Multatuli: Multatuli en Mr. J van Lennep; Multatuli en de Vrouwen - 10

Total number of words is 3554
Total number of unique words is 1141
31.9 of words are in the 2000 most common words
42.8 of words are in the 5000 most common words
49.5 of words are in the 8000 most common words
Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
òf de heer Forster is beetgenomen door een dier ondeugende gnomen,
gelijk er zoovelen door het heelal rondzwerven en die zich onder
den naam Douwes Dekker bij hem heeft aangediend, òf de essence van
Multatuli's gedachten is veranderd. En in het laatste geval is het
onmogelijk te kontroleeren of het werkelijk Multatuli is, die zich
aan den heer Forster heeft geopenbaard.
De geheel éénige gelegenheid om de pretentiën van het spiritisme
te toetsen heeft dus geenerlei resultaat opgeleverd. Als de heer
Forster niet anders tot onze kennis brengt dan eenige ouderwetsche
godsdienstvoorstellingen, vermengd met een weinig natuurkunde,
uit een vulgarisatie-werk opgedaan, en geuit in den eersten stijl
den besten, ons daarbij verzekerende, dat het Multatuli is, die zoo
schrijft met eens anders hand, dat wij hem wel aan niets herkennen,
maar dat Multatuli's algeheele verandering daarvan de oorzaak is,
nu ja, dan heeft hij natuurlijk goed praten. Maak dat nu maar eens uit.
Daarom zeggen wij: door een vlugschrift als dit wint de bewering
der spiritisten geenszins aan waarschijnlijkheid; doch wordt hare
geloofwaardigheid er integendeel eerder door geschaad dan gebaat.
De heer Forster schijnt eene benijdenswaardige zekerheid te hebben
omtrent het goed recht van zijn zaak. Hij is zoo zeker van hetgeen
zijne mededeelingen zullen uitwerken, dat hij met eenigen overmoed
de door den geest Douwes Dekker gevulde bladzijden doet voorafgaan
door een uitspraak door Dekker bij zijn leven over het spiritisme
gedaan. Zij is vervat in een brief dien Dekker in 1876 aan den heer
Forster schreef. Hij zegt daarin o.a.:
"Een schoonzuster van me, die zich geheel en al aan spiritisme wijdde
en die NB. op velerlei gebied 'n heftige tegenstandster van mij was,
zóó zelfs dat ik vele jaren lang taal noch teeken van haar ontving,
schreef me op eens dat "de geesten" (wie weet ik niet) haar gezegd
hadden:
"Multatuli is 'n apostel der waarheid."
Ik antwoordde: "in m'n hoedanigheid van apostel der waarheid ontken ik
't bestaan van geesten."
Nooit heb ik vernomen hoe "de geesten" zich gered hebben uit het
(cretenser leugenaars-) dilemma, dat hieruit voortspruit."
En daarna volgen dan de veertig, door Multatuli's geest den heer
Forster voorgezegde, bladzijden, waarin hij bovenstaanden uitval
geheel en al terugneemt en begint met te zeggen, dat het spiritisme
de eenvoudigste zaak ter wereld is en gelijk staat met tweemaal twee
is gelijk vier. Vervolgens beschrijft Multatuli zijn verbranding in
den lijkoven en zijne lotgevallen in hoogere gewesten. Daarbij keurt
hij de meeste zijner levenshandelingen van vroeger nu ten sterkste af
en neemt het meeste terug van al wat hij geschreven heeft. Hij vindt
zijn leven nu één leugen, ééne komedievertooning, en zijne geschriften
zeer slecht van strekking. Toen wij lazen van zijne ontmoeting met
Tine in de geestenwereld, vroegen wij ons onwillekeurig af, hoe het
gaan moet als al de andere geliefde vrouwen daar later ook bij zullen
komen. Van monogamische liefdesbegrippen schijnt in de geestenwereld
ook al heel weinig meer over te blijven. Het einde der mededeelingen
is, dat Multatuli's geest nogmaals geïnkarneerd zal worden en wel in
een jongeling, die goed zal maken wat Multatuli vroeger als volwassen
man misdreven heeft...
Wij herhalen, wij kunnen in dit alles niet anders zien dan eene
onschuldige tijdpasseering voor goedgeloovige geestenbezweerders. Wel
moge het hun bekomen, zouden wij zeggen.

