De komedianten - 08

Total number of words is 4159
Total number of unique words is 1346
38.0 of words are in the 2000 most common words
50.0 of words are in the 5000 most common words
56.6 of words are in the 8000 most common words
Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
met iedereen, wèg ook met de komedianten; toe, dominus, de janitor
moest sluiten....
Boven, in den hemel, straalde de maan fèl uit. De nacht was blauw. De
zilveren vloed stroomde den half ronden theaterput binnen. Langs de
schaduwlijnen der zitrijen en ommegangen dreef de janitor de donkere
schimmen der binnen-gedrongenen. De komedianten verlieten achter
elkaâr het proscænium. Er was nog vloeken, razen, dreigen, lachen,
schertsen en ophitsen; er klonken gemeene uitroepen.
--Cecilius, riep de dominus. Waar zijn nu de drie goudstukken van
dien edelen Plinius?
--Maar dominus, die heb ik je in de hand gedrukt.... alle drie
voor jou....
--Me in de hand gedrukt....??
--Ja.... Je hebt ze in je gordel gestoken....
--Je liegt, ik geloof er niets van. Je hebt ze nog, jij kwâjongen. Maar
weet je, die antieke maskers.... hoû ik. Hoû jij dan maar je
goudstukjes....
--Zeg, dominus?
--Wat, bengel?
--Spelen we overmorgen niet.... de Bacchides??
--En wanneer repeteeren?
--Morgen.... Toe, dominus; je hebt òns toch niet in je caterva om
ons achterbaks te houden....?
--Dominus.... vleide Cecilianus met zijn liefste stemmetje. Je hebt
ons toch niet in je caterva om ons achterbaks te houden??
--We zullen zien, mompelde, brauwefronsend, de dominus.
Buiten, in de manenacht, druk pratend, lachend, dreigend, met een
vloek er nog tusschen door van den "paraziet", vervloeide de caterva,
in de richting van de Suburra. Zij ging naar Nilus, avondmalen.


V.

