De komedianten - 15

Total number of words is 4394
Total number of unique words is 1248
43.6 of words are in the 2000 most common words
56.5 of words are in the 5000 most common words
63.2 of words are in the 8000 most common words
Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
moet ièderen dag optreden: ik kan nu nóoit eens naar het Colosseum
gaan!
--En Cecilius, er was een olifant en die knielde voor den Keizer,
of hij hem aanbad.
--Hè, dat had ik ook willen zien!
--En een rhinoceros en een beer heb ik samen zien vechten. En vrouwen
heb ik zien vechten, manwijven, zoo als Nigrina er een was. En daarna
stroomde de arena vol water en was er een Naumachie. Maar het móoiste
vond ik toch.... Nilus, geef ons nog wat honigkoeken!
--Hè ja, Nilus, geef ons nog wat honigkoeken!
--.... Toen allemaal zwemmertjes, jongentjes en meisjes door het
water zwommen en toen al zwemmend allerlei figuren maakten.
--Figuren?
--Ja, zei Carpoforus. Een drietand, hè?
--En een anker, zei Colosseros.
--Ja, zei Cecilianus; en allerlei starrebeelden en een schip met
ontplooide zeilen....
--Hè! pruilde Cecilius, treurig.
--Wat is er, broêrtje?
--Dat had ik nu toch ook zoo gaarne gezien: die starrebeelden en dat
schip! Door zwemmertjes?? Ik moet maar altijd optreden!
Cecilius' oogen werden vochtig; zijn mond vertrok. Colosseros had
medelijden met hem, nam hem als een kind op zijn schoot.
--Gaat zoo een groote jongen nou grienen, die rhetorica heeft geleerd
en in de "Bacchides" zoo prachtig danst en zingt en speelt.... plaagde
Colosseros en deed of Cecilius een kindje was.
--Nou ja, zei Cecilius; maar ik zie zoo nooit wat in het
Colosseum. Morgen spelen we weêr de "Bacchides"....
--En overmorgen de "Menæchmi", zei Cecilianus. Cecilius ziet zóo
nooit wat in het Colosseum.... Weet je wàt!!
Cecilianus had een ingeving:
--Wat dan? vroegen de gladiatoren, begaan.
--Wat dan? vroeg Cecilius, betraande oogen.
--Ik zal overmorgen jou rol spelen in de "Menæchmi" en dan kan jij
naar het Colosseum. Ik doe het net zoo goed als jij....
--Nou ja, dat natuurlijk wel.... Maar dan zijn we weêr een dag van
elkaâr af. Weet je wàt!!
Cecilius had een ingeving.
--Wat nou weêr? vroegen de gladiatoren nieuwsgierig.
--Wat dan? vroeg Cecilianus, rood van belang: hij zat op de knie
van Carpoforus.
--Clarus moet overmorgen Erotium spelen in de "Menæchmi" en dan gaan
we samen naar het Colosseum. Met ons beidjes....
--Ja, Clarus moet overmorgen....! juichte Cecilianus.
--Clarus!
--Clarus!
--Clarus dan toch! riepen de jongens, de gladiatoren.
Clarus zat tusschen senex, "paraziet" en Syrus, die zoo mooi zijn
"slave-rol" in de "Bacchides" gespeeld had, moretum te eten....
--Nilus doet er te veel knoflook in, meende Cecilianus.
--Ja, wel wat veel.... was Cecilius het eens; hij veegde zijn oogen af.
Clarus drong zich een weg tusschen de gasten.
--Wat is er, zei Clarus; zoo een echte matrona-jongen, vond Cecilianus;
net een oud wijf....
--Clarus, zei Cecilianus met zijn liefste stemmetje; wil jij niet
eens, overmorgen....
--In Cecilianus' plaats? meende, allerliefst vragend, Cecilius,
en ging door:
--.... In de "Menæchmi"....
--.... Erotium spelen?? glimlachte schattig Cecilianus naar Clarus op.
--Nou, ik wèl! zei Clarus. Maar jullie spelen altijd de mooie rollen
en ik moet maar de matrona spelen.
--Linus kan overmorgen wel de matrona spelen, zei Cecilianus beslist.
--Ja, Linus kan wel.... meende Cecilius.
--Dominus! riep Cecilianus.
--Dominus!! riep Cecilius harder.
--Dominus dan toch! bulderden de gladiatoren, vol belang in het
komedianten-intriguetje.
Lavinius Gabinius kwam.
--Wat is er? vroeg Lavinius Gabinius.
--Dominus....
--Dominus.... begonnen de jongens, en Cecilianus, voor zijn broêrtje:
--Morgen de "Bacchides", hè? Overmorgen de "Menæchmi"??
