Statenvertaling - 3 - 18

Total number of words is 4256
Total number of unique words is 1157
45.8 of words are in the 2000 most common words
63.8 of words are in the 5000 most common words
73.5 of words are in the 8000 most common words
Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
15. De dwaasheid is in het hart des jongen gebonden; de roede der
tucht zal ze verre van hem wegdoen.
16. Die den arme verdrukt, om het zijne te vermeerderen, en den
rijke geeft, komt zekerlijk tot gebrek.
17. Neig uw oor, en hoor de woorden der wijzen, en stel uw hart tot
mijn wetenschap;
18. Want het is liefelijk, als gij die in uw binnenste bewaart; zij
zullen samen op uw lippen gepast worden.
19. Opdat uw vertrouwen op den HEERE zij, maak ik u die heden
bekend; gij ook maak ze bekend.
20. Heb ik u niet heerlijke dingen geschreven van allerlei raad en
wetenschap?
21. Om u bekend te maken de zekerheid van de redenen der
waarheid; opdat gij de redenen der waarheid antwoorden moogt
dengenen, die u zenden.
22. Beroof den arme niet, omdat hij arm is; en verbrijzel den
ellendige niet in de poort.
23. Want de HEERE zal hun twistzaak twisten, en Hij zal dengenen,
die hen beroven, de ziel roven.
24. Vergezelschap u niet met een grammoedige, en ga niet om met
een zeer grimmig man;
25. Opdat gij zijn paden niet leert, en een strik over uw ziel haalt.
26. Wees niet onder degenen, die in de hand klappen, onder
2067
degenen, die voor schulden borg zijn.
27. Zo gij niet hadt om te betalen, waarom zou men uw bed van
onder u wegnemen?
28. Zet de oude palen niet terug, die uw vaderen gemaakt hebben.
29. Hebt gij een man gezien, die vaardig in zijn werk is? Hij zal
voor het aangezicht der koningen gesteld worden; voor het
aangezicht der ongeachte lieden zal hij niet gesteld worden.


2068
Spreuken
Hoofdstuk 23
1 Als gij aangezeten zult zijn om met een heerser te eten, zo zult gij
scherpelijk letten op dengene, die voor uw aangezicht is.
2. En zet een mes aan uw keel, indien gij een gulzig mens zijt;
3. Laat u niet gelusten zijner smakelijke spijzen, want het is een
leugenachtig brood.
4. Vermoei u niet om rijk te worden; sta af van uw vernuft
5. Zult gij uw ogen laten vliegen op hetgeen niets is? Want het zal
zich gewisselijk vleugelen maken gelijk een arend, die naar den
hemel vliegt.
6. Eet het brood niet desgenen, die boos is van oog, en wees niet
belust op zijn smakelijke spijzen;
7. Want gelijk hij bedacht heeft in zijn ziel, alzo zal hij tot u
zeggen: Eet en drink! maar zijn hart is niet met u;
8. Uw bete, die gij gegeten hebt, zoudt gij uitspuwen; en gij zoudt
uw liefelijke woorden verderven.
9. Spreek niet voor het oor van een zot, want hij zou het verstand
uwer woorden verachten.
10. Zet de oude palen niet terug; en kom op de akkers der wezen
niet;
11. Want hun Verlosser is sterk; Die zal hun twistzaak tegen u
twisten.
12. Begeef uw hart tot de tucht, en uw oren tot de redenen der
wetenschap.
2069
13. Weer de tucht van den jongen niet; als gij hem met de roede zult
slaan, zal hij niet sterven.
14. Gij zult hem met de roede slaan, en zijn ziel van de hel redden
15. Mijn zoon! zo uw hart wijs is, mijn hart zal blijde zijn, ja, ik.
16. En mijn nieren zullen van vreugde opspringen, als uw lippen
billijkheden spreken zullen.
17. Uw hart zij niet nijdig over de zondaren; maar zijt ten allen dage
in de vreze des HEEREN.
18. Want zekerlijk, er is een beloning; en uw verwachting zal niet
afgesneden worden.
19. Hoor gij, mijn zoon! en word wijs, en richt uw hart op den weg
20. Zijt niet onder de wijnzuipers, noch onder de vleesvreters;
21. Want een zuiper en vraat zal arm worden; en de sluimering doet
verscheurde klederen dragen
22. Hoor naar uw vader, die u gewonnen heeft; en veracht uw
moeder niet, als zij oud geworden is.
