De complete werken van Joost van Vondel. De Heerlijkheid van Salomon - 4

Total number of words is 2150
Total number of unique words is 1036
33.8 of words are in the 2000 most common words
46.8 of words are in the 5000 most common words
54.4 of words are in the 8000 most common words
Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
Een grijze brein, die 't hoofd eens jongelings beslaat,
Mans' moedigheid, bedekt met vrouwelijk gelaat,
Een rijp verstand, een geest snel, wakker, en dierweerdig[443],
Een redeneering, die diepzinnig is en veerdig;
In éénen geest Virgiel en Cicero[444] gestoofd,
En 's Hemels gaven al gegoten in één hoofd.
Volherdt, o goed[445] monarch! wilt eere op eere laden,
En, effen[446] als uw lof is minder als uw daden,
Maakt, dat uw voorzaat zij gevorderd door uw daân,
Dat uwe aanstaande daân verleên te boven gaan;
U zelf beheerscht, en wijs godvruchtig, vroom, ten lesten
't Geurig getuignis van mijn veerzen wilt bevesten[447]!

_EINDE_

[1] Naar de oude beteekenis van 't woord, voor _machtigen_.
[2] Eene latere lezing van die verzen zie in Van Lenneps _Nalezing_.
[3] Germanisme voor _schittert_.
[4] Rijmshalve voor _opgetast_.
[5] Voor _zwaait_.
[6] _Doodt_.
[7] Thans _dan_.
[8] _uitstekend_.
[9] _krans_, verg. boven bladz. 76b, aant. 553.
[10] _opmerkende_, _in aanmerking nemende_.
[11] _proefstuk_.
[12] Germ. voor _eens_.
[13] Grieksch voor _puikbeeld_ en hier door _overkijker_ vertaald.
[14] _Laat het_.
[15] Germ. voor _voorhoudt_, _voor de voeten_ of _tegen-werpt_.
[16] Zoo lees ik voor _heerlijk_, dat geen zin geeft.
[17] Voor _getroffen_, _gekwetst_.
[18] Thans _rij_; in Overijsel zegt en zingt men echter nog steeds van
"_bonte, bonte riege_".
[19] _Al is hem_.
[20] Thans tot _kerk_ (gelijk _zake_ tot _zaak_) geslonken.
[21] Min gelukkig voor _lengte_.
[22] _houdt in_ (naar de oorspronkelijke beteekenis van 't woord).
[23] Germ. voor _geschiedenissen_.
[24] Voor _éénheid_.
[25] Gelijk reeds herhaaldelijk voor _lager_.
[26] Germanisme voor _kinderspel_ of iets derg.
[27] In de oorspronkelijke uitgave en die van _Heins_; de desbeluste
lezer kan ze dus daar, of anders in Van Lenneps _Nalezing_ naslaan.
[28] Voor _bewonderenswaardige dingen_.
[29] _afbeeldsel_.
[30] Voor _gij die_, gelijk steeds in 't Hoogd.
[31] Thans _liederen_ en _gemoederen_ (zie reeds vroeger).
[32] _molensteen_.
[33] Voor _ijver_ of liever _naarstigheid_, dat eigenlijk hetzelfde
woord (_neerst_ voor _eernst_) is.
[34] _in eens_.
[35] Van een nachtegaal gesproken, minder natuurlijk.
[36] _vrees_ (verg. 't Hoogd. _fürchten_).
[37] _tak om op te nestelen_.
[38] _snel_.
[39] _telkenmale verpoost, rust_ gij.
[40] _volop_.
[41] _vallende_ (naar de eigenlijke beteekenis van 't woord).
[42] _te gader_, _zaam_.
[43] Thans _niets_.
[44] _Mozaïek werk_ (niet van Mozes, maar van 't Grieksche _museion_ af
te leiden).
[45] _verscheiden_.
[46] _onderrichten_.
[47] Versta: Gods geheime stem.
[48] Hij wien.
[49] _mededinger_.
[50] _de rijksgebruiken_.
[51] _u beradende_, _bedacht_.
[52] Minder gelukkig voor _hof-gewelf_.
[53] Gallicisme voor _doolhof_ (daar die op Creta, naar 't zeggen, door
Dedalus was aangelegd).
[54] _noodlot_.
[55] Voor _Meden_- en _Perzen-land_; verg. boven, bladz. 46, aant. 283.
[56] _myter_: het suikerbroodachtige hoofddeksel der Meden.