--Neen, de "Bacchides" weêr, zei de dominus beslist.
Cecilius begon te grienen.
--Dan zie ik nooit.... begon hij.
--Sst!! zei Cecilianus en legde zijn hand op broêrtjes mond. Dominus,
ging hij voort; Cecilius is moê.... van iederen dag een groote rol
te spelen. "Bacchides", "Menæchmi", "Bacchides", "Menæchmi"....
--En wat woû Cecilius dan....??
--Met een leeuw worstelen, voor de afwisseling, zei Carpoforus.
--Neen, op een stier in de lucht geheschen worden, als ik van
middag! zei Colosseros.
--Neen! zei Cecilianus en trok Carpoforus boos aan de ooren. Nou geen
màlligheid maken! Het is heel ernstig. Cecilius moest eens rùsten.
--Rùsten? vroeg de dominus, die het niet door zag.
--Ja, zei Cecilianus; Cecilius is moê. Als we nu morgen de "Bacchides"
hebben gespeeld, moesten we overmorgen allebei.... rusten.
--O.... Rusten? vroeg de dominus.
--Ja, meende Cecilianus.
--Rust ik soms tijdens de Megalezia?
--Neen, dominus, zei Cecilianus; maar als we moê zijn en slecht
gaan spelen....
--Dan krijgen ze tòch niet op hun donder! riep de senex.
--.... Zoû je het lang niet prettig vinden, dominus....
Cecilianus, aan den arm van den dominus, flikkeflooide naar hem op.
--.... en daarom moest je overmorgen de "Menæchmi" geven met Clarus
als Erotium.... En Linus als de matrona.
--Zonder repetitie?? riep de dominus.
--Ach, we kunnen immers àllemaal die "Menæchmi" wel droomen! zei
Cecilianus.
--We kènnen de rollen, dominus, zeiden Clarus en Linus, die blij waren
eens een kàns te hebben omdat Cecilius en Cecilianus samen naar het
Colosseum wilden.
--Nu.... goèd dan! zei de dominus. Maar als jullie niet goed spelen,
krijgen jullie....!
Clarus, Linus waren niet bang. Nilus schonk de kroezen vol.
--Ga je eens meê naar de Broederschap van Isis, dominus? vroeg Nilus.
--Na de Megalezia, misschien, vriend Nilus, meende de dominus. Mijn
hoofd loopt me nu heusch om. En dan nog die dondersche jongens,
die altijd weêr wat anders willen....
Op Carpoforus' en Colosseros' knieën glunderden Cecilius en Cecilianus.
--Overmorgen! smoesden zij blij. Overmorgen! Gaan we samen naar
het Colosseum!
--En Cecilius, vertelde Cecilianus voort; wàt er eigenlijk nòg het
aardigst was, dat zijn de haasjes en de haasjes loopen zoo maar los
en vrij door den muil heen van een tammen leeuw....
--Ach, hoe lièf! zei Cecilius. Zie ik dat òok, overmorgen?!
--Ja, zei Cecilianus. Dat zie je ook, overmorgen. En ik sprak er
Martialis: die was er met al de andere edele heeren en die zei me,
dat hij epigrammen zoû maken op àl die dingen: op Carpoforus....
--Natuùrlijk op mij! blageerde de Jager.
--Op Colosseros....
--Hij moèst het eens laten! bulderde de "kolossale Eros."
--Op den olifant, op den rhinoceros, op den beer....
--Op de zwemmertjes?
--Op de zwemmertjes ook.... En op de haasjes!!
--Heerlijk! juichte Cecilianus. Overmorgen naar het Colosseum! En
saàmpjes!!
Maar de nachtwacht ging voorbij. Het was het sluitingsuur. Over de
taveerne was Taurus' huis al gesloten.....


X.

