Proza - 04

Total number of words is 4688
Total number of unique words is 1390
33.7 of words are in the 2000 most common words
47.9 of words are in the 5000 most common words
55.9 of words are in the 8000 most common words
Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
en men zag den bek opengaan met een krachtig vooruitstooten van den
platten, vierkanten snoet.
--«Hoor, hij loeit! Wat een beestje, wat een mooi beestje!" riep de
boer, verrukt luisterend naar het gesmoorde bulken dat, als van heel
ver, zwak werd in de ruimte en verloren ging tusschen het uitstervend
geloei der bravo's.
Den nek gekromd, met de voorpooten koppig woelend in de vochtige
zandlaag, stond de stier nog altijd stil in de zon, in het brandige goud
van zijn roode harige huid. Tusschen het span uitvleugelende hoornen,
spitse, kromme dolken gelijk, kroesde wild een ruig haar, tot over het
als een moker vaste voorhoofd. Boven het linker schouderblad waren
twee kleurige linten in de huid geprikt, die bij elke beweging even
opwuifden boven den langen zwaai van den rug uit, één lange getrokken
ruglijn, zwellend over de schoft, dan weêr dalend, om te verloopen over
het bijna tengere achterlijf in den rondgeeselenden staart.
Maar het publiek begon ongeduldig te worden en te schreeuwen.
--«Al caballo! toro, al caballo!"[32].
[32] Naar het paard toe, stier.
Een parelgrijze banderillero holde met de saâmgenomen capa in de hand
voorbij den stier, uit wiens mondhoeken een vlok wit schuim dringen
kwam. De doek sloeg het beest in de oogen, de man holde voort met de
wapperende capa achter zich aan, langs het witte paard van een met
gevelden lans wachtenden picador. Het paard, aan het linkeroog rood
geblinddoekt, wierp den kop angstig om en trappelde onrustig onder de
dwingende hand van zijn berijder, onder de stokslagen der knechten. Maar
de stier schoof voorbij, achter den bonten lap aan, en plofte toen in
een loggen sprong met den kop tegen de schutting, waar het blinkende
mannetje snel was overgewipt. Toen viel hij terug, zwaar door zijn
gewicht, en bleef bot staan kijken naar de slip der capa die over de
schutting hing, met de lachende tronie van den banderillero er boven.
--«Naar het paard toe, stier, naar het paard toe!" brulde het opnieuw
uit de menschenringen.
Met een gewapper van voorzichtig op een afstand toegeworpen capas, met
angstige bewegingen hun vrees verradend voor het nog frissche dier,
begonnen de torero's nu den stier te kwellen aan alle zijden; en het
beest smeet naar het geflipflap der kleuren in het wilde zijn machtige
hoornstooten, links en rechts, schutterig aangetrokken van den een
naar den ander, met de hoornen hakend in de waaiende doeken. En in
eens stormde hij dan los op een van zijn plagers, en deze daar niet op
bedacht, liep zoo hard hij loopen kon weg, met achterlating van zijn
capa, en buitelde over de schutting met het hoofd omlaag en de beenen
in de lucht, onder neêrvallende buien van boven, van jouwend fluiten en
spottend gelach.
--«Ezel, wat heb je een goeie beenen," had de jonge man geschreeuwd.
De stier rende dwars door het perk. Men zag de picadores draven langs de
schutting, hen telkens post vatten, den stier achteraan en weêr voorbij,
om opnieuw hun paarden met toegekeerde borst bloot te stellen aan de
hoornen.
En het volk huilde en gilde als bezetenen, met opgewonden gebaren.
--«Es un toro malo,[33] caballero," zei de jonge man, maar nauw had hij
dit gezegd of hij stond op en begon te schreeuwen uit volle longen:
«Bravo, toro, bravo!"
[33] Is een slechte stier.
Het roode beest stond, in de zon, met den kop te beuken naar de witte
borst van een mager picadorenpaard, onder den forschen weêrstand van een
picador, die hem de lans in de nek had geplant; met al de kracht van
zijn stevig gebogen arm, met het volle gewicht van zijn lichaam duwde
hij den stier af, uit de zijde van zijn angstig bewegende merrie; maar
trappelende wendde het paard zich om onder den dwang van zijn ruiter, en
de eene hoorn gleed als een naald in zijn witte borst, en men zag het
den kop met den rooden blinddoek erbarmelijk opsteken in de lucht.
