Een liefde - 10

Total number of words is 4925
Total number of unique words is 1314
47.7 of words are in the 2000 most common words
64.1 of words are in the 5000 most common words
70.8 of words are in the 8000 most common words
Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
de eene met een perenschil. In platduitsch schold zij hem daarover uit,
terwijl de rook van haar warm water in de rondte dwarrelde.
Mathilde stiet de voordeur open en ging naar Jozef, die, een cigaret in
zijn mond, voortdrentelde tusschen het groen in.


VII.

Den volgenden avond waren zij te-rug in Amsterdam. Zij reden gauw door
den regen naar huis. Jans deed al open voor er nog gescheld was, met een
doodsch gezicht. De tranen daalden over Mathildes wangen, toen zij den
gang doorging naar het zaaltje, tranen om het leven, dat wech gestorven
was uit het huis, het stille, bedaarde, goedaardige leven, met zijn
kalmen gang, zijn zacht neurieen, al zijn kleine gewoonten en al zijn
stille dingetjes. De stilte was nu zoo stil, dat het niet was om te
zeggen. De stilte van den dood ademde door het huis, een grijsheid
zweefde langs de muren en over de trappen, een warrelende schimmige
nevel waarde in de hoeken en stofte van de zoldering. Mathilde had Jans
bij het binnenkomen de hand gedrukt, zoo als het altijd in de familie
gebruikelijk was geweest aan de meiden te doen bij allergewichtigste
omstandigheden en treurige of aandoenlijke gelegenheden. Jans was nu de
jonge mevrouw, die zij in de onnadenkendheid der ontsteltenis telkens
nog jufvrouw noemde, naar het zaaltje gevolgd en hielp haar daar haar
reisgoed afdoen.
--Hoe is 't nou gegaan, zoo in eens? vroeg Mathilde zachtjes; de tranen
drupten langzaam, zonder zenuwachtigheid, van haar wangen.
--Ja, u zal wel erg geschrokken zijn? zei Jans.
--'t Is treurig, erg treurig voor me, 't is een heele steun die me
ontvalt.
En 't is zoo gauw gegaan, toch zoo gauw, onbegrijpelijk, Meneer was dan,
zooals u weet, een beetje rhematiek-achtig nog altijd, maar och gut,
anders zoo gezond als 't maar kan. Hij at goed, zeker ... flink ... ten
minste behoorlijk, zooals altijd. Een dag of vier geleden begon hij een
beetje pijn te voelen hier, bij zijn maag, op zijn rug en in zijn hoofd.
Ik zeg: meneer gaat u na bed, zeg ik, dan zal 't morgen wel over zijn.
Den volgenden ochtend nog 't zelfde. Nou, toen zeg ik tegen meneer,
blijft u nou maar legge. Wil ik ook iets schrijven of zoo aan de
jufvrouw? Nee, zeit meneer, doe dat maar niet, ze komen toch over een
paar dagen thuis. Nou, toen dee ik 't dan niet, maar 's middags werd
meneer erger, hij had zoo'n pijn, dat ie 't niet uit kon houden. Och
God, en hij huilde zoo! Ik ben naar den dokter gegaan, die is dadelijk
gekomen, hij zei, dat 't weer de rhematiek was, dat meneer maar veel
rust moest houen. 's Avonds wou ik meneer wrijven, maar dat kon ie
onmogelijk velen en hij gilde het uit van de pijn. Nou, toen dacht ik,
dat 't geen rhematiek kon zijn. Ik zee tegen meneer, of ie niet een
andere dokter gehaald wou hebben, of misschien een professor of zoo.
Maar meneer zee, dat 't wel over zou gaan, hij wou maar, dat ik hem met
rust zou laten. Zoo duurde het vooreergisteren en eergisteren en vooral
gisteren-morgen werd meneer toch zoo naar, ja gisteren morgen was 't, ik
werd er wakker van, zoo als ie aan 't kermen was. Ik naar beneden, ik
vroeg meneer of ik ook een pap voor hem klaar wou maken, of hij ook iets
hebben wou, nee, ja, hij wou den dokter hebben. De dokter kwam en bleef
een uur bij meneer en ging heen zonder me iets te zeggen. Toen werd
meneer hoe langer hoe erger. Nou, toen ben ik naar meneer Berlage gegaan
en die heeft getelegrafeerd. Ik ben gisteren bijna aldoor bij meneer
gebleven, ik kon 't niet anzien, zoo als de man toch lee. Dan schudde ik
zijn kussens en lee zijn dek goed. Lee ie dan weer een oogenblik rustig,
dan wou ie weer in-eens opstaan, en, had ie even op een stoel gezeten,
dan verlangde 'n ie weer na bed. Zoo ging het tot een uur of vier, toen
werd meneer ineens zoo akelig benauwd en blauw in z'n gezicht, dat ik
dacht, dat ie zoo dood bleef. Ik schrok er zoo van, dat ik niet wist wat
ik doen zou. Ik bette meneer z'n gezicht met water want ik dacht, dat
zijn aren zouden bersten. Na een kwartier kwam ie weer bij. Ik had
al-door geen oog van hem afgehad. Toen zee ie zachies, o toch zoo
zachies: Jans, kom eens hier. Ik geloof, dat ik nu dood ga zeg et an de
jufvrouw, zeg et an de jufvrouw. Dit zee ie precies zoo tweemaal achter
mekaar. Toen ging ie weer leggen, achterover op zijn kussen. En toen was
alles gedaan.