De brief van den jongen Eduard Douwes Dekker is ook een eigenaardig
dokument.
Het schijnt wel dat de nagedachtenis van Multatuli een even rumoerig
lot moet hebben als gedurende zijn leven Multatuli's deel is
geweest. Dat wil maar niet tot rust komen. De opschudding door dezen
held met zijn geweldige ziel in het rustige vaderland veroorzaakt,
duurt nog maar steeds voort.
De jonge Dekker behandelt in dien zeer onbezadigd gestelden brief
zijne stiefmoeder op alles behalve eerbiedige wijze. Hij verhaalt
hoe zijn vader háar alles (!) bij testament gemaakt heeft, dat zij
daarom ook het recht tot de uitgave der Brieven meent te hebben,
dat hij er aan wanhoopt om, mocht hij de zaak voor een Nederlandsche
rechtbank brengen, door de rechters in 't gelijk gesteld te worden,
en dat hij derhalve de zaak maar voor die rechtbank zal brengen,
waarvan zijn vader ook zoo dikwijls gebruik heeft gemaakt, namelijk
de rechtbank der openbare meening.
Il faut laver son linge sale en famille, zegt het spreekwoord. Zelden
werd dit spreekwoord zoo weinig in toepassing gebracht als door
Dekker's familie, zelden werd een vuile wasch zoo volledig in 't
publiek behandeld. Wij vernemen ook dat Tine's familie "een en al
verontwaardiging" is. Nu, dit is geen wonder, de Van Wijnbergens,
de Van Heeckerens, enz. maken in die Brieven niet juist een bijzonder
luisterrijk figuur.
Wat echter de voornaamste grief van Multatuli's vereerders tegen de
uitgeefster der Brieven aangaat, luidende dat zij haar man op die
wijze "van zijn voetstuk haalt"--hiermede kan men zich, dunkt ons,
niet vereenigen. Het zoude een weinig soliede voetstuk genoemd moeten
worden, dat smelten zou in het licht door de Brieven op Multatuli's
leven en karakter geworpen. Neen, in deze voelen wij ons genoopt
ons geheel aan de zijde der uitgeefster te scharen, die zeer juist
heeft ingezien, dat het eene zwakke en verwerpelijke vereering is,
een vereering op wier bestaan men niet den minsten prijs behoeft te
stellen,--die door de lektuur der Brieven zou verminderen. Zouden
wij dan omtrent sommige zaken in Multatuli's leven in dwaling moeten
verkeeren of in het onzekere moeten gelaten worden, om Multatuli de
achting en de bewondering te blijven schenken, waarop hij recht heeft
bij de gratie van zijn ontzaglijk talent? Is het niet beter dat wij
hem ook van de klein-menschelijke zijde leeren kennen? Zullen wij
hem niet inniger waardeeren en waarachtiger liefhebben indien wij
den echten mensch in hem zien, die bij al zijn grootheid toch steeds
mensch bleef en als mensch ook zijne zwakheden had;--dan indien wij
hem als een soort van onnatuurlijken half-god moesten beschouwen?
Neen zeker, de bewondering en liefde, die op halve kennis berusten,
kunnen nooit de ware en aanbevelenswaardige zijn.
Daarom herhalen wij den bij den aanvang dezer beschouwing aan mevrouw
Douwes Dekker geboren Hamminck Schepel gebrachten dank, voor den
belangrijken dienst, welken zij met de uitgave dezer Brieven aan de
Nederlandsche Letteren heeft bewezen.

Jan.-Maart. 1891.