--«Bravo, bravo, toro!" galmde het rondom, waar men den stier prees en
zijn bevechter, hem noemend bij zijn naam.
De stier had zijn hoorn teruggetrokken met een woesten ruk, weêr naar
een zwaaiende capa gestooten, en voort stormde hij door het perk met de
kleurige mannetjes achter zich aan, met een glanzende, donkerroode
bloedvlek op de schoft. En in de schaduw langs de schutting joeg hij de
toreros achter de verschansing, al doorrennend met wilde wendingen van
den kop van links naar rechts, onder de opruiende kreten der
toeschouwers, die waren opgestaan van hun zitplaatsen.
--«Al caballo, toro! al otro caballo!"[34] schreeuwde men als hij
voorbijging, «asientarse, zitten gaan," wanneer hij voorbij was.
[34] Naar het andere paard toe.
Schuins beneden, bijna onder de oogen van den boer, dwong een andere
picador zijn paard naar den aanstormenden stier. Met een plof kwamen
zij tegen elkaâr aan, en uit de hoogte klonk onwillekeurig en wreed, het
«hè" uit de borst der ademlooze menschen. Maar de stier was opgesprongen
naar den ruiter, schampend waren de hoornen gegaan langs het ijzeren
beenstuk, en de lans, afgegleden, vloog dwarrelend uit zijn handen in
het zand. Het paard steigerde, draaide onwillig zich af, en met een
dwarse beweging van den kop sneed de stier het toen den buik open,
snel als met de snede van een operatie. Een kronkelende stroom van
bleekroode ingewanden viel in eens onder uit het dier; een levende,
vochtig lauwe zak, vol teêre, geheimzinnige, voor het donker bestemde
kleuren, schommelde rond tusschen zijn pooten; de stier stampte door,
priemstootend in het achterdeel van het witte ros, het schokkend zoo op
zijn hoornen, dat de picador, met afgekeerd gelaat, zat op te springen
in den zadel. Maar het paard begon te wankelen onder de opheffingen van
achteren, zocht den grond met zijn pooten, trapte, warde in zijn eigen
ingewanden, en smakte eindelijk tegen het zand, in den zwaren val zijn
ruiter medesleurend.
Al de toreros waren toegesneld met hun zwaaiende lappen, vermetel
zwenkte Frascuelo voorbij de hoornen, en de dol geworden stier gleed
onder den wuivenden lap langs den torero heen, hem bijna rakend aan de
ingetrokken lende.
--«Dat was mooi, bravo, Frascuelo!" schreeuwde de jonge man; hij maakte
een aanteekening op een stuk papier.
--«Es un maestro, es un gran maestro,"[35] antwoordde de boer,
opgetogen.
[35] Is een meester, is een groot meester.
Het paard lag te trappen in het zand; men zag den picador ophelpen door
zijn knecht, onder den arm genomen, hem met gestrekte beenen overeind
zetten als een ledepop. Stijf, zonder gewrichtsbuigingen in de knieën,
scharrelde hij naar zijn paard dat overeind was geranseld door een
anderen rooden helper; en even daarna kwam het weêr draven langs de
schutting, beschimmeld door bloedvlekken, de darmenzak klotsend tusschen
zijn pooten, met een jammerlijk vertoon van afgeleefdheid en stomheid;
en zijn ruiter zag op naar boven met een dommen, brutalen lach, onder
een vurigen storm van uitjouwingen en oorverdoovend fluiten, dat hem in
de ooren dringen kwam uit de rijen waar hij langs reed.
--«Moordenaar, dronkaard van brandewijn, slachter!" schreeuwde de jonge
man.
--«Weg met dat paard, 't beest is op, er meê naar buiten, 't is
schande!" riep de boer, purper van kwaadaardigheid, toen het paard onder
voorbij ging, voortgeslagen door de chulos.