23. Koop de waarheid, en verkoop ze niet, mitsgaders wijsheid, en
tucht, en verstand.
24. De vader des rechtvaardigen zal zich zeer verheugen; en die een
wijzen zoon gewint, zal zich over hem verblijden.
25. Laat uw vader zich verblijden, ook uw moeder; en laat haar zich
verheugen, die u gebaard heeft.
26. Mijn zoon! geef mij uw hart, en laat uw ogen mijn wegen
bewaren.
27. Want een hoer is een diepe gracht, en een vreemde vrouw is een
enge put.
28. Ook loert zij als een rover; en zij vermenigvuldigt de
trouwelozen onder de mensen.
2070
29. Bij wien is wee? bij wien och arme? bij wien gekijf? bij wien het
beklag? bij wien wonden zonder oorzaak? bij wien de roodheid
der ogen?
30. Bij degenen, die bij den wijn vertoeven; bij degenen, die komen
om gemengde drank na te zoeken.
31. Zie den wijn niet aan, als hij zich rood vertoont, als hij in den
beker zijn verve geeft, als hij recht opgaat;
32. In zijn einde zal hij als een slang bijten, en steken als een adder.
33. Uw ogen zullen naar vreemde vrouwen zien, en uw hart zal
verkeerdheden spreken.
34. En gij zult zijn, gelijk een, die in het hart van de zee slaapt; en
gelijk een, die in het opperste van den mast slaapt.
35. Men heeft mij geslagen, zult gij zeggen, ik ben niet ziek
geweest; men heeft mij gebeukt, ik heb het niet gevoeld;
wanneer zal ik opwaken? Ik zal hem nog meer zoeken!


2071
Spreuken
Hoofdstuk 24
1 Zijt niet nijdig over de boze lieden, en laat u niet gelusten, om bij
hen te zijn.
2. Want hun hart bedenkt verwoesting, en hun lippen spreken
moeite.
3. Door wijsheid wordt een huis gebouwd, en door verstandigheid
bevestigd;
4. En door wetenschap worden de binnenkameren vervuld met alle
kostelijk en liefelijk goed.
5. Een wijs man is sterk; en een man van wetenschap maakt de
kracht vast.
6. Want door wijze raadslagen zult gij voor u den krijg voeren, en
in de veelheid der raadgevers is de overwinning.
7. Alle wijsheid is voor den dwaze te hoog; hij zal in de poort zijn
mond niet opendoen.
8. Die denkt om kwaad te doen, dien zal men een meester van
schandelijke verdichtselen noemen.
9. De gedachte der dwaasheid is zonde; en een spotter is den mens
een gruwel.
10. Vertoont gij u slap ten dage uwer benauwdheid, uw kracht is
nauw.
11. Red degenen, die ter dood gegrepen zijn; want zij wankelen ter
doding, zo gij u onthoudt.
12. Wanneer gij zegt: Ziet, wij weten dat niet; zal Hij, Die de harten
2072
weegt, dat niet merken? En Die uwe ziel gadeslaat, zal Hij het
niet weten? Want Hij zal den mens vergelden naar zijn werk.
13. Eet honig, mijn zoon! want hij is goed, en honigzeem is zoet
voor uw gehemelte.
14. Zodanig is de kennis der wijsheid voor uw ziel; als gij ze vindt,
zo zal er beloning wezen, en uw verwachting zal niet afgesneden
worden.
15. Loer niet, o goddeloze! op de woning des rechtvaardigen;
verwoest zijn legerplaats niet.
16. Want de rechtvaardige zal zevenmaal vallen, en opstaan; maar
de goddelozen zullen in het kwaad nederstruikelen.
17. Verblijd u niet als uw vijand valt; en als hij nederstruikelt, laat
uw hart zich niet verheugen;
18. Opdat het de HEERE niet zie, en het kwaad zij in Zijn ogen en
Hij Zijn toorn van hem afkere.
19. Ontsteek u niet over de boosdoeners; zijt niet nijdig over de
goddelozen.
20. Want de kwade zal geen beloning hebben, de lamp der
goddelozen zal uitgeblust worden.
