Statenvertaling - 4 - 10

Total number of words is 4402
Total number of unique words is 1013
48.9 of words are in the 2000 most common words
68.6 of words are in the 5000 most common words
77.5 of words are in the 8000 most common words
Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
heidenen is opgetrokken, hij is uitgegaan uit zijn plaats, om uw
land te stellen in verwoesting; uw steden zullen verstoord
worden, dat er niemand in wone.
2337
8. Hierom, gordt zakken aan, bedrijft misbaar en huilt; want de
hittigheid van des HEEREN toorn is niet van ons afgekeerd.
9. En het zal te dier tijd geschieden, spreekt de HEERE, [dat] het
hart des konings en het hart der vorsten vergaan zal; en de
priesters zullen zich ontzetten, en de profeten zich verwonderen.
10. Toen zeide ik: Ach, Heere HEERE! waarlijk, Gij hebt dit volk
en Jeruzalem grotelijks bedrogen, zeggende: Gijlieden zult
vrede hebben; daar het zwaard tot aan de ziel raakt.
11. Te dier tijd zal tot dit volk en tot Jeruzalem gezegd worden: Een
dorre wind van de hoge plaatsen in de woestijn, van den weg der
dochter Mijns volks; niet om te wannen, noch om te zuiveren.
12. Er zal Mij een wind komen, die hun te sterk zal zijn. Nu zal Ik
ook oordelen tegen hen uitspreken.
13. Ziet, hij komt op als wolken, en zijn wagenen zijn als een
wervelwind, zijn paarden zijn sneller dan arenden; wee ons,
want wij zijn verwoest!
14. Was uw hart van boosheid, o Jeruzalem! opdat gij behouden
wordt; hoe lang zult gij de gedachten uwer ijdelheid in het
binnenste van u laten vernachten?
15. Want een stem verkondigt van Dan af, en doet ellende horen van
het gebergte van Efraim.
16. Vermeldt den volke, ziet, doet het horen tegen Jeruzalem; daar
komen hoeders uit verren lande; en zij verheffen hun stem tegen
de steden van Juda.
17. Als de wachters der velden zijn zij rondom tegen haar; omdat zij
tegen Mij wederspannig geweest is, spreekt de HEERE.
18. Uw weg en uw handelingen hebben u deze dingen gedaan; dit is
uw boosheid, dat het [zo] bitter is, dat het tot aan uw hart raakt.
2338
19. O mijn ingewand, mijn ingewand! ik heb barenswee, o wanden
mijns harten! mijn hart maakt getier in mij, ik kan niet zwijgen;
want gij, mijn ziel! hoort het geluid der bazuin [en] het
krijgsgeschrei.
20. Breuk op breuk wordt er uitgeroepen; want het ganse land is
verstoord; haastelijk zijn mijn tenten verstoord, mijn gordijnen
in een ogenblik!
21. Hoe lang zal ik de banier zien, het geluid der bazuin horen?
22. Zekerlijk, Mijn volk is dwaas, Mij kennen zij niet; het zijn zotte
kinderen, en zij zijn niet verstandig; wijs zijn zij om kwaad te
doen, maar goed te doen weten zij niet.
23. Ik zag het land aan, en ziet, het was woest en ledig; ook naar den
hemel, en zijn licht was er niet.
24. Ik zag de bergen aan, en ziet, zij beefden; en al de heuvelen
schudden.
25. Ik zag, en ziet, er was geen mens; en alle vogelen des hemels
waren weggevlogen.
26. Ik zag, en ziet, het vruchtbare land was een woestijn, en al zijn
steden waren afgebroken, vanwege den HEERE, vanwege de
hittigheid Zijns toorns.
27. Want zo zegt de HEERE: Dit ganse land zal een woestijn zijn
(doch Ik zal geen voleinding maken);
28. Hierom zal de aarde treuren, en de hemel daarboven zwart zijn;
omdat Ik het heb gesproken, Ik heb het voorgenomen en het zal
Mij niet rouwen, en Ik zal Mij daarvan niet afkeren.
29. Van het geroep der ruiteren en boogschutters vluchten al de
steden; zij gaan in de wolken, en klimmen op de rotsen; al de
steden zijn verlaten, zodat niemand in dezelve woont.
2339
30. Wat zult gij dan doen, gij verwoeste? Al kleeddet gij u met
scharlaken, al versierdet gij u met gouden sieraad, al schuurdet
gij uw ogen met blanketsel, zo zoudt gij u [toch] tevergeefs
oppronken; de boelen versmaden u, zij zullen uw ziel zoeken.