[57] _voegt_, dat men oudtijds ook _vuegt_ en omgekeerd _veugt_ spelde,
gelijk _dueght_ voor _deugd_, enz.
[58] Israëls Richterstoel.
[59] Hier voor _nazitter_ (op den koningstroon Israëls).
[60] _Binnen_, _midden uit_.
[61] Anders _oor-ringen_.
[62] _Doen zij zich inbeelden_.
[63] Hier in goeden zin, _schrander_.
[64] Rijmshalve voor _onderdrukker_.
[65] _doorbrenger_.
[66] _levend water_.
[67] Voor _beiden_; zie boven bladz. 81, aant. 136.
[68] _het eerst van allen_.
[69] Zonder zijn _leven te ontzien_.
[70] _minzaam_.
[71] Anders _lieftallig_ of eig. _lieftalig_.
[72] Gallicisme (gelijk het ook thans nog dikwijls gemaakt wordt, als
vertaling van _ces_) voor _dier_.
[73] _voor den dag haalt_.
[74] _terugnemen_.
[75] _fopt_.
[76] Voor _argwanend_.
[77] Anders _wees_.
[78] _schraal_, _karig_.
[79] _dringt_, _noopt_.
[80] _koud_: (nam. _van bloed_, en dus _koelbloedig_).
[81] _ondernemen_.
[82] _als een ontembare held_.
[83] Zoo lees ik, voor 't onzinnige _gewonnen_.
[84] _plataan loof_.
[85] _lichaams-oefening_.
[86] Rijmshalve voor _ergens_, _hier of daar_.
[87] _omgedraaide_ (verg. nog ons _wiel_ en _wieling_).
[88] _schiet_, _vliegt over_.
[89] In zijn oorspronkelijke beteekenis, maar blijkbaar grootendeels
rijmshalve en als stopwoord: _daarna_.
[90] _Medgezel_, _krijgsmakker_.
[91] _merkt op_, _houdt in 't oog_.
[92] _al te langdurige natheid_.
[93] _versmachten_.
[94] Rijmshalve voor _steelt_ (tenzij men _levensdeelen_ leze, daar
_telen_ hier geen zin geeft).
[95] _van maan en zon_.
[96] Nam. de _wereld_.
[97] Thans _te bewonderen_.
[98] Gelijk steeds, voor _lager_.
[99] _verguldsel_ (verg. 't Fransche _vermeil_).
[100] Voor _schepterdrager_; verg. met Van Lennep, _vendrig_ en
_bliksemdrig_.
[101] Minder gelukkig, in verband met _hooren_, voor _opzichters_,
_beheerders_.
[102] _deugt niet voor vorst_ (eig. _is als vorst niet te dulden_).
[103] _verbrokkelen_.
[104] _bron_.
[105] Men ziet hoe onachtzaam Vondel steeds met het enkel- en meerv.
van 't werkw., in verband met het steeds meer in onbruik rakende
voorn.w. van den tweeden persoon omspringt. Gelijk hij hier steeds (zie
bijv. boven _scheid_ en _weert_ in één versregel) meer- en enkelv.
dooreen gebruikt, zoo plaatst hij hier het enkelv. van 't voorn.w. bij
't meerv. van 't werkw., en gebruikt 't eerste blijkbaar alleen om den
rijm.
[106] _verschiet_.
[107] _Houdt_, _handhaaft ze_.
[108] Thans minder welluidend, en daarom verkeerdelijk _daarnaar_.
[109] Thans _liederen_.
[110] _uit die vier_.
[111] Voor _drilt_.
[112] Thans _vat_.
[113] Gallicisme voor _stoutmoedig_.
[114] Voor _onderlegging_ of _nederlaag_.
[115] Gallicisme voor _beschilderd_.
[116] Thans _kan_.
[117] Voor _schitterend van robijnen_.
[118] De bekende Goudrivier der oudheid; verg. boven, bl. 30, aant. 25.
[119] Waarschijnlijk met zinspeling op de Engelsche munt der Angelotten
(ook elders wel _engelen_ genoemd); eigenlijke Engelen zouden hier
geheel te onpas komen.
[120] Geheel verouderd voor _zonder_ (verg. 't Hoogd. _ohne_).
[121] _voordeel_.
[122] _naauwlijks_.
[123] _schamelheid_, _berooidheid_ (naar de oorspronkelijke beteekenis
van 't woord; verg. _snoeyen_).