21. Mijn zoon! vrees den HEERE en den koning; vermeng u niet
met hen, die naar verandering staan;
22. Want hun verderf zal haastelijk ontstaan; en wie weet hun beider
ondergang?
23. Deze spreuken zijn ook van de wijzen. Het aangezicht in het
gericht te kennen, is niet goed.
24. Die tot den goddeloze zegt: Gij zijt rechtvaardig; dien zullen de
volken vervloeken, de natien zullen hem gram zijn.
25. Maar voor degenen, die hem bestraffen, zal liefelijkheid zijn; en
2073
de zegen des goeds zal op hem komen.
26. Men zal de lippen kussen desgenen, die rechte woorden
antwoordt.
27. Beschik uw werk daarbuiten, en bereid het voor u op den akker,
en bouw daarna uw huis.
28. Wees niet zonder oorzaak getuige tegen uw naaste; want zoudt
gij verleiden met uw lip?
29. Zeg niet: Gelijk als hij mij gedaan heeft, zo zal ik hem doen; ik
zal een ieder vergelden naar zijn werk.
30. Ik ging voorbij den akker eens luiaards, en voorbij den
wijngaard van een verstandeloos mens;
31. En ziet, hij was gans opgeschoten van distelen; zijn gedaante
was met netelen bedekt, en zijn stenen scheidsmuur was
afgebroken.
32. Als ik dat aanschouwde, nam ik het ter harte; ik zag het, en nam
onderwijzing aan;
33. Een weinig slapens, een weinig sluimerens, en weinig
handvouwens, al nederliggende;
34. Zo zal uw armoede u overkomen, als een wandelaar, en uw
velerlei gebrek als een gewapend man.


2074
Spreuken
Hoofdstuk 25
1 Dit zijn ook spreuken van Salomo, die de mannen van Hizkia, den
koning van Juda, uitgeschreven hebben.
2. Het is Gods eer een zaak te verbergen; maar de eer der koningen
een zaak te doorgronden.
3. Aan de hoogte des hemels, en aan de diepte der aarde, en aan het
hart der koningen is geen doorgronding.
4. Doe het schuim van het zilver weg, en er zal een vat voor den
smelter uitkomen;
5. Doe den goddelozen weg van het aangezicht des konings, en zijn
troon zal door gerechtigheid bevestigd worden.
6. Praal niet voor het aangezicht des konings, en sta niet in de
plaats der groten;
7. Want het is beter, dat men tot u zegge: Kom hier bovenaan, dan
dat men u vernedere voor het aangezicht eens prinsen, dien uw
ogen gezien hebben.
8. Vaar niet haastelijk voort om te twisten, opdat gij misschien in
het laatste daarvan niet wat doet, als uw naaste u zou mogen
beschaamd hebben.
9. Twist uw twistzaak met uw naaste; maar openbaar het
heimelijke van een ander niet;
10. Opdat degene, die het hoort, u niet smade; want uw kwaad
gerucht zou niet afgekeerd worden.
11. Een rede, op zijn pas gesproken, is als gouden appelen in
2075
zilveren gebeelde schalen.
12. Een wijs bestraffer bij een horend oor, is een gouden oorsiersel,
en een halssieraad van het fijnste goud.
13. Een trouw gezant is dengenen, die hem zenden, als de koude der
sneeuw ten dage des oogstes; want hij verkwikt zijns heren ziel.
14. Een man, die zichzelven beroemt over een valse gift, is als
wolken en wind, waar geen regen bij is.
15. Een overste wordt door lankmoedigheid overreed; en een zachte
tong breekt het gebeente.
16. Hebt gij honig gevonden, eet dat u genoeg is; opdat gij
misschien daarvan niet zat wordt, en dien uitspuwt.
17. Spaar uw voet van het huis uws naasten, opdat hij niet zat van u
worde, en u hate.
18. Een man, tegen zijn naaste een valse getuigenis sprekende, is
een hamer, en zwaard, en scherpe pijl.
19. Het vertrouwen op een trouweloze, ten dage der benauwdheid, is
als een gebroken tand en verstuikte voet.
20. Die liederen zingt bij een treurig hart, is gelijk hij, die een kleed
aflegt ten dage der koude, en edik op salpeter.
21. Indien dengene, die u haat, hongert, geef hem brood te eten; en
zo hij dorstig is, geef hem water te drinken;
22. Want gij zult vurige kolen op zijn hoofd hopen, en de HEERE
zal het u vergelden.