Dit boek is voor het eerst verschenen in 1891 bij J. C. Loman Jr.
te Bussum onder den titel Multatuli door A. J. Deze tweede,
herziene, druk werd gezet uit de Gravure letter, gedrukt
op de persen van G. J. Thieme te Nijmegen. De
versiering van band en omslag even als de
schutbladen zijn ontworpen door
S. H. de Roos




BIBLIOGRAPHIE BETREFFENDE
K. J. L. ALBERDINGK THIJM
DOOR BENNO J. STOKVIS.


A.
ALBERDINGK THIJMS WERKEN
Chronologisch gerangschikte lijst tot het jaar 1922.
[Gooi- en Eemlander, Juni of Juli 1880] [4].
De eer der Fransche Meesters, 1881--Dietsche Warande N. R., IV, 483.
Een wederwoord voor Dr. H. J. A. M. Schaepman, 1882--Amsterdam,
Jan D. Brouwer.
Wederzien, 1883--Amsterdam, Van Langenhuysen [5].
Over Literatuur, 1886--Amsterdam, Brinkman & van der Meulen.
Een Liefde, 1887--Amsterdam, Brinkman [6].
2de druk (zeer belangrijk gewijzigd)--Amsterdam, Scheltema &
Holkema, 1899.
3de druk--Amsterdam, Scheltema & Holkema, 1919 (tevens Deel I
der Verzamelde Werken).
De Kleine Republiek, 1889--Deventer, Beitsma.
2de druk 1919--Amsterdam, Scheltema & Holkema (tevens Deel II
der Verzamelde Werken).
Multatuli, 1891--Bussum, J. C. Loman Jr.
2de druk 1922--Rotterdam, W. L. & J. Brusse.
J. A. Alberdingk Thijm, 1893--Amsterdam, Loman & Funke.
Akëdysséril (met etsen van Bauer), 1893--Amsterdam, Scheltema &
Holkema [7].
Blank en Geel, 1894--Amsterdam, L. J. Veen.
2de druk, 1923--Amsterdam, Meulenhoff.
Verzamelde Opstellen (elf bundels), 1894-1911--Amsterdam, Scheltema
& Holkema.
Prozastukken, 1895--bij dezelfden.
Herdruk 1896, als 3de Bund. Verzamelde Opstellen.
Matthijs Maris-Album, 1896--Haarlem, Kleinmann & Co.
Bezoek aan den Dom van Keulen, 1899--Haarlem, Enschedé; niet in
den handel.
De onschuld van den Socialist Van der Goes, 1903--Amsterdam, Scheltema
& Holkema.
Frans Coenen Jr., 1903--Amsterdam, L. J. Veen.
Het Rembrandt-Feest (Open brief aan F. Coenen)--De Kroniek, 27
Mei 1905.
Verbeeldingen, 1908--Amsterdam, Scheltema & Holkema.
Over de Bewegingen des Levens--Gedenkboek De Nieuwe Gids, 1910,
pag. XLIII.
Frank Rozelaar, 1911--Amsterdam, P. N. van Kampen.
In Memoriam Prof. Mr. H. P. G. Quack, 1917--Niet in den handel.
De Negentigjarige--Bouwkundig Weekblad, 19 Mei 1917.
Verzamelde Werken (6 deelen), 1920--Amsterdam, Scheltema & Holkema.
Verzamelde Werken, Nieuwe Reeks (2 deelen), 1922--Amsterdam,
Em. Querido.

Werk der laatste jaren, 1922--Amsterdam, Meulenhoff.

Tijdschriftpublicaties 1 Jan. 1918-1 Oct. 1922.

