Statenvertaling - 3 - 06

Total number of words is 4114
Total number of unique words is 1051
46.4 of words are in the 2000 most common words
65.2 of words are in the 5000 most common words
74.3 of words are in the 8000 most common words
Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
1744
rechterhand, eeuwiglijk.


1745
Psalmen
Hoofdstuk 17
1. Een gebed van David. HEERE! hoor de gerechtigheid, merk op
mijn geschrei, neem ter ore mijn gebed, met onbedriegelijke
lippen [gesproken].
2. Laat mijn recht van voor Uw aangezicht uitgaan, laat Uw ogen
de billijkheden aanschouwen.
3. Gij hebt mijn hart geproefd, des nachts bezocht, Gij hebt mij
getoetst. Gij vindt niets; [hetgeen] ik gedacht heb, overtreedt
mijn mond niet.
4. Aangaande de handelingen des mensen, ik heb mij, naar het
woord Uwer lippen, gewacht voor de paden des inbrekers;
5. Houdende mijn gangen in Uw sporen, opdat mijn voetstappen
niet zouden wankelen.
6. Ik roep U aan, omdat Gij mij verhoort; o God! neig Uw oor tot
mij; hoor mijn rede.
7. Maak Uw weldadigheden wonderbaar, Gij, die verlost degenen,
die op [U] betrouwen, van degenen, die tegen Uw rechterhand
opstaan!
8. Bewaar mij als het zwart des oogappels, verberg mij onder de
schaduw Uwer vleugelen,
9. Voor het aangezicht der goddelozen, die mij verwoesten, mijner
doodsvijanden, die mij omringen.
10. Met hun vet besluiten zij [zich], met hun mond spreken zij
hovaardelijk.
1746
11. In onzen gang hebben zij ons nu omsingeld, zij zetten hun ogen
[op] [ons] ter aarde nederbukkende.
12. Hij is gelijk als een leeuw, die begeert te roven, en als een jonge
leeuw, zittende in verborgen plaatsen.
13. Sta op, HEERE, kom zijn aangezicht voor, vel hem neder;
bevrijd mijn ziel met Uw zwaard van den goddeloze;
14. Met Uw hand van de lieden, o HEERE! van de lieden, die van
de wereld zijn, welker deel in dit leven is, welker buik Gij
vervult met Uw verborgen [schat]; de kinderen worden
verzadigd, en zij laten hun overschot hun kinderkens achter.
15. [Maar] ik zal Uw aangezicht in gerechtigheid aanschouwen, ik
zal verzadigd worden met Uw beeld, als ik zal opwaken.


