseling nam hij het al
die heeren kwalijk, dat zij dat nog niet hadden gedaan. Als ze 't eens
vergaten! Neen, dat niet! Ze zou, ze moest iets doen. Nu, hij zou 't dan
toch zelf maar zeggen. Hij vond, dat het er wel door kon.
--Mathilde, zei hij, wil jij nu niet eens wat spelen?
--Wel zeker, heel graag.
--O, ja! dat is heerlijk! riep Emilie, van uit het hoekje, waar Louis
haar nu voor zich alleen hield.
--Zeker iets van Beethoven, mevrouw, vroeg mevrouw van Borselen, de
sonnate Pathetique, b.v.?
--Dat heb ik zoo lang niet gespeeld, zei Mathilde, wel in geen twee
jaar. Mijn vader leefde nog ...
--Och toe, mevrouw, toe, het zal wel gaan ...
En midden door de welopgevoede stilte, ging Mathilde naar de piano.
Jozef ging vlak tegenover de piano aan de muur staan, bij de deur, zijn
rug tegen het geschilderde behangsel. Jozef gedroeg zich als moest hij
Mathilde nog het hof maken om haar te kunnen trouwen. Voortdurend keek
hij naar dat lieve zwarte hoofd. Mathilde bladerde een beetje
zenuwachtig door het muziekboek en zij keek waar 't begon, terwijl ze
het papier vlak bij de kaarsevlam hield. Daar had zij 't gevonden en
even keek zij Jozef aan.
Mathilde hield haar vingers al uitgestrekt over de toetsen. De menschen
zaten in de rondte. Daar begon zij. Het was haar lievelingsstuk. Zij
speelde het graag en goed. Andante was de eerste maat. Langzaam en
statig galmden de klanken aan. Klaar en helder tikte elke toets zijn
deun, die uit de diepte en van de hoogte samenrolden tot een plechtig
akkoord. Het scheen iets als een loflied, als een kerkgezang, als de
verheerlijking van iets edels en groots, van iets bovennatuurlijks, iets
als een hymne aan de eeuwige kuischheid en eenzaamheid. Mathilde zat
kalm en stil. Haar vingers bewogen regelmatig over de toetsen. De muziek
werd plotseling breeder, vol majesteit. Mathilde zag bleek en speelde
hard. Zij kwam er heelemaal in. In een hoek van de kamer werd nog
stilletjes door een paar heeren gefluisterd, en Jozef stond naar de
punten van zijn schoenen te staren. De andere menschen waren aandachtig
uit beleefdheid. Frits en Dientje waren aan de deur komen staan
luisteren.
Toen was er in-eens in het muziekstuk, midden onder het zwaar-ernstig
orgelen van de piano, een jeugdige en zoete toon, als een teeder
fluitspel. Joedelend danste het een paar toonen ver en herhaalde zich
dan en neuriede onder de breedere harmonien door, als een leeuwerik die
bij het einde van den nachtdienst, boven de donkere monnikken-hoofden
naar het kerkgewelf zou opvliegen. En het zwakke geluid verdubbelde en
vermenigvuldigde zich en werd een geluid van groote teederheid en als in
de verte verdwenen de laatste zware toonen. Toen overkwam Mathilde iets
vreemds in haar hersens. Toen zij nog een kind was verbeeldde zij zich
wel van paleizen en prachtige zalen en trappen, waarin allerlei
wondermooye menschen in vreemd-rijke kleeren gingen. En als zij muziek
speelde en zij was er goed in, zag zij weer altijd zulke zaken. Nu was
't iets, dat als heel uit de verte tot haar naderde, gedragen door de
melodien. Zij voelde iets in zich van te moeten huilen en zij wist niet
waarom. En het kwam nader en nader, stijgend in haar gedachte. Het was
iets, dat uit de diepte van haar herinnering aankwam, zonder toch een
gezicht uit de voorbijzijnde werkelijkheid te wezen. Het kwam in haar
verbeelding in den vorm van een mensch, omsluyerd, omwolkt, onherkenbaar.
Het was een poppetje, dat grooter en grooter werd, eindelijk zoo groot
als een mensch, met prachtige, schitterende kleeren aan. Waar had zij zoo
iets ooit gezien, in de komedie, gelezen in een boek, zij wist het niet.