Jans had het verhaal gedaan, op den ernstigen welvoegelijken toon van
een meid, die meegaat in de ongelukken van het huishouden. Mathilde had
naar haar staan te luisteren, haar hoed nog in een hand en een
handschoen aan, bewegingloos en ontroerd. Jozef had den koetsier
betaald, na dat deze de koffers in den gang had gedragen. Daarna was hij
naast zijne vrouw komen staan, met veel belangstelling in zijn gezicht,
de armen slap langs het lichaam.
--En heeft meneer anders niets gezeid? vroeg hij.
--Nee, meneer.
--In 't geheel niet, vroeg Mathilde, ook die paar dagen te voren niets?
--Nee, jufvrouw, nies bizonders, andwoordde Jans nadenkend.
--Is er al iemant geweest? vroeg Jozef.
--Ja, de dokter is er van-daag nog geweest en meneer Berlage kwam vragen
of u al te-rug was. Anders nies.
Dof-zwijgend ging Mathilde de trappen op, naar boven, Jozef stapte
achter haar aan. Toen zij tien treden gegaan was, kwam Mathilde in een
luid snikken los: och, mijn arme vader, mijn arme vader, huilde zij.
Had ik het niet gedacht? Heb ik het niet voorgevoeld? He, he, 't is
verschrikkelijk! Wij hadden nooit op reis moeten gaan en hem alleen
laten!
In een uiterst verdriet ging zij haar vaders slaapkamer binnen, haar
zakdoek voor haar gezicht. De gordijnen waren wechgeslagen voor het
ledikant van-daan. Twee kaarsen brandden er voor naast een zilveren
kruisbeeld. Daar had Jans voor gezorgd. Stijf en wit en doodelijk
verouderd lag de Stuwen onder zijn wit lijklaken gestrekt, zijn oogen
toe, zijn mond open. De bovenste rand van zijn onderste rij tanden was
zichtbaar. Het laken dekte hem tot onder zijn kin. Zijn korte grijze
haren waren glad gestreken. Een blauwige tint lag om zijn oogen en
voorhoofd en wangen, en schemerde loodkleurig door het vel. En hij was
zoo mager, zoo mager en hij had zulke diepe rimpels in zijn voorhoofd.
De gordijnen voor de straatvensters waren neergelaten en de kaarsen
schenen vaal met het verdoofde daglicht samen.
Het lijk schrikte Mathilde af. Een beetje rillerig knielde zij neer voor
het bed. Zij bad, en zag het lijk heftig aan. Zij huilde hard-op. Toen
kon zij zich de bewegingloosheid van haar vader maar niet begrijpen. Zij
schoof het laken zachtjes wech en tastte naar de hand van den doode. Die
hand lag recht-uit, grijzig-wit, het bloed was van onder de nagels wech
en Mathilde probeerde de hand goed beet te pakken. Het vleesch van het
lijk gaf niet mee. Die hand kon haar niet meer aayen en zoo innig de
hare drukken als vroeger, dacht zij. Vader, vader! riep Mathilde, o.
vader is u nu voor altijd van me wech? En, haar kin naar voren, haar
oogleden neer, schudde zij haar hoofd, en zag wanhopend naar het lijk.
Daarna lei zij haar handen over zijn schouders en zoende het harde koude
voorhoofd. Maar zij kon niet wech gaan, zij kon hem niet alleen laten.
En weer knielde zij en deed haar gezicht tegen het doodelaken, dat in
breede plooien van het bed afhing.
Jozef wachtte, staande. Maar toen er geen eind aan kwam besloot hij bij
de tafel te gaan zitten en eenige niet te vergeten zaken die gedaan en
maatregelen die genomen moesten worden, te noteeren. Hij was ook iets
geroerd, door het groote verdriet van Mathilde en den dood van zijn
ouden vrind, maar hij moest zijn hoofd bij mekaar houden om de drukte,
die nu natuurlijk volgen zou.