Vèr buiten de schaduw speelden nu de toreros met den stier, en
de zonzijde der arena bewoog en woelde als een kleurenzee vol
onnaspeurlijke bewegingen. Rechts op de eigen plaats, lag het eerste
paard te zieltogen, met stuiptrekkende en rillende pooten, terwijl uit
de wonde in de magere borst een straal donkerrood bloed gulpte en spoot,
dat snel wegzoog in het opdrogende zand. Eenige knechten morrelden om
hem heen, ontdeden het van den zadel, maar de stier stormde aan, de
mannen wipten over de schutting of bleven staan, gereed tot springen,
kijkend naar het woedende beest dat het paard stompte en verminkte,
het omkantelde als een stuk speelgoed, en toen weêr voortrende naar een
anderen, versch aangekomen ruiter. Toen kwam een der mannen terug, hij
boog zich over het stervend ros, drukte het een priem in de hersens en
met een paar hikjes en schokjes strekte de blanke merrie zich dood,
dadelijk geworden tot een blinkend vormloos hoopje vuil in de groote
zonnige arena.
En eer men het zag, lag links weêr een andere ruiter neêrgeslagen in
het zand achter zijn vermoord en opengereten ros, en onder den drang
der opwinding, hakend naar lof, kwam dan uit de poort weêr een andere
aanzetten, en nog weêr een, die zich waagde met gevelde lans tot in het
midden van het strijdperk. En de stier kwam en hakte de zijde open bij
het eene paard, en boorde in de borst van het andere, maar week voor den
druk der lans in zijn nek, onder een stijgenden vloed van bravo's.
Voort holde het weêr met het schuim langs den bek, en waar hij weggegaan
was, zag men de roode knechten het lillende ingewand terugduwen in den
buik van het paard, en bij het andere een kurk in de gapende borstwonde
steken; herhaalde malen, omdat de stop met een flap telkens terug sprong
onder den krachtigen drang van den bloedstraal.
En toen de gele ruiters weêr stegen op hun bemorste paarden, was het als
rilde er een huivering rond voor bloed en zonnekleuren door de dammen
van menschen, waar de kreten saâmgepakt uit opstegen als één groote
schreeuw uit eene groote borst. En verpletterend als zware stemmen van
reuzenbazuinen, heerschte het rondom, boven het kleurige en geluidlooze
gewriemel beneden in het perk; maar de stier waarde rond als een
brandende vlam die wordt uitgebluscht, tredend van het licht in de
schaduw met de glanzende, klaterende mannetjes en lappen om zich heen,
beukend naar alles, er hier een jagend over de schutting waar deze nauw
zich redden kon, met gillen van angst in de drommen van geluiden overal
boven en rond hem.
--«Wat een beestje, wat een heerlijk beestje," herhaalde de boer, in
delirium.
--«Vooruit, roodneus, wees maar niet bang!" jouwde de jonge man naar een
lansdragenden ruiter die onder voorbij reed.
Deze lachte met een groven lach, smeet zijn hoed in het zand, wees met
een theatraal gebaar naar den stier, en weg draafde hij, met het
bungelende staartje in den hals.
En de stier viel opnieuw aan met gekromden nek, met roodsmerige hoornen,
met zwellende flanken die glommen van een nat zweet. Diep donker glansde
het boven op de schoft, waar het bloed vloeide en kleefde uit de wonden
der lansprikken. En de ruiter leunde met alle kracht op zijn speer,
perste het beest af met geklemde tanden, en men zag zijn muskels
zwellen, dik worden onder zijn gebogen arm. Maar het beest woedde en
bonkte met den harigen kop, en de weêrstand van den arm viel voor den
moker van zijn voorhoofd.
Toen sprong het paard op, sloeg met de achterpooten in de lucht, rekte
met den langen schraal gespierden hals, geschud door het monster dat
rondwoelde en werkte in zijn weeken buik. In een oogenblik tilde het ros
en ruiter van den grond, op de draagkracht van zijn hoornen, en met een
voorwaartschen zwaai van den kop, met een dronken blikkeren van zijn
oogen, bliksemde hij ze neêr, vóór zich, in het zand.