De Megalezia liepen ten einde en Rome was moê van feest. Zeven
dagen hadden de feesten geduurd; zeven dagen hadden de trompetten
en tamboerijnen der kinderen getoeterd en gerinkeld door de huizen
en langs de straten; zeven dagen lang waren er Scenische Spelen,
en zes dagen Circensische Spelen geweest; vijf dagen lang waren er
wedrennen geweest in den Circus Maximus. De grex van Lavinius Gabinius
had gegeven vier malen de "Bacchides" en drie malen de "Menæchmi";
in de tusschenspelen en mimus-spelen--atellanæ en exodia--was groote
verscheidenheid geweest. Maar nu was het Theater gesloten, het
Colosseum gesloten, het Circus gesloten, waren de processen weêr in
vollen gang, hadden de bazilieken en fora wederom het gewone aanzicht
van koortsige zakelijkheid, drukke gewichtigheid, hernam het gewone
leven zijn recht. Aan de Baden van Titus en het Colosseum--nog immer
niet geheel voltooid--werd gewerkt; de voller volde zijn toga's, de
slavenkoopman voerde steeds andere slaven ter markt; de copiïsten van
Tryfo schreven geen tituli meer of didascalia maar de allerlaatste
epigrammen van Martialis op de Spelen in kleine boekjes over, die
overal werden verkocht in de Argiletische wijk. Nilus ging iederen dag
op zijn ezel ter markt maar des avonds was het niet zóo vol meer in
zijn taveerne, hoewel vol toch nog steeds en Lavinius Gabinius kwam
dikwijls des middags, na de siësta, een praatje met hem maken op de
bank, buiten de taveerne, over de hooge gestoelten onder obscene
reclame-schilderijtjes van het huis van Taurus, waar de meiden nu
alleen tegen zonsondergang kwamen tronen.
--De caterva heeft vacantie tot de Floralia, zei Lavinius Gabinius,
naast Nilus gezeten op de bank: binnen, in de taveerne, was alles
schoon gemaakt en gereed voor wie 's avonds zoû komen.
--En jij ook, zei Nilus.
--Ik ook, zei de dominus. Nou, ik ben doodmoê. Zeven dagen achter
elkaâr die urenlange voorstelling. En ik sta voor alles alleen, moet
bij alles met mijn neus bij zijn. Heb geen nacht eigenlijk geslapen,
zoo veel zorgen heb ik gehad. Over zeventien dagen spelen we weêr,
met de Floralia, maar nu mogen we dan op adem komen.
--Verdiend heb je wel? vroeg Nilus.
--Verdiend heb ik wel, zei de dominus bescheiden; de ædilen betalen
goed. Maar mijn troep is dan ook prima. Ik ben alleen altijd bang,
dat er een paar slaven van door gaan. Ik kan ze niet aan boeien leggen,
hè? Hoewel, mijn eersten adulescens, dien doe ik een kuischheidsgordel
voor, want die ruïneert zich met de vrouwen.... Ja, caupo, met
patricische vrouwen.... Hij is een knappe jongen, al is hij pedant
en hij heeft géen nacht, geloof ik, thuis geslapen. Is het wel, senex?
--Géen nacht, zei de senex: iedere nacht sliep de senex thuis.
--Doe je hem dus een fibula voor, dominus?
--Wis en waarachtig, caupo; al was het alleen maar om zijn stem te
bewaren; hij was de laatste twee dagen schor als een roestige hengsel.
--Ach, zei de senex, half-goedmoedig, tot Nilus; dat zègt de dominus
dan, van een fibula voor, maar de adulescens krijgt het ding tòch
niet voor.... Trouwens, hij laat het ding immers door vijlen. Die
maatregelen waren goed, toen komedianten nog met den zweep werden
geregeerd en achter slot en grendel werden gehouden, maar in onzen
modernen tijd, lieve dominus, zijn die antieke gewoonten toch niet
meer te volgen: je komedianten zijn wel je slaven, behalve ik, maar je
eigenbelang brengt meê, dat je ze niet héelemaal als slaven behandelt.
--Het is zoo, gaf de dominus toe. Het is ook een moeilijk vak,
dominus-gregis te zijn. En toch, ik ben er voor geboren. Een mooie
tooneelvoorstelling voor te bereiden.... voor mij gaat daar nièts
boven, vriend caupo....
De drie mannen bleven zitten staren in de nauwe straat. Over het nog
gesloten huis van Taurus gloeide ros de dalende zon. Nilus' moeder,
uitgeslapen en dik, verscheen op den drempel der taveerne.
--Ik ga eens een praatje met Gymnazium maken, zei ze en dribbelde weg.
Nilus zeide, starend:
--Er zijn misschien dingen, die daar bóven gaan....
--Hoe meen je? vroeg de dominus, ietwat verbaasd.
--Ja, zei de senex droevig; dat voel ik ook. Er zijn misschien dingen,
die daar boven gaan....
--Boven een mooie tooneelvoorstelling, in een groot theater als dat
van Pompeïus?? verbaasde de dominus zich.
--Ja.... zeide Nilus.
--Ja.... zei de senex.
--Wat meenen jullie?? vroeg de dominus: hij keek van links naar rechts.
--Dominus, zeide Nilus; nu je het niet meer zoo druk hebt, moest je
eens met me meê, naar de Broederschap van Isis....
--Ach, vriend caupo, als ik je daar meê pleizier kan doen.... zei de
dominus naar rechts.