1747
Psalmen
Hoofdstuk 18
1. Voor den opperzangmeester, [een] [psalm] van David, den
knecht des HEEREN, die de woorden dezes lieds tot den
HEERE gesproken heeft, ten dage, als hem de HEERE gered
had uit de hand van al zijn vijanden, en uit de hand van Saul.
2. Hij zeide dan: Ik zal U hartelijk liefhebben, HEERE, mijn
Sterkte!
3. De HEERE is mijn Steenrots, en mijn Burg, en mijn Uithelper;
mijn God, mijn Rots, op Welken ik betrouw; mijn Schild, en de
Hoorn mijns heils, mijn Hoog Vertrek.
4. Ik riep den HEERE aan, die te prijzen is, en werd verlost van
mijn vijanden.
5. Banden des doods hadden mij omvangen, en beken Belials
verschrikten mij.
6. Banden der hel omringden mij, strikken des doods bejegenden
mij.
7. Als mij bange was, riep ik den HEERE aan, en riep tot mijn
God; Hij hoorde mijn stem uit Zijn paleis, en mijn geroep voor
Zijn aangezicht kwam in Zijn oren.
8. Toen daverde en beefde de aarde, en de gronden der bergen
beroerden zich en daverden, omdat Hij ontstoken was.
9. Rook ging op van Zijn neus, en een vuur uit Zijn mond
verteerde; kolen werden daarvan aangestoken.
10. En Hij boog den hemel, en daalde neder, en donkerheid was
1748
onder Zijn voeten.
11. En Hij voer op een cherub, en vloog; ja, Hij vloog snellijk op de
vleugelen des winds.
12. Duisternis zette Hij tot Zijn verberging; rondom Hem was Zijn
tent, duisterheid der wateren, wolken des hemels.
13. Van den glans, die voor Hem was, dreven Zijn wolken
daarhenen, hagel en vurige kolen.
14. En de HEERE donderde in den hemel, en de Allerhoogste gaf
Zijn stem, hagel en vurige kolen.
15. En Hij zond Zijn pijlen uit, en verstrooide ze; en Hij
vermenigvuldigde de bliksemen, en verschrikte ze.
16. En de diepe kolken der wateren werden gezien, en de gronden
der wereld werden ontdekt, van Uw schelden, o HEERE! van
het geblaas des winds van Uw neus.
17. Hij zond van de hoogte, Hij nam mij, Hij trok mij op uit grote
wateren.
18. Hij verloste mij van mijn sterken vijand, en van mijn haters,
omdat zij machtiger waren dan ik.
19. Zij hadden mij bejegend ten dage mijns ongevals; maar de
HEERE was mij tot een Steunsel.
20. En Hij voerde mij uit in de ruimte, Hij rukte mij uit, want Hij
had lust aan mij.
21. De HEERE vergold mij naar mijn gerechtigheid, Hij gaf mij
weder naar de reinigheid mijner handen.
22. Want ik heb des HEEREN wegen gehouden, en ben van mijn
God niet goddelooslijk afgegaan.
23. Want al Zijn rechten waren voor mij, en Zijn inzettingen deed ik
niet van mij weg.
1749
24. Maar ik was oprecht bij Hem, en ik wachtte mij voor mijn
ongerechtigheid.
25. Zo gaf mij de HEERE weder naar mijn gerechtigheid, naar de
reinigheid mijner handen, voor Zijn ogen.
26. Bij den goedertierene houdt Gij U goedertieren, bij den
oprechten man houdt Gij U oprecht.
27. Bij den reine houdt Gij U rein, maar bij den verkeerde bewijst
Gij U een Worstelaar.
28. Want Gij verlost het bedrukte volk, maar de hoge ogen vernedert
Gij.
29. Want Gij doet mijn lamp lichten; de HEERE, mijn God, doet
mijn duisternis opklaren.
30. Want met U loop ik door een bende, en met mijn God spring ik
over een muur.
31. Gods weg is volmaakt; de rede des HEEREN is doorlouterd; Hij
is een Schild allen, die op Hem betrouwen.
32. Want wie is God, behalve de HEERE? En wie is een Rotssteen,
dan alleen onze God?
33. Het is God, die mij met kracht omgordt; en Hij heeft mijn weg
volkomen gemaakt.
34. Hij maakt mijn voeten gelijk als der hinden, en Hij stelt mij op
mijn hoogten.
35. Hij leert mijn handen ten strijde, zodat een stalen boog met mijn
armen verbroken is.
36. Ook hebt Gij mij het schild Uws heils gegeven, en Uw
rechterhand heeft mij ondersteund, en Uw zachtmoedigheid
heeft mij groot gemaakt.
37. Gij hebt mijn voetstap ruim gemaakt onder mij, en mijn enkelen
1750
hebben niet gewankeld.
38. Ik vervolgde mijn vijanden, en trof hen aan; en ik keerde niet
weder, totdat ik hen verdaan had.
39. Ik doorstak hen, dat zij niet weder konden opstaan; zij vielen
onder mijn voeten.
40. Want Gij omgorddet mij met kracht ten strijde; Gij deedt onder
mij nederbukken, die tegen mij opstonden.
41. En Gij gaaft mij den nek mijner vijanden, en mijn haters, die
vernielde ik.
42. Zij riepen, maar er was geen verlosser; tot den HEERE, maar Hij
antwoordde hun niet.
43. Toen vergruisde ik hen als stof voor den wind; ik ruimde hen
weg als slijk der straten.
44. Gij hebt mij uitgeholpen van de twisten des volks; Gij hebt mij
gesteld tot een hoofd der heidenen; het volk, [dat] ik niet kende,
heeft mij gediend.
45. Zo haast als [hun] oor [van] [mij] hoorde, hebben zij mij
gehoorzaamd; vreemden hebben zich mij geveinsdelijk
onderworpen.
46. Vreemden zijn vervallen, en hebben gesidderd uit hun sloten.
47. De HEERE leeft, en geloofd zij mijn Rotssteen, en verhoogd zij
de God mijns heils!
48. De God, Die mij volkomen wraak geeft, en de volken onder mij
brengt;
49. Die mij uithelpt van mijn vijanden; ja, Gij verhoogt mij boven
degenen, die tegen mij opstaan; Gij redt mij van den man des
gewelds.
50. Daarom zal ik U, o HEERE! loven onder de heidenen; en Uw
1751
Naam zal ik psalmzingen;
51. Die de verlossingen Zijns konings groot maakt, en
goedertierenheid doet aan Zijn gezalfde, aan David en aan zijn
zaad tot in eeuwigheid.