31. Want ik hoor een stem als van een [vrouw], die in arbeid is, een
benauwdheid als van een, die in des eersten kinds nood is, de
stem van de dochter Sions; zij hijgt, zij breidt haar handen uit,
[zeggende]: O, wee mij nu, want mijn ziel is moede vanwege de
doodslagers!


2340
Jeremia
Hoofdstuk 5
1. Gaat om door de wijken van Jeruzalem, en ziet nu toe, en
verneemt, en zoekt op haar straten, of gij iemand vindt, of er een
is, die recht doet, die waarheid zoekt, zo zal Ik haar genadig
zijn.
2. En of zij al zeggen: [Zo] [waarachtig] [als] de HEERE leeft! zo
zweren zij toch valselijk.
3. O HEERE! [zien] Uw ogen niet naar waarheid? Gij hebt hen
geslagen, maar zij hebben geen pijn gevoeld; Gij hebt hen
verteerd, [maar] zij hebben geweigerd de tucht aan te nemen; zij
hebben hun aangezichten harder gemaakt dan een steenrots, zij
hebben geweigerd zich te bekeren.
4. Doch ik zeide: Zekerlijk, deze zijn arm; zij handelen zottelijk,
omdat zij den weg des HEEREN, het recht hun Gods niet weten.
5. Ik zal gaan tot de groten, en met hen spreken, want die weten
den weg des HEEREN, het recht huns Gods; maar zij hadden te
zamen het juk verbroken, [en] de banden verscheurd.
6. Daarom heeft hen een leeuw uit het woud verslagen, een wolf
der wildernissen zal hen verwoesten; een luipaard waakt tegen
hun steden; al wie uit dezelve uitgaat, zal verscheurd worden;
want hun overtredingen zijn vermenigvuldigd, hun afkeringen
zijn machtig veel geworden.
7. Hoe zou Ik over zulks u vergeven? Uw kinderen verlaten Mij, en
zweren bij hen, die geen God zijn; als Ik hen verzadigd heb, zo
2341
bedrijven zij overspel, en verzamelen bij hopen in het
hoerenhuis.
8. [Als] welgevoederde hengsten zijn zij vroeg op; zij hunkeren
een iegelijk naar zijns naasten huisvrouw.
9. Zou Ik over die dingen geen bezoeking doen? spreekt de
HEERE. Of zou Mijn ziel zich niet wreken aan zulk een volk,
als dit is?
10. Beklimt haar muren, en verderft ze (doch maakt geen
voleinding); doet haar spitsen weg, want zij zijn des HEEREN
niet.
11. Want het huis van Israel en het huis van Juda hebben gans
trouwelooslijk tegen Mij gehandeld, spreekt de HEERE.
12. Zij verloochenen den HEERE, en zeggen: Hij is het niet, en ons
zal geen kwaad overkomen, wij zullen noch zwaard noch honger
zien.
13. Ja, die profeten zullen tot wind worden, want het woord is niet
bij hen; hun zelven zal zo geschieden.
14. Daarom zegt de HEERE, de God der heirscharen, alzo, omdat
gijlieden dit woord spreekt: Ziet, Ik zal Mijn woorden in uw
mond tot vuur maken, en dit volk [tot] hout, en het zal hen
verteren.
15. Ziet, Ik zal over ulieden een volk van verre brengen, o huis
Israels! spreekt de HEERE; het is een sterk volk, het is een zeer
oud volk, een volk, welks spraak gij niet zult kennen, en niet
horen, wat het spreken zal.
16. Zijn pijlkoker is als een open graf; zij zijn altemaal helden.
17. En het zal uw oogst en uw brood opeten, [dat] uw zonen en uw
dochteren zouden eten; het zal uw schapen en uw runderen
2342
opeten; het zal uw wijnstok en uw vijgeboom opeten; uw vaste
steden, op dewelke gij vertrouwt, zal het arm maken, door het
zwaard.
18. Nochtans zal Ik ook in die dagen, spreekt de HEERE, geen
voleinding met ulieden maken.
19. En het zal geschieden, wanneer gij zult zeggen: Waarom heeft
ons de HEERE, onze God, al deze dingen gedaan? dat gij tot
hen zeggen zult: Gelijk als gijlieden Mij hebt verlaten, en
vreemde goden in uw land gediend, alzo zult gij de uitlandse
dienen, in een land, dat het uwe niet is.
20. Verkondigt dit in het huis van Jakob, en laat het horen in Juda,
zeggende:
21. Hoort nu dit, gij dwaas en harteloos volk! die ogen hebben, maar
zien niet, die oren hebben, maar horen niet.
22. Zult gijlieden Mij niet vrezen? spreekt de HEERE; zult gij voor
Mijn aangezicht niet beven? Die der zee het zand tot een paal
gesteld heb, met een eeuwige inzetting, dat zij daarover niet zal
gaan; ofschoon haar golven zich bewegen, zo zullen zij toch niet
vermogen, ofschoon zij bruisen, zo zullen zij toch daarover niet
gaan.