[124] _Overwinning_.
[125] Voor _zwellen_.
[126] _Karmel_, in Palestina.
[127] Wel wat plat voor 't afgrazen der achterzij van een Godgewijden
berg.
[128] Rijmshalve voor _korenveld_ of _-akker_.
[129] Voor _naauwlettende inspanning_.
[130] Germanisme voor _vrees_.
[131] _aarde_.
[132] _hel_.
[133] Germ. voor _glans_; verg. boven, bl. 81, aant. 115.
[134] Maatshalve voor _waren_, _zouden zijn_.
[135] _goederen_; verg. vroeger.
[136] _inzonderheid_.
[137] _kinderlijk_.
[138] Gallicisme voor _kudden van Abraham_, d. i. _Abrahams volk_.
[139] _vlinder_.
[140] _verschroei_.
[141] Maatshalve voor _vorst_.
[142] _veilig_.
[143] Rijmshalve voor _doe toenemen_ of derg.
[144] _zonder_, zie boven.
[145] _temperament_; Gallicisme voor de _eigenaardigheid_.
[146] _gesprek_, _kout_.
[147] Door geleerdheid verlicht.
[148] Voor _een anders_.
[149] Thans tot _zon_ geslonken.
[150] Wansmakelijke voorstelling van den _dauw_.
[151] Rijmshalve voor _beginsel_.
[152] _voor der teef_.
[153] Thans _behendig_, _loos_.
[154] _bevrijdt_, _behoedt_.
[155] _in_.
[156] Nam. _de metalen_.
[157] _klimop_.
[158] _past_ (d. i. Bacchus).
[159] _behendige_.
[160] _getallen_.
[161] _nuttige_; verg. _heilzaam_, _leerzaam_.
[162] _vatten_.
[163] Een herinnering van den Gasconschen dichter aan zijn vaderland,
maar die bij Salomo vrij te onpas komt.
[164] _verheldert_, _verlicht_.
[165] _stort_.
[166] _gedraagt hij zich als_.
[167] _wet_, _scherpt het_.
[168] _pleitgedinger_.
[169] _listen_ (verg. nog ons parten spelen.)
[170] Thans _looze_.
[171] Anders _zomers_ (voor jaren.)
[172] _besliste als scheidsrechter_.
[173] _verstikt_.
[174] _Toen_.
[175] Voor _bijslaap_.
[176] Hier in zijn eigenlijke beteekenis van _kreng_.
[177] Voor _kerk_-, d. i. _heiligschennis_.
[178] _ouderdom_.
[179] _muskus_, en dit bijtend voor _stank_.
[180] _het lastig leven_.
[181] _dan toch_, _nochtans_.
[182] _gebaar_.
[183] _beladen_.
[184] Thans tot _lachtet_ verzwakt.
[185] _vederdons_.
[186] Rijmshalve, maar min gelukkig voor _eer 't ochtend werd_.
[187] hare vlokken.
[188] Thans _'tgeen_, maar in de volkstaal nog gebruikelijk (verg. ook
_gunder_ of _ginder_.)
[189] _spelers_.
[190] _van den dobbelsteen_.
[191] _mijmert_; 't woord wordt anders meer in onedelen zin gebruikt.
[192] _Het kenmerkt noch beschuldigt_.
[193] _In zijn mijmerend overleg_.
[194] _waarborg_, _waarmerk_.
[195] _ontbreekt_, _ontgaat_.
[196] Versta: _hij zich_.
[197] _instelling_, _wet_ (verg. 't Hoogd. Gesetz.)
[198] _worde_.
[199] _ten slotte_.
[200] _verdeelt het_.
[201] _ontroering_.
[202] In 's dichters tijd nam.
[203] _zamelt in_, _plukt_.
[204] Voor _alles_.
[205] _jufferen_ (verg. 't Hoogd. _Jungfer_).
[206] Juister ware geweest: _'t Onsterflijk zaad is voor_.
[207] _echtbreuk_ (verg. 't Hoogd. _Ehe_ en 't oude _ee_ voor wet).
[208] _neigt altijd ten val_.
[209] _zich_.
[210] _bederf_ (eig. _melaatsheid_, van den armen Lazarus afgeleid).
[211] _naar_.
[212] _zoo verergerde_, _bedierf_.
[213] _met een bloemtapijt overdekken_.
[214] _slaat er_.