1752
Psalmen
Hoofdstuk 19
1. Een psalm van David, voor den opperzangmeester.
2. De hemelen vertellen Gods eer, en het uitspansel verkondigt
Zijner handen werk.
3. De dag aan den dag stort overvloediglijk spraak uit, en de nacht
aan den nacht toont wetenschap.
4. Geen spraak, en geen woorden zijn er, waar hun stem niet wordt
gehoord.
5. Hun richtsnoer gaat uit over de ganse aarde, en hun redenen aan
het einde der wereld; Hij heeft in dezelve een tent gesteld voor
de zon.
6. En die is als een bruidegom, uitgaande uit zijn slaapkamer; zij is
vrolijk als een held, om het pad te lopen.
7. Haar uitgang is van het einde des hemels, en haar omloop tot aan
de einden deszelven; en niets is verborgen voor haar hitte.
8. De wet des HEEREN is volmaakt, bekerende de ziel; de
getuigenis des HEEREN is gewis, den slechten wijsheid
gevende.
9. De bevelen des HEEREN zijn recht, verblijdende het hart; het
gebod des HEEREN is zuiver, verlichtende de ogen.
10. De vreze des HEEREN is rein, bestaande tot in eeuwigheid, de
rechten des HEEREN zijn waarheid, samen zijn zij rechtvaardig.
11. Zij zijn begeerlijker dan goud, ja, dan veel fijn goud; en zoeter
dan honig en honigzeem.
1753
12. Ook wordt Uw knecht door dezelve klaarlijk vermaand; in het
houden van die is grote loon.
13. Wie zou de afdwalingen verstaan? Reinig mij van de verborgene
[afdwalingen].
14. Houd Uw knecht ook terug van trotsheden; laat ze niet over mij
heersen; dan zal ik oprecht zijn en rein van grote overtreding.
15. Laat de redenen mijns monds, en de overdenking mijns harten
welbehagelijk zijn voor Uw aangezicht, o HEERE, mijn
Rotssteen en mijn Verlosser!


1754
Psalmen
Hoofdstuk 20
1. Een psalm van David, voor den opperzangmeester.
2. De HEERE verhore u in den dag der benauwdheid; de Naam van
den God Jakobs zette u in een hoog vertrek.
3. Hij zende uw hulp uit het heiligdom, en ondersteune u uit Sion.
4. Hij gedenke al uwer spijsofferen, en make uw brandoffer tot as.
Sela.
5. Hij geve u naar uw hart, en vervulle al uw raad.
6. Wij zullen juichen over Uw heil, en de vaandelen opsteken in
den Naam onzes Gods. De HEERE vervulle al uw begeerten.
7. Alsnu weet ik, dat de HEERE Zijn Gezalfde behoudt; Hij zal
Hem verhoren uit den hemel Zijner heiligheid; het heil Zijner
rechterhand zal zijn met mogendheden.
8. Dezen [vermelden] van wagens, en die van paarden; maar wij
zullen vermelden van den Naam des HEEREN, onzes Gods.
9. Zij hebben zich gekromd, en zijn gevallen; maar wij zijn gerezen
en staande gebleven.
9. O HEERE! behoud; die koning verhore ons ten dage van ons
roepen.


1755
Psalmen
Hoofdstuk 21
1. Een psalm van David, voor den opperzangmeester.
2. O HEERE! de koning is verblijd over Uw sterkte; en hoezeer is
hij verheugd over Uw heil!
3. Gij hebt hem zijns harten wens gegeven, en de uitspraak zijner
lippen hebt Gij niet geweerd. Sela.
4. Want Gij komt hem voor met zegeningen van het goede; op zijn
hoofd zet Gij een kroon van fijn goud.
5. Het leven heeft hij van U begeerd. Gij hebt het hem gegeven;
lengte van dagen, eeuwiglijk en altoos.
6. Groot is zijn eer door Uw heil; majesteit en heerlijkheid hebt Gij
hem toegevoegd.
7. Want Gij zet hem [tot] zegeningen in eeuwigheid; Gij vervrolijkt
hem door vreugde met Uw aangezicht.
8. Want de koning vertrouwt op den HEERE, en door de
goedertierenheid des Allerhoogsten zal hij niet wankelen.
9. Uw hand zal alle vijanden vinden; uw rechterhand zal uw haters
vinden.
10. Gij zult hen zetten als een vurige oven ter tijd uws [toornigen]
aangezichts; de HEERE zal hen in Zijn toorn verslinden, en het
vuur zal hen verteren.
11. Gij zult hun vrucht van de aarde verdoen, en hun zaad van de
kinderen der mensen.
12. Want zij hebben kwaad tegen U aangelegd; zij hebben een
1756
schandelijke daad bedacht, [doch] zullen niets vermogen.
13. Want Gij zult hen zetten tot een wit; met Uw pezen zult Gij het
op hun aangezicht toeleggen.
14. Verhoog U, HEERE! in Uw sterkte; zo zullen wij zingen, en Uw
macht met