23. Maar dit volk heeft een afvallig en wederspannig hart; zij zijn
afgevallen en heengegaan;
24. En zij zeggen niet in hun hart: Laat ons nu den HEERE, onzen
God, vrezen, Die den regen geeft, zo vroegen regen als spaden
regen, op Zijn tijd; [Die] ons de weken, de gezette tijden van
den oogst, bewaart.
25. Uw ongerechtigheden wenden die dingen af, en uw zonden
weren dat goede van ulieden.
2343
26. Want onder Mijn volk worden goddelozen gevonden; een ieder
van hen loert, gelijk zich de vogelvangers schikken; zij zetten
een verderfelijken strik, zij vangen de mensen.
27. Gelijk een kouw vol is van gevogelte, alzo zijn hun huizen vol
van bedrog; daarom zijn zij groot en rijk geworden.
28. Zij zijn vet, zij zijn glad, zelfs de daden der bozen gaan zij te
boven; de rechtzaak richten zij niet, [zelfs] de rechtzaak des
wezen, nochtans zijn zij voorspoedig; ook oordelen zij het recht
der nooddruftigen niet.
29. Zou Ik over die dingen geen bezoeking doen? spreekt de
HEERE; zou Mijn ziel zich niet wreken aan zulk een volk als dit
is?
30. Een schrikkelijke en afschuwelijke zaak geschiedt er in het land.
31. De profeten profeteren valselijk, en de priesters heersen door
hun handen; en Mijn volk heeft het gaarne alzo; maar wat zult
gij ten einde van dien maken?


2344
Jeremia
Hoofdstuk 6
1. Vlucht met hopen, gij kinderen van Benjamin! uit het midden
van Jeruzalem, en blaast de bazuin te Thekoa, en heft een
vuurteken op te Beth-cherem; want er kijkt een kwaad uit van
het noorden, en een grote breuk.
2. Ik heb [wel] de dochter Sions bij een schone en wellustige
[vrouw] vergeleken;
3. [Maar] er zullen herders tot haar komen met hun kudden; zij
zullen tenten rondom tegen haar opslaan; zij zullen een iegelijk
zijn ruimte afweiden.
4. Heiligt den krijg tegen haar, maakt u op, en laat ons optrekken
op den middag; o, wee ons! want de dag heeft zich gewend,
want de avondschaduwen neigen zich.
5. Maakt u op, en laat ons optrekken in den nacht, en haar paleizen
verderven!
6. Want zo zegt de HEERE der heirscharen: Houwt bomen af, en
werpt een wal op tegen Jeruzalem; zij is de stad, die bezocht zal
worden; in het midden van haar is enkel verdrukking.
7. Gelijk een bornput zijn water opgeeft, alzo geeft zij haar
boosheid op; geweld en verstoring wordt in haar gehoord,
weedom en plaging is steeds voor Mijn aangezicht.
8. Laat u tuchtigen, Jeruzalem! opdat Mijn ziel niet van u
afgetrokken worde, opdat Ik u niet stelle [tot] een woestheid,
[tot] een onbewoond land.
2345
9. Zo zegt de HEERE der heirscharen: Zij zullen Israels
overblijfsel vlijtiglijk nalezen, gelijk een wijnstok; breng uw
hand weder, gelijk een wijnlezer, aan de korven.
10. Tot wie zal ik spreken en betuigen, dat zij het horen? Ziet, hun
oor is onbesneden, dat zij niet kunnen toeluisteren; ziet, het
woord des HEEREN is hun tot een smaad, zij hebben geen lust
daartoe.
11. Daarom ben ik vol van des HEEREN grimmigheid, ik ben
moede geworden van inhouden; ik zal ze uitstorten over de
kinderkens op de straat, en over de vergadering der jongelingen
te zamen; want zelfs de man met de vrouw zullen gevangen
worden, de oude met dien, die vol is van dagen.
12. En hun huizen zullen omgewend worden tot anderen, met te
zamen de akkers en vrouwen; want Ik zal Mijn hand uitstrekken
tegen de inwoners dezes lands, spreekt de HEERE.
13. Want van hun kleinste aan tot hun grootste toe pleegt een ieder
van hen gierigheid, en van den profeet aan tot den priester toe
bedrijft een ieder van hen valsheid.
14. En zij genezen de breuk van de dochter Mijns volks op het
lichtste, zeggende: Vrede, vrede! doch daar is geen vrede.