De Nieuwe Gids.
Bij "Arti et Amicitiae"--1918, I, 875.
Letterkundige Kritiek--1918, II, 12.
Causerie over Haarlem--1918, II, 173, 323, 467.
Haverman in "Pulchri Studio"--1919, I, 418.
Futurisme--1920, I, 703.
Muziek- en Schilderkunst--1920, I, 889.
De gerestaureerde Hals--1920, I, 895.
Eenig gephilosopheer--1920, II, 42.
Van Oudshoorn's "Zondag"--1920, II, 223.
Frans Mijnssen's "Ida Wahl"--1920, II, 371.
Proza van J. A. Alberdingk Thijm--1920, II, 655.
Kleine Boekbeoordeelingen (Top Naeff's "Vriendin", G. van Hulzens
"Aan 't lichtende Strand")--1920, II, 782.
Kleine Beoordeelingen ("Frühlingserwachen")--1921, I, 277.
In Memoriam Dr. P. J. H. Cuypers--1921, I, 463.
Neo-Plasticisme--1921, I, 523.
In Memoriam Dr. Alphons Diepenbrock--1921, I, 736.
Over Diepenbrock--1921, II, 677.
Toorop-Tentoonstelling--1921, II, 692.
Losse gedachten--1921, II, 934 en 1922, I, 18.
Einsteins Relativiteitstheorie--1922, I, 153.
In Memoriam Prof. G. J. P. J. Bolland--1922, I, 305.
Kleine Beoordeelingen (Marie Schmitz "Marietje")--1922, I, 312.
Kleine Beoordeelingen (Dr. J. L. Walch "In een laaiende
lente")--1922, I, 492.
Kleine Beoordeelingen (H. Teirlinck "De wonderbare wereld";
Rembrandt; De zangeres Joy Mac Arden)--1922, I, 793.
Felix Timmermans' Anna-Marie--1922, II, 93.
Kleine Beoordeelingen [De zangeres Joy Mac Arden;
Dostoïevsky]--1922, II, 105.
Manderscheid in de Eifel, Natuurbeschrijving--1922, II.

De Gids.
Prof. Dr. J. A. Alberdingk Thijm te Mont-lez-Houffalize.--1920,
III, 237.
In Memoriam Ary Prins.--1922, II, 502.

De Beiaard. 1920, II, 25.

Een Vioolstruik-avond in 1881.

Van onzen Tijd. 1920, 181.
De Dietsche Warande.

De Tijd. 13 Augustus 1920.
Reconstructie van Thijm's Eetkamer, 1880.

Het Algemeen Handelsblad. 12 Augustus 1920, Av.
Charles Boissevain en J. A. Alberdingk Thijm.

De Amsterdammer (Weekblad). 14 Augustus 1920.
J. A. Alberdingk Thijm en het Weekblad De Amsterdammer. Varia
betreffende Prof. Dr. J. A. Alberdingk Thijm.

De Oprechte Haarl. Crt. 29 September 1920, Av.
De Alberdingk Thijm-Tentoonstelling [8].

Elseviers Maandschrift.
Uit mijn Gedenkschriften, Londen, 1894.--1922, Deel LXIII,
pag. 110 en 171.
Uit mijn Gedenkschriften, Laroche, 1884.--1922, Deel LXIV,
pag. 248.

De Haagsche Post.
Manderscheid in de Eifel.--12 Augustus 1922.

Groot-Nederland.
Naar het Dal--1922, II, 381.

Voorredenen bij:
P. C. Boutens, Verzen, 1898--Amsterdam.
Catalogue de la collection de M. Ph. Zilcken [9], 1902--Den Haag,
Mart. Nijhoff en R. W. P. de Vries.
Henri Hartog, Sjofelen, 1904--Rotterdam.
L. J. Baronesse van der Borch, vertaling van Oscar Wilde's "De
Profundis", 1905--Amsterdam.
Jan Hofker, Gedachten en verbeeldingen, 1906--Amsterdam.
Philippe Zilcken, Drie maanden in Algerië, 1909--Den Haag.
H. Laman Trip-de Beaufort, Vondel, 1920--Arnhem.
Coers Lied--Inleiding tot het textboekje bij de liederen-uitvoering
der Utrechtsche Studenten-Zangvereeniging "Coers' lied" op 20
Juni 1921.
Henriette Mooy, Acht dagen, Wieltocht, 1921.--Bussum.