1757
Psalmen
Hoofdstuk 22
1. Een psalm van David, voor den opperzangmeester, op Aijeleth
hasschachar.
2. Mijn God, mijn God! waarom hebt Gij mij verlaten, verre zijnde
van mijn verlossing, [van] de woorden mijns brullens?
3. Mijn God! Ik roep des daags, maar Gij antwoordt niet; en des
nachts, en ik heb geen stilte.
4. Doch Gij zijt heilig, wonende [onder] de lofzangen Israels.
5. Op U hebben onze vaders vertrouwd; zij hebben vertrouwd, en
Gij hebt hen uitgeholpen.
6. Tot U hebben zij geroepen, en zijn uitgered; op U hebben zij
vertrouwd, en zijn niet beschaamd geworden.
7. Maar ik ben een worm en geen man, een smaad van mensen, en
veracht van het volk.
8. Allen, die mij zien, bespotten mij; zij steken de lip uit, zij
schudden het hoofd, [zeggende]:
9. Hij heeft [het] op den HEERE gewenteld, dat Hij hem [nu]
uithelpe, dat Hij hem redde, dewijl Hij lust aan hem heeft!
10. Gij zijt het immers, die mij uit den buik hebt uitgetogen; die mij
hebt doen vertrouwen, zijnde aan mijner moeders borsten.
11. Op U ben ik geworpen van de baarmoeder af; van den buik
mijner moeder aan zijt Gij mijn God.
12. Zo wees niet verre van mij, want benauwdheid is nabij; want er
is geen helper.
1758
13. Vele varren hebben mij omsingeld, sterke [stieren] van Basan
hebben mij omringd.
14. Zij hebben hun mond tegen mij opgesperd, [als] een
verscheurende en brullende leeuw.
15. Ik ben uitgestort als water, en al mijn beenderen hebben zich
vaneen gescheiden; mijn hart is als was, het is gesmolten in het
midden mijns ingewands.
16. Mijn kracht is verdroogd als een potscherf, en mijn tong kleeft
aan mijn gehemelte; en Gij legt mij in het stof des doods.
17. Want honden hebben mij omsingeld; een vergadering van
boosdoeners heeft mij omgeven; zij hebben mijn handen en mijn
voeten doorgraven.
18. Al mijn beenderen zou ik kunnen tellen; zij schouwen het aan,
zij zien op mij.
19. Zij delen mijn klederen onder zich, en werpen het lot over mijn
gewaad.
20. Maar Gij, HEERE! wees niet verre; mijn Sterkte! haast U tot
mijn hulp.
21. Red mijn ziel van het zwaard, mijn eenzame van het geweld des
honds.
22. Verlos mij uit des leeuwen muil; en verhoor mij van de hoornen
der eenhoornen.
23. Zo zal ik Uw Naam mijn broederen vertellen; in het midden der
gemeente zal ik U prijzen.
24. Gij, die den HEERE vreest! prijst Hem; al gij zaad van Jakob!
vereert Hem; en ontziet u voor Hem, al gij zaad van Israel!
25. Want Hij heeft niet veracht, noch verfoeid de verdrukking des
verdrukten, noch Zijn aangezicht voor hem verborgen; maar Hij
1759
heeft gehoord, als die tot Hem riep.
26. Van U zal mijn lof zijn in een grote gemeente; ik zal mijn
geloften betalen in tegenwoordigheid dergenen, die Hem vrezen.
27. De zachtmoedigen zullen eten en verzadigd worden; zij zullen
den HEERE prijzen, die Hem zoeken; ulieder hart zal in
eeuwigheid leven.
28. Alle einden der aarde zullen het gedenken, en zich tot den
HEERE bekeren; en alle geslachten der heidenen zullen voor
Uw aangezicht aanbidden.
29. Want het koninkrijk is des HEEREN, en Hij heerst onder de
heidenen.
30. Alle vetten op aarde zullen eten, en aanbidden; allen, die in het
stof nederdalen, zullen voor Zijn aangezicht nederbukken; en die
zijn ziel bij het leven niet kan houden.
31. Het zaad zal Hem dienen; het zal den HEERE aangeschreven
worden tot in geslachten.
32. Zij zullen aankomen, en Zijn gerechtigheid verkondigen den
volke, dat geboren wordt, omdat Hij het gedaan heeft.