Bewegingloos, met de armen voor zich uit, bleef de man liggen achter
zijn paard, dat scharrelend zich overeind trachtte te zetten op de
voorpooten, doch weêr omkeilde door een fellen stoot in de borst;
maar opnieuw beproefde het ros zich te heffen, bekneld door den zadel
schermend met den hals en de pooten in de lucht, gelijk een paard dat
ligt te rollen in de weide; doch in eens was het dan op, en rende blind
weg, met één natten rooden voorpoot, in de radelooze kracht van zijn
stommen doodsangst wild galoppeerend, om weêr te rijzen en weêr te
warren, telkens en telkens gestruikeld in den sleep van zijn eigen
darmen, totdat het eindelijk bleef liggen in het zand, met lange streken
der pooten klappend in de lucht. Stil werden toen zijn bewegingen, al
langzamer en langzamer, overgegaan in een reeks kleine, sidderende
schokjes; al zachter en zachter trokken de pooten, als de slinger van
een klok die gaat stil staan.
--«'Sta muerte[36] dat is de vijfde!" zei de boer, «wat een beestje, wat
een wonder beestje!" herhaalde hij voor zich.
[36] Hij is dood.
--«'t Zijn er zes, Caballero!" riep zijn buurman die weder een
aanteekening maakte.
Te... tè schetterde het signaal; men zag twee paarden bebloed en
ontredderd voortslaan door de schutting en den bezwijmden picador
wegdragen, hangend tusschen de armen van twee mannen.
--«Die gaat naar de infirmerie, non es verdad, padre?"[37] vroeg de
kleine jongen naast den langen man met het trompetje.
[37] 't Is niet waar, vader.
Met zwoegende flanken stond de stier nu stil in het midden van het perk,
zwaar en naar adem hijgend tusschen de lijken der doode witte paarden.
Vormloos lagen zij gestrooid over den grond, klein en nietig in den
dood, met ingevallen buikwanden en slappe, lamme spieren. En waar zij
lagen in de zon, gaf de roode blinddoek een vurigen tik tegen den
blanken vloer en tusschen hun pooten grommelde de vage rommel der
ingewanden, vochtig in het zand dat er droog begon uit te zien onder de
heete stralen der zon. Toreros stonden achteloos te praten met anderen
in de gang, den voet op den springdrempel, schuins blikkend naar het
stilstaande beest, en harkers liepen langs den kant, de bloedplassen en
losgescheurde darmen dekkend met een laagje zand. Terwijl, naar boven
en rondom een gegons gromde, een opgewonden zwerm van geluidjes, zacht
komend in de ooren na wilde stormen van klanken, een dof herkauwend
gemompel van een uitblazende massa; en de venters schreeuwden opnieuw,
water vergietend voor de dorstigen, en oranjeappelen klommen in de
lucht, met parabolen rijzend en dalend.
--«Twaalf minuten over vieren," zei de boer die op zijn horloge gekeken
had.
Beneden was het spelen weêr hervat met al het kleine vertoon van
theaterspel. De stier rende opnieuw rond met het wuivende lint op zijn
van bloed druipende bast. In het midden van het perk stond een zilver
mannetje te springen; in elke hand had hij een met weêrhaken gepunten
stok die versierd was met gekleurde knipsels van papier, en de man hief
de armen omhoog, met strakke aaneengesloten beenen opspringend van den
grond, in de verte gelijkend aan een marionet die met een touwtje aan
den kop naar boven wordt getrokken. Eindelijk sloeg de stier het glanzen
in de oogen, hij liep aan, de banderillero tripte achteruit, bevallig
wijkend, beschreef, luchtig en snel, een halven cirkel voor den kop
van het beest, dat log wendde in den omdraai; op de teenen hief de
banderillero zich toen op, tikte even met de stokjes op elkaâr en met
gestrekte armen reikende over de gebukte hoornen van den kwaden bul,
drukte hij het de stokken gekruist in den nek, één aan elken kant van de
streng der rug, en sprong ter zijde met een vlugge, gracelijke beweging.
Ten andermaal kwamen de bravo's stormend loeien uit den trechter van
menschen, boven den stier en de spelers. Doldriftig sprong het beest
rond, in de buitensporige sprongen zijn jeugd verradende, die denken
deden aan de koddige, onnoozele buitelingen van een kalf. Telkens
stootte hij met de hoornen naar de bonte stokken in zijn nek, en weêr
hoorde men het toornig gesmoorde loeien. Eindelijk rende hij voort als
dol van pijn, met de zeilende stokken potsierlijk bengelend langs zijn
schoft, en in een dood paard begroef hij den rooden kop, geweldig
stootend in den ontzielden hoop en in het zand, dat als een lichte nevel
steeg om zijn hoornen en om het doode ros.