Toen hij daar een minuut of tien bezig was geweest en bij het ledikant
niets meer hoorde, zag hij om. Mathilde knielde rechtop daar naast en
bekeek het lijk. Daarna stond zij op en zoende Jozef lang met een
betraand gezicht en drukte zijn handen. Toen droogde zij haar tranen
wech, maar huilde dadelijk toch weer met haar bleeke gezicht en liep
stilletjes naar beneden. De nacht was neergekomen en alles was zoo koud
op de trap en in de kamers, dat zij griezelde bij elke schaduw en bij
elken hoek. Jans vroeg of zij ook eten zouden.
--Vraag 't maar aan meneer, of hij iets gebruiken wil. Meneer zit boven.
Ik heb geen trek.
En zij drentelde troosteloos van de eene kamer in andere en bekeek alles
met haar treurende oogen: de piano in het zaaltje en de tafel en vaders
tabakspot en de kranten, die daar nog lagen, vier-vijf op mekaar,
ongebruikt in denzelfden vorm waarin zij gekomen waren. Jans had zelfs
het licht in den gang vergeten op te steken. Nergends brandde een lamp.
Mathilde nam haar hoed en stofjas en liep naar boven, naar haar eigen
kamer. Toen zij voorbij de doodekamer kwam, waarvan de deur op een kier
stond en den zachten kaarsenglans door liet schijnen, hoorde zij
gauw-achter-mekaar dof snikken en Jozef die heen en weer liep. Zij ging
weer binnen en zag Jozef, die voor het lijk was blijven staan, en te
vergeefs, ongeduldig over zijn eigen gevoeligheid, probeerde om niet te
huilen. Dit deed Mathilde ontzaglijk veel goed. Zij voelde zich-zelf er
een beetje door verlicht en zij omhelsde en zoende hem uit dankbaarheid.
Boven op haar kamer was alles nog akeliger en duisterder dan
overal-anders. Maar zij was toch blij dat ze er was, in deze kamer, die
haar met al zijn oude kleuren zoo vriendelijk omwandde. Zij ging op haar
bed zitten, en een zachte, troostende warmte steeg door haar lichaam,
vol innigheid, vol herinnering, vol van het verleden, dat plotseling
hevig voortleefde om haar heen. Hoe vreemd en droevig-heerlijk, dit
te-rugzien van haar kamertje na haar huwelijksreis! Wat was zij
veranderd sints zij hier voor 't laatst was geweest!
En zij sloot zich op, zoo als vroeger. Zij deed haar stoffige kleeren
uit en ging zoo voor de tafel zitten, en droomde. Daarna stak-zij het
gaslicht aan, ging buiten de deur en riep met gedoofde stem, als om den
doode niet te hinderen, dat Jans uit haar koffer haar peignoir moest
brengen. Meneer had de sleutel. Zij was zoo moe. Jans kwam boven met de
peignoir, Mathildes reismand, een een beetje eten: een stukje biefstuk,
wat princesseboonen en aardappelen. Meneer had gezegd, dat zij 't maar
aan mevrouw brengen moest, die 't wel eten zou na de reis.
--Zeg aan meneer, dat ik maar naar bed zal gaan, ik ben dood-, dood-moe.
Zij probeerde om iets te eten, maar het wou bijna niet door haar keel.
Half ziek van het huilen en van al de aandoeningen, met een nevel van
vermoeyenis voor haar oogen en een razend gesuis in haar ooren, ging zij
naar bed, maar toch troostte haar de gedachte, dat zij niet heelemaal
alleen over was gebleven op de wereld, maar dat er beneden iemant was,
die haar steun en haar alles zou zijn, bij wien zij haar toevlucht kon
zoeken, zoo als vroeger bij haar vader en waar zij nu toch eigenlijk
inniger bij hoorde.
De volgende dagen met hun koortsige bezigheden, hun vermoeyenis, hun
droefheid, liepen Mathilde snel voorbij. De visites van vrienden, die
kwamen kondoleeren, het ceelen-maken, de zorgen voor de begrafenis en
voor de uitvaart, de verzorging van het lijk--zij was bij alles
tegenwoordig, deed alles mee, bemoeide zich met alles, stond met haar
treurigen ernst en een bedrijvigheid die gelatenheid insloot, Jozef in
alles ter zijde, spoorde hem aan, gaf hem raad, zei haar meening. Zij
begreep wel, dat zij haar verlies later, als alle drukte voorbij zou
zijn, pas volledig zou voelen. Voorloopig maar niet te veel aan de
ledigheid gedacht, die zou achterblijven, want er was van alles te doen:
brieven schrijven, meiden ontvangen, voor rouwgoed zorgen en zooveel
meer, en betraande oogen en bevende handen kunnen geen redelijk werk
verrichten. Jozef liet zich ook voor alles vinden, hij dacht letterlijk
om alles. Telkens zei hij tegen Mathilde van rust nemen, zeggende, dat
hij 't alleen wel afkon.