1760
Psalmen
Hoofdstuk 23
1. Een psalm van David. De HEERE is mijn Herder, mij zal niets
ontbreken.
2. Hij doet mij nederliggen in grazige weiden; Hij voert mij
zachtjes aan zeer stille wateren.
3. Hij verkwikt mijn ziel; Hij leidt mij in het spoor der
gerechtigheid, om Zijns Naams wil.
4. Al ging ik ook in een dal der schaduw des doods, ik zou geen
kwaad vrezen, want Gij zijt met mij; Uw stok en Uw staf, die
vertroosten mij.
5. Gij richt de tafel toe voor mijn aangezicht, tegenover mijn
tegenpartijders; Gij maakt mijn hoofd vet met olie, mijn beker is
overvloeiende.
6. Immers zullen mij het goede en de weldadigheid volgen al de
dagen mijns levens; en ik zal in het huis des HEEREN blijven in
lengte van dagen.


1761
Psalmen
Hoofdstuk 24
1. Een psalm van David. De aarde is des HEEREN, mitsgaders
haar volheid, de wereld, en die daarin wonen.
2. Want Hij heeft ze gegrond op de zeeen, en heeft ze gevestigd op
de rivieren.
3. Wie zal klimmen op den berg des HEEREN, en wie zal staan in
de plaats Zijner heiligheid?
4. Die rein van handen, en zuiver van hart is, die zijn ziel niet
opheft tot ijdelheid, en die niet bedriegelijk zweert;
5. Die zal den zegen ontvangen van den HEERE, en gerechtigheid
van den God zijns heils.
6. Dat is het geslacht dergenen, die naar Hem vragen, die Uw
aangezicht zoeken, [dat] is Jakob! Sela.
7. Heft uw hoofden op, gij poorten, en verheft u, gij eeuwige
deuren, opdat de Koning der ere inga!
8. Wie is de Koning der ere? De HEERE, sterk en geweldig, de
HEERE, geweldig in den strijd.
9. Heft uw hoofden op, gij poorten, ja, heft op, gij eeuwige deuren!
opdat de Koning der ere inga!
10. Wie is Hij, deze Koning der ere? De HEERE der heirscharen,
Die is de Koning der ere. Sela.


1762
Psalmen
Hoofdstuk 25
1. [Een] [psalm] van David. [Aleph]. Tot U, o HEERE! hef ik mijn
ziel op.
2. [Beth]. Mijn God! op U vertrouw ik; laat mij niet beschaamd
worden; laat mijn vijanden niet van vreugde opspringen over
mij.
3. [Gimel]. Ja, allen, die U verwachten, zullen niet beschaamd
worden; zij zullen beschaamd worden, die trouwelooslijk
handelen zonder oorzaak.
4. [Daleth]. HEERE! maak mij Uw wegen bekend, leer mij Uw
paden.
5. [He]. [Vau]. Leid mij in Uw waarheid, en leer mij, want Gij zijt
de God mijns heils; U verwacht ik den gansen dag.
6. [Zain]. Gedenk, HEERE! Uwer barmhartigheden en Uwer
goedertierenheden, want die zijn van eeuwigheid.
7. [Cheth]. Gedenk niet der zonden mijner jonkheid, noch mijner
overtredingen; gedenk mijner naar Uw goedertierenheid, om
Uwer goedheid wil, o HEERE!
8. [Teth]. De HEERE is goed en recht; daarom zal Hij de zondaars
onderwijzen in den weg.
9. [Jod]. Hij zal de zachtmoedigen leiden in het recht, en Hij zal
den zachtmoedigen Zijn weg leren.
10. [Caph]. Alle paden des HEEREN zijn goedertierenheid en
waarheid, dengenen, die Zijn verbond en Zijn getuigenissen
1763
bewaren.
11. [Lamed]. Om Uws Naams wil, HEERE! zo vergeef mijn
ongerechtigheid, want die is groot.
12. [Mem]. Wie is de man, die den HEERE vreest? Hij zal hem
onderwijzen in den weg, [dien] hij zal hebben te verkiezen.
13. [Nun]. Zijn ziel zal vernachten in het goede, en zijn zaad zal de
aarde beerven.
14. [Samech]. De verborgenheid des HEEREN is voor degenen, die
Hem vrezen; en Zijn verbond, om hun [die] bekend te maken.
15. [Ain]. Mijn ogen zijn geduriglijk op den HEERE, want Hij zal
mijn voeten uit het net uitvoeren.
16. [Pe]. Wend U tot mij, en wees mij genadig, want ik ben eenzaam
en ellendig.
17. [Tsade]. De benauwdheden mijns harten hebben zich wijd
uitgestrekt; voer mij uit mijn noden.
18. [Resch]. Aanzie mijn ellende, en mijn moeite, en neem weg al
mijn zonden.
19. [Resch]. Aanzie mijn vijanden, want zij vermenigvuldigen, en
zij haten mij met een wreveligen haat.
20. [Schin]. Bewaar mijn ziel, en red mij; laat mij niet beschaamd
worden, want ik betrouw op U.
21. [Thau]. Laat oprechtigheid en vroomheid mij behoeden, want ik
verwacht U.
22. O God! verlos Israel uit al zijn benauwdheden.