15. Zijn zij beschaamd, omdat zij gruwel bedreven hebben? Ja, zij
schamen zich in het minste niet, weten ook niet van schaamrood
te maken; daarom zullen zij vallen onder de vallenden, ten tijde
als Ik hen bezoeken zal, zullen zij struikelen, zegt de HEERE.
16. Zo zegt de HEERE: Staat op de wegen, en ziet toe, en vraagt
naar de oude paden, waar toch de goede weg zij, en wandelt
daarin; zo zult gij rust vinden voor uw ziel; maar zij zeggen: Wij
zullen [daarin] niet wandelen.
2346
17. Ik heb ook wachters over ulieden gesteld, [zeggende]: Luistert
naar het geluid der bazuin; maar zij zeggen: Wij zullen niet
luisteren.
18. Daarom hoort, gij heidenen! en verneem, o gij vergadering! wat
onder hen is.
19. Hoor toe, gij aarde! Zie, Ik zal een kwaad brengen over dit volk,
de vrucht hunner gedachten; want zij merken niet op Mijn
woorden, en Mijn wet verwerpen zij.
20. Waartoe zal dan de wierook voor Mij uit Scheba komen, en de
beste kalmus uit verren lande? Uw brandofferen zijn [Mij] niet
behagelijk, en uw slachtofferen zijn Mij niet zoet.
21. Daarom zegt de HEERE alzo: Ziet, Ik zal dit volk allerlei
aanstoot stellen; en daaraan zullen zich stoten te zamen vaders
en kinderen, de nabuur en zijn metgezel, en zullen omkomen.
22. Zo zegt de HEERE: Ziet, er komt een volk uit het land van het
noorden, en een grote natie zal opgewekt worden uit de zijden
der aarde.
23. Boog en spies zullen zij voeren, het is een wreed [volk], en zij
zullen niet barmhartig zijn; hun stem zal bruisen als de zee, en
op paarden zullen zij rijden; het is toegerust, als een man ten
oorlog tegen u, o dochter van Sion!
24. Wij hebben zijn gerucht gehoord, onze handen zijn slap
geworden; benauwdheid heeft ons aangegrepen, weedom als van
een barende [vrouw].
25. Gaat niet uit in het veld, noch wandelt op den weg; want des
vijands zwaard is er, schrik van rondom!
26. O dochter Mijns volks! gord een zak aan, en wentel u in de as,
maak u rouw eens enigen [zoons], een zeer bitter misbaar; want
2347
de verstoorder zal ons snellijk overkomen.
27. Ik heb u onder Mijn volk gesteld, [tot] een wachttoren, [tot] een
vesting; opdat gij hun weg zoudt weten en proeven.
28. Zij zijn allen de afvalligsten der afvalligen, wandelende [in]
achterklap; zij zijn koper en ijzer; zij zijn altemaal verdervers.
29. De blaasbalg is verbrand, het lood is van het vuur verteerd; te
vergeefs heeft [de] [smelter] zo vlijtiglijk gesmolten, dewijl de
bozen niet afgetrokken zijn.
30. Men noemt ze een verworpen zilver; want de HEERE heeft hen
verworpen.


2348
Jeremia
Hoofdstuk 7
1. Het woord, dat tot Jeremia geschied is, van den HEERE,
zeggende:
2. Sta in de poort van des HEEREN huis, en roep aldaar dit woord
uit, en zeg: Hoort des HEEREN woord, o gans Juda! gij, die
door deze poorten ingaat, om den HEERE aan te bidden.
3. Zo zegt de HEERE der heirscharen, de God Israels: Maakt uw
wegen en uw Handelingen, hoofdstuk goed, zo zal Ik ulieden
doen wonen in deze plaats.
4. Vertrouwt niet op valse woorden, zeggende: Des HEEREN
tempel, des HEEREN tempel, des HEEREN tempel, zijn deze!
5. Maar indien gij uw wegen en uw handelingen waarlijk zult goed
maken; indien gij waarlijk zult recht doen tussen den man en
tussen zijn naaste;
6. De vreemdeling, wees en weduwe niet zult verdrukken, en geen
onschuldig bloed in deze plaats vergieten; en andere goden niet
zult nawandelen, ulieden ten kwade;
7. Zo zal Ik u in deze plaats, in het land, dat Ik uw vaderen gegeven
heb, doen wonen van eeuw tot eeuw.
8. Ziet, gij vertrouwt u op valse woorden, die geen nut doen.
9. Zult gij stelen, doodslaan en overspel bedrijven, en valselijk
zweren, en Baal roken, en andere goden nawandelen, die gij niet
kent?
10. En [dan] komen en staan voor Mijn aangezicht in dit huis, dat
2349
naar Mijn Naam genoemd is, en zeggen: Wij zijn verlost, om al
deze gruwelen te doen?