23. De noordenwind verdrijft den regen, en een vergramd
aangezicht de verborgen tong.
24. Het is beter te wonen op een hoek van het dak, dan met een
kijfachtige huisvrouw, en dat in een huis van gezelschap.
25. Een goede tijding uit een ver land is als koud water op een
2076
vermoeide ziel.
26. De rechtvaardige, wankelende voor het aangezicht des
goddelozen, is een beroerde fontein, en verdorven springader.
27. Veel honigs te eten is niet goed; maar de onderzoeking van de
heerlijkheid van zulke dingen is eer.
28. Een man, die zijn geest niet wederhouden kan, is een
opengebrokene stad zonder muur.


2077
Spreuken
Hoofdstuk 26
1 Gelijk de sneeuw in den zomer, en gelijk de regen in den oogst,
alzo past den zot de eer niet.
2. Gelijk de mus is tot wegzweven, gelijk een zwaluw tot
vervliegen, alzo zal een vloek, die zonder oorzaak is, niet
komen.
3. Een zweep is voor het paard, een toom voor den ezel, en een
roede voor den rug der zotten.
4. Antwoord den zot naar zijn dwaasheid niet, opdat gij ook hem
niet gelijk wordt.
5. Antwoord den zot naar zijn dwaasheid, opdat hij in zijn ogen
niet wijs zij.
6. Hij snijdt zich de voeten af, en drinkt geweld, die boodschappen
zendt door de hand van een zot.
7. Hef de benen van den kreupele op; alzo is een spreuk in den
mond der zotten.
8. Gelijk hij, die een edel gesteente in een slinger bindt, alzo is hij,
die den zot eer geeft.
9. Gelijk een doorn gaat in de hand eens dronkaards, alzo is een
spreuk in den mond der zotten.
10. De groten doen een iegelijk verdriet aan, en huren de zotten, en
huren de overtreders.
11. Gelijk een hond tot zijn uitspuwsel wederkeert, alzo herneemt de
zot zijn dwaasheid.
2078
12. Hebt gij een man gezien, die wijs in zijn ogen is! Van een zot is
meer verwachting dan van hem.
13. De luiaard zegt: Er is een felle leeuw op den weg, een leeuw is
op de straten.
14. Een deur keert om op haar herre, alzo de luiaard op zijn bed.
15. De luiaard verbergt zijn hand in den boezem, hij is te moede, om
die weder tot zijn mond te brengen.
16. De luiaard is wijzer in zijn ogen, dan zeven, die met rede
antwoorden.
17. De voorbijgaande, die zich vertoornt in een twist, die hem niet
aangaat, is gelijk die een hond bij de oren grijpt.
18. Gelijk een, die zich veinst te razen, die vuursprankelen, pijlen en
dodelijke dingen werpt;
19. Alzo is een man, die zijn naaste bedriegt, en zegt: Jok ik er niet
mede?
20. Als er geen hout is, gaat het vuur uit; en als er geen oorblazer is,
wordt het gekijf gestild.
21. De dove kool is om de vurige kool, en het hout om het vuur;
alzo is een kijfachtig man, om twist te ontsteken.
22. De woorden des oorblazers zijn als dergenen, die geslagen zijn,
en die dalen in het binnenste des buiks.
23. Brandende lippen, en een boos hart, zijn als een potscherf met
schuim van zilver overtogen.
24. Die haat draagt, gelaat zich vreemd met zijn lippen; maar in zijn
binnenste stelt hij bedrog aan.
25. Als hij met zijn stem smeekt, geloof hem niet, want zeven
gruwelen zijn in zijn hart.
26. Wiens haat door bedrog bedekt is, diens boosheid zal in de
2079
gemeente geopenbaard worden.
27. Die een kuil graaft, zal er in vallen, en die een steen wentelt, op
hem zal hij wederkeren.
28. Een valse tong haat degenen, die zij verbrijzelt; en een gladde
mond maakt omstoting.


2080
Spreuken
Hoofdstuk 27
1 Beroem u niet over den dag van morgen; want gij weet niet, wat
de dag zal baren.
2. Laat u een vreemde prijzen, en niet uw mond; een onbekende, en
niet uw lippen.
3. Een steen is zwaar, en het zand gewichtig; maar de toornigheid
des dwazen is zwaarder dan die beide.