--«Muy bien, muy bien, Guerrita,"[38] schreeuwde de jonge man.
[38] Zeer goed, zeer goed.
--«Bravo, mijn jongen," jubelde de boer, «over twee jaren zult ge staan
tegenover een anderen stier, en gij zult hem dooden."
Beneden zijn oogen ging de banderillero voorbij op een sukkeldrafje, met
wuivend handgebaar dankend voor de toejuichingen. Nu en dan bukte hij
naar den grond, wanneer een sigaar van boven gesmeten, voor zijn voeten
viel in den loop.
En als hij dan opzag, zag hij weêr een anderen banderillero staan
springen in het perk, vervolgens snel wegloopen onder het neêrhagelende
jouwen en fluiten. Maar de stier had de vervolging in het midden
gestaakt, aangetrokken door de capa van Frascuelo.
Stevig op de voeten, met de oogen in de oogen van het oranjeharige
monster, stond de wijnroode torero achter den gelen lap, dien hij met
gestrekte armen hield voor de hoornen. En de stier bukte, viel aan,
de torero zwenkte half om op den hiel, klapte met den mantel, en het
monster stoof voorbij langs hem henen, voortgestuwd door zijn eigen
vaart; toen zwaaide het vervolgens weêr om, met een snelle, dribbelende
verplaatsing van het lenige achterlijf, en stond een andermaal gebukt
voor de hem voorgehouden capa.
In een bloeddorstige stilte, met ingehouden adem, volgde men boven het
vermetele spel van den torero, die zeker en snel werkte met iets of
wat van de plompe driestheid van een boer in al zijne bewegingen; maar
weêr schoot de stier onder het klappende doek door, het rakend met de
hoornen, en woest gloeide zijn geelroode huid, wanneer hij gleed langs
de sombere bloedkleur van zijn terger.
Uit de zonzijde kwam een handgeklap, toen nog een, toen meer, een
hakkelende galop van slaande geluiden kwam aandringen naar de schaduw;
en als bezield speelde de kleurige man met den stier op den rand van de
groote, donkere halve maan in het perk, vuurvlammende als ze traden in
het licht. Met de hand in de zijde zagen de andere toreros toe naar
hun makker, die zijn laatste kunststukken vertoonde, wendde en sprong
voorbij de hoornen, terwijl de stier rakelings stormde langs zijn
ingetrokken lichaam, stooten gaf in het in de lucht waaiende doek.
Eindelijk stapte de torero bedaard weg van den stier, hem over den
schouder aanziend met een breeden hoogmoedigen lach, met kleine pasjes,
de punt van den mantel die lang achter hem aansleepte in het zand, over
den schouder getrokken. En als gebiologeerd bleef het beest staan kijken
naar zijn roodglinsterenden plager, die nu met de hand wuivend, aftrok
langs de schutting.
De tweede banderillero was teruggekomen, nogmaals gevlucht, was den
stier nageloopen, om opnieuw te vlieden over de heining met den hoed
in den nek. Maar teruggesprongen in het perk, een eindje verder, had
hij zijn stokken eindelijk geprikt in de schouders van het beest, die
er dadelijk weêr uitvlogen onder diens plompe, schuddende bewegingen.
En rood in het gezicht, maar lachend, was de nog zeer jonge banderillero
nogmaals gekomen met een paar nieuwe banderillas, zenuwachtig geworden
onder het brutale jouwen, fluiten en schelden der menigte. Toen was
hij vervolgens aangeloopen op het beest, en had hem de stokken in
den nek gestoken, allebeî aan éene zijde, onachtzaam de klassieke
regels verwaarloozend of vergetend in de opwinding der vrees; toen
oogenblikkelijk zijn onverschilligheid hernemend, had hij zich
aangesloten bij een troepje, onder het verontwaardigd gebrul der
toeschouwers.
En weêr een andere banderillero draafde aan, en na hem nog een andere;
tien minuten nog ging het spel zoo zijn gang, in de zon of in de schaduw
die langzaam voortkroop over de rijen van hoofden en over het gele zand.