11. Is dan dit huis, dat naar Mijn Naam genoemd is, in uw ogen een
spelonk der moordenaren? Ziet, Ik heb [het] ook gezien, spreekt
de HEERE.
12. Want gaat nu henen naar Mijn plaats, die te Silo was, alwaar Ik
Mijn Naam in het eerst had doen wonen; en ziet, wat Ik daaraan
gedaan heb vanwege de boosheid van Mijn volk Israel.
13. En nu, omdat gijlieden al deze werken doet, spreekt de HEERE,
en Ik tot u gesproken heb, vroeg op zijnde en sprekende, maar
gij niet gehoord hebt, en Ik u geroepen, maar gij niet
geantwoord hebt;
14. Zo zal Ik aan dit huis, dat naar Mijn Naam genoemd is, waarop
gij vertrouwt, en aan deze plaats, die Ik u en uw vaderen
gegeven heb, doen, gelijk als Ik aan Silo gedaan heb.
15. En Ik zal ulieden van Mijn aangezicht wegwerpen, gelijk als Ik
al uw broederen, het ganse zaad van Efraim, weggeworpen heb.
16. Gij dan, bid niet voor dit volk, en hef geen geschrei noch gebed
voor hen op, en loop Mij niet aan; want Ik zal u niet horen.
17. Ziet gij niet, wat zij doen in de steden van Juda, en op de straten
van Jeruzalem?
18. De kinderen lezen hout op, en de vaders steken het vuur aan, en
de vrouwen kneden het deeg, om gebeelde koeken te maken
voor de Melecheth des hemels, en anderen goden drankofferen
te offeren, om Mij verdriet aan te doen.
19. Doen zij Mij verdriet aan? spreekt de HEERE. [Doen] [zij] [het]
zichzelven niet aan, tot beschaming huns aangezichts?
20. Daarom zegt de Heere HEERE alzo: Ziet, Mijn toorn en Mijn
2350
grimmigheid zal uitgestort worden over deze plaats, over de
mensen en over de beesten, en over het geboomte des velds, en
over de vrucht des aardrijks; en zal branden, en niet uitgeblust
worden.
21. Zo zegt de HEERE der heirscharen, de God Israels: Doet uw
brandofferen tot uw slachtofferen, en eet vlees.
22. Want Ik heb met uw vaderen, ten dage als Ik hen uit Egypteland
uitvoerde, niet gesproken, noch hun geboden van zaken des
brandoffers of slachtoffers.
23. Maar deze zaak heb Ik hun geboden, zeggende: Hoort naar Mijn
stem, zo zal Ik u tot een God zijn, en gij zult Mij tot een volk
zijn; en wandelt in al den weg, dien Ik u gebieden zal, opdat het
u welga.
24. Doch zij hebben niet gehoord, noch hun oor geneigd, maar
gewandeld in de raadslagen, in het goeddunken van hun boos
hart; en zij zijn achterwaarts gekeerd, en niet voorwaarts.
25. Van dien dag af, dat uw vaders uit Egypteland zijn uitgegaan, tot
op dezen dag, zo heb Ik tot u gezonden al Mijn knechten, de
profeten, dagelijks vroeg op zijnde en zendende.
26. Doch zij hebben naar Mij niet gehoord, noch hun oor geneigd;
maar zij hebben hun nek verhard, zij hebben het erger gemaakt
dan hun vaders.
27. Ook zult gij al deze woorden tot hen spreken, maar zij zullen
naar u niet horen; gij zult wel tot hen roepen, maar zij zullen u
niet antwoorden.
28. Daarom zeg tot hen: Dit is het volk, dat naar de stem des
HEEREN, zijns Gods, niet hoort, en de tucht niet aanneemt; de
waarheid is ondergegaan, en uitgeroeid van hun mond.
2351
29. Scheer uw hoofdhaar af, [o] [Jeruzalem]! en werp het weg, en
verhef een weeklacht op de hoge plaatsen; want de HEERE
heeft het geslacht Zijner verbolgenheid verworpen en verlaten.
30. Want de kinderen van Juda hebben gedaan, dat kwaad is in Mijn
ogen, spreekt de HEERE; zij hebben hun verfoeiselen gesteld in
het huis, dat naar Mijn Naam genoemd is, om dat te
verontreinigen.
31. En zij hebben gebouwd de hoogten van Tofeth, dat in het dal des
zoons van Hinnom is, om hun zonen en hun dochteren met vuur
te verbranden; hetwelk Ik niet heb geboden, noch in Mijn hart is
opgekomen.
