Polish-Afrikaans dictionary

A a Ą ą B b C c Ć ć D d E e Ę ę F f G g H h I i J j KL kl Ł ł M m N n Ń ń O o Ó ó P p R r S s Ś ś T t U u W w Y y Z z Ź ź Ż ż

The most common words in Polish Learn Polish language with Afrikaans Flashcards Make the dictionary better Add word to dictionary
#note-search-outlineWordsFromTo
1uPolishAfrikaans
2ustaPolishAfrikaans
3ustPolishAfrikaans
4uśmiechemPolishAfrikaans
5u nasPolishAfrikaans
6ulicyPolishAfrikaans
7ustachPolishAfrikaans
8uwagęPolishAfrikaans
9uwagiPolishAfrikaans
10uśmiechnąłPolishAfrikaans
11ujrzałPolishAfrikaans
12uśmiechnął sięPolishAfrikaans
13usiadłPolishAfrikaans
14ulicęPolishAfrikaans
15uczuciaPolishAfrikaans
16u stópPolishAfrikaans
17uśmiechPolishAfrikaans
18uchaPolishAfrikaans
19uprzejmiePolishAfrikaans
20uważniePolishAfrikaans
21uszyPolishAfrikaans
22ustamiPolishAfrikaans
23uczynićPolishAfrikaans
24umilkłPolishAfrikaans
25ukazałPolishAfrikaans
26uczuciemPolishAfrikaans
27uderzyłPolishAfrikaans
28uszuPolishAfrikaans
29uczyniłPolishAfrikaans
30uczuciePolishAfrikaans
31urwałPolishAfrikaans
32ubranaPolishAfrikaans
33uchoPolishAfrikaans
34ulicPolishAfrikaans
35ubraniePolishAfrikaans
36ubranyPolishAfrikaans
37uciekałPolishAfrikaans
38umiałPolishAfrikaans
39u siebiePolishAfrikaans
40ująłPolishAfrikaans
41uciekaPolishAfrikaans
42umrzećPolishAfrikaans
43umiePolishAfrikaans
44umarłPolishAfrikaans
45uczułPolishAfrikaans
46uchemPolishAfrikaans
47ulicaPolishAfrikaans
48usługiPolishAfrikaans
49usłyszałPolishAfrikaans
50ujrzałemPolishAfrikaans
51uśmiechałPolishAfrikaans
52uczućPolishAfrikaans
53uciekłPolishAfrikaans
54upadłPolishAfrikaans
55ukazujePolishAfrikaans
56uderzaPolishAfrikaans
57upadłaPolishAfrikaans
58umiemPolishAfrikaans
59użyćPolishAfrikaans
60ulicePolishAfrikaans
61ukazuje sięPolishAfrikaans
62ukazał sięPolishAfrikaans
63ująwszyPolishAfrikaans
64uściskuPolishAfrikaans
65umarłaPolishAfrikaans
66uśmiechuPolishAfrikaans
67ujrzawszyPolishAfrikaans
68uwagąPolishAfrikaans
69umyślniePolishAfrikaans
70umysłPolishAfrikaans
71utrzymaćPolishAfrikaans
72ulicachPolishAfrikaans
73umieraPolishAfrikaans
74umarłychPolishAfrikaans
75unosiPolishAfrikaans
76ubraniaPolishAfrikaans
77umilkłaPolishAfrikaans
78uderzeniaPolishAfrikaans
79ujrzeliPolishAfrikaans
80uwagaPolishAfrikaans
81ukrywaPolishAfrikaans
82u nógPolishAfrikaans
83u niejPolishAfrikaans
84u mniePolishAfrikaans
85u niegoPolishAfrikaans
86uśmiechał sięPolishAfrikaans
87usiadł naPolishAfrikaans
88uszachPolishAfrikaans
89uśmiechniętyPolishAfrikaans
90umyślePolishAfrikaans
91urządPolishAfrikaans
92ulgąPolishAfrikaans
93użyciaPolishAfrikaans
94usiadłaPolishAfrikaans
95uboczuPolishAfrikaans
96ustałPolishAfrikaans
97uderzyPolishAfrikaans
98uśmiechniętaPolishAfrikaans
99ukrytePolishAfrikaans
100uczynięPolishAfrikaans