Het was een ridder, een koning, in oud kostuum, zoo als zij zich als kind
altijd een koning had gedacht. Zij zag eerst zijden kousen en een broek
van blauw fluweel, toen een degen met diamanten van-boven, toen de borst
met gouden knoopen. En de purperen mantel zwaaide nog altijd voor het
gezicht. Haar benevelde oogen keken over de muziek heen en in den goud-
wasem van de kaarsen zag zij Jozefs gezicht alleen en zijn oogen, die haar
liefkoosden. Zij werd bang, vreeselijk bang; het was of haar hersens
braken. Zij speelde werktuigelijk voort, zij kende het stuk van buiten.
Jozef was de koning, dien zij zag; zij had het al zooveel gehoopt. En een
vreemde lach was over zijn gezicht, en over zijn hoofd, daar waren witte
veeren. Zacht en licht zuisten de wijsjes door de kamer. Maar zij werden
luider en feller in het allegro forte, en Mathilde hoorde de muziek als
had zij niet zelf gespeeld. Het was als stroomde jubelend een vloed van
zilveren golfjes uit de hoogte op haar neer. De melodie was juichend en
sterk als het hoornblazen van groene jagers, zij ging hooger en forscher
als het trompetgeschal van de soldaten. Daar was hij dan, haar koning,
haar geliefde, en al de dagen van geluk had zij dan vroeger nooit gevoeld
en nu voelden zij ze allen samen. En voort, voort, werd het als uit een
diamanten prisma op haar neergegoten. Zij wist niet meer, zij voelde
zich niet zitten.
De menschen zaten zwijgend in de rondte. Zij hadden niet gedacht, dat
het zoo mooi zou zijn. De gashitte zweefde om hen heen. Zij zagen
MathiIde en dan weer beurtelings elkaar aan. De heeren knikten
goedkeurend. Hasman zei zachtjes, dat Mathilde te opgewonden speelde.
De oude heer Berlage kreeg het te kwaad van de warmte en keek naar de
gaslichten, die aan zijn ooren sisten en in wier blauw middenpunt hij
onophoudelijk nieuwe lichtspatjes zag blikkeren. Louis keek voor zich
uit als een wezenloze. Drie heeren stonden als een zwarte versteende
groep voor mevrouw Berlage, hun rug naar haar toe gekeerd.
Er was een koorts in Mathilde gekomen, haar hoofd gloeide, haar oogen
waren heet. Geen herinneringen waren het meer in haar. Zij voelde het
tegenwoordige. Er waren geen vreemde verbeeldingen meer, het geluk was
tegenwoordig. Zij zag voor zich uit: hij stond er nog hij was er meer
dan ooit en zij staroogden naar elkaar. Haar spel werd sneller, luider,
woester, een onbesuisde wind vol liefdewoorden scheen haar om haar heen
te waayen. De maat werd impetuoso. Mathilde drukte de zware pedaal neer;
de heele pianokast scheen te trillen. Wat was 't toch, wat gebeurde er
toch, hier van-avond, in de nieuwe blauwe kamer? Het was een storm
van-binnen en een vuur dat haar verbrandde. Zij zag Jozef vlak voor haar
staan in een wolk van lichtend blauw. Het was haar als gaf haar geest
hem schroeyende kussen van verre. O, haar liefde, o haar liefde, wat
deed het geluk een zeer! Maar al de menschen die daar waren, hadden haar
gehoord! Had zij niet gezegd, daar zoo-even, hard-op, tegen hen allen,
dat zij zooveel van Jozef hield? Ja, zij had het gezegd; zij had het
zich hooren zeggen! Maar, was zij dan gek geworden! Haar vingers
speelden de melodieen voort, zonder dat zij er bij dacht. Zij hadden de
oude geliefde sonnate niet vergeten De melodien trilden voort hoog door
den walm der gaslichten, langs de vroolijk beschilderde wanden, en
weefden zich in al het lichte blauwe satijn van de kamer. Plotseling
hoorde Mathilde niets meer; zij zag haar vingers zonder beweging het
stuk was uit.
Jozef vond dat Mathilde uitstekend had gespeeld en klapte in zijn
handen, met de anderen mee. Mathilde stond op, de pianokruk viel om, en
Jozef niet-eens ziende, wankelde ze hem voorbij en ging heel bleek op
haar oude plaats zitten naast de oude mevrouw Berlage. De dames spraken
erge komplimenten.