32. Daarom ziet, de dagen komen, spreekt de HEERE, dat het niet
meer zal geheten worden Tofeth, noch dal des zoons van
Hinnom, maar moorddal; en zij zullen ze in Tofeth begraven,
omdat er geen plaats zal zijn.
33. En de dode lichamen dezes volks zullen het gevogelte des
hemels, en het gedierte der aarde tot spijze zijn, en niemand zal
ze afschrikken.
34. En Ik zal uit de steden van Juda en uit de straten van Jeruzalem
doen ophouden de stem der vrolijkheid en de stem der vreugde,
de stem des bruidegoms en de stem der bruid; want het land zal
tot een verwoesting worden.


2352
Jeremia
Hoofdstuk 8
1. Ter zelfder tijd, spreekt de HEERE, zullen zij de beenderen der
koningen van Juda, en de beenderen hunner vorsten, en de
beenderen der priesteren, en de beenderen der profeten, en de
beenderen der inwoners van Jeruzalem, uit hun graven uithalen.
2. En zij zullen ze uitspreiden voor de zon, en voor de maan, en
voor het ganse heir des hemels, die zij liefgehad, en die zij
gediend, en die zij nagewandeld, en die zij gezocht hebben, en
voor dewelke zij zich nedergebogen hebben; zij zullen niet
verzameld noch begraven worden; tot mest op den aardbodem
zullen zij zijn.
3. En de dood zal voor het leven verkoren worden, bij het ganse
overblijfsel der overgeblevenen uit dit boze geslacht, in al de
plaatsen der overgeblevenen, waar Ik hen henengedreven zal
hebben, spreekt de HEERE der heirscharen.
4. Zeg wijders tot hen: Zo zegt de HEERE: Zal men vallen, en niet
weder opstaan? Zal men afkeren, en niet wederkeren?
5. Waarom keert [dan] dit volk te Jeruzalem af [met] een
altoosdurende afkering? Zij houden vast aan bedrog, zij
weigeren weder te keren.
6. Ik heb geluisterd en toegehoord, zij spreken dat niet recht is, er
is niemand, die berouw heeft over zijn boosheid, zeggende: Wat
heb ik gedaan? Een ieder keert zich om in zijn loop, gelijk een
onbesuisd paard in den strijd.
2353
7. Zelfs een ooievaar aan den hemel weet zijn gezette tijden, en een
tortelduif, en kraan, en zwaluw, nemen den tijd hunner
aankomst waar; maar Mijn volk weet het recht des HEEREN
niet.
8. Hoe zegt gij dan: Wij zijn wijs en de wet des HEEREN is bij
ons! Ziet, waarlijk tevergeefs werkt de valse pen der
schriftgeleerden.
9. De wijzen zijn beschaamd, verschrikt en gevangen; ziet, zij
hebben des HEEREN woord verworpen, wat wijsheid zouden zij
dan hebben?
10. Daarom zal Ik hun vrouwen aan anderen geven, hun akkers aan
[andere] bezitters; want van den kleinste aan tot den grootste toe
pleegt een ieder van hen gierigheid; van den profeet aan tot den
priester toe bedrijft een ieder van hen valsheid.
11. En zij genezen de breuk van de dochter Mijns volks op het
lichtste, zeggende: Vrede, vrede! doch daar is geen vrede.
12. Zijn zij beschaamd, omdat zij gruwel bedreven hebben? Ja, zij
schamen zich in het minste niet, en weten niet schaamrood te
worden; daarom zullen zij vallen onder de vallenden; ten tijde
hunner bezoeking zullen zij struikelen, zegt de HEERE.
13. Ik zal hen voorzeker wegrapen, spreekt de HEERE; er zijn geen
druiven aan den wijnstok, en geen vijgen aan den vijgeboom, ja,
het blad is afgevallen; en [de] [geboden], [die] Ik hun gegeven
heb, die overtreden zij.
14. Waarom blijven wij zitten? Verzamelt u, en laat ons ingaan in de
vaste steden, en aldaar stilzwijgen; immers heeft ons de HEERE,
onze God, doen stilzwijgen, en ons met gallewater gedrenkt,
omdat wij tegen den HEERE gezondigd hebben.
2354
15. Men wacht naar vrede, maar er is niets goeds, naar tijd van
genezing, maar ziet, er is verschrikking.
16. Van Dan af wordt het gesnuif zijner paarden gehoord; het ganse
land beeft van het geluid der briesingen zijner sterken; en zij
komen daarhenen, dat zij het land opeten en diens volheid, de
stad en die daarin wonen.
17. Want ziet, Ik zend slangen, basilisken onder ulieden, tegen
dewelke geen bezwering is; die zullen u bijten, spreekt de
HEERE.