Van den morgen tot den avond klonk de huisbel door den gang. Dan was 't
mevrouw Berlage, de heer Ster, die kwamen kondoleeren, dan was 't de
mode-maakster, de koster van de kerk, een bediende van den circulaire-
drukker, de timmerman, of wel brieven van rouwbeklag, die aankwamen.
Toen eindelijk de dag van de begrafenis voorbij was en Mathilde de stoet
uit had zien trekken en de deur van het oude huis voor goed achter haar
vader had zien sluiten, en zij 's avonds met Jozef boven alleen was op
haar kamer en Jans naar bed, zagen zij elkaar aan, zij waren in deze
droefheid weer nader tot mekaar gekomen. Toen zij in bed naast mekaar
lagen, huilden zij allebei nog. Maar Mathilde schikte zich heelemaal
tegen Jozef aan en sloeg zijn arm om haar hoofd. Hij zou voortaan haar
eenige beschermer wezen.
Er werd besloten, dat zij voorloopig het oude huis zouden blijven
bewonen, tot hun rouwtijd om was, had Jozef gedacht, en dan naar een
beter huis verhuizen. Uit de papieren bleek, dat Mathildes vader,
behalve dit en nog twee dergelijke huizen op den Oude Zijds
Achterburgwal, die samen twee-en-twintig honderd gulden huur opbrachten,
honderd dertig duizend gulden in effekten had nagelaten. Jozefs zaak
ging ook vooruit en leverde een acht duizend gulden in het jaar, zoo dat
zij te zamen een inkomen van zestien duizend zeven honderd gulden
hadden, waar vooreerst, zoo lang er geen kinderen waren, ruim van
geleefd kon worden in hun stand. Het bedrag van de Stuwens nalatenschap
had Jozef bizonder verrast. Hij had dan wel erg zuinig geleefd in zijn
klein huis en met zijn burger pot! Maar Jozef vond 't mooi van hem, daar
hij 't waarschijnlijk gedaan had om zijn dochter meer na te kunnen laten.
Jozef richtte nu voorloopig zoo zijn dag in: Na het ontbijt ging hij om
half tien naar 't kantoor, kwam om een uur thuis koffie drinken, ging
daarna naar de Beurs en kwam daarna thuis iets lezen. Dan schonk
Mathilde hem een glas port-wijn. Om half zes dineerden zij. En 's avonds
bleven zij weer bij mekaar zitten tot aan den nacht. Naar de club ging
Jozef vooreerst niet. Hij wou daar liever niet komen met den rouwband om
zijn hoed. En dan, had hij thuis niet zijn lieve vrouw zitten? Haar
gezelschap trok hem meer en meer aan. Uren lang zaten zij 's avonds bij
elkaar met de thee en praatten over de Stuwen en het verledene. Over de
toekomst spraken zij weinig.
Gedurende de eerste dagen, die op de begrafenis volgden, had Mathilde
niet naar haar vaders kamer gewild en alles precies zoo laten liggen als
het was bij zijn sterven. Zij had eigenlijk de eerste week, die op de
drukte volgde, niets uitgevoerd den heelen dag dan de kopjes omwasschen
na het ontbijt en na de koffie en de glazen na het eten. Verder zat zij
maar, met haar handen over mekaar, in de binnenkamer, waar zij zooveel
uren en uren met haar goeden ouden vader had gezeten. Dan tuurde zij in
de rondte, naar haar vaders leegen leuningstoel, naar het buffet-kastje,
naar zijn tabakspot en pijpen, naar het boekenrekje aan den wand, waar
een paar boeken over natuurkunde op zwierven, die hij doorgestudeerd
had, en waar de koeranten lagen, die hij 't laatst had gelezen. Zij nam
ze van het plankje en las ze over en wilde uitmaken voor zich-zelve,
waar haar vader het aandachtigst gelezen zou hebben. Zij zocht naar
vingerdrukken, naar een potloodstreepje aan den kant, en had zij iets
gevonden, dan toonde zij 't Jozef bij zijn thuiskomst: Kijk, zei ze, dat
heeft vader nog met belangstelling gelezen. Dan bracht zij zich te
binnen, hoe hij, wat hem betrof bij het lezen van de koerant, vroeger
altijd voorlas en er zijn meening over zei en de hare hooren wilde.