* * * * *
Van het kaartspelen van de heeren was niets gekomen. De oude heer
Berlage had zich verveeld en drentelde op en neer, door niemant
aangesproken. De jonge blonde bediende, Marinus de Beer heette hij,
voelde zich heelemaal overbluft, en zat met als opengespalkte oogen naar
de piano te turen, als was daar iets heel bizonders mee gebeurd.
Nu begon liet gezelschap te kuchen en zachtjes-aan weer te praten. Het
was nu bepaald heet geworden. Er werd ijs gepresenteerd: wit
vanielje-ijs, als natte sneeuwballen in de ronde kelken gedrukt, rood
framboze-ijs, wat meer koekiger en zoetiger. In de zomerige stilte,
tusschen de kwijnende konversatie door, hoorde men het bescheiden happen
van de monden. Hasman kneep zijn oogen dicht om dat het ijs zoo koud
was. Links en rechts werden kleine zinnen gezegd over het ijs en over
het muziekstuk, als het eerste en schuchtere getjilp van musschen door
de boomen na storm en regen.
* * * * *
Mathilde werd zich zelve weer. Zij keek naar Jozef, die nog bij de muur
stond, en glimlachte, en veegde met haar zakdoek haar mond af. Zij keek
daarna om zich heen naar al die vreemde menschen, die verwonderd naar
haar zagen om dat zij zoo bleek was.
De avond verstreek, eenige heeren waren in de gang gaan staan om de
warmte en lachten daar, terwijl er een iets vertelde met luidruchtige
gestikulatie. Dientje schoof voorbij en werd opgemerkt. De deur van de
kamer bleef voortdurend open en de luidruchtigheid uit de gang ging
langzamerhand ook naar de kamer over.
De dames dreven hun waayers, die ritselden en hijgden, voorbij hun
verhitte gezichten. Algemeen kwam de muziek ter sprake. Men misprees
Mathildes overdreven bescheidenheid, die de komplimenten afwees. Men
verhaalde kwinkslagen uit de loopbaan van virtuosen en allerhande
kunstenaars. Zoo kwam men weer op de deklamatie. Het heele gezelschap
nam aan het gesprek deel. De meesten waren gaan zitten en vormden een
ovalen kring, Jozef was daar stilletjes tusschen gaan zitten.
--Apropos, Marinus, vroeg hij aan den blonden bediende, heb je niets
meegebracht?
--Och, kom, er zal wel iets in uw overjas steken, zei Mathilde van
d'overkant. Mag ik de knecht niet eens laten kijken?
Marinus werd zenuwachtig. Hij keek naar Jetje, om te weten, wat zij er
van dacht. Deze, die nog verrukt was over de uitnemende ontvangst van
haar bijdrage, knikte goedkeurend en aanmoedigend.
--Dan zal ik het zelf wel eventjes halen, meneer, zei hij.
Hij bleef even wech. Zoo'n goede jongen, mompelde men, maar hij is een
beetje bedeesd. Men maakte, dat Jetje het niet hoorde.
Marinus trad binnen en, dadelijk, maakte een buiging na aan 't einde van
den kring te zijn gaan staan, en las iets voor. Hij hield een folio
regelmatig beschreven stuk papier in zijn hand, en veegde het zweet van
zijn voorhoofd. Het was een vers van hem zelf, dat hij voorlas. Het
onderwerp was de huwelijksmin van zijn patroon en dat het pad met rozen
bestrooid, hetwelk hij thans met mevrouw bewandelde, nimmer in een dorre
woestenij mocht veranderen, maar steeds bloeyender en geuriger mocht
worden tot aan het einde huns levens.
De heeren leden van de club, met hun gepommadeerde snorren, kwamen
luisteren van uit de gang, en posteerden zich in zwierig-achteloze
houding bij elkaar aan de deur. Zij glimlachten tegen mekaar over de
onbedreven onnoozelheid van den dichter.
Zoo eindigde Mathildes partijtje. Een kwartiertje na Marinus' voordracht
kwamen de rijtuigen voor, en nog een kwartiertje later gingen de menschen,
eentonig-vriendelijk afscheid-nemend, wech.
Frits en Dientje kregen samen 17.75 aan fooyen. Marinus en zijn zuster
hadden samen vijftien stuivers gegeven.


IX.