18. Mijn verkwikking is in droefenis; mijn hart is flauw in mij.
19. Ziet, de stem van het geschrei der dochteren mijns volks is uit
zeer verren lande: Is dan de HEERE niet te Sion, is haar koning
niet bij haar? Waarom hebben zij Mij vertoornd met hun
gesneden beelden, met ijdelheden der vreemden?
20. De oogst is voorbijgaande, de zomer is ten einde; nog zijn wij
niet verlost.
21. Ik ben gebroken vanwege de breuk der dochter mijns volks; ik
ga in het zwart, ontzetting heeft mij aangegrepen.
22. Is er geen balsem in Gilead? Is er geen heelmeester aldaar?
Want waarom is de gezondheid der dochter mijns volks niet
gerezen?


2355
Jeremia
Hoofdstuk 9
1. Och, dat mijn hoofd water ware, en mijn oog een springader van
tranen! zo zou ik dag en nacht bewenen de verslagenen van de
dochter mijns volks.
2. Och, dat ik in de woestijn een herberg der wandelaars had, zo
zou ik mijn volk verlaten, en van hen trekken; want zij zijn allen
overspelers, een trouweloze hoop.
3. En zij spannen hun tong [als] hun boog [tot] leugen; zij worden
geweldig in het land, doch niet tot waarheid; want zij gaan voort
van boosheid tot boosheid, maar Mij kennen zij niet, spreekt de
HEERE.
4. Wacht u, een iegelijk van zijn vriend, en vertrouwt niet op
enigen broeder; want elk broeder doet niet dan bedriegen, en elk
vriend wandelt [in] achterklap.
5. En zij handelen bedriegelijk, een ieder met zijn vriend, en
spreken de waarheid niet; zij leren hun tong leugen spreken, zij
maken zich moede met verkeerdelijk te handelen.
6. Uw woning is in het midden van bedrog; door bedrog weigeren
zij Mij te kennen, spreekt de HEERE.
7. Daarom zegt de HEERE der heirscharen alzo: Ziet, Ik zal hen
smelten en zal hen beproeven; want hoe zou Ik [anders] doen ten
aanzien der dochter Mijns volks?
8. Hun tong is een moordpijl, zij spreekt bedrog; een ieder spreekt
met zijn naaste [van] vrede met zijn mond, maar in zijn
2356
binnenste legt hij lagen.
9. Zou Ik hen om deze dingen niet bezoeken? spreekt de HEERE;
zou Mijn ziel zich niet wreken aan zulk een volk, als dit is?
10. Ik zal een geween en een weeklage opheffen over de bergen, en
een klaaglied over de herdershutten der woestijn; want zij zijn
afgebrand, dat er niemand doorgaat, en men hoort er geen stem
van vee; van de vogelen des hemels aan tot de beesten toe zijn
zij weggezworven, doorgegaan!
11. En Ik zal Jeruzalem stellen tot [steen] hopen, [tot] een woning
der draken; en de steden van Juda zal Ik stellen [tot] een
verwoesting, zonder inwoner.
12. Wie is de wijze man, die dit versta? En tot wien heeft de mond
des HEEREN gesproken, dat hij het verkondige, waarom het
land vergaan [en] afgebrand zij als een woestijn, dat er niemand
doorgaat?
13. En de HEERE zeide: Omdat zij Mijn wet, die Ik voor hun
aangezicht gegeven had, verlaten hebben, en naar Mijn stem niet
gehoord, noch daarnaar gewandeld hebben;
14. Maar hebben gewandeld naar het goeddunken huns harten, en
naar de Baals, hetwelk hun vaders hun geleerd hadden.
15. Daarom zegt de HEERE der heirscharen, de God Israels, alzo:
Ziet, Ik zal dit volk spijzen met alsem, en Ik zal hen drenken met
gallewater;
16. En Ik zal hen verstrooien onder de heidenen, die zij niet gekend
hebben, zij noch hun vaders; en Ik zal het zwaard achter hen
zenden, totdat Ik hen verteerd zal hebben.
You have read 1 text from Dutch literature.