Wat al ontroering, dien volgenden morgen, dadelijk op straat,
voor het huis van voller en slavenkoopman, toen de caterva, mèt
Cecilius en Cecilianus dit maal, hun woning verliet, allen te zamen,
om te baden in de Thermen van Titus, om iets te eten, om daarna te
repeteeren. Ten eerste de ontroering, die ging door de straten, omdat
er die nacht een moord was gebeurd in de Carinæ en een inbraak; meer
bizonderheden ontbraken nog: de misdadigers waren gevat, zei de een;
zij waren ontvlucht, beweerde de ander. Dan de ontroering in de caterva
zelve, dat de Bacchides toch zouden worden opgevoerd.... Misschien de
Bacchides èn de Menæchmi beiden, had de dominus met gezag verklaard,
terwijl de slavenkoopman, Autronius, dit maal een troep van twaalf
buitenlandsche slaven en slavinnen, meest Daciërs, ter markt zoû
geleiden en de voller in den blanken weêrschijn van zijn uitgehangene
toga's op den drempel van zijn winkel verscheen om Lavinius Gabinius
te begroeten. Intusschen trok de "paraziet" den dominus ter zijde, en
tusschen de bolderende karren vol marmerblokken, door muilen getrokken,
onder een geklikklak van zweepen der karrevoerders, poogde de
"paraziet" zijn dominus fijntjes te bepraten.... Zoû het toch werkelijk
niet beter zijn, meende de "paraziet", àls de Menæchmi dan werden
opgevoerd, géen tweede stuk van Plautus te nemen maar, ter afwisseling,
een stuk van Terentius: de Formio of de Heautontimorùmenos? Woedend,
in stilte, nog steeds op de tweelingen, stelde hij van alles in het
werk hun dat successtuk der Bacchides te ontnemen. In die Bacchides
speelden zij de tweelingzusjes, de twee courtizanen-tweelingen
en hadden zij steeds, maskerloos, meer dan gewonen bijval.... Hij
trok den senex er bij en beiden zeurden nu aan des dominus' ooren;
uit nijd en afgunst de senex, die, jong, altijd gemaskerd moest
spelen; uit wraakzucht de "paraziet", al zoû hij zijn mooie rol in
de Menæchmi toch misschien kunnen luchten.... Neen, zeide de dominus:
Terentius hadden zij in Neapolis heelemaal niet gespeeld; Plautus zat
er beter in bij heel den troep.... Terentius was zoo fijn, meende de
"paraziet", zoo beschaafd, zoo Attiesch, zoo welluidend van titels:
Heautontimorùmenos.... Jawel, jawel, meende de dominus.... Terentius
èn Plautus beiden waren de genieën, de klassieken--modern was er
niets. Maar toch, er wàs geen tijd Terentius op nieuw heelemaal in
te studeeren en de voorstellingen, zie je, moesten puik zijn; denk
toch, voor de Megalezia, te Rome....! Achter hun drietal stieten de
tweelingen elkander aan, hadden de samenzwering wel in de gaten, maar
waren reeds zeker van hun Bacchides. Koesterden niet de minste vrees
meer.... Dien middag werden de Bacchides gerepeteerd en ze zouden
nu niet meer er van door gaan, zelfs al riep de genadige Domitianus
zelve hen in zijn keizerlijken draagstoel.... Zij bleven vlàk achter
hun dominus en zouden hun zaak niet meer bederven: zij zouden nu
oppassen, hoor! En zoodra zij kans zagen senex en "paraziet" weg te
duwen, voegden zij zich aan weêrszijden van den dominus vol zoete
woordjes, gevlei, flikkeflooiden zij hun meester, beloofden héel mooi
te spelen en te zeggen, en Cecilius vroeg en Cecilianus vroeg na,
of het niet aardig zoû zijn hun koppen te maken, hun gezichten te
schilderen naar de antieke maskers van den edelen Plinius? De dominus
bewonderde hun inval: toch wel aardige, knappe jongens; ze hadden
talent meer dan gewoon, zèker geërfd van hun vader Manlius, die een
histrio was geweest.... En hij zei van ja, altijd ingepalmd door die
twee. En zoo bleven zij den geheelen tijd om hun dominus: "dominus"
hier en "dominus" daar; in de Thermen verlieten zij hem niet, maakten
grapjes en iedereen keek naar hen, omdat zij zoo mooi naakt in het
water waren en de dominus was trotsch op hen en verheerlijkte tusschen
hen beiden. Een oude bader, half kaal, met grijzen ring haren en een
dikken buik boven zijn altijd afvallenden badmantel bombeerend, wenkte
den dominus en de capsariï zeiden, hij was de schatrijke Sextilianus
en daarom ging de dominus naar den dikbuik toe. En Sextilianus bood
den dominus tweehonderd-vijftigduizend sestertiën voor de beide
tweelingen, als hij ze verkoopen wilde. Het zal niet gaan! riepen