Toen schetterde ten derde male het sein. Men zag Frascuelo staan onder
de presidentsloge, den hoed in de hand, met naar boven gekeerd gelaat,
woorden werpend naar de hoogte, die hij vergezeld deed gaan door kleine
duwtjes met den hoed.
En rondom de loge waar men hooren kon wat hij zeide, klonk het
handengeklap, terwijl de torero zich omdraaide op de hakken, met een
van buiten geleerde beweging den hoed achter zijn rug om, tuimelen deed
tusschen de menschen, en met een vuurrooden lap en degen met gevest van
dezelfde kleur, stapte hij naar het midden, waar de stier loom stond te
kijken.
--«Heeft uwe edelheid gehoord wat hij zeide?" vroeg de jonge man aan
zijn buurman.
--«Neen, Caballero."
--«'t Zal er wel naar geweest zijn," hernam de andere, «Frascuelo es un
torero muy bruto[39], hij maakt niet veel werk van zijn frases. Daarvoor
is Mazzantini beter, dat is een zeer fijn man."
[39] Is een zeer onbeschaafde of ruwe stierenvechter.
--«Zoo," zei de boer, die naar beneden keek hoe de mannen met de capas
den stier uit de zon trachtten te lokken.
--«Dat was mooi, goed gedaan, Cara-Ancha! en waarom laat jij nog altijd
je capa liggen, lomperd?" schreeuwde hij vervolgens tot een ander, die
zijn lijf geborgen had voor den aanstormenden stier.
--«Si, Caballero, Mazzantini es un torero muy decente, muy decente,"
herhaalde hij, zich opwindend tegen zichzelven, «es un hombre muy fino,
civilizado, es revolucianario in el arte de Toros, es poeta y sabe tocar
la guitarra. Waarom lacht u?" vervolgde hij. «Yo digo ustéd, es un gran
artista".[40]
[40] Ja, mijnheer, Mazzantini is een zeer net torero, een zeer net
stierenvechter.... hij is een zeer fijn en beschaafd mensch, is
tegenstander der oude school in de stierenvechtkunst, is dichter en kan
de guitare bespelen.... Ik zeg het uwe Edelheid, 't is een zeer groot
kunstenaar.
--«Maar, Frascuelo is dapper," viel de andere in, «hij heeft het meeste
hart van allen, meer dan alle stierenvechters van Spanje," draafde hij
op zijn beurt door.
--«No, Senor," riep de man weêr, «niet meer dan Lagartijo, en die kent
zijn stieren beter, ziet ze beter aan, is veel intelligenter."
--«Meer dan Frascuelo?" riep de boer weêr kwaad en rood wordend.
--«Si Senor."
--«No Senor, non es verdad."[41]
[41] Neen mijnheer, 't is niet waar.
--«Si Senor," herhaalde de andere nijdig.
De omstanders begonnen zich in den twist te mengen, maar plotseling
riep men; «Mire, mire!"[42] En het kibbelend paar zat weêr te kijken
met lange halzen naar wat onder hen gebeurde.
[42] Kijk, kijk.
Links stond de stier met het blanke cadaver der merrie op zijn hoog
geheven kop. Dik zwol zijn hals onder de inspanning, onder den last
die met dichtgevouwen pooten doorgebogen neêrhing over zijn bezweete,
hijgende schoft; en daar waar rug op rug lag, zijpelden en glansden
de bloedvlekken en hingen de kleurige banderillas neêr, popperig en
klein als de stelen van versierde bruigomspijpen; achter den kop van
het paard staken zij uit, meêbungelende bij elke beweging, gelijk met
de slingeringen van den kop, waarin groote opgesperde oogen dof blonken
boven den open bek, waar de rijen der lange maaltanden grijnsden en de
tong krullend uit neêrhing. Toen stapte de stier vooruit en plofte neêr
als een leêge zak de blanke merrie; plat viel zij neêr en langzaam zag
men de pooten zich weêr voegen naar den zandigen grond.
--«Mio Dios! wat een beestje!" mompelde de boer, teruggevallen in zijn
bewondering.
--«Kom, Frascuelo, anda a El,"[43] blèrde de jonge man.
[43] Ga naar zijn Edele toe.