--Dominus, zei de senex; en nu we hier zoo rustig wat bij elkaâr
zitten te praten, woû ik je eens wat zeggen.
--En wat dan, senex? zei de dominus naar links.
--Kijk eens, dominus, zei de senex. Ik ben nooit heel gelukkig geweest
als komediant. Ik speel wel vrij goed de senex-rollen, maar ze hebben
me nooit gelukkig gemaakt. Ik heb nooit kunnen wennen aan dien zwaren,
beroerden, houten maskerkop. Het ding heeft me oud gemaakt voor mijn
tijd, hoewel het me gelegenheid heeft gegeven me vrij te koopen. Ik
denk, dominus, dat ik er meê uit scheid en je verlaten ga....
--Er meê uit scheiden? Me verlaten?! schrikte de dominus op. Me
verlaten, terwijl we hier nog met de Floralia spelen moeten! Me
verlaten, terwijl ik in onderhandeling ben met Karthago, om daar te
komen spelen met de Feesten van de Maan? Maar je denkt er toch niet
aan, senex?? En wat zoû je dan willen doen?
--Het theater vaarwel zeggen, dominus....
--En dàn?
--Christen worden, dominus.
--Christen?? kreet Lavinius Gabinius uit. Ben je gèk geworden,
senex? Waarom moet je Christen worden? Wàt is eigenlijk een Christen?
--Een aanhanger van een sekte vol bijgeloof, dominus, zei Nilus. Een
filozofische oproermaker tegen de goden. Senex, jij moest ook met
me meê naar de Broederschap van Isis.... Dáar zoû je troost vinden,
als je droef en moê van het leven was.... Dien heb ik er zoo dikwijls
gevonden als ik wanhopig was den eersten tijd, dat het me niet goèd
ging, met mijn kroeg hier.
De senex schudde het hoofd....
--Ik word liever Christen en verlaat het theater. Ik heb met Christenen
gesproken. Nilus, in je taveerne. En gisteren....
--Gisteren....? vroegen Nilus en dominus.
--Gisteren heb ik in de catacomben een senex gezien en gehoord, een
"grijsaard" maar van geen theater....
--Hoe heet hij? vroeg de dominus.
--Johannes, zeide de senex.
--En wat zei hij? vroeg Nilus.
--Dat weet ik niet meer. Het waren woorden als vlammende
zwaarden.... Ze doorstaken me, hier, op mijn hart.... Het was heel
anders dan Terentius en Plautus en ik geloof, dominus....
--Wat, senex??
--Dat ik gehoor aan zijn woord geef en Christen word....
De senex zat peinzend naar de illustraties op het huis van Taurus
te staren. Het opende, nu de zon daalde. De meiden, gapende, kwamen
kijken.... Zij voelden aan hare kapsels, of het misschien noodig zoû
zijn even naar Gymnazium te gaan.... Maar als Taurus niets zeide,
was het brooddronken zich op nieuw te laten kappen, van haar eigen
drinkpenningen nog wel. En omdat de drie mannen zaten te praten,
gingen zij om hen staan, als goede kennissen groetend, toen luisterend,
zich rekkend.... Uit een nauw zijslop kwamen slenterend de "paraziet"
en Syrus, de "slave-rol"....
--Wie is die Johannes? vroeg de dominus.
--Een vreemd man, zei de senex, starende.... Hij is slank en geheel wit
van haren.... Hij is vijf-en-tachtig, hoorde ik.... Hij is bisschop van
Efezus, zeiden ze me.... Hij is de boezemvriend geweest van Christus.
--Christus? vroeg de dominus.
De "paraziet", de "slave-rol" wisten er van.
--Christus, zeker.... zei Syrus.
--De leeraar van de Christenen, natuurlijk! zei de "paraziet".
Ook de meiden hadden wel eens iets gehoord....
--Die is gekruisigd, zei Prisca. Hij had iets gedaan, ik weet niet
wat....
--En nu die Johannes? vroeg de dominus weêr.
--Is altijd bij hem geweest, zei de senex; en was bij zijn
terechtstelling aanwezig. En heeft toen zijn leer verkondigd
in Griekenland en Klein-Azië.... En is toen bisschop van Efezus
geworden....
--Nooit van hem gehoord, toen we daar speelden, zei de dominus.
--Hier hoor je ook niets van den bisschop, dominus. Dat is Clemens....
--Natuurlijk niet, zei de dominus. Hoe zoû ik, wiens hoofd al om
loopt tijdens de Megalezia, nog van die zoogenaamde bisschoppen moeten
hooren. Zat die Clemens in de orchestra?
--Neen, zei de senex. Hoewel er toch wel Christenen waren in het
Theater....