Jozef en zij hadden besloten, dat Jans de keukenmeid waarover zij geen
klagen hadden, voorloopig in hun dienst zou blijven. Mathilde liet Jans
dan 's ochtends, als zij zoo alleen zat, bij zich komen en haar
nauwkeurig al de laatste levensdagen van haar vader verhalen hoe hij dit
gedaan had, hoe hij dat gedaan had, wat hij gegeten had, of hij op zijn
gewone tijd naar bed was gegaan, of hij thee had gedronken zoo als
altijd, en zoo voords. Dan begon zij aan Jans te klagen over haar
verlies en liet haar met zich mee klagen. Mevrouw Berlage kwam ook haar
wel een paar keer bezoeken, maar, na haar trouwen, kon zij met deze
vrouw, die toch, toen zij nog een jong meisje was, haar beste vriendin
was geweest, lang zoo goed niet meer over-weg. Misschien wel, om dat
mevrouw Berlage haar nog altijd te veel als een jong-meisje behandelde
en het Mathilde hinderde, dat zij niet sprak als van getrouwde vrouw tot
getrouwde vrouw.
In den namiddag, als Jozef thuis was, zaten zij meestal in het zaaltje
achter. Daar was het ruimer en een beetje lichter. Jozef had al licht
iets te schrijven of zoo, waar hij wat plaats voor noodig had. Maar
Mathilde deed niets. Zij kon haar oude handwerkjes niet hervatten, want
dat maakte haar onbeschrijfelijk melankoliek. De piano had zij met het
sleuteltje gesloten en zij wilde er niet eens naar kijken. Zij had zoo'n
trek eigenlijk om te spelen, droevige, zachte, sombere melodien, maar
zij deed 't toch maar niet, om Jans en de buren niet te ergeren, en ook
om dat zij 't in zich zelf ongepast vond. Zij zat maar te droomen van
vroeger en naar haar vaders portret te kijken, dat aan den wand hing.
Dan dacht zij na,--en zij moest er bitter om lachen--wat 't haar een
strijd en een moeite had gekost om Jozef zijn huwelijksaanzoek niet te
weigeren, om dat het haar zoo hard was voorgekomen zich van haar vader
te scheiden, om dat zij zich niet had kunnen denken in een toekomst,
waarin zij niet altijd aan zijn zijde zou zijn om hem te verzorgen en
hem nooit alleen te laten, om dat zij zich met afschrik had
voorgehouden, hoe, als zij trouwde, zij daar het zwakkelijke, goede,
oude mannetje alleen in zijn huisje zou moeten achterlaten misschien.
Zij dacht er over na, dat zij in Jozefs vraag alleen had toegestemd op
uitdrukkelijke voorwaarde, dat haar vader bij hun in zou komen wonen,
zij hem altijd zou kunnen verzorgen en in zijn behoeften zou kunnen
voorzien, altijd bij hem zou kunnen zijn. En nu? Zij had zich wezenlijk
toen niet zoo bekommerd hoeven te maken! Nu bracht zij zich te binnen
wat zij zich al niet voorgenomen had te doen om in 't vervolg haar vader
het leven altijd aangenamer en aangenamer te maken. Zij herdacht den
zachten nieuwen leuningstoel, dien zij in de Kalverstraat voor een
winkelraam had zien staan en dien zij voor hem zou hebben willen koopen,
en een bonten voetwarmer, dien zij aan had willen schaffen, een mooye
zware Duitsche pijp van dertig gulden, en het mutsje voor zijn lieve
oude hoofd, dat zij voor zijn verjaardag had willen borduuren en de
dikke wollen handschoenen, tegen den aanstaanden winter. Hoe had zij ook
door willen voeren, dat hij elken dag aan tafel een paar glazen zeer
ouden wijn zou drinken en voor de koffie, om twaalf uur, een flinke
eetlepel met flikjes zou nemen. Hij hield zooveel van chocola! En wat
een plannen had zij gemaakt voor als zij met hun drieen samen zouden
wonen in een grooter huis, vader, Jozef en zij! Wat had zij er nog met
vader over gesproken dat zij de avondjes voort zou zetten, die hij
begonnen was, dan natuurlijk hij haar aan huis, en hij, vader, op de
eereplaats! Zij zou hem een ruime kamer gegeven hebben met alle denkbare
gemakken, en een schel onder zijn bereik, hoog van verdieping en op de
zon gelegen, waar hij zich zoo graag in koesterde.
's Avonds, als Mathilde met Jozef aan de thee zat, herinnerde zij zich
vooral de teederheden van haar vader voor haar. Terwijl de schemering
dwarrelde door de kamer en Jozef, aan den anderen kant van de tafel,
rookte en wechdook in de duisternis, schoot het vlammetje onder den
theepot stralen naar haar oog en tuurde zij er zoo lang met groote oogen
in, tot de stralen heen en weer wipten en dansten en braken en de
thee-pot verdween in een warreling van gouden pijltjes en er stille
tranen spatten op haar japon. Al de herinneringen uit haar vroegste
jeugd en van later kwamen op in haar verbeelding, zachtjes na mekaar.