4. Grimmigheid en overloping van toorn is wreedheid; maar wie
zal voor nijdigheid bestaan?
5. Openbare bestraffing is beter dan verborgene liefde.
6. De wonden des liefhebbers zijn getrouw; maar de kussingen des
haters zijn af te bidden.
7. Een verzadigde ziel vertreedt het honigzeem; maar aan een
hongerige ziel is alle bitter zoet.
8. Gelijk een vogel is, die uit zijn nest omdoolt, alzo is een man,
die omdoolt uit zijn plaats.
9. Olie en reukwerk verblijdt het hart; alzo is de zoetigheid van
iemands vriend, vanwege den raad der ziel.
10. Verlaat uw vriend, noch den vriend uws vaders niet; en ga ten
huize uws broeders niet op den dag van uw tegenspoed. Beter is
een gebuur die nabij is, dan een broeder, die verre is.
11. Zijt wijs, mijn zoon, en verblijd mijn hart; opdat ik mijn smader
wat te antwoorden heb.
12. De kloekzinnige ziet het kwaad, en verbergt zich; de slechten
2081
gaan henen door, en worden gestraft.
13. Als iemand voor een vreemde borg geworden is, neem zijn
kleed, en pand hem voor een onbekende vrouw.
14. Die zijn vriend zegent met luider stem, zich des morgens vroeg
opmakende, het zal hem tot een vloek gerekend worden.
15. Een gedurige druiping ten dage des slagregens en een kijfachtige
huisvrouw zijn even gelijk.
16. Elkeen, die haar verbergt, zou den wind verbergen, en de olie
zijner rechterhand, die roept.
17. Ijzer scherpt men met ijzer; alzo scherpt een man het aangezicht
zijns naasten.
18. Die den vijgeboom bewaart, zal zijn vrucht eten; en die zijn heer
waarneemt, zal geeerd worden.
19. Gelijk in het water het aangezicht is tegen het aangezicht, alzo is
des mensen hart tegen den mens.
20. De hel en het verderf worden niet verzadigd; alzo worden de
ogen des mensen niet verzadigd.
21. De smeltkroes is voor het zilver, en de oven voor het goud; alzo
is een man naar zijn lof te proeven.
22. Al stiet gij den dwaas in een mortier met een stamper, in het
midden van het gestoten graan, zijn dwaasheid zou van hem niet
afwijken.
23. Zijt naarstig, om het aangezicht uwer schapen te kennen; zet uw
hart op de kudden.
24. Want de schat is niet tot in eeuwigheid; of zal de kroon van
geslacht tot geslacht zijn?
25. Als het gras zich openbaart, en de grasscheuten gezien worden,
laat de kruiden der bergen verzameld worden.
2082
26. De lammeren zullen zijn tot uw kleding, en de bokken de prijs
des velds.
27. Daartoe zult gij genoegzaamheid van geitenmelk hebben tot uw
spijze, tot spijze van uw huis, en leeftocht uwer maagden.


2083
Spreuken
Hoofdstuk 28
1 De goddelozen vlieden, waar geen vervolger is; maar elk
rechtvaardige is moedig, als een jonge leeuw.
2. Om de overtreding des lands zijn deszelfs vorsten vele; maar om
verstandige en wetende mensen zal insgelijks verlenging wezen.
3. Een arm man, die de geringen verdrukt, is een wegvagende
regen, zodat er geen brood zij.
4. Die de wet verlaten, prijzen de goddelozen; maar die de wet
bewaren, mengen zich in strijd tegen hen.
5. De kwade lieden verstaan het recht niet; maar die den HEERE
zoeken, verstaan alles.
6. De arme, wandelende in zijn oprechtheid, is beter, dan die
verkeerd is van wegen, al is hij rijk.
7. Die de wet bewaart, is een verstandig zoon; maar die der vraten
metgezel is, beschaamt zijn vader.
8. Die zijn goed vermeerdert met woeker en met overwinst,
vergadert dat voor dengene, die zich des armen ontfermt.
9. Die zijn oor afwendt van de wet te horen, diens gebed zelfs zal
een gruwel zijn.
10. Die de oprechten doet dwalen op een kwaden weg, zal zelf in
zijn gracht vallen; maar de vromen zullen het goede beerven.