Cecilius en Cecilianus na, overtuigd van hun onverkoopbaarheid. Het
was toch een goèd bod; een gewone slaaf-van-waarde kostte zoo ongeveer
honderdduizend sestertiën. Maar de dominus, vlug, berekende toch,
dat de tweelingen hem in de caterva niet minder opbrachten en hij
zeide Sextilianus, dat hij ze niet missen kon, nu vooral niet, in de
Megalezia.... Of ze dan niet eens konden komen voordragen, tijdens
een banket.... Neen, neen, fluisterden de tweelingen tot den dominus,
lieve dominus, en dat ze niet konden: ze moesten immers de Bacchides
repeteeren, en morgen spelen? Dag aan dag spelen.... Misschien niet
dàg-aan-dàg, meende de dominus, als de Menæchmi.... Dus toch de
Menæchmi? fluistervroegen de jongens en duwden dikken, schatrijken
Sextilianus, die tweehonderd-vijftigduizend sestertiën voor hen geven
wilde, met den elleboog weg. Om de beurt: Menæchmi en Bacchides? Om af
te wisselen? Nu goed dan, maar dan ook de rol van Erotium, aardige
deerne-rol, nu eens door Cecilius, dan eens door Cecilianus laten
spelen, hè? Clarus, die hem gisteren gerepeteerd had, was toch
eigenlijk beter in een matrona-rol, had niet de intonatie van de
meretrix. Vond de dominus niet? En ze vleiden en ze flikkeflooiden
en de dominus, hoewel steeds met een autoritairen frons tusschen de
brauwen, gaf toe, gaf alles toe, op éen voorwaarde; dat ze nooit meer
zoo een heelen dag weg liepen en hem in ongerustheid lieten.... Een
moord, ja een moord en een diefstal.... In de Carinæ.... Het was een
ontroering: Rome was niet veilig; de Viermannen zorgden heelemaal niet
voor de nachtelijke veiligheid; schorrie-morrie dwarrelde 's nachts
altijd rond tusschen de zuilen der portieken; dat waren de columnariï,
zoo als de Romeinen hen reeds noemden: dieven en moordenaars en
's nachts krioelden ze in de Suburra, in al de kroegen, taveernen,
bordeelen. Ja, zeiden de jongens en sneden op: gisteren nacht, toen
zij langs de Portiek van Octavia waren gegaan, had het er gekrioeld
van columnariï, allemaal moordenaars en dieven. En de eene dronkelap,
dien zij hadden gezien en uitgescholden, werd in hunne verbeelding een
bende boeven en roovers en zij vertelden ervan hoe zij waren nagezeten,
hoe zij hadden gevochten en de baders verzamelden om hen. Zij stelden
zich aan, hingen ieder aan een arm van hun dominus om toch goed te
laten zien, hoe goede vriendjes zij met hem waren en de dominus liep
er in, geloofde, dat zij gevaar hadden geloopen, vloekte, dat zij zoo
onvoorzichtig waren, drukte hun op het hart voortaan niet alleen door
die groote stad te dwalen. Een man vermoord....? Ja, een man.... neen,
tòch een vrouw.... En plotseling, op den drempel van de Thermen, die
zij verlieten, om vlak bij, staande, in een taveerne, gestremde melk
en honigkoek te eten, hoorden zij wie er die nacht vermoord was in de
Carinæ.... Het was Nigrina....! Wie, Nigrina? Wel, de zwaardvechtster,
je weet wel; ze trad in het Colosseum op tegen een beer of een tijger,
soms tegen een anderen zwaardvechter of -vechtster en zelfs kerels
hadden ontzag voor haar; ze was een patricische en de vrouw van een
senator, die was al lang om het een of ander door den Keizer verbannen
en zij was nu vermoord.... Nigrina, die met Fabulla....? vroegen de
jongens. Ja, die natuurlijk, diè, en de jongens beweerden wereldwijs,
dat zulke hooge vrouwen ook niet onder het volk moesten komen;
dat liep altijd slecht af.... En onder elkaâr smoesden zij, toch
even beïndrukt, als het wèrkelijk Nigrina zoû zijn, dat zij het er
altijd goed hadden afgebracht, van hun nachtelijke avontuurtjes en
onverwachte uitnoodigingen.... En, voor de taveerne bij de Thermen,
bestormd door de baders, die er de roode kommetjes gestremde melk
uitslurpten, besprak de caterva, bespraken alle de ontbijters het
geval.... Neen, het wàs nièt Nigrina, hoorden zij nu weêr.... Wie het
dan wel was....? Crispina, de Egyptische, de zuster van Crispinus, den
gunsteling van den Keizer. En de dominus schrikte wel, toen hij hoorde,
dat het Crispina was! Crispina, de moeder van de tweelingen, die met
Manlius, den histrio, in der tijd.... Maar het was niet Crispina.... Er
was heelemaal geen moord gepleegd.... Jawel, jawel.... Dus toch de
Bacchides? Die verdomde jongens, ze kregen toch altijd hun zin. En