Vier dagen na het soireetje, zat Jozef om half negen 's ochtends in hun
ruime binnenkamer aan de ontbijttafel het Handelsblad te lezen. Het was
er hoog van verdieping en een reine, onbenauwde warmte werd door de
donker-porceleinen kachel verspreid. Jozef had uitstekend geslapen, was
heerlijk zacht geschoren, had een lauw bad genomen, zijn mond gespoeld
met Eau Botot, en was, in zijn gestreepte sjamberloek, op zijn dofblauwe
stijf-leeren, van korte hakken voorziene huis-schoenen naar beneden
gegaan, waar hij op Mathilde wachtte. Hij had zijn snor voor den spiegel
nog even zwierig opgedraaid en was nu aandachtig de koerant aan 't
lezen, zijn eene hand op het krakend-witte dekkertje, de andere voor
zich uit over de leuning van zijn stoel, waar hij een beetje schuin op
zat. Nu en dan dwaalde zijn blik ter zijde van de politieke artikelen of
van de telegrammen af, om met te-vredenheid de toppen van zijn duim en
wijsvinger te bekijken, met hun gladde licht-roode puntig-blank
versneden nagels. Hij was opgeruimd. Hij voelde zich doordrongen van een
aangename levenswarmte. Versche broodjes, kaas, melk stonden dicht-bij
hem klaar. De thee was gezet, een bleek-blauw doorzichtig dun kolommetje
stoom rees naar boven uit de tuit van de theepot en werd een
mistslangetje of wolkte wech in de kamer, als Jozef zijn koerant bewoog
of diep ademhaalde. In een hoek neuriede het theewater. Alles om hem
heen was nieuw, frisch, jeugdig en vol komfort: de gelakte kolen-en
turfbakken, de donker-bruine dubbele deur, waardoor men in de voorkamer
kwam, met haar gevlamde paneelen, de schrijftafel van Jozef, in den hoek
bij 't venster, een kadoo op zijn verjaardag van Mathilde, de glazen
boekenkast, die er naast stond, de zwarte pendule op den schoorsteen,
met een bronzen ruitertje er op. Jozef keek naar de kachel, lei de krant
even op de tafel over het brood en het theeservies heen, stond op; de
kwasten van zijn sjamberloek bengelden langs zijn beenen, en hij stookte
het vuur aan. Vier nog heelemaal heele koolen, van achteren zwarterig,
vormden het vuur in de kom van de kachel en wat korsterige stukjes
verbrokkelde kool lagen er om heen. Er knapperden vonken naar boven, in
den rossen gloed hoorde hij een blakerend getik. Jozef bleef, even,
aangenaam in het vuur kijken. Daarna stootte hij met den pook de
knersende koolen tot gruis en gooide een vollen schep vettige inktige
steenkolen er op neer, die knetterend een dichten zwarten rook door de
kachel verspreidden. Daarna ging Jozef weer zitten. Hij had er een gloed
van op zijn gezicht gekregen, die stil wechkoelde. Achter hem schenen
koude winterzonnestralen over de muren van de binnenplaats. Beneden,
door een venster dat daar uitkwam, zag hij Dientje bezig in de keuken
met het glimmend kopergoed. Er kwam geen enkel geluid van buiten. Er
reed op dit uur geen enkel rijtuig over dit gedeelte van de
Heerengracht.
Daar bewoog de kruk van de deur, die zich met een licht gekraak opende.
Mathilde kwam binnen in haar licht-grijze huisjapon, met de breede
zwart-fluweelen hals-en handboorden.
--He, hier is 't heerlijk, zei ze en wreef haar handen tegen mekaar,
waaraan toen de ringen schitterden, die zij van Jozef had gekregen.
--Ja, vin-je niet? andwoordde hij, Mathilde zoende Jozefs voorhoofd,
terwijl hij zijn hand naar boven stak om de hare te vatten. Mathilde
bleef even staan achter het theeblad, om te zien of alles voor het
ontbijt in orde was. Zij schikte de kopjes op de schoteltjes en begon
er, het hoofd naar voren gebogen, suiker in te scheppen. Maar er waren
onrustige trekjes om haar mond en haar oogleden knipten ongewoon. Zij
had iets te zeggen, maar het kon er nog niet goed uit. Zij schonk voor
Jozef een van de witte kopjes met hun smal vergulden randjes vol thee,
daarna een wolkje melk er door heen, en gaf het hem aan. Maar, toen hij
het aannam en voor zijn bord neerzette, deed zij schielijk een stap naar
hem toe. Zij ging naast hem staan en lei haar handen op zijn schouders.
Zij boog tot aan zijn oor en fluisterde:
--Ik moet je nog altijd iets zeggen.