11. Een rijk man is wijs in zijn ogen; maar de arme, die verstandig
is, doorzoekt hem.
12. Als de rechtvaardigen opspringen van vreugde, is er grote
2084
heerlijkheid; maar als de goddelozen opkomen, wordt de mens
nauw gezocht.
13. Die zijn overtredingen bedekt, zal niet voorspoedig zijn; maar
die ze bekent en laat, zal barmhartigheid verkrijgen.
14. Welgelukzalig is de mens, die geduriglijk vreest; maar die zijn
hart verhardt, zal in het kwaad vallen.
15. De goddeloze, heersende over een arm volk, is een brullende
leeuw, en een beer, die ginds en weder loopt.
16. Een vorst, die van alle verstand gebrek heeft, is ook veelvoudig
in verdrukkingen; maar die de gierigheid haat, zal de dagen
verlengen.
17. Een mens, gedrukt om het bloed ener ziel, zal naar den kuil
toevlieden; men ondersteune hem niet!
18. Die oprecht wandelt, zal behouden worden; maar die zich
verkeerdelijk gedraagt in twee wegen, zal in den enen vallen.
19. Die zijn land bouwt, zal met brood verzadigd worden; maar die
ijdele mensen volgt, zal met armoede verzadigd worden.
20. Een gans getrouw man zal veelvoudig zijn in zegeningen; maar
die haastig is, om rijk te worden, zal niet onschuldig wezen.
21. De aangezichten te kennen, is niet goed; want een man zal om
een stuk broods overtreden.
22. Die zich haast naar goed, is een man van een boos oog; maar hij
weet niet, dat het gebrek hem overkomen zal.
23. Die een mens bestraft, zal achterna gunst vinden, meer dan die
met de tong vleit.
24. Wie zijn vader of zijn moeder berooft, en zegt: Het is geen
overtreding; die is des verdervenden mans gezel.
25. Die grootmoedig is, verwekt gekijf; maar die op den HEERE
2085
vertrouwt, zal vet worden.
26. Die op zijn hart vertrouwt, die is een zot; maar die in wijsheid
wandelt, die zal ontkomen.
27. Die den armen geeft, zal geen gebrek hebben; maar die zijn ogen
verbergt, zal veel vervloekt worden.
28. Als de goddelozen opkomen, verbergt zich de mens; maar als zij
omkomen, vermenigvuldigen de rechtvaardigen.


2086
Spreuken
Hoofdstuk 29
1 Een man, die, dikwijls bestraft zijnde, den nek verhardt, zal
schielijk verbroken worden, zodat er geen genezen aan zij.
2. Als de rechtvaardigen groot worden, verblijdt zich het volk;
maar als de goddeloze heerst, zucht het volk.
3. Een man, die de wijsheid bemint, verblijdt zijn vader; maar die
een metgezel der hoeren is, brengt het goed door.
4. Een koning houdt het land staande door het recht; maar een, die
tot geschenken genegen is, verstoort hetzelve.
5. Een man, die zijn naaste vleit, spreidt een net uit voor deszelfs
gangen.
6. In de overtreding eens bozen mans is een strik; maar de
rechtvaardige juicht en is blijde.
7. De rechtvaardige neemt kennis van de rechtzaak der armen;
maar de goddeloze begrijpt de wetenschap niet.
8. Spotdrijvende lieden blazen een stad aan brand; maar de wijzen
keren den toorn af.
9. Een wijs man, met een dwaas man in rechten zich begeven
hebbende, hetzij dat hij beroerd is of lacht, zo is er toch geen
rust.
10. Bloedgierige lieden haten den vrome; maar de oprechten zoeken
zijn ziel.
11. Een zot laat zijn gansen geest uit, maar de wijze wederhoudt
dien achterwaarts.
2087
12. Een heerser, die op leugentaal acht geeft, al zijn dienaars zijn
goddeloos.
13. De arme en de bedrieger ontmoeten elkander; de HEERE
verlicht hun beider ogen.
14. Een koning, die de armen in trouw recht doet, diens troon zal in
eeuwigheid bevestigd worden.
15. De roede, en de bestraffing geeft wijsheid; maar een kind, dat
aan zichzelf gelaten is, beschaamt zijn moeder.
16. Als de goddelozen velen worden, wordt de overtreding veel;
maar de rechtvaardigen zullen hun val aanzien.