de komedianten overluisterden ook een twist van Clarus en Cecilianus:
--Jij bent maar een matrona-jongen, zei Cecilianus hoog; alleen mijn
broêrtje of ik kan Erotium spelen....
--Zoo, ben ik maar....? begon Clarus woedend; hij was al in de twintig,
zijn stem werd al te mannelijk; hij moest die forceeren naar de
hoogte toe.
--Ja, en jij hebt de stem van een vènt, minachtte Cecilianus en Clarus
werd rood van boosheid maar de senex wenkte hem en zij smoesden,
terwijl allen nu, langzaam, slenterend, op weg gingen naar het
Pompeïus-theater, voor de repetitie.
De tweelingen lieten niet af van den dominus. Zij lieten zich niet
meer afleiden door al het geklets en gekakel over den moord, hier,
vlak bij de Carinæ, wier rijke huizen zich daar ginds verloren, weg
verschoten in een fijn geschaduw van tuinen, van sycomorengeschemer en
platanengeblaârte, doorzond door de nog jonge, gouden zon. Voorname
draagstoelen wiegelden aan, aangekondigd door geklikkak van
zweepen. Bevallige carpenta, met een of twee paarden, deden de
voetgangers haastig schuil zoeken op de nauwe vluchtrichels; zwarte
slaven, laatdunkend, stieten hun schreeuw van aankondiging uit. De
caterva, vaak na gekeken, herkend soms toe geroepen: histriones!,
slenterde onverschillig voor de algemeene minachting, langzaam een
eind de Sacra Via op, door den Titusboog....
--De Joodsche Kandelaar! wezen de tweelingen den dominus.
--Hebben jullie dan àlles al weêr in Rome gezien? vroeg de dominus,
steeds tusschen hen beiden in, langs de trappenvluchten van het
Flavische Paleis....
--Daar woont de Keizer, wezen de jongens; en hier heeft de edele
Plinius ons in zijn draagstoel meê genomen....
De dominus wist wel, dat de Keizer daar woonde, maar sommige
komedianten, die nooit in Rome waren geweest, stonden stil, gaapten
naar die prachtige, Olympische woning, zuilende op den Palatinus,
tegen de doorzichtigheid van blauw kristallijnen Aprillucht.... En de
jongens wezen, pedant, omdat ze het wel wisten, meér hadden gezien,
aan servus en andere beminde caterva-leden....
--Het paleis van den goddelijken Domitianus....
Zonder dien beroerden "paraziet" en senex met een blik te
verwaardigen....
En zij slenterden door de drukte verder. Nu was het zoo druk, voor
het Huis van Vesta, en den ronden Vesta-tempel, bij den Tempel van
Castor en Pollux, dat zelfs hun groote troep niet meer in het oog
viel. Zij werden niet meer opgemerkt; zij zagen er bijna uit als
iedereen; zij werden niet meer nagejouwd; hier verdrong zich en woelde
de menigte. Steeds schreeuwden de voorloopers van draagstoelen en
carpenta, klakten de zweepen, en de drukke stemmen lawaaiden luider,
lachende, twistende, schertsende tegen elkaâr in. De tweelingen lieten
den dominus niet meer los, hielden hem ieder aan een slip van zijn
tuniek.... Zij genoten van de volte, de drukte. Zij wezen den dominus
de Basilica Julia; zij wisten dadelijk in iedere vreemde stad den
weg. Waarlijk, Rome herinnerden zij zich weêr, van drie jaren her,
toen ze nog ukjes waren geweest.
--De Basilica Julia weet ik ook wel, bromde de dominus.
In de Baziliek verdrongen zich de wandelaars, schuilende voor de al
warme zon. De schaduw koelde blauw tusschen de zuilen. Straatjongens
speelden damspelletje op de, in de marmeren treden door hen gegroefde,
vierkante lijntjes.... Meiden met kleurige toga's om--want de deerne
droeg de "toga" en niet als de matronastola en palla--wandelden
daar, wapperden met hare franjes, buitensporig gekapt, lonkten met
geschilderde oogen.... Pleitbezorgers stonden met hunne slachtoffers te
redetwisten, druk over hun hangende processen, met de duimen stavende
hun bewijsredenen. Senatoren, in rood omzoomde laticlavia, begroetten
elkander, deftig. En het was als kleur een even bont, maar zacht bont
getinte, grauwige blankheid, om de weêrschijningen van al het marmer
van het dicht op elkander bebouwde Forum: de tempels, de bazilieken,
de zuilen, de trappetreden, de tallooze beelden, die alle de blauwige
schaduwen sloegen.
--Hoe nu? vroeg de dominus, een oogenblik de kluts kwijt.
--Den Vicus Tuscus door, natuurlijk! oriënteerden zich de jongens
dadelijk.
--Den Vicus Tuscus, natuurlijk! herstelde zich spoedig de dominus.