--Zoo, wat dan, vroeg hij vriendelijk en belangstellend, en stuurde
aandachtig zijn oogen schuin langs haar heen naar den wand, om goed op
te letten.
Haar haren, die nog niet heelemaal opgemaakt waren, maar slapjes over
haar voorhoofd hingen, raakten zijn wang.
--Ja, maar ik durf niet goed ... zal je niet boos worden?
--Wel nee, lieve kind, zeg 't maar gerust, heel hard-op!
--Nou, zei ze met een verlegen lachje, als om zich zelve te
verontschuldigen, en zij aarzelde nog, ... eindelijk, nog zachter: ik
geloof, dat we niet meer alleen met ons tweeen zullen blijven in 't
leven ... Zij keek hem aan, haar oogen dicht bij de zijnen, om te zien
of hij 't begreep, daarna sloeg zij ze neer, dicht over haar hand die
op zijn schouder lag, als wilde zij haar vel nauwkeurig bekijken.
--Wat bedoel-je? vroeg hij, maar, zich plotseling herinnerende: zou 't
wezenlijk waar zijn?
Hij stond op om haar eens goed te bekijken. Zij klapte in haar handen,
zich verlicht voelende, dat die tijding er uit was. Zij lachte.
--Je weet wel, een jaar geleden hebben we d'r al over gesproken!
Heerlijk! Heerlijk!
Zij danste haast van blijdschap.
--O, heerlijk! zei ze nog eens.
Zij zag hem sterk aan, met van vreugde vochtige oogen:
--We krijgen een kindje, wat zullen we gelukkig zijn, he?
Hij beaamde goedig wat zij zeide en zoende haar wangen met roode en
witte verdwijnende vlekjes.
Dat was een pleizierige dag voor Mathilde! Zij bleef van den ochtend tot
het eten in de achterkamer lezen over opvoeding. Nu was 't dubbel
jammer, dat vader niet meer leefde! En wat haar zelf aanging, zij wist
het eigenlijk al lang, ten minste het vermoeden was zoo goed als weten
geweest, maar nu voelde zij zich pas heel gelukkig, nu Jozef het ook wist.
* * * * *
Intusschen scheen het gedurende den tijd van haar zwangerschap, dat haar
liefde voor Jozef groeide, groeide, groeide, samen met het kind onder
haar hart. Had zij Jozef niet lief, meer dan alles wat zij hoorde en zag
en ondervond, meer dan haar leven-zelf? Maar zij voelde zoo iets, als
was zij nu pas bezig het groote bewijs van haar liefde te geven, als zou
dat wezentje, dat, zonder haar wil, zonder haar toestemming maar toch
door haar werd gemaakt, de levende getuigenis er van zijn, dat zij zich
voor altijd aan hem had wech gegeven. Ook beijverde zij zich om hem uren
achtereen sterk aan te zien en altijd zijn uiterlijk voor haar
verbeelding te hebben, als hij er niet was over-dag of 's nachts als het
donker was. Want zij wilde, dat het kind, het mocht dan een jongen of
een meisje worden, zoo veel mogelijk op hem lijken zou. Als zij mekaar
aan 't liefkozen waren, schoof Mathilde zich wel zachtjes op Jozefs
schoot, drukte haar voorhoofd tegen het zijne en liet zijn blikken
langen tijd in haar oogen rusten. Zij dacht, dat zij, zoo, veel van
zijn leven in zich op zou nemen. Jozef trachtte hun leven in deze
omstandigheden zoo in te richten, dat Mathilde nooit het minste
verdriet, of zorg of inspanning, had. Toen zij in de vierde maand van
haar zwangerschap was, en de vijfde, en de zesde, zonderden zij zich met
hun tweeen heelemaal af. Jozefs bekommering werd overdreven; het begon
met dat hij volstrekt niet wilde, dat zij menschen bij hun vroegen;
later veroorloofde hij haar nog alleen kleine wandelingetjes te doen,
eindelijk verlangde hij, dat zij absolute rust nam. Tusschenbeide 's
avonds maakten zij nog een klein loopje samen, maar eindelijk dat ook
niet eens meer. Hij dreef het tot in het kinderachtige door. Als er iets
You have read 1 text from Dutch literature.