[215] Venus, die hier zeker geen minder vreemde vertooning maakt dan
Peru of de Pyreneën.
[216] Thans ongelukkig verouderde Nederlandsche uitgang voor de
Fransche op -_es_ of _esse_.
[217] Gelijk steeds herhaaldelijk, voor _ouderdom_.
[218] _weg-werpt_.
[219] _genot_.
[220] _tooverzangen_.
[221] _De beladen tak_.
[222] Nam. een ei.
[223] _toont_.
[224] Thans verouderd voor _appelboom_ (verg. echter _hazelaar_).
[225] Letterlijk _gaauwdiefjens_, _guitjens_ (dat wij beiden dan ook
nog steeds in gelijken zin bezigen).
[226] Het _vlindertjen_.
[227] _bedriegt_.
[228] _poos_.
[229] Anders _borstjens_ (verg. 't Hoogd. _bursche_ en ons
adel-_borst_).
[230] Eig. _mienetjens_ (verg. 't Fransche _mine_ en _minauderie_).
[231] _overal_.
[232] Voor _boog_ (en dus eig. _halven kring_).
[233] _toen_.
[234] _pronk_.
[235] _streek hare lokken glad_.
[236] _platte steenen_, _plaveisel_.
[237] _toevertrouwd aan_.
[238] _vrij golvende lokken_.
[239] _lokken_, als vroeger.
[240] Wellicht liet zich hier beter _'s linkers_ (d. i. _van den
deugniet_) lezen.
[241] Staat eig. voor _lijk-_ of _blijkteeken_, _kenmerk_.
[242] _op staanden voet_.
[243] Thans _ziel_.
[244] _door en door venijnige_.
[245] _schitterend_, _bont_ (eig. 't Fr. _vermeil_).
[246] _in zich zelf gekeerd_.
[247] Jeruzalem.
[248] _over-slag_ (verg. vroeger), _plan_, _ontwerp_.
[249] _kim_.
[250] _welberaden_.
[251] _in 't werk stellen_.
[252] _vreemde dingen_.
[253] _ontroerd_.
[254] _verstijfde grijzaart_; verg. boven, bl. 72, aant. 451.
[255] _loeyende_ (verg. _rooyen_ en _uitroeyen_, enz.)
[256] _torens_.
[257] _krielt het_.
[258] Thans _waar_.
[259] Anders _vloed_.
[260] Thans _maagd_.
[261] _werpen_ (verg. vroeger).
[262] _schitterend_, _blinkend_.
[263] Thans _natuur_.
[264] Waardoor zij zich namelijk, als vrouw en man, kenteekenen.
[265] Zooveel als _schoone wichten_.
[266] _kool vuurs_.
[267] _schaamachtig_.
[268] Zaamgetrokken uit _schijnt het_.
[269] "Toen Thetis, 't is al lang geleên, met Peleus zou gaan trouwen."
[270] Versta: Salomo, de Jupijn van 't Id. land.
[271] _zich ontveinzende_.
[272] _los_, _luchtig_.
[273] Nam. _bogen_, voor _arcaden_.
[274] _de tafelbedden_.
[275] Met _snij-_ of _beeldhouwwerk versierd_.
[276] Voor _tienmaal tien_.
[277] _kluchtig_.
[278] _schikken_, _zetten er zich toe_.
[279] Voor _tafereelen_.
[280] _deftige_.
[281] Gallicisme voor: _nadat de lekkere schotels nu weggenomen zijn_.
[282] _keizerlijk_, _weidsch_.
[283] De bekende baak der oudheid.
[284] _blinkende sieraden_ (verg. 't Fransche _clinquant_).
[285] _staan_.
[286] _gemarmerd_.
[287] De zeven dwaalsterren Saturnus, Jupiter, Mars, Venus, Mercurius,
Zon, en Maan.
[288] _Saturnus_.
[289] Men zou _of_ lezen kunnen, daar (naar Van Lennep's juiste
opmerking) beiden één zijn.
[290] Als algemeene titel aller geestelijken (van daar ons _Heer_-oom).
De Joodsche priester vertegenwoordigt hier _Jupiter_.
[291] Thans voor 't zaamgestelde _vrolijk_ geheel verouderd; verg.
echter 't Hoogd. _froh_, 't oude ver-_froyen_ en ons _vreugde_.
[292] _naar_.
[293] _arenden_.
[294] _somber_.
[295] _met torens beladen_.
[296] _reuk_.
[297] _Mars_.