1764
Psalmen
Hoofdstuk 26
1. [Een] [psalm] van David! Doe mij recht, HEERE! want ik
wandel in mijn oprechtigheid; en ik vertrouw op den HEERE, ik
zal niet wankelen.
2. Proef mij, HEERE, en verzoek mij; toets mijn nieren en mijn
hart.
3. Want Uw goedertierenheid is voor mijn ogen, en ik wandel in
Uw waarheid.
4. Ik zit niet bij ijdele lieden, en met bedekte lieden ga ik niet om.
5. Ik haat de vergadering der boosdoeners, en bij de goddelozen zit
ik niet.
6. Ik was mijn handen in onschuld, en ik ga rondom uw altaar, o
HEERE!
7. Om te doen horen de stem des lofs, en om te vertellen al Uw
wonderen.
8. HEERE! ik heb lief de woning van Uw huis, en de plaats des
tabernakels Uwer eer.
9. Raap mijn ziel niet weg met de zondaren, noch mijn leven met
de mannen des bloeds;
10. In welker handen schandelijk bedrijf is, en welker rechterhand
vol geschenken is.
11. Maar ik wandel in mijn oprechtigheid, verlos mij [dan] en wees
mij genadig.
12. Mijn voet staat op effen baan; ik zal den HEERE loven in de
1765
vergaderingen.


1766
Psalmen
Hoofdstuk 27
1. [Een] [psalm] van David. De HEERE is mijn Licht en mijn Heil,
voor wien zou ik vrezen? De HEERE is mijns levens kracht,
voor wien zou ik vervaard zijn?
2. Als de bozen, mijn tegenpartijen, en mijn vijanden tegen mij, tot
mij naderden, om mijn vlees te eten, stieten zij zelven aan, en
vielen.
3. Ofschoon mij een leger belegerde, mijn hart zou niet vrezen;
ofschoon een oorlog tegen mij opstond, zo vertrouw ik hierop.
4. Een ding heb ik van den HEERE begeerd, dat zal ik zoeken: dat
ik al de dagen mijns levens mocht wonen in het huis des
HEEREN, om de liefelijkheid des HEEREN te aanschouwen, en
te onderzoeken in Zijn tempel.
5. Want Hij versteekt mij in Zijn hut, ten dage des kwaads; Hij
verbergt mij in het verborgene Zijner tent; Hij verhoogt mij op
een rotssteen.
6. Ook nu zal mijn hoofd verhoogd worden boven mijn vijanden,
die rondom mij zijn, en ik zal in Zijn tent offeranden des
geklanks offeren; ik zal zingen, ja, psalmzingen den HEERE.
7. Hoor, HEERE! mijn stem, [als] ik roep; en wees mij genadig, en
antwoord mij.
8. Mijn hart zegt tot U: [Gij] [zegt]: Zoek Mijn aangezicht; ik zoek
Uw aangezicht, o HEERE!
9. Verberg Uw aangezicht niet voor mij, keer Uw knecht niet af in
1767
toorn; Gij zijt mijn Hulp geweest, begeef mij niet, en verlaat mij
niet, o God mijns heils!
10. Want mijn vader en mijn moeder hebben mij verlaten, maar de
HEERE zal mij aannemen.
11. HEERE! leer mij Uw weg, en leid mij in het rechte pad, om
mijner verspieders wil.
12. Geef mij niet over in de begeerte mijner tegenpartijders; want
valse getuigen zijn tegen mij opgestaan, mitsgaders die wrevel
uitblaast.
13. Zo ik niet had geloofd, dat ik het goede des HEEREN zou zien
in het land der levenden, [ik] [ware] [vergaan].
14. Wacht op den HEERE, zijt sterk, en Hij zal uw hart versterken,
ja, wacht op den HEERE.