--Om te kritizeeren, zei Nilus. Het zijn izegrimmen.... Het zijn
sombere kerels. Onze Isisdienst is vroom en ernstig maar hèlder. Jullie
moesten allen eens meê gaan als er een mysterie gevierd wordt....
--Maar wat nu van dien Johannes? vroeg de dominus.
--Die is, hier in Rome, ontboden door den Keizer.... zeide de senex.
--O ja, zei Matta; ik herinner me. Herinner jij je ook niet,
Flacca? Johannes, zoo een heilige man?
--Ja, ja, zei Flacca. Met wit, lang haar. We hebben hem eens zien
loopen langs de Via Appia, toen we van Taurus moesten naar zijn moeder,
die met de koorts lag en die daar woont, in wat een mooi huisje bij
de Aqua Claudia; ze verdienen toch maar geld met ons. Moeder en zoon,
dat is alles éen potje. En toen zeiden ze om ons heen....
--Ja, zei Matta; dat die Johannes in de kokende olie gedompeld was....
--Ja, zei de senex, starende; in de kokende olie....
--Jawèl zei Nilus; nu je het zegt, herinner ik me ook van dat geval
te hebben gehoord.
--En de kokende olie, zei de senex; had geen vàt op hem....
--Hoe meen je? vroeg de dominus.
--Hij stapte uit de olie, ongedeerd.
--Geloof je dat? vroeg de dominus.
--Nou, zei Flacca. Ik niet.
--Ik ook niet, zei Matta.
--Ik wel, zei de senex, starende.
--Er gebeuren wonderen, dominus, zei Nilus. Bij voorbeeld, als je
door een heks in een ezel veranderd bent....
--Kàn dat? vroeg de dominus.
--Natuurlijk, zeiden zij allen. Natuurlijk....
--Dàn, zei Nilus; wordt je weêr een gewoon mensch als je den
witte-rozenkrans op eet van een Isis-priester.
--Geloòf jij dat?? vroeg de dominus.
--Natuurlijk, zei Nilus.
Nu, ik weet het niet, hoor, zei de dominus. Ik geloof niet erg aan
die vreemde dingen. Het leven is heel eenvoudig en de goden, als ze
bestaan, zijn net zoo eenvoudig als wij en je zièt toch nooit zulke
dingen gebeuren: in kokende olie verbrandt je en een mensch, die een
ezel werd en omgekeerd, heb ik, bij Bacchus, ook nooit gezien....
--Maar geloóf jij aan Bacchus, dominus? vroeg Nilus.
--Of ik aan Bacchus geloof? Maar natuurlijk geloof ik aan
Bacchus. Nilus, wat een gekke vraag! Het heele theater is immers
ontstaan uit de mysteriën, ter eere van Bacchus gevierd, en zoû ik
dan niet aan Bacchus gelooven? Als Bacchus niet bestond, zoû er immers
geen theater bestaan.
--Bacchus bestaat wel, zei de senex: maar in den vorm van den
Euvele....
--Wie is dàt nou weêr? vroeg de dominus.
Taurus verscheen op zijn drempel.
--Flacca, riep hij. Moet jij zoo den heelen avond met die pruikebol
blijven? Gauw! Naar Gymnazium....
--Matta, zei Flacca, terwijl zij ging; vertel jij me later wie de
Euvele is??
--Je kan er op aan, zei Matta....
--De Euvele, zei de senex; schuilt in al onze goden.
--In ònze goden?? riepen zij allen, verontwaardigd.
--En vooral in Bacchus, zei de senex. Hij heeft horens als Bacchus
heeft; de Euvele ziet er uit als een sater met bokspooten en een
staart.... Dat heb ik ten minste zoo begrepen.
--Vertelde Johannes dat?
--Neen.... Wat die vertelde, begreep ik niet.... Hij sprak van de
groote Hoer, maar wie die daar meê bedoelde, begreep ik niet.... Maar
zijn woorden waren als vlammende zwaarden, en die staken me door
mijn hart....
--En deedt je dat pijn, senex? vroeg Prisca meêlijdend.
--Neen, zei de senex. Dat maakte me gelùkkig....
De dominus, zenuwachtig, was opgestaan en dwong Nilus tot opstaan. Zij
wandelden, gearmd, op en neêr.