Die goede vader, die zoo innig goed was, zoo iets wereldsch, zoo
plicht-getrouw, die zoo bedaard en eenvoudig het leven doorging en haar
zoo erg, met zoo een trouw, zoo oprecht en zonder bijbedoeling, had
liefgehad. Daar waren nooit plechtige oogenblikken tusschen haar en haar
vader geweest, er waren nooit hartstochtelijke dingen tusschen hen
gebeurd, er waren nooit van die uren geweest, waarin hij haar een
nadrukkelijk en opperst bewijs van een overgroote liefde zou hebben
gegeven. Hij was altijd stil voor zich heen geweest, en kalm, hij
verdroeg zijn verdriet en genoot zijn pleizier zonder veel ophef. Toen
haar moeder gestorven was, had hij haar eenvoudig gezoend en hadden zijn
tranen over haar wangen gevloeid, toen zij naar 't kostschool ging en
zij dus voor een heden tijd scheidden, was precies hetzelfde gebeurd.
Dit waren de eenige oogenblikken, waarvan zij zich herinnerde, dat hij
een beetje ongewoon was geweest. Nooit had hij haar het leven gered,
nooit zelfs had hij haar in vervoering tegen zich aangedrukt. Maar toch,
wat voelde zij vreeselijk, dat hij er niet meer was, hij, de eenige
liefde van haar heele jeugd! Zij kon zich maar niet denken, dat hij
dood was. Zij kon zich in dit huis maar niet thuis voelen zonder hem.
Dan kwam zij een kamer binnen, wat, was vader er niet? Dan ging zij naar
boven, naar bed,--wat, had zij vergeten vader goeye-nacht te zeggen?
Waarom kwam zij hem, met zijn stille goedige gangetje, nooit meer tegen
op het portaal? Waarom bleef zijn plaats toch open aan het ontbijt en 's
middags aan tafel, wat was er toch iets vreemds, iets verlatens aan de
stoelen en tafels, aan de vloer en vooral aan den leuningstoel van de
binnenkamer! En al de meubels werden haar dierbaarder dan vroeger, om
dat hij ze had gebruikt, om dat zij, zonder te zien en te spreken, zijn
leven hadden bijgewoond en hem hadden helpen leven. Zij kon met een
aandacht kijken naar de kale plekjes op het tapijt en het een beetje
afgesletene van de stoelen hier en daar, om dat iemant ze door ze
herhaaldelijk te betreden kaal had gemaakt en iemant ze moest hebben
versleten.
Zoo zat zij 's avonds te droomen in haar zwarte japon zonder garneersel.
Als de avond om was ging zij met Jozef naar boven. Zij gaf hem zijn
nacht-zoen in het portaaltje, waarop hun kamers uitkwamen, want Jozef
sliep nu op het logeerkamertje, om dat zij zoo moe en zoo zwak en zoo
verdrietig was en beter kon liggen en rusten alleen in het een-persoons
bed. Jozef had wel eerst de logeerkamer willen nemen, die boven het
zaaltje was, maar Mathilde had hem graag dicht bij haar 's nachts en
buitendien, dat was alles van-zelf toevallig zoo gegaan. Zij hadden er
niet eens over gedacht of het wel redelijk was. Zij schenen in het leed
van den dood hun hartstocht in te sussen. Zij zoenden mekaar goeden
morgen en goeden avond als twee vijf-en-twintig jaar getrouwden. Soms
lei Jozef zijn hand op haar schouder of streek haar over 't haar, maar
dan andwoordde zij met geen enkelen blik, met geen een beweging. Hij had
medelijden met haar droefheid; hij begon zich wel al te vervelen, maar
hij wilde zich in deze omstandigheid schikken. Hij las maar koeranten en
had ook zijn oude boeken over staathuishoudkunde weer eens doorgebladerd.
Allerlei boeken waren hem door de handen gegaan, toen hij de nalatenschap
en beschikkingen van den ouden heer geregeld had. Zoo was hij daartoe
gekomen.
Tot nu toe had Mathilde, na de begrafenis, nog niet in de slaapkamer van
haar vader durven gaan. Jans had alles daar een beetje opgeredderd en
schoongemaakt, maar verder was de deur gesloten gebleven. De sleutel
stak er wel op, maar niemant had sints een dag of veertien de licht-
bruine kruk bewogen. Maar Mathildes verdriet begon zich zoo te hechten
aan al de voorwerpen in huis, die haar vader het dikwijlst had aangeraakt,
dat zij eindigde met den wensch te hebben al de overblijfselen van zijn
meest innig en eigen bestaan weer te zien, en, voor zoover zij ze nog niet
kende, te ontdekken en te betasten. Een droevige nieuwsgierigheid mengde
zich in haar doffe verdriet. Zij wilde nu die slaapkamer ingaan, en
zachtjes over den vloer loopen, die lucht inademen, die kleuren zien,
waarin hij had geleefd als hij alleen was. Zij wilde aan die ruimte,
waarin aan die zoldering waaronder hij zoo gauw was gestorven, vragen of
hij erg geleden had, of hij nog veel om haar had gedacht. Er mengde zich
nog angst voor de kamer in haar nieuwsgierigheid: zou zij misschien de
doffe echo van zijn stem hooren, zou niet zijn stap nog ergends treden,
achter het bed, bij de tafel?