[298] _'tzelfde vlak_.
[299] _gedreven_.
[300] _Venus_.
[301] Voor _melden_.
[302] _gordelriem_.
[303] _Mercurius_.
[304] _welbespraakte_.
[305] Anders _koegras_ of _duivekervel_.
[306] _toch_, _nochtans_.
[307] Zon en Maan.
[308] Thans _verzadige_.
[309] Anders _heggerank_ of _wilde wijngaard_.
[310] _te gader_, _te zaam_.
[311] _de kameleon_.
[312] Rijmshalve voor _uitgelezen_.
[313] Voor _spiegelglas_.
[314] _van_.
[315] _krans_.
[316] _paren_.
[317] Salomo als zinnebeeld van Kristus, den bruidegom der Kerk.
[318] _speldewerk_; verg. desbelust _Tesschelschade Roemers en hare
vrienden_, bl. 8.
[319] _uitnemende_ (verg. vroeger).
[320] _goed gestreken_.
[321] Anders _zeissen_ of _zeis_ (verg. bl 9, aant. 46).
[322] _boos_.
[323] Min gelukkig voor _scherpt_, _aanzet_.
[324] Rijmshalve voor _randen_.
[325] _gewelfde_.
[326] _slaat_.
[327] Gallicisme voor _kraait_.
[328] Rijmshalve voor _pas_.
[329] Voor _gaan_.
[330] den _dierenriem_.
[331] _teekent_.
[332] Verouderd voor _wandelen_.
[333] Voor _duizenderlei_.
[334] _de een voor de ander_.
[335] Verkeerdelijk voor _voetstappen_, _gang_.
[336] _rugwaarts_.
[337] Voor _zoo er_.
[338] _huwen_, _paren_.
[339] _zorgstillende_.
[340] Voor _dans_.
[341] In navolging (naar de oude kantteekening) van "het geestelijk
gesprake tusschen Christus en de Kerke, beschreven in het schoon boek,
genaamd het Lied der Liederen (Hooglied)."
[342] Rijmshalve voor _evenzeer_.
[343] _geurige lokken_.
[344] _geringd_.
[345] _naam_, _lof_.
[346] Gelijk reeds meer voor _midden_; verg. aldaar ook _beids_ voor
_beiden_.
[347] _welkome_.
[348] _laagste_, _onaanzienlijkste_.
[349] _anders_ (verg. _elders_).
[350] _schendt_.
[351] Zie vroeger, en ben. 360.
[352] Voor _doorkliefd_.
[353] _marmer_.
[354] _den voorgevel_.
[355] _ronding_ (naar buiten).
[356] _tegenronding_ (naar binnen).
[357] _Gebaren_.
[358] _den omvang_.
[359] Thans _metselaars_.
[360] _van den arbeid afhoudt_.
[361] _die reuzenmoed_.
[362] Voor _plompen brok_.
[363] _soorten_.
[364] _helder_, _doorschijnend_.
[365] Min gelukkig voor _beschoten_ of _bedekt_.
[366] _lonkend_ (gelijk 't oog van 't bekende Constantijntjen).
[367] _stemt overeen met_.
[368] _verwonderlijk wel_.
[369] Voor _idee_, _beeld_.
[370] _bij uitzondering_.
[371] Rijmshalve voor '_thoogste_ of derg.
[372] Als _beeldgieter_.
[373] In 't algemeen voor _vogels_.
[374] Thans _dan_.
[375] Als _priesters_.
[376] _Zich_.
[377] _in velerlei dingen_.
[378] Blijkens Van Lenneps aanhaling van 't oorspronkelijke, heeft
Vondel hier den fabeldichter Fedrus voor den beeldhouder Fidias laten
optreden.
[379] _dooreen_.
[380] Een min gelukkig gekozen _beeld_.
[381] _Hooglied_.
[382] Naar de thans geheel verouderde opvatting eener vermeende
zinspeling op geestelijke dingen.
[383] Blijkens Van Lenneps aanhaling, verkeerde vertaling van 't
Fransche _oit l'air de ses accens_, d. i. _den toon Zijner_ (d. i.
Gods) _klanken hoort_.
[384] _zich_.
[385] Voor _groote_ (bij wijze van zamenstelling, gelijk boven in
_Groot-koning_; verg. voorts _grootvorst_, _groothertog_, _Zwartsluis_,
_zwart-zuster_ (boven, bl. 71), enz.)