Maar alsof de stier zijn kracht verspild had, zoo werden zijn
hoornstooten zwaar en loom naar de capas. Onwillig draafde hij van hen
weg, nu en dan even stootend naar de stokken in zijn nek, en uit den
gerekten snoet klonk weêr het doffe bulken.
Bedaard zag men Frascuelo hem tegemoet stappen met de roode muleta en
degen in de hand, en dadelijk woedend, stormde het beest weêr op den
vurigen lap af, die heenscheerde over zijn hoornen. En hetzelfde spel
begon opnieuw als toen hij werkte met de capa; als vastgehouden, volgde
en stootte het beest naar de roode vaan, glijdend langs den man die met
koele bedaardheid staan bleef op zijn plaats, de lende inkromp als de
stier aandonderde, of even omsprong, wanneer het beest keerde in zijn
woedende vaart. Soms bleef de bul staan, loerend naar den vooruit
gestoken lap dien de torero hem voorhield op het plat van zijn degen, en
als hij weêr aanviel, klapte de torero den lap om met den degen over den
stierkop, zooals men het blad van een boek omslaat.
Gierende vlagen van bewondering hadden toen gejoeld door de lucht,
gevolgd door een lange bange stilte. In de schaduw was ieder opgestaan
van zijn plaats, vastgeklonken met zenuwen en blikken aan het
gevaarlijke, huiveringgevende spel van den torero; op de eerste rij
bogen de touwen door onder het gewicht der voorovergeleunde toeschouwers
en de zonzijde lag stil en stralend onder de onbewegelijk turende
menschenringen.
Met de oogen op de oogen van zijn offer, stond de espada stil voor
den stilstaanden stier. Langzaam liet hij de muleta zakken langs zijn
aaneengesloten beenen en daarmee daalde de kop van het beest, langzaam
met den zakkenden lap. En de espada hief den degen omhoog, zijlings,
kaarsrecht staande voor de gebukte hoornen, die zacht rezen en even
daalden met de roode vaan, zich richtend naar den wil van den torero.
--«Ahora, ahora,"[44] galmde het boven om den boer heen.
[44] Nu, nu.
Maar toen de espada den degen ophief langs zijn oogen, horizontaal
vooruit naar de schoft, schoot de stier toe op den lap, stormde langs
den ter zijde gesprongen torero en voort holde hij weêr naar den kant
der zon.
Teleurgesteld gemompel trok rond en een wrevelige trek kwam even op
het ruwe gezicht van den matador; toen streek hij met de hand langs
zijn haar tot aan het staartje, schudde lachend met het hoofd naar de
menschen in de schaduw, en met wijde stappen ging hij achter den stier
aan naar de zon, waar de banderilleros weêr speelden met de capas of
wipten over de schutting. En in de verte begon het spel opnieuw met
de muleta, die als een bloedroode flap telkens heensloeg boven den
roodgelen stier, en men zag den espada opnieuw een stelling aannemen,
het eene been nu licht doorgebogen geplaatst voor het andere, den degen
met bijna gestrekten arm voor zich uit gericht op den nek.
--«Va matar El en su suerte favorita"[45], jubelde de boer.
[45] Hij gaat hem dooden op zijn geliefde wijze.
Maar het wilde beest stormde onder den lap door, gevolgd door den
wijdstappenden espada en de bende glinsterende toreros naar den kant der
schaduw.
Weêr draaide en wendde de stier om en langs den torero onder de oogen
van den boer. Onstuimig drongen de kreten naar den speler beneden, die
kwaad werd, blikken wierp naar boven.
--«Anda a El," riep de jonge man, «hij zal je niet opeten, Frascuelo."
De torero schreeuwde iets terug, terwijl hij oplettend voortging den
stier met zijn muleta te vermoeien, telkens zich plaatsend in de
stelling, telkens gedwongen uit te wijken voor het aanvallende beest.
Maar op één oogenblik stond het stil, met snuivende neusgaten, de oogen
starend naar de roode vaan die langzaam daalde en rees.
--«Ahora, ahora," gilde het nogmaals.
--«Zit stil, Muchacho!"[46], zei de lange man tot den kleinen jongen.
[46] Jongen.
--«Zou het nu gaan, vader?"