--Als die niet op past, wordt die gèk, zei de dominus. Wat moet ik
doèn, als die me in eens verlaat!! Ja, als je je komedianten vrij laat,
dan ben je niet meer zeker van ze. Ik laat er ook geen een andere zich
vrij meer koopen, hoor. Vrij, zijn ze veel te onzeker bezit.... Neen,
Nilus, al wil ik wel eens meê naar je Isisdienst, er is niets boven
het theater; ik meen als kunst. Maar je moet het heelemaal opvatten,
als kùnst. Zonder gruwelen, zonder beer. En het is mooi, het theater:
het geeft te denken en te gelijk geeft het het leven weêr. Ernstig
òf komiesch, maar dat is precies het zelfde.
--Maar weet je waar ik zoo een idee van heb? zei Nilus. Dat het
theater, dat uit de godsdienst ontsproten is, weêr heelemaal terug
tot de godsdienst zal gaan....
--Tot welke godsdienst, Nilus? Tot een nieuwe godsdienst? Want tot
Bacchus keert het zeker wel niet terug.... En tot Isis....
--Even min, verzekerde, nadenkende, Nilus. Tot een nieuwe
godsdienst.... Het zoû niet onmogelijk zijn.... Tot een alles
omvattend, algemeen godsdienstig gevoel misschien, dat tot het publiek
zoû spreken.... Maar zeker niet....
--Tot dat van de Christenen??
--Neen, tot dàt zéker niet. Dat geloof is een voorbij gaande
filozofische dweperij, die nooit iets met het theater te maken zal
hebben. Maar dat het theater weêr eenmaal.... een mysterie kan worden,
ja, dàt zie ik bijna zéker.... als ik me herinner welke plechtige
voorstellingen in ònze Isisdienst toch bijna dramatiesch.... Maar
Christelijk, neen.... nooit....
--Een Christelijk mysterie-theater! lachte de dominus. Neen, Nilus,
daar zijn we het met elkaâr over eens, dat zal nooit bestaan, niet
in der eèuwen loop! Wat ik meen, is dit: kunst mag eigenlijk voor
mij niets anders zijn dan kùnst....
En de dominus, op en neêr loopende, met den caupo, in de nauwe Suburra,
legde hem uit wat hij meende, dat het theater wel worden mocht in de
Toekomst en wat niet. Als er weêr tooneelschrijvers werden geboren,
die meer genie zouden hebben dan Plautus, Terentius en hunne Grieksche
voorbeelden....


XI.

De Cerealia waren geweest maar zonder Scenische Spelen, de Floralia
waren geweest met Scenische en Circensische Spelen en Mei gloeide
over blank Rome, dat de Romeinen verlieten voor Baïae en Antium, de
weelderige zomerplaatsen. Maar wie er niet naar Antium en Baïae gingen,
dat waren zoo wel de bewoners van de Suburra en hare nieuw gebouwde,
omringende straten en dat waren de bewoners van den Palatinus: dat
waren de allerhoogste en dat waren de allerminste.
De laatste, zij waren het nooit gewoon geweest, Rome voor de
zomerwarmte te ontvluchten. Zij genoten hun langere siësta, zij
genoten van lui langen avond, als de dauwige koelte zelfs niet zeefde
tusschen de nauwe straten en sloppen maar, hoewel loomer en langzamer,
gleed hun zelfde leven voort.... De anderen, de Keizer en wie hem
omringden, waren zekerlijk wel gewend Rome's warmte te ontvluchten,
ook al lag het Palatium in tuinen en parken op wijden heuvel, omwaaid
van koeleren bries. Maar Domitianus was somber en ziek en wilde niet
van reize weten en sloot zich op in zijn kamers om den volgenden
dag uit te varen als een waanzinnige en een moòrd te bevelen of de
Senaat uit te noodigen bij hem te avondmalen in zwart behangen zaal,
met lijkbaren als aanligbedden, met verbleekte schedels als schotels
en drinkschalen, met zwart gekleede en gemaskerde, demon-achtig
dansende slaven als dienaren. En rondom hem bleven, in het Palatium,
Crispinus, Sigirinus, Earinus, zijn gunstelingen en zijn nar en
Domitia, Domitilla, Fabulla, Crispina, terwijl het gras van de parken
verschroeide, de kruinen der ilexen en tamarisken grijs op stonden,
overstuiveld van de stof en de laatste rozen aan de struiken stierven
en hare verschrompelde bloembladeren rondom strooiden....
Crispina, in hare woning, wachtte Lavinius Gabinius, tijdens het warme
middaguur. Toen hij binnen gelaten was in het atrium, zat zij op de
rustbank bij het kleine vasculum. Maar mat murmelde de waterstraal,
terwijl de zon schuin neêr gleed door de vierkante dakopening en hel
glansde over den gloeiend rood geschilderden wand, waarop in fresco
het sierlijk "oogbedrog" zich beeldde van zuilen, portieken, bosch
en beemd....