1768
Psalmen
Hoofdstuk 28
1. [Een] [psalm] van David. Tot U roep ik, HEERE! mijn
Rotssteen, houd U niet als doof van mij af; opdat ik niet, [zo]
Gij U van mij stil houdt, vergeleken worde met degenen, die in
den kuil nederdalen.
2. Hoor de stem mijner smekingen, als ik tot U roep, als ik mijn
handen ophef naar de aanspraakplaats Uwer heiligheid.
3. Trek mij niet weg met de goddelozen, en met de werkers der
ongerechtigheid, die van vrede spreken met hun naasten, maar
kwaad is in hun hart.
4. Geef hun naar hun doen, en naar de boosheid hunner
handelingen; geef hun naar hunner handen werk; doe hun
vergelding tot hen wederkeren.
5. Omdat zij niet letten op de daden des HEEREN, noch op het
werk Zijner handen, zo zal Hij hen afbreken en zal hen niet
bouwen.
6. Geloofd zij de HEERE, want Hij heeft de stem mijner
smekingen gehoord.
7. De HEERE is mijn Sterkte en mijn Schild; op Hem heeft mijn
hart vertrouwd, en ik ben geholpen; dies springt mijn hart van
vreugde, en ik zal Hem met mijn gezang loven.
8. De HEERE is hunlieder Sterkte, en Hij is de Sterkheid der
verlossingen Zijns Gezalfden.
9. Verlos Uw volk, en zegen Uw erve, en weid hen, en verhef hen
1769
tot in eeuwigheid.


1770
Psalmen
Hoofdstuk 29
1. Een psalm van David. Geeft den HEERE, gij kinderen der
machtigen! geeft den HEERE eer en sterkte.
2. Geeft den HEERE de eer Zijns Naams, aanbidt den HEERE in
de heerlijkheid des heiligdoms.
3. De stem des HEEREN is op de wateren, de God der ere dondert;
de HEERE is op de grote wateren.
4. De stem des HEEREN is met kracht, de stem des HEEREN is
met heerlijkheid.
5. De stem des HEEREN breekt de cederen; ja, de HEERE
verbreekt de cederen van Libanon.
6. En Hij doet ze huppelen als een kalf, den Libanon en Sirjon als
een jongen eenhoorn.
7. De stem des HEEREN houwt er vlammen vuurs uit.
8. De stem des HEEREN doet de woestijn beven; de HEERE doet
de woestijn Kades beven.
9. De stem des HEEREN doet de hinden jongen werpen, en
ontbloot de wouden; maar in Zijn tempel zegt [Hem] een
iegelijk eer.
10. De HEERE heeft gezeten over den watervloed; ja, de HEERE
zit, Koning in eeuwigheid.
11. De HEERE zal Zijn volk sterkte geven; de HEERE zal Zijn volk
zegenen met vrede.