17. Tuchtig uw zoon, en hij zal u gerustheid aandoen, en hij zal uw
ziel vermakelijkheden geven.
18. Als er geen profetie is, wordt het volk ontbloot; maar
welgelukzalig is hij, die de wet bewaart.
19. Een knecht zal door de woorden niet getuchtigd worden; hoewel
hij u verstaat, nochtans zal hij niet antwoorden.
20. Hebt gij een man gezien, die haastig in zijn woorden is? Van een
zot is meer verwachting dan van hem.
21. Als men zijn knecht van jongs op weeldig houdt, hij zal in zijn
laatste een zoon willen zijn.
22. Een toornig man verwekt gekijf; en de grammoedige is
veelvoudig in overtreding.
23. De hoogmoed des mensen zal hem vernederen; maar de nederige
van geest zal de eer vasthouden.
24. Die met een dief deelt, haat zijn ziel; hij hoort een vloek, en hij
geeft het niet te kennen.
25. De siddering des mensen legt een strik; maar die op den HEERE
vertrouwt, zal in een hoog vertrek gesteld worden.
2088
26. Velen zoeken het aangezicht des heersers; maar een ieders recht
is van den HEERE.
27. Een ongerechtig man is den rechtvaardige een gruwel; maar die
recht is van weg, is den goddeloze een gruwel.


2089
Spreuken
Hoofdstuk 30
1 De woorden van Agur, den zoon van Jake; een last. De man
spreekt tot Ithiel, tot Ithiel en Uchal.
2. Voorwaar, ik ben onvernuftiger dan iemand; en ik heb geen
mensenverstand;
3. En ik heb geen wijsheid geleerd, noch de wetenschap der
heiligen gekend.
4. Wie is ten hemel opgeklommen, en nedergedaald? Wie heeft den
wind in Zijn vuisten verzameld? Wie heeft de wateren in een
kleed gebonden? Wie heeft al de einden der aarde gesteld? Hoe
is Zijn Naam, en hoe is de Naam Zijns Zoons, zo gij het weet?
5. Alle rede Gods is doorlouterd; Hij is een Schild dengenen, die
op Hem betrouwen.
6. Doe niet tot Zijn woorden, opdat Hij u niet bestraffe, en gij
leugenachtig bevonden wordt.
7. Twee dingen heb ik van U begeerd, onthoud ze mij niet, eer ik
sterve:
8. Ijdelheid en leugentaal doe verre van mij; armoede of rijkdom
geef mij niet; voed mij met het brood mijns bescheiden deels;
9. Opdat ik, zat zijnde, U dan niet verloochene, en zegge: Wie is de
HEERE? of dat ik, verarmd zijnde, dan niet stele, en den Naam
mijns Gods aantaste.
10. Achterklap niet van den knecht bij zijn heer, opdat hij u niet
vloeke, en gij schuldig wordt.
2090
11. Daar is een geslacht, dat zijn vader vervloekt, en zijn moeder
niet zegent;
12. Een geslacht, dat rein in zijn ogen is, en van zijn drek niet
gewassen is;
13. Een geslacht, welks ogen hoog zijn, en welks oogleden verheven
zijn;
14. Een geslacht, welks tanden zwaarden, en welks baktanden
messen zijn, om de ellendigen van de aarde en de nooddruftigen
van onder de mensen te verteren.
15. De bloedzuiger heeft twee dochters: Geef, geef! Deze drie
dingen worden niet verzadigd; ja, vier zeggen niet: Het is
genoeg!
16. Het graf, de gesloten baarmoeder, de aarde, die van water niet
verzadigd wordt, en het vuur zegt niet: Het is genoeg!
17. Het oog, dat den vader bespot, of de gehoorzaamheid der
moeder veracht, dat zullen de raven der beek uitpikken, en des
arends jongen zullen het eten.
18. Deze drie dingen zijn voor mij te wonderlijk, ja, vier, die ik niet
weet:
19. De weg eens arends in den hemel; de weg ener slang op een
rotssteen; de weg van een schip in het hart der zee; en de weg
eens mans bij een maagd.
20. Alzo is de weg ener overspelige vrouw; zij eet en wist haar
mond, en zegt: Ik heb geen ongerechtigheid gewrocht!