De dominus groette Crispina.
--Domina, zeide Lavinius. Ik heb gesproken met de jongens. Zij
vermoeden nog altijd niet....
--En....
--Ik heb hen voor gesteld als ge mij zeidet. Om, zoo lang het de
edele Crispina behaagt, in hare dienst te treden als histriones en
haar verblijf op den Palatinus te veraangenamen met zang en dans en
voordracht. Intusschen niet langer dan de zomermaanden duren, daar
in het begin van het najaar wij over Sicilië naar Karthago vertrekken.
--Wat hebben zij geantwoord....
--Zij hebben wel tegen gestribbeld. Zij zijn gewend aan veel vrijheid,
die zij begrijpen hier, op den Palatinus, te missen. Ik heb hen
echter--daar ik gewoon ben niet te dwingen--over gehaald door hen
onder het oog te brengen hoe moeilijk het is voor een dominus-gregis
zijn caterva te blijven voeden in de maanden, dat er geen Spelen zijn,
zelfs al heeft hij geld verdiend in April. Zij hebben toen toe gegeven:
alleen....
--Alleen?
--Zij hebben mij onder het oog gebracht, dat de geldelijke vergoeding,
die gij aanboodt om hen te huren, te weinig was.
--En....?
--Ik meen, dat zij gelijk hebben, domina. Laten wij dus vast stellen,
dat gij Cecilius en Cecilianus van mij huurt, maar tegen honderd
sestertiën per dag meer dan gij boodt.
--Dus tegen driehonderd sestertiën per dag? Je bent duur, dominus,
met je slaven.
--Het zijn slaven, die mij veel hebben gekost, domina.
--Het zijn slaven, die ik je geschonken heb.
--Maar die ik heb opgevoed en aan wie geen kosten gespaard zijn. Zij
zijn onvergelijkelijk.... Zij zijn éenig.
Crispina glimlachte, verteederd.
--Ik kan u ze niet verhuren voor minder dan driehonderd sestertiën
per dag.
--Het is héel veel, dominus. Driehonderd sestertiën per dag om mijn
eigen kinderen een tijdje bij mij te hebben! En als ik nu eens Cecilius
huurde en dan weêr eens Cecilianus....?
--De jongens kunnen niet buiten elkaâr, domina. Ik kan ze niet
scheiden. U moet ze beiden te zamen huren of af zien van uw plan.
--Het is goed, dominus: ik huur ze dan beiden te zamen. Ik heb ze
ook liever beiden te zamen....
--Ik heb ons contract mede gebracht, domina.
--Ons contract....?
--Ja, domina, opgesteld door een man van vertrouwen. Geen
processe-jager. Een eerlijk man: Labienus Posthumus; hij helpt mij
in Rome met al mijn zaken. Hij heeft het contract opgesteld, waarmede
ik mij verbind u Cecilius en Cecilianus te verhuren voor driehonderd
sestertiën per dag, met de voorwaarde, dat ik desniettemin over ze
beschikken kan zoo ik plotseling, onverwachts, door particulieren
te geven Scenische Spelen heb te vertoonen. Terwijl ik tevens in
het contract verzekerd ben voor alle schade, die aan Cecilius en
Cecilianus tijdens hun verblijf ten uwent zoû kunnen geschieden en mij,
hun eigenaar, nadeel berokkenen.
--Voor een som van....?
--Tweehonderd-vijftigduizend sestertiën....
Crispina rees op.
--Dat is te veel, dominus, zeide zij. Dat is onzinnig.
--Domina, ik kan de jongens dadelijk voor tweehonderd-vijftigduizend
sestertiën verkoopen.
--Aan wie?
--Aan den edelen Sextilianus. Zij zijn dus tweehonderd-vijftigduizend
sestertiën waard. U weet zelf, de minste, een beetje mooie en kundige,
jonge slaaf is honderdduizend sestertiën waard. Zoo hoog schat ik
niet dus Cecilius en Cecilianus.
--Wat zoû hun kunnen overkomen?
--Ik weet het niet, domina. Misschien niets. Misschien alles. Hier
op den Palatinus is zelfs het ademen niet vrij. Overkwam den
beiden jongens iets.... wat ook maar, dan zoû ik dat voelen als
dominus-gregis en ook zoû ik dat voelen als pleegvader. Ik hoû van
die jongens, domina, zoo als een vader van zijn jongens houdt.... Het
zijn brutale broekjes, en als ze iets deden, dat strafwaardig is
binnen de keizerlijke muren, dan zoû ik, zoo niet als pleegvader,
toch als dominus schadevergoeding willen ontvangen.