--«Kijk, kijk, jongen."
De degen rees, de stier stootte vooruit, men zag den torero
voorovervallen naar de hoornen, toen plotseling ter zijde springen met
ledige hand, en het beest stokstijf staan met het roode gevest tusschen
de schouders.
De kleine jongen had, toegevend aan een onwillekeurigen drang, even de
oogen gesloten, en 't was hem alsof er boven en rondom hem muren oprezen
van geluid, die ineen kwamen storten boven zijn hoofd. Naast hem gilde
zijn vader als een dronken man, terwijl achter hem de boer stond
te schreeuwen met de uitingen van een krankzinnige, ijlende woorden
loslatend als een zieke in koortshitte; hij had zijn hoed neêrgekeild
voor de voeten van den espada en noemde hem bij zijn naam met een
liefkoozende stem. En rondom en boven de arena renden de drommen van
bezeten geluiden, aaneengesloten, in dichte gelederen. Ze kwamen
aanstormen uit de zijde der zon, die woelde als beroerd, als geschud
door een windvlaag en botsten te zamen met de aanrukkende scharen uit
de ringen der schaduw, waar de menschen opgerezen waren in een zelfden
drang, met een zelfde beweging de ruimte streepten met hun armen die in
extase grepen en sloegen in de lucht. Hier en daar alleen trilde met een
hooge noot een snerpende fluittoon, een rauwe gil gelijk, die
doodgesmoord werd in den woedenden chaos.
You have read 1 text from Dutch literature.
Next - Proza - 05
  • Parts
  • Proza - 01
    Total number of words is 4350
    Total number of unique words is 1648
    32.7 of words are in the 2000 most common words
    45.6 of words are in the 5000 most common words
    53.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Proza - 02
    Total number of words is 4556
    Total number of unique words is 1466
    36.1 of words are in the 2000 most common words
    51.9 of words are in the 5000 most common words
    59.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Proza - 03
    Total number of words is 4525
    Total number of unique words is 1608
    32.3 of words are in the 2000 most common words
    46.3 of words are in the 5000 most common words
    54.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Proza - 04
    Total number of words is 4688
    Total number of unique words is 1390
    33.7 of words are in the 2000 most common words
    47.9 of words are in the 5000 most common words
    55.9 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Proza - 05
    Total number of words is 4567
    Total number of unique words is 1620
    32.1 of words are in the 2000 most common words
    46.0 of words are in the 5000 most common words
    55.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Proza - 06
    Total number of words is 4690
    Total number of unique words is 1582
    36.4 of words are in the 2000 most common words
    52.1 of words are in the 5000 most common words
    60.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Proza - 07
    Total number of words is 4764
    Total number of unique words is 1562
    38.4 of words are in the 2000 most common words
    51.9 of words are in the 5000 most common words
    58.7 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Proza - 08
    Total number of words is 4645
    Total number of unique words is 1533
    32.5 of words are in the 2000 most common words
    45.4 of words are in the 5000 most common words
    53.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Proza - 09
    Total number of words is 4786
    Total number of unique words is 1683
    35.0 of words are in the 2000 most common words
    49.5 of words are in the 5000 most common words
    57.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Proza - 10
    Total number of words is 4837
    Total number of unique words is 1606
    34.6 of words are in the 2000 most common words
    47.9 of words are in the 5000 most common words
    54.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Proza - 11
    Total number of words is 4880
    Total number of unique words is 1544
    38.2 of words are in the 2000 most common words
    51.8 of words are in the 5000 most common words
    58.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Proza - 12
    Total number of words is 4514
    Total number of unique words is 1638
    34.5 of words are in the 2000 most common words
    45.7 of words are in the 5000 most common words
    53.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Proza - 13
    Total number of words is 4515
    Total number of unique words is 1626
    32.7 of words are in the 2000 most common words
    45.3 of words are in the 5000 most common words
    52.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Proza - 14
    Total number of words is 4572
    Total number of unique words is 1720
    30.0 of words are in the 2000 most common words
    42.5 of words are in the 5000 most common words
    48.9 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Proza - 15
    Total number of words is 3953
    Total number of unique words is 1602
    31.8 of words are in the 2000 most common words
    42.3 of words are in the 5000 most common words
    48.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.