1771
Psalmen
Hoofdstuk 30
1. Een psalm, een lied der inwijding van Davids huis.
2. Ik zal U verhogen, HEERE, want Gij hebt mij opgetrokken, en
mijn vijanden over mij niet verblijd.
3. HEERE, mijn God! ik heb tot U geroepen, en Gij hebt mij
genezen.
4. HEERE! Gij hebt mijn ziel uit het graf opgevoerd; Gij hebt mij
bij het leven behouden, dat ik in den kuil niet ben nedergedaald.
5. Psalmzingt den HEERE, gij Zijn gunstgenoten! en zegt lof ter
gedachtenis Zijner heiligheid.
6. Want een ogenblik is er in Zijn toorn, [maar] een leven in Zijn
goedgunstigheid; des avonds vernacht het geween, maar des
morgens is er gejuich.
7. Ik zeide wel in mijn voorspoed: Ik zal niet wankelen in
eeuwigheid.
8. [Want], HEERE! Gij hadt mijn berg door Uw goedgunstigheid
vastgezet; [maar] [toen] Gij Uw aangezicht verborgt, werd ik
verschrikt.
9. Tot U, HEERE! riep ik, en ik smeekte tot den HEERE:
10. Wat gewin is er in mijn bloed, in mijn nederdalen tot de groeve?
Zal U het stof loven? Zal het Uw waarheid verkondigen?
11. Hoor, HEERE! en wees mij genadig; HEERE! wees mij een
Helper.
12. Gij hebt mij mijn weeklage veranderd in een rei; Gij hebt mijn
You have read 1 text from Dutch literature.
Next - Statenvertaling - 3 - 07
  • Parts
  • Statenvertaling - 3 - 01
    Total number of words is 4293
    Total number of unique words is 1099
    47.4 of words are in the 2000 most common words
    65.4 of words are in the 5000 most common words
    73.9 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 3 - 02
    Total number of words is 4146
    Total number of unique words is 1074
    46.8 of words are in the 2000 most common words
    64.5 of words are in the 5000 most common words
    72.9 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 3 - 03
    Total number of words is 4208
    Total number of unique words is 1145
    46.6 of words are in the 2000 most common words
    65.3 of words are in the 5000 most common words
    74.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 3 - 04
    Total number of words is 4165
    Total number of unique words is 1079
    46.2 of words are in the 2000 most common words
    63.6 of words are in the 5000 most common words
    71.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 3 - 05
    Total number of words is 4011
    Total number of unique words is 1090
    47.7 of words are in the 2000 most common words
    65.1 of words are in the 5000 most common words
    74.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 3 - 06
    Total number of words is 4114
    Total number of unique words is 1051
    46.4 of words are in the 2000 most common words
    65.2 of words are in the 5000 most common words
    74.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 3 - 07
    Total number of words is 4109
    Total number of unique words is 985
    46.6 of words are in the 2000 most common words
    63.7 of words are in the 5000 most common words
    73.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 3 - 08
    Total number of words is 4056
    Total number of unique words is 1015
    47.8 of words are in the 2000 most common words
    66.0 of words are in the 5000 most common words
    75.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 3 - 09
    Total number of words is 4046
    Total number of unique words is 1059
    44.5 of words are in the 2000 most common words
    63.8 of words are in the 5000 most common words
    73.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 3 - 10
    Total number of words is 4114
    Total number of unique words is 1103
    46.4 of words are in the 2000 most common words
    65.5 of words are in the 5000 most common words
    74.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 3 - 11
    Total number of words is 4017
    Total number of unique words is 982
    47.5 of words are in the 2000 most common words
    65.8 of words are in the 5000 most common words
    75.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 3 - 12
    Total number of words is 4041
    Total number of unique words is 1040
    48.3 of words are in the 2000 most common words
    66.7 of words are in the 5000 most common words
    74.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 3 - 13
    Total number of words is 4082
    Total number of unique words is 940
    48.5 of words are in the 2000 most common words
    67.2 of words are in the 5000 most common words
    76.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 3 - 14
    Total number of words is 3990
    Total number of unique words is 923
    51.5 of words are in the 2000 most common words
    70.1 of words are in the 5000 most common words
    79.9 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 3 - 15
    Total number of words is 4035
    Total number of unique words is 1056
    47.5 of words are in the 2000 most common words
    65.1 of words are in the 5000 most common words
    75.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 3 - 16
    Total number of words is 4047
    Total number of unique words is 1059
    46.0 of words are in the 2000 most common words
    62.5 of words are in the 5000 most common words
    72.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 3 - 17
    Total number of words is 4127
    Total number of unique words is 979
    45.3 of words are in the 2000 most common words
    62.1 of words are in the 5000 most common words
    71.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 3 - 18
    Total number of words is 4256
    Total number of unique words is 1157
    45.8 of words are in the 2000 most common words
    63.8 of words are in the 5000 most common words
    73.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 3 - 19
    Total number of words is 4403
    Total number of unique words is 945
    53.6 of words are in the 2000 most common words
    71.3 of words are in the 5000 most common words
    78.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 3 - 20
    Total number of words is 4286
    Total number of unique words is 1090
    49.4 of words are in the 2000 most common words
    65.8 of words are in the 5000 most common words
    73.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 3 - 21
    Total number of words is 190
    Total number of unique words is 115
    77.3 of words are in the 2000 most common words
    86.7 of words are in the 5000 most common words
    89.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.