[386] _van_.
[387] Voor _omhelst_, _begrijpt_, _omvat_.
[388] _woont_, _huist_.
[389] Van Lennep verwijst hier op I Kon. VIII: 31, 32.
[390] _beleid_.
[391] _lichtgeraakte_.
[392] Niet van _stad_, maar _steeds_, en dus _gestadige_.
[393] Voor _sponde_.
[394] _zonder_; vergelijk vroeger.
[395] Verkeerdelijk voor: _gestruikelde_, en daardoor _bedorven_ ('t
Fransche _aheurté_; zie bij Van Lennep).
[396] _verouderd_.
[397] Voor _monarchin_ en _heidensche_.
[398] _Doorschrijdt_.
[399] _uitnemend_.
[400] _angstvallig_, _naauwgezet_.
[401] Anders _gitaar_.
[402] Rijmshalve voor _klank_.
[403] Gelijk reeds herhaaldelijk, voor _gebaar_.
[404] _zich_.
[405] Voor _scherp_.
[406] De bekende Grieksche Treurspelheld, die 't raadsel der sfinx
(verg. boven, bl. 44, XLI.) oploste.
[407] Anders _advokaat_.
[408] _beslist_.
[409] _Schoolsche, Celtische, of Indische wijze_.
[410] _Haar mededeelen_.
[411] _Heidensche wijzen_.
[412] _alles_.
[413] Thans _zelfde_.
[414] D. i. _de mensch_ (naar de bekende Grieksche onderscheiding
van den _macro-_ (d. i. _groote_) en _micro-cosmus_ (d. i. _kleine
wereld_).)
[415] Naar het bekende Kristelijke Godsbegrip, dat zeker uit Salomons
mond al zeer vreemd klinkt.
[416] _aan dit gesticht (de wereld) gegeven zijn_.
[417] Versta: _evenmaat_, _evenredigheid_.
[418] Thans geheel verouderd voor _ras_ (verg. 't Eng. _soon_), maar
vroeger vrij algemeen gebruikelijk.
[419] Voor _het aardrijk zou aanhouden_.
[420] _in beroering, opstand gebrachten_; hier is dus de _krijg_ weder
't onderwerp van den zin.
[421] Voor _romp_, _lijf_.
[422] _over 't algemeen_.
[423] _van onze handelingen uitgaande_.
[424] Thans _eener kerk_.
[425] De Joodsche Bondsark wel te weten.
[426] Versta: _zij_ of _wij wanen_.
[427] Thans _vervat_ (zie vroeger).
[428] D. i. _deftige_, _aanzienlijke_, _hooge_.
[429] _verdichte_, _verzonnen_.
[430] _gelijk_.
[431] _beginselen_, _eerste gronden_.
[432] _doel_.
[433] _verheerlijkt_.
[434] _Bijna bezwijmt_, _valt in zwijm_.
[435] _kennelijke snapster_ of _grootspreekster_.
[436] _hen_.
[437] Verkeerdelijk voor _geleerdheid_ of derg.
[438] Maria Stuarts zoon, die later, als Jacob I, op den Engelschen
troon zulk een verachtelijke vertooning gemaakt heeft.--De hier door
Du Bartas aan hem gewijde verzen komen in de door Van Lennep gevolgde,
afzonderlijke uitgave niet voor, maar worden in die van Heins gevonden.
[439] _loftuitend_.
[440] _op avontuur_.
[441] _voorbestemd_.
[442] _kon_.
[443] _dierbaar_, _kostelijk_ (stoplap van Vondel).
[444] Koning Jakob schreef zoowel in Latijnsch proza als dicht, en
Du Bartas zelf had zijn _Slag van Lepante_ vertaald; hij bleek zijn
Gasconschen landaard niet minder getrouw, door hem daar met Homerus,
gelijk hier met C. en Virg., te vergelijken, als door den ongerijmden
lof, hem hier toegegalmd.
[445] Zoo lees ik voor _God_; ook 't Fransche heeft _bon roy_.
[446] _even_.
[447] Zelden is voorzeker hoogdravender ophef jammerlijker door de
geschiedenis weêrsproken.


Correcties gemaakt door de bewerker
pagina originele tekst correctie
88a gedurende s' kinds leven! gedurende 's kinds leven!
90b Maaltijdden, sprongen om, Maaltijden, sprongen om,
93b groot[385] God! "groot[385] God!
You have read 1 text from Dutch literature.