Een ochtend, dat Jozef naar 't kantoor was over tienen, liep zij
langzaam de trap op naar boven. Haar zwarte haar hing verdrietig over
haar vale voorhoofd, en haar zwarte kleed schoof zonder geluid over de
treden. Zij kwam binnen en sloot de deur achter zich. Een frischheid
kwam haar te gemoet, de buitenlucht waarin zich het geluid van de straat
oploste, drong om haar ooren en haar gezicht. Jans was waarschijnlijk
van-morgen nog hier geweest, want achter de neergelaten gele jaloezien,
stond een van de twee vensters open. Het gegons en gebrom van de straat
woei naar binnen. Mathilde haastte zich het venster te sluiten. Zij trok
de jaloezien allebei op. Toen keek zij rond. Wat een stilte, wat een
eenzaamheid! Den rug naar het venster gekeerd, rechtop, het bovenlijf en
het hoofd een beetje naar achteren gestrekt, de handen gevouwen naar
beneden gedrukt en naar onderen geopend bekeek zij lang alles wat er in
de rondte stond. De glans van het daglicht, die het zwart van haar japon
vergrijsde, had zich over haar rug gespreid in een glimmend ovaal, viel
in plooyen tot haar voeten en glimperde door de kroesige bosjes haar
rondom haar hoofd. Zij liep naar het ledikant en schoof gauw de witte
gordijnen op-zij. Zij keek er in. Er was niets. De kussens en peluw en
de dekens en sprei lagen in twee hoopjes op de matras gestapeld als in
een bed, dat niet meer gebruikt wordt, wachtende op een nieuwen
gebruiker. Zij schoof de gordijnen weer dicht. Daar naast was de kleine
kast van haar vader in den muur. Verder was er een schrijfbureau, een
klein kastje, dat altijd het "apotheekje" genoemd werd, waarin allerlei
huishoudelijke medikamenten werden bewaard en geetiketteerde fleschjes
en doosjes; voords nog een kast in den muur, die alleen door het
smoeselige bruin van het behangsel rondom het sleutelgat kenbaar was,
waar het linnengoed en de kousen van den doode in werden geborgen.
Eindelijk stond er een sjiefonjeire; hierin bewaarde de oude heer
allerlei voorwerpen en snuisterijen, herinneringen aan zijn vrouw,
eenige teekeningen van hem zelf uit zijn jeugd, papieren, ringen,
kadootjes, een kostbaren wandelstok, een heele kollektie van zijn eigen
oude zakportefeuilles, en zoo meer.
Mathilde had aan het ontbijt de sleutels van Jozef gevraagd en begon met
de bovenste laa van deze kast open te trekken. Met den arm, waarom de
enge zwarte japon rond gespannen zat, leunde zij op den kant van de laa
en keek er in neer. Al die voorwerpen, waarvan zij vele nooit had
gezien, en die met een soort van eerbied en achterhoudendheid door haar
vader buiten elks bereik werden gehouden, die hij alleen kende, waarvoor
hij alleen zorgde, waarom hij bepaald veel gaf, het gezicht daarvan deed
Mathilde bizonder aan. Met wat een genoegen moest vader dikwijls 's
avonds in zijn eentje die dingen hebben te voorschijn gekregen, ze
gehanteerd en bevoeld hebben! Zijn goedige, bedaarde, nederige,
huiselijke geest gaf haar nu een zeer sterken indruk. Vooreerst lagen
daar twee kerkboeken, een, zoo hoog en zoo breed als een mannen hand,
met zwart geworden zilveren sloten, stoffig en vergrijsd goud op snee,
met gele spikkeltjes op het witte papier van-binnen: het was een kadoo
van de Stuwen-zelf aan zijn vrouw geweest. "Aan mijn dierbare vrouw, de
echte christin", stond als toewijding voor tegen het schut-blad
geschreven. Het andere kerkboek, een fransch, veel kleiner, was van de
Stuwen-zelf geweest, maar in jaren niet gebruikt. Daarnaast zag Mathilde
een zilveren horlogeketting. Maar zij besloot, met het pijnlijk
welbehagen, dat zij in deze bezigheid had, de laden eerst alle te openen
en in te zien, om daarna de dingen een voor een te betasten en te
bezichtigen. Knersend en haperend stommelden een paar laden open, als
You have read 1 text from Dutch literature.