De jongens hìngen aan hem, lieten hem niet meer los, na de les van
gisteren avond. Zij zouden hun Bacchides niet meer verliezen. Zij
zouden zich vast klampen aan hun Bacchides èn aan hun dominus en zij
liepen met hem vooruit: de caterva, slenterend, volgde, vol commentaar.
Langs den Vicus Tuscus, die van het Forum naar het Circus Maximus
leidde, rijden zich de winkels. Hier stond het beeld van den god
Vertumnus, god van alle wisselvalligheid, god van goed en slecht weêr,
god ook van koop en verkoop. Hier waren de voorname zijdehandelaars,
en op hun toonbanken plooiden zij voor de koopende vrouwen de kleurige,
ritselende lappen uit, juist geschikt voor stola, palla, toga. De
matronen verdrongen zich met de deernen, deden de stoffen knisteren
in hare vingers. De goud- en zilversmeden stalden hun goudsmeêwerk,
hun zilveren vaatwerk uit; de geurwerkers, in tal van kleine vaasjes
van onyx, albast of goedkooper steen hadden in zeer kleine winkeltjes
op planken hun koopwaar sierlijk uit gestald. Een barbier voor
aanzienlijke klanten er naast. Open waren alle de winkels; het was
alles klein, druk, vol, rumoerig en roezemoezig op elkaâr. Lavinius
liep even bij Cosmus in. Het winkeltje, hoewel open, geurde een
nardus-potje gelijk.
--Ik breng alles van daag in gereedheid, dominus! verzekerde Cosmus. Al
je zalven, verven en poeiers....
--Maar dènk, vriend Cosmus, dat ik een arme drommel ben, die zijn
geld moet verdienen!
--Kom, kom, je zit er goed in! meende Cosmus.
De dominus sloeg de armen op en uit, de tweelingen dicht naast zich. Er
goed in?! Hij, een vrijgelatene, die vroeger, zelf slaaf, komediant,
nu ja een beetje van alles gespeeld had, vrouwerol, "paraziet,"
senex, tot hij zich had vrij gekocht en een grex, o een kleine maar,
had kunnen verzamelen....
--Wees maar niet bang, dominus; Cosmus zet je niet af, verzekerde de
geurwerker; ik ben ook vrijgelatene, maar ik ben ook cliënt van een
aanzienlijken patroon, van den schatrijken Sextilianus....
--Die ons woû koopen...?
--.... Ja, woû koopen....
--.... Voor tweehonderd....
--.... vijftigduizend sestertiën!! vielen de tweelingen samen in.
Cosmus lachte; Lavinius nam afscheid. Hij liep nu het Argiletum op,
waar de boekenwinkels waren en den winkel van Tryfo binnen. Reeds
had hij afgesproken met Tryfo, dat hij hem zijn titulï leveren zoû,
om aan te plakken op de hoeken der straten en Thermen. En hij woû
nog eens gaan hooren, want de tijd vloog om....
--Dag Martialis! Dàg Martialis! begroetten de tweelingen den dichter,
die juist bij den boekhandelaar was om te hooren of zijn laatste
epigrammenbundel goed werd verkocht. Dominus, dit is Martialis....!
De dominus wist nu wel wie Martialis was. Een moderne
epigrammendichter, wiens epigrammen dóoden konden.... Verbeeldt je,
als hij eens epigrammen, venijnige, dichten ging op hèm, op zijn grex,
op de voorstellingen, die hij zoû geven! En hij dacht, dat het goed
zoû zijn, zeer hoffelijk Martialis te groeten.
--Edele Martialis!! groette de dominus. Wat ben ik verheugd u te
mogen begroeten, u, den geestigsten Romein onzer dagen! Wat zal ik
het waardeeren, zoo niets u verhinderen zal onze voorstellingen bij
te wonen! Vooral de eerste, waar alles wat Rome voornaam, aanzienlijk,
geletterd, geleerd bezit, zal samen stroomen!
--Ik zal komen, ik zal komen, Lavinius, verzekerde Martialis; en
wij zullen allen komen: Plinius, Quintilianus, Tacitus, Frontinus,
Suetonius....
--Hooge eer doen de groote schrijvers mij aan en de edele proconsul en
de alleredelste Plinius, verzekerde Lavinius Gabinius; en wij zullen
de Bacchides, hoop ik, tot hun aller genoegen opvoeren.
--De Menæchmi.... Las ik ten minste op de acta diurna in het Forum,
Lavinius....?
--De nieuwsberichten, meende, hoffelijk glimlachend, de dominus; zijn
nooit héelemaal juist ingelicht. Wij zullen spelen, edele Martialis,
misschien een enkelen keer de Menæchmi, maar vooral de Bacchides,
vooràl de Bacchides....
--Daar spelen wij....
--.... Ja, wij....
--De hoofdrollen in! riepen de jongens.
Maar Tryfo rolde-uit een groot perkament.
--Zie hier, dominus....
--Mooi zoo! riep de dominus, dadelijk getroffen.
En zij lazen allen, Martialis, dominus, knapen het groote perkament
van den titulus, de didascalia, het programma:

Acta Ludis Megalensibus.

--Vindt je die roode en zwarte letters mooi, dominus? vroeg de
boekhandelaar, te gelijk uitgever en vrijgelatene, éen der cliënten
van Plinius. Hij was meester van zeer knappe copiïsten: die zaten
achter in een zaaltje over te schrijven en keken nieuwsgierig op,
hunne stiften in de hand.... Martialis vroeg even, ter loops....
--Uw epigrammen, edele Martialis? Zeker, ik verkoop ze, ik verkoop
ze.... De laatste bundeltjes zelfs voor drie-en-een-halve as. Iedereen
wil ze hebben, grif gaan ze weg. Dus mooi, niet waar dominus; die
roode en zwarte letters en mooi groot, niet waar, dat treft dadelijk:

Acta Ludis Megalensibus.
Lucio Sosibiano et Marco Sofronio
Ædilibus Curulibus.

--Zoudt ge niet de namen van de ædilen, beste Tryfo, meende de dominus,
met iets grootere letters laten schrijven?! Dat doet altijd pleizier,
weet ge.... Wat vindt gij, edele Martialis??
--De namen van de ædilen zoo groot mogelijk, Tryfo, zoo groot mogelijk!
--Goed dan, dominus; zeker, Martialis; de eigennamen iets grooter dan,
met iets meer rood er tusschen? Maar ædilibus curulibus?
--Zoo laten, zoo laten, meende Martialis.
--Ja, zoo laten, meende de dominus, en de jongens bauwden na:
--Zoo laten! Niet met grootere letters: ædilibus curulibus!
Tryfo wees en las verder:

Door den beroemden Troep

--Neen, zei de dominus: niet "beroemd". Ik wil niet: "beroemd".
--Je hebt een beroemden troep, Lavinius, verzekerde Martialis. Je
bent zelf beroemd.
--Ik bèn het, zeide de dominus, met kalme eigenwaarde; maar het staàt
niet.... het staat niet waardig. Het staat zoo weinig letterkundig,
artistiek: het doet zoo aan als een opschrift voor koordedansers en
berenleiders. Neen, Tryfo, ik wil niet "beroemd"....
--We zullen dan niet "beroemd" zetten, dominus. Dus:

Door den Troep....

--Ja; door den troep....
--Met roode letters: troep....?
--Ja, troep rood: rood en zwart samen doen mooi.
Tryfo ging voort:

Door den Troep van Lavinius Gabinius.

--Goed zoo, meende de dominus, nu "beroemd" was door geschrapt,
en las nu zelve:

Hymne en Voorspel met Dans, Zang en Fluitspel.
Muziek van Atillius Burrhus voor Rechter- en Linkerfluiten.

--Je copiïsten zijn kunstenaars, Tryfo, meende Martialis.
--Het is heùsch nog al mooi geschreven, bracht Cecilius in het midden,
met jeugdige, wereldwijze waardeering.
--In Alexandrië schreven ze de didascalia met gouden letters,
fluisterde Cecilianus echter minachtend.
Maar voor de deur van het winkeltje verdrongen zich nu de komedianten
en iedereen las op zijn beurt, hard op:
--Acta.... Acta Ludis.... Acta Ludis Megalensibus....

Daarna

lazen de dominus en Tryfo te gelijker tijd:

De Bacchides van Plautus.

--De Bacchides! De Bacchides!! klapten de tweelingen zegevierend in
de handen. De Bacchides!!!
En zij zagen om naar de deur: daar verschenen de gezichten van den
senex en den "paraziet". Nu, dacht de senex, hij had toch een aardige
rol in de Bacchides. Maar de "paraziet" was bleek van woede en beloofde
zich zijn lamme, kleine rol slècht te spelen, zelfs al zoû de dominus
hem een kwaad ding doen....
--Staan onze namen er nu niet eens onder?? vroegen te gelijker tijd
de tweelingen. Waarom staan onze namen er nu niet eens onder?
--Dat is geen gewoonte! zei de dominus beslist.
--Heelemaal niet! zei Tryfo.
--Wijk maar eens van de gewoonte af, ried Martialis aan. Mooi zoo:
daar valt mij een epigram op "De Gewoonte" in! Dat heb ik ten minste
al weêr!
Maar Lavinius en Tryfo beiden waren het met elkaâr eens, dat een
strenge traditie gehandhaafd moest worden in den titulus.
--Didascalia, verbeterde eigenwijs Cecilius, die het Grieksche woord
mooier vond.
--.... Didascalia, bauwde Cecilianus, klein mondje, na.
--Ziet u, edele Martialis; de titulus màg niet afwijken van de antieke
tutulï, zooals Plautus en Terentius ze gaven.
--Jullie tooneelvolk groeit vast in je "traditie" en gewoonte,
meende Martialis.
En hij zelve herhaalde nu:

De Bacchides van Plautus.
De geheel Grieksche handeling valt voor
te Athene.
Daarna:
Verschillende ATELLANÆ
met Zang, Dans en Fluitspel.
Muziek van....