--Het is goed, dominus. Toon mij je contract. En laat mij het eerst
met mijn broeders cliënt Trebellius door lezen; die helpt ons, als
rechtskundige, in vele zaken: dán zal ik het teekenen.
Crispina ontbood Trebellius. Een uur later verliet Lavinius Gabinius
de Palatijnsche parken met het onderteekend contract op de borst. Hij
liep vol zorg, langzaam, naar huis; de zonnige Mei-middag doorstoofde
stof-overstuifeld Rome. Thuis gekomen, vond hij den vollerbaas in
vollen arbeid: vele uitgehangene toga's weêrkaatsten den zonneglans
op. De dominus groette de vollers en volsters, ging de houten trap
reeds op....
You have read 1 text from Dutch literature.
Next - De komedianten - 16
  • Parts
  • De komedianten - 01
    Total number of words is 4367
    Total number of unique words is 1514
    37.1 of words are in the 2000 most common words
    49.7 of words are in the 5000 most common words
    56.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De komedianten - 02
    Total number of words is 4435
    Total number of unique words is 1476
    36.1 of words are in the 2000 most common words
    49.9 of words are in the 5000 most common words
    56.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De komedianten - 03
    Total number of words is 4439
    Total number of unique words is 1531
    37.3 of words are in the 2000 most common words
    49.4 of words are in the 5000 most common words
    56.9 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De komedianten - 04
    Total number of words is 4116
    Total number of unique words is 1396
    38.9 of words are in the 2000 most common words
    50.4 of words are in the 5000 most common words
    58.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De komedianten - 05
    Total number of words is 4400
    Total number of unique words is 1579
    39.9 of words are in the 2000 most common words
    51.7 of words are in the 5000 most common words
    58.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De komedianten - 06
    Total number of words is 4218
    Total number of unique words is 1430
    39.9 of words are in the 2000 most common words
    52.1 of words are in the 5000 most common words
    59.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De komedianten - 07
    Total number of words is 4240
    Total number of unique words is 1341
    36.8 of words are in the 2000 most common words
    49.5 of words are in the 5000 most common words
    55.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De komedianten - 08
    Total number of words is 4159
    Total number of unique words is 1346
    38.0 of words are in the 2000 most common words
    50.0 of words are in the 5000 most common words
    56.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De komedianten - 09
    Total number of words is 4308
    Total number of unique words is 1441
    38.7 of words are in the 2000 most common words
    51.7 of words are in the 5000 most common words
    58.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De komedianten - 10
    Total number of words is 4195
    Total number of unique words is 1459
    36.4 of words are in the 2000 most common words
    50.4 of words are in the 5000 most common words
    57.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De komedianten - 11
    Total number of words is 4329
    Total number of unique words is 1459
    37.5 of words are in the 2000 most common words
    50.5 of words are in the 5000 most common words
    56.7 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De komedianten - 12
    Total number of words is 4240
    Total number of unique words is 1456
    36.4 of words are in the 2000 most common words
    49.4 of words are in the 5000 most common words
    55.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De komedianten - 13
    Total number of words is 4341
    Total number of unique words is 1462
    35.3 of words are in the 2000 most common words
    50.3 of words are in the 5000 most common words
    57.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De komedianten - 14
    Total number of words is 4280
    Total number of unique words is 1270
    40.2 of words are in the 2000 most common words
    51.8 of words are in the 5000 most common words
    58.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De komedianten - 15
    Total number of words is 4394
    Total number of unique words is 1248
    43.6 of words are in the 2000 most common words
    56.5 of words are in the 5000 most common words
    63.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De komedianten - 16
    Total number of words is 4433
    Total number of unique words is 1288
    43.9 of words are in the 2000 most common words
    56.3 of words are in the 5000 most common words
    62.9 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De komedianten - 17
    Total number of words is 4462
    Total number of unique words is 1217
    45.7 of words are in the 2000 most common words
    59.0 of words are in the 5000 most common words
    65.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De komedianten - 18
    Total number of words is 4554
    Total number of unique words is 1241
    46.5 of words are in the 2000 most common words
    59.8 of words are in the 5000 most common words
    66.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De komedianten - 19
    Total number of words is 4433
    Total number of unique words is 1424
    42.0 of words are in the 2000 most common words
    56.5 of words are in the 5000 most common words
    64.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De komedianten - 20
    Total number of words is 4432
    Total number of unique words is 1289
    43.1 of words are in the 2000 most common words
    56.8 of words are in the 5000 most common words
    62.9 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De komedianten - 21
    Total number of words is 4025
    Total number of unique words is 1447
    34.0 of words are in the 2000 most common words
    45.9 of words are in the 5000 most common words
    51.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.