Next - Een liefde - 11
  • Parts
  • Een liefde - 01
    Total number of words is 4765
    Total number of unique words is 1462
    43.7 of words are in the 2000 most common words
    59.2 of words are in the 5000 most common words
    67.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Een liefde - 02
    Total number of words is 4915
    Total number of unique words is 1308
    50.5 of words are in the 2000 most common words
    65.6 of words are in the 5000 most common words
    72.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Een liefde - 03
    Total number of words is 4960
    Total number of unique words is 1275
    48.8 of words are in the 2000 most common words
    64.6 of words are in the 5000 most common words
    70.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Een liefde - 04
    Total number of words is 4848
    Total number of unique words is 1397
    45.7 of words are in the 2000 most common words
    62.0 of words are in the 5000 most common words
    68.9 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Een liefde - 05
    Total number of words is 4759
    Total number of unique words is 1509
    43.6 of words are in the 2000 most common words
    59.0 of words are in the 5000 most common words
    66.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Een liefde - 06
    Total number of words is 4845
    Total number of unique words is 1412
    46.1 of words are in the 2000 most common words
    62.1 of words are in the 5000 most common words
    70.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Een liefde - 07
    Total number of words is 4872
    Total number of unique words is 1343
    48.2 of words are in the 2000 most common words
    63.7 of words are in the 5000 most common words
    71.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Een liefde - 08
    Total number of words is 4830
    Total number of unique words is 1342
    47.8 of words are in the 2000 most common words
    63.4 of words are in the 5000 most common words
    70.7 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Een liefde - 09
    Total number of words is 4762
    Total number of unique words is 1402
    45.1 of words are in the 2000 most common words
    59.7 of words are in the 5000 most common words
    66.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Een liefde - 10
    Total number of words is 4925
    Total number of unique words is 1314
    47.7 of words are in the 2000 most common words
    64.1 of words are in the 5000 most common words
    70.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Een liefde - 11
    Total number of words is 4769
    Total number of unique words is 1270
    50.4 of words are in the 2000 most common words
    65.0 of words are in the 5000 most common words
    71.9 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Een liefde - 12
    Total number of words is 4795
    Total number of unique words is 1433
    44.3 of words are in the 2000 most common words
    59.3 of words are in the 5000 most common words
    66.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Een liefde - 13
    Total number of words is 4726
    Total number of unique words is 1403
    44.9 of words are in the 2000 most common words
    60.5 of words are in the 5000 most common words
    67.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Een liefde - 14
    Total number of words is 4876
    Total number of unique words is 1279
    49.1 of words are in the 2000 most common words
    65.8 of words are in the 5000 most common words
    73.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Een liefde - 15
    Total number of words is 4826
    Total number of unique words is 1324
    48.0 of words are in the 2000 most common words
    63.9 of words are in the 5000 most common words
    71.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Een liefde - 16
    Total number of words is 4755
    Total number of unique words is 1404
    47.9 of words are in the 2000 most common words
    62.8 of words are in the 5000 most common words
    71.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Een liefde - 17
    Total number of words is 4581
    Total number of unique words is 1568
    40.2 of words are in the 2000 most common words
    55.6 of words are in the 5000 most common words
    62.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Een liefde - 18
    Total number of words is 4596
    Total number of unique words is 1547
    40.8 of words are in the 2000 most common words
    55.7 of words are in the 5000 most common words
    62.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Een liefde - 19
    Total number of words is 4666
    Total number of unique words is 1475
    41.3 of words are in the 2000 most common words
    57.2 of words are in the 5000 most common words
    65.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Een liefde - 20
    Total number of words is 4547
    Total number of unique words is 1460
    34.6 of words are in the 2000 most common words
    48.3 of words are in the 5000 most common words
    55.9 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Een liefde - 21
    Total number of words is 4808
    Total number of unique words is 1355
    43.2 of words are in the 2000 most common words
    59.4 of words are in the 5000 most common words
    66.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Een liefde - 22
    Total number of words is 4664
    Total number of unique words is 1471
    39.5 of words are in the 2000 most common words
    53.2 of words are in the 5000 most common words
    59.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Een liefde - 23
    Total number of words is 4573
    Total number of unique words is 1485
    37.2 of words are in the 2000 most common words
    49.7 of words are in the 5000 most common words
    56.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Een liefde - 24
    Total number of words is 4891
    Total number of unique words is 1294
    50.0 of words are in the 2000 most common words
    65.6 of words are in the 5000 most common words
    71.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Een liefde - 25
    Total number of words is 1668
    Total number of unique words is 589
    61.3 of words are in the 2000 most common words
    74.5 of words are in the 5000 most common words
    78.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.