21. Om drie dingen ontroert zich de aarde, ja, om vier, die zij niet
dragen kan:
22. Om een knecht, als hij regeert; en een dwaas, als hij van brood
verzadigd is;
2091
23. Om een hatelijke vrouw, als zij getrouwd wordt; en een
dienstmaagd, als zij erfgenaam is van haar vrouw.
24. Deze vier zijn van de kleinste der aarde; doch dezelve zijn wijs,
met wijsheid wel voorzien.
25. De mieren zijn een onsterk volk; evenwel bereiden zij in de
You have read 1 text from Dutch literature.
Next - Statenvertaling - 3 - 19
  • Parts
  • Statenvertaling - 3 - 01
    Total number of words is 4293
    Total number of unique words is 1099
    47.4 of words are in the 2000 most common words
    65.4 of words are in the 5000 most common words
    73.9 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 3 - 02
    Total number of words is 4146
    Total number of unique words is 1074
    46.8 of words are in the 2000 most common words
    64.5 of words are in the 5000 most common words
    72.9 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 3 - 03
    Total number of words is 4208
    Total number of unique words is 1145
    46.6 of words are in the 2000 most common words
    65.3 of words are in the 5000 most common words
    74.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 3 - 04
    Total number of words is 4165
    Total number of unique words is 1079
    46.2 of words are in the 2000 most common words
    63.6 of words are in the 5000 most common words
    71.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 3 - 05
    Total number of words is 4011
    Total number of unique words is 1090
    47.7 of words are in the 2000 most common words
    65.1 of words are in the 5000 most common words
    74.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 3 - 06
    Total number of words is 4114
    Total number of unique words is 1051
    46.4 of words are in the 2000 most common words
    65.2 of words are in the 5000 most common words
    74.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 3 - 07
    Total number of words is 4109
    Total number of unique words is 985
    46.6 of words are in the 2000 most common words
    63.7 of words are in the 5000 most common words
    73.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 3 - 08
    Total number of words is 4056
    Total number of unique words is 1015
    47.8 of words are in the 2000 most common words
    66.0 of words are in the 5000 most common words
    75.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 3 - 09
    Total number of words is 4046
    Total number of unique words is 1059
    44.5 of words are in the 2000 most common words
    63.8 of words are in the 5000 most common words
    73.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 3 - 10
    Total number of words is 4114
    Total number of unique words is 1103
    46.4 of words are in the 2000 most common words
    65.5 of words are in the 5000 most common words
    74.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 3 - 11
    Total number of words is 4017
    Total number of unique words is 982
    47.5 of words are in the 2000 most common words
    65.8 of words are in the 5000 most common words
    75.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 3 - 12
    Total number of words is 4041
    Total number of unique words is 1040
    48.3 of words are in the 2000 most common words
    66.7 of words are in the 5000 most common words
    74.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 3 - 13
    Total number of words is 4082
    Total number of unique words is 940
    48.5 of words are in the 2000 most common words
    67.2 of words are in the 5000 most common words
    76.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 3 - 14
    Total number of words is 3990
    Total number of unique words is 923
    51.5 of words are in the 2000 most common words
    70.1 of words are in the 5000 most common words
    79.9 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 3 - 15
    Total number of words is 4035
    Total number of unique words is 1056
    47.5 of words are in the 2000 most common words
    65.1 of words are in the 5000 most common words
    75.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 3 - 16
    Total number of words is 4047
    Total number of unique words is 1059
    46.0 of words are in the 2000 most common words
    62.5 of words are in the 5000 most common words
    72.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 3 - 17
    Total number of words is 4127
    Total number of unique words is 979
    45.3 of words are in the 2000 most common words
    62.1 of words are in the 5000 most common words
    71.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 3 - 18
    Total number of words is 4256
    Total number of unique words is 1157
    45.8 of words are in the 2000 most common words
    63.8 of words are in the 5000 most common words
    73.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 3 - 19
    Total number of words is 4403
    Total number of unique words is 945
    53.6 of words are in the 2000 most common words
    71.3 of words are in the 5000 most common words
    78.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 3 - 20
    Total number of words is 4286
    Total number of unique words is 1090
    49.4 of words are in the 2000 most common words
    65.8 of words are in the 5000 most common words
    73.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 3 - 21
    Total number of words is 190
    Total number of unique words is 115
    77.3 of words are in the 2000 most common words
    86.7 of words are in the 5000 most common words
    89.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.