Next - Een liefde - 14
  • Parts
  • Een liefde - 01
    Total number of words is 4765
    Total number of unique words is 1462
    43.7 of words are in the 2000 most common words
    59.2 of words are in the 5000 most common words
    67.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Een liefde - 02
    Total number of words is 4915
    Total number of unique words is 1308
    50.5 of words are in the 2000 most common words
    65.6 of words are in the 5000 most common words
    72.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Een liefde - 03
    Total number of words is 4960
    Total number of unique words is 1275
    48.8 of words are in the 2000 most common words
    64.6 of words are in the 5000 most common words
    70.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Een liefde - 04
    Total number of words is 4848
    Total number of unique words is 1397
    45.7 of words are in the 2000 most common words
    62.0 of words are in the 5000 most common words
    68.9 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Een liefde - 05
    Total number of words is 4759
    Total number of unique words is 1509
    43.6 of words are in the 2000 most common words
    59.0 of words are in the 5000 most common words
    66.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Een liefde - 06
    Total number of words is 4845
    Total number of unique words is 1412
    46.1 of words are in the 2000 most common words
    62.1 of words are in the 5000 most common words
    70.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Een liefde - 07
    Total number of words is 4872
    Total number of unique words is 1343
    48.2 of words are in the 2000 most common words
    63.7 of words are in the 5000 most common words
    71.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Een liefde - 08
    Total number of words is 4830
    Total number of unique words is 1342
    47.8 of words are in the 2000 most common words
    63.4 of words are in the 5000 most common words
    70.7 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Een liefde - 09
    Total number of words is 4762
    Total number of unique words is 1402
    45.1 of words are in the 2000 most common words
    59.7 of words are in the 5000 most common words
    66.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Een liefde - 10
    Total number of words is 4925
    Total number of unique words is 1314
    47.7 of words are in the 2000 most common words
    64.1 of words are in the 5000 most common words
    70.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Een liefde - 11
    Total number of words is 4769
    Total number of unique words is 1270
    50.4 of words are in the 2000 most common words
    65.0 of words are in the 5000 most common words
    71.9 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Een liefde - 12
    Total number of words is 4795
    Total number of unique words is 1433
    44.3 of words are in the 2000 most common words
    59.3 of words are in the 5000 most common words
    66.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Een liefde - 13
    Total number of words is 4726
    Total number of unique words is 1403
    44.9 of words are in the 2000 most common words
    60.5 of words are in the 5000 most common words
    67.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Een liefde - 14
    Total number of words is 4876
    Total number of unique words is 1279
    49.1 of words are in the 2000 most common words
    65.8 of words are in the 5000 most common words
    73.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Een liefde - 15
    Total number of words is 4826
    Total number of unique words is 1324
    48.0 of words are in the 2000 most common words
    63.9 of words are in the 5000 most common words
    71.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Een liefde - 16
    Total number of words is 4755
    Total number of unique words is 1404
    47.9 of words are in the 2000 most common words
    62.8 of words are in the 5000 most common words
    71.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Een liefde - 17
    Total number of words is 4581
    Total number of unique words is 1568
    40.2 of words are in the 2000 most common words
    55.6 of words are in the 5000 most common words
    62.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Een liefde - 18
    Total number of words is 4596
    Total number of unique words is 1547
    40.8 of words are in the 2000 most common words
    55.7 of words are in the 5000 most common words
    62.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Een liefde - 19
    Total number of words is 4666
    Total number of unique words is 1475
    41.3 of words are in the 2000 most common words
    57.2 of words are in the 5000 most common words
    65.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Een liefde - 20
    Total number of words is 4547
    Total number of unique words is 1460
    34.6 of words are in the 2000 most common words
    48.3 of words are in the 5000 most common words
    55.9 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Een liefde - 21
    Total number of words is 4808
    Total number of unique words is 1355
    43.2 of words are in the 2000 most common words
    59.4 of words are in the 5000 most common words
    66.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Een liefde - 22
    Total number of words is 4664
    Total number of unique words is 1471
    39.5 of words are in the 2000 most common words
    53.2 of words are in the 5000 most common words
    59.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Een liefde - 23
    Total number of words is 4573
    Total number of unique words is 1485
    37.2 of words are in the 2000 most common words
    49.7 of words are in the 5000 most common words
    56.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Een liefde - 24
    Total number of words is 4891
    Total number of unique words is 1294
    50.0 of words are in the 2000 most common words
    65.6 of words are in the 5000 most common words
    71.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Een liefde - 25
    Total number of words is 1668
    Total number of unique words is 589
    61.3 of words are in the 2000 most common words
    74.5 of words are in the 5000 most common words
    78.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.