--De namen van die muziekmakers worden wèl genoemd, viel Cecilianus
Martialis in de rede.
--.... Wèl genoemd, kwam ouder broêrtje nijdig na.

Daarna,

lazen zij alle drie, dichter, dominus, boekhandelaar:

DE KOFFER,
Mimusspel van Publilius.
Gespeeld door den beroemden Latinus....

--Latinus wordt oòk al genoemd! siste nijdig Cecilius; broêrtje siste
dadelijk na....

En....

ging Martialis voort, met een ondeugenden blik naar de tweelingen:

Door de zeer beroemde Danseres.....

--Oooh!! verontwaardigden zich de tweelingen.

"THYMELE"

voltooide Martialis.
--Een vrouw!! krijschten de tweelingen te zamen, de vuisten
ballend. Alleen maar een danseres! Nièts dan een danseres! Thymele,
verbeeldt je! Wordt die oòk al genoemd! En nog wel geschreven met
zulke groote letters, heelemaal rood! Heelemaal rood!
--Dat is de gewoonte, zei Tryfo. Thymele en Latinus worden altijd
genoemd. Mimus en Danseres....
--En waarom niet de comoedi?? protesteerden de tweelingen.
--Om de "traditie", komediantjes! plaagde Martialis.
--Wij mimeeren ook, wij dansen immers ook....
--.... Zijn ook mimus en danser....

Ten slotte:

viel de dominus in met autoritaire verheffing van stem om die
dondersche tweelingen toch te doen zwijgen: de heele caterva nu
gluurde binnen, kop na kop en las, hard-op, een voor een:
--.... De Bacchides.... Dus de Bacchides?.... Daarna....
De Koffer....? Latinus en Thymele?

LAUREOLUS
Groot Exodium-Spel.

Gespeeld door den allerberoemdsten archimimus Lentulus, ving Martialis
het van den dominus op.
--Allerberoemdst! Allerberoemdst!! raasden de beide jongens: de
blonde koppen naast elkaâr hadden nijdige adderbewegingen rond den
dominus en ze fluisterden na, ze flikkeflooiden....; mochten hun
namen oòk niet....??
--Kom, pleitte Martialis; dominus! Laat nu maar schrijven door de
copiïsten met véel rooden inkt:

De Bacchides van Plautus,

Waarin de hoofdrollen zullen gespeeld worden door mijn twee
onvergelijkelijke tweeling-comoedi, Cecilius en Cecilianus....
Tryfo lachte. De dominus werd zenuwachtig.
--Edele Martialis, waarlijk! En jùllie jongens, hoor nu even
toch.... Gaan jùllie toch dóór, naar het Theater?! donderde hij
de caterva toe, die bleef kijken: de koppen, plots, verdwenen: het
daglicht viel helderder neêr over den, door Tryfo steeds opgehouden,
uitgespreiden titulus:
--Je weet, ik doe voor jullie wàt ik kan! Jullie zijn ook lieve,
aardige jongens....
--Blonde schàtten! prees Martialis.
--Jullie spelen goed, zeggen móoi; ik geef het àlles toe, jullie
spelen de Bacchides....
--Als èchte Bacchides! viel Martialis in.
--Maar....
--Maar.... echode Martialis.
--De traditie, zie je, de traditie....
--Ja, de "traditie", knikte Martialis den jongens toe.
--.... Wil niet, ging Lavinius door; wil niet....
--.... dat jullie namen worden vermeld, viel Tryfo in en rolde den
titulus op....
--Neen! herwon zich Lavinius. De traditie wil het niet. En dat
is heel goed.... Kijk, het mimus-spel blijft altijd een kijkspel,
zonder zèggingskunst, nu ja, mimiek, dans, saltatio, dat kan alles
heel mooi worden en we zullen ook pogen het zoo mooi mogelijk te doen,
maar het evenaart nóoit de èrnstige, hoogere komedie, de palliata, het
Grieksche blijspel, verlatinizeerd, maar tòch Grieksch, onherroepelijk
Grieksch en daarom alléen al, naast de tragedie, het hoogst staand van
alles wat op de planken vertoond wordt, vertoond kàn worden.... En,
zie je, jongens, ziet ge, edele Martialis, we kùnnen niet, we mògen
niet, in iets van de palliata mimus-manieren aannemen, zèlfs niet in
den titulus, waarin noch de Grieken, noch Plautus, noch Terentius
de namen van de spelers ooit hebben vermeld; we moeten trouw aan
de traditie blijven, de hooge traditie en jullie mogen niet, neen
Martialis, ge moògt niet aandringen op die vermelding van de namen
der hoofdrolspelers, en dat nog wel met rooden inkt, veel rooden inkt:
neen, Martialis, ge moògt niet!!
Op eens schrikte Lavinius.
--Tryfo!! riep hij. Tryfo! De namen van de Consuls zijn toch niet
vergeten onder aan den titulus?
--Heb geen vrees, Lavinius, zei Tryfo; voor de autoriteit heb ik
minstens even veel eerbied als jij.... Ze stáan er op: onder het
You have read 1 text from Dutch literature.
Next - De komedianten - 09
  • Parts
  • De komedianten - 01
    Total number of words is 4367
    Total number of unique words is 1514
    37.1 of words are in the 2000 most common words
    49.7 of words are in the 5000 most common words
    56.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De komedianten - 02
    Total number of words is 4435
    Total number of unique words is 1476
    36.1 of words are in the 2000 most common words
    49.9 of words are in the 5000 most common words
    56.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De komedianten - 03
    Total number of words is 4439
    Total number of unique words is 1531
    37.3 of words are in the 2000 most common words
    49.4 of words are in the 5000 most common words
    56.9 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De komedianten - 04
    Total number of words is 4116
    Total number of unique words is 1396
    38.9 of words are in the 2000 most common words
    50.4 of words are in the 5000 most common words
    58.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De komedianten - 05
    Total number of words is 4400
    Total number of unique words is 1579
    39.9 of words are in the 2000 most common words
    51.7 of words are in the 5000 most common words
    58.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De komedianten - 06
    Total number of words is 4218
    Total number of unique words is 1430
    39.9 of words are in the 2000 most common words
    52.1 of words are in the 5000 most common words
    59.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De komedianten - 07
    Total number of words is 4240
    Total number of unique words is 1341
    36.8 of words are in the 2000 most common words
    49.5 of words are in the 5000 most common words
    55.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De komedianten - 08
    Total number of words is 4159
    Total number of unique words is 1346
    38.0 of words are in the 2000 most common words
    50.0 of words are in the 5000 most common words
    56.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De komedianten - 09
    Total number of words is 4308
    Total number of unique words is 1441
    38.7 of words are in the 2000 most common words
    51.7 of words are in the 5000 most common words
    58.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De komedianten - 10
    Total number of words is 4195
    Total number of unique words is 1459
    36.4 of words are in the 2000 most common words
    50.4 of words are in the 5000 most common words
    57.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De komedianten - 11
    Total number of words is 4329
    Total number of unique words is 1459
    37.5 of words are in the 2000 most common words
    50.5 of words are in the 5000 most common words
    56.7 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De komedianten - 12
    Total number of words is 4240
    Total number of unique words is 1456
    36.4 of words are in the 2000 most common words
    49.4 of words are in the 5000 most common words
    55.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De komedianten - 13
    Total number of words is 4341
    Total number of unique words is 1462
    35.3 of words are in the 2000 most common words
    50.3 of words are in the 5000 most common words
    57.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De komedianten - 14
    Total number of words is 4280
    Total number of unique words is 1270
    40.2 of words are in the 2000 most common words
    51.8 of words are in the 5000 most common words
    58.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De komedianten - 15
    Total number of words is 4394
    Total number of unique words is 1248
    43.6 of words are in the 2000 most common words
    56.5 of words are in the 5000 most common words
    63.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De komedianten - 16
    Total number of words is 4433
    Total number of unique words is 1288
    43.9 of words are in the 2000 most common words
    56.3 of words are in the 5000 most common words
    62.9 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De komedianten - 17
    Total number of words is 4462
    Total number of unique words is 1217
    45.7 of words are in the 2000 most common words
    59.0 of words are in the 5000 most common words
    65.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De komedianten - 18
    Total number of words is 4554
    Total number of unique words is 1241
    46.5 of words are in the 2000 most common words
    59.8 of words are in the 5000 most common words
    66.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De komedianten - 19
    Total number of words is 4433
    Total number of unique words is 1424
    42.0 of words are in the 2000 most common words
    56.5 of words are in the 5000 most common words
    64.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De komedianten - 20
    Total number of words is 4432
    Total number of unique words is 1289
    43.1 of words are in the 2000 most common words
    56.8 of words are in the 5000 most common words
    62.9 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De komedianten - 21
    Total number of words is 4025
    Total number of unique words is 1447
    34.0 of words are in the 2000 most common words
    45.9 of words are in the 5000 most common words
    51.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.