Next - Statenvertaling - 4 - 11
  • Parts
  • Statenvertaling - 4 - 01
    Total number of words is 4262
    Total number of unique words is 1127
    46.4 of words are in the 2000 most common words
    65.0 of words are in the 5000 most common words
    72.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 4 - 02
    Total number of words is 4239
    Total number of unique words is 1129
    42.8 of words are in the 2000 most common words
    63.7 of words are in the 5000 most common words
    72.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 4 - 03
    Total number of words is 4261
    Total number of unique words is 1110
    44.0 of words are in the 2000 most common words
    63.6 of words are in the 5000 most common words
    71.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 4 - 04
    Total number of words is 4279
    Total number of unique words is 1121
    45.1 of words are in the 2000 most common words
    62.2 of words are in the 5000 most common words
    71.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 4 - 05
    Total number of words is 4388
    Total number of unique words is 1072
    48.3 of words are in the 2000 most common words
    65.4 of words are in the 5000 most common words
    73.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 4 - 06
    Total number of words is 4415
    Total number of unique words is 994
    50.0 of words are in the 2000 most common words
    67.6 of words are in the 5000 most common words
    75.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 4 - 07
    Total number of words is 4383
    Total number of unique words is 1047
    49.3 of words are in the 2000 most common words
    68.0 of words are in the 5000 most common words
    76.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 4 - 08
    Total number of words is 4378
    Total number of unique words is 1052
    48.2 of words are in the 2000 most common words
    66.2 of words are in the 5000 most common words
    75.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 4 - 09
    Total number of words is 4328
    Total number of unique words is 1045
    51.6 of words are in the 2000 most common words
    68.0 of words are in the 5000 most common words
    75.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 4 - 10
    Total number of words is 4402
    Total number of unique words is 1013
    48.9 of words are in the 2000 most common words
    68.6 of words are in the 5000 most common words
    77.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 4 - 11
    Total number of words is 4402
    Total number of unique words is 1001
    50.2 of words are in the 2000 most common words
    68.8 of words are in the 5000 most common words
    77.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 4 - 12
    Total number of words is 4408
    Total number of unique words is 939
    51.7 of words are in the 2000 most common words
    70.9 of words are in the 5000 most common words
    78.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 4 - 13
    Total number of words is 4438
    Total number of unique words is 779
    58.0 of words are in the 2000 most common words
    73.1 of words are in the 5000 most common words
    81.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 4 - 14
    Total number of words is 4470
    Total number of unique words is 920
    53.5 of words are in the 2000 most common words
    72.3 of words are in the 5000 most common words
    79.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 4 - 15
    Total number of words is 4484
    Total number of unique words is 769
    58.2 of words are in the 2000 most common words
    76.0 of words are in the 5000 most common words
    82.7 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 4 - 16
    Total number of words is 4449
    Total number of unique words is 747
    56.9 of words are in the 2000 most common words
    73.1 of words are in the 5000 most common words
    81.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 4 - 17
    Total number of words is 4291
    Total number of unique words is 1016
    45.8 of words are in the 2000 most common words
    64.4 of words are in the 5000 most common words
    73.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 4 - 18
    Total number of words is 4317
    Total number of unique words is 1050
    47.8 of words are in the 2000 most common words
    63.7 of words are in the 5000 most common words
    73.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 4 - 19
    Total number of words is 4196
    Total number of unique words is 1020
    51.4 of words are in the 2000 most common words
    68.0 of words are in the 5000 most common words
    75.7 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 4 - 20
    Total number of words is 4469
    Total number of unique words is 847
    52.3 of words are in the 2000 most common words
    71.0 of words are in the 5000 most common words
    78.7 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 4 - 21
    Total number of words is 4423
    Total number of unique words is 818
    53.4 of words are in the 2000 most common words
    69.8 of words are in the 5000 most common words
    78.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 4 - 22
    Total number of words is 4328
    Total number of unique words is 809
    51.2 of words are in the 2000 most common words
    69.1 of words are in the 5000 most common words
    78.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 4 - 23
    Total number of words is 4339
    Total number of unique words is 912
    50.0 of words are in the 2000 most common words
    66.9 of words are in the 5000 most common words
    75.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 4 - 24
    Total number of words is 4352
    Total number of unique words is 855
    44.4 of words are in the 2000 most common words
    61.9 of words are in the 5000 most common words
    71.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 4 - 25
    Total number of words is 4496
    Total number of unique words is 746
    54.1 of words are in the 2000 most common words
    72.5 of words are in the 5000 most common words
    80.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 4 - 26
    Total number of words is 4510
    Total number of unique words is 707
    54.2 of words are in the 2000 most common words
    73.0 of words are in the 5000 most common words
    80.9 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 4 - 27
    Total number of words is 4421
    Total number of unique words is 742
    50.0 of words are in the 2000 most common words
    69.1 of words are in the 5000 most common words
    77.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 4 - 28
    Total number of words is 4257
    Total number of unique words is 792
    54.2 of words are in the 2000 most common words
    69.6 of words are in the 5000 most common words
    77.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 4 - 29
    Total number of words is 4433
    Total number of unique words is 872
    55.9 of words are in the 2000 most common words
    72.7 of words are in the 5000 most common words
    79.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 4 - 30
    Total number of words is 3887
    Total number of unique words is 812
    55.1 of words are in the 2000 most common words
    72.5 of words are in the 5000 most common words
    79.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.