Verder verschenen nog:
Albert Verwey, Ludwig van Deyssel: "Aufsätze über Stefan George
und die jüngste dichterische Bewegung", 1905--Berlin, Karl Schnabel
[10].
Of Prose, Transl. by A. Teixeira de Mattos--The London Mercury,
April 1920.
Prosagedichte von Lodewijk van Deyssel, Uebers. von Benno
J. Stokvis--De Tijdspiegel, 15 Mei 1921.
Prosagedichte von Lodewijk van Deyssel, Uebers. von Benno
J. Stokvis--Deutsche Wochenzeitung für die Niederlande, 28 Januari,
4 Februari 1922.
Prosagedichte von Lodewijk van Deyssel, Einzig
autorisierte Uebersetzung aus dem Holländischen von Benno
J. Stokvis--Leipzig-Amsterdam, 1923.


B.
OVER K. J. L. ALBERDINGK THIJM
Lijst van tot op October 1922 verschenen beschouwingen.

Acket, J. M., "Lodewijk van Deyssel", 1897--Amsterdam, Scheltema &
Holkema (ook: De Gids, 1896, IV, 37).
Beer, T. H. de, "L. van Deyssel's Wederzien"--De Portefeuille, V,
pag. 33 (cf. pag. 62).
Beer, T. H. de, "Het boek over Alberdingk Thijm"--De Portefeuille,
XV, pag. 297.
Boeken, H. J., "Naar aanleiding van Van Deyssel's Vijfden Bundel"--De
Kroniek, VII, 365 (16 November 1901).
[Boissevain, Ch.], "L. van Deyssel's Verzamelde Opstellen"--Algemeen
Handelsblad, 11 November 1894, Av.
Brink, J. ten, "Letterkundige stormvlagen" (F. Netscher en L. van
Deyssel)--Weekblad De Amsterdammer, 1886, No. 466 (30 Mei).
Brom, G., "Lodewijk van Deyssel"--Annuarium R. K. Stud., 1902.
Brom, G., "Alberdingk Thijm en Van Deyssel"--De Beiaard, 1921, II, 460.
Coenen, Fr., "De Kleine Republiek" in "Studiën over de
Tachtiger-Beweging"--Groot-Nederland, November 1920.
Deventer, Ch. M. van, "Lodewijk van Deyssel beschuldigd"--De Kroniek
II, pag. 4 [11].
Deventer, Ch. M. van, "Een tweede druk"--Hollandsche Belletrie van
den Dag I, 130; Haarlem, 1901.
Deventer, Ch. M. van, "Bevangen kritiek"--ibid. II, 54; Haarlem, 1904.
Deventer, Ch. M. van, "Een geniaal schrijver"--ibid. II, 211.
Diepenbrock, A., "Over L. van Deyssel"--De Kroniek II, pag. 19.
Eckeren, G. van, "Lodewijk van Deyssel's Frank Rozelaar"--Den gulden
Winckel 1911, pag. 88.
Eeden, Fred. van, "Een onzedelijk boek", 1888--Studies I, 28;
Amsterdam 1890.
Eckeren, G. van, "L. van Deyssel", 1902--Studies IV, 348; Amsterdam
1904.
Eckeren, G. van, "L. van Deyssel" (De kleine Republiek), 1889--Studies
IV, 363. (passim: Studies IV, 292-379: "Over Woordkunst").
Erens, F., "L. van Deyssel" (5de Bund. Verzamelde Opstellen),
1901--Litteraire Wandelingen, pag. 167; Amsterdam 1906.
Erens, F., "Twee schrijvers" (van Deyssel en Couperus)--Gangen en
Wegen, Bussum 1912.
Ginneken, Jac. van, Handboek I, 328--Nijmegen, 1913.
Goes, F. van der, "Over Socialistische Aesthetiek" I, II--Nieuwe Gids,
Jaargang VI, Deel I, pag. 369 en Jaargang VII, Deel II, pag. 113 [12].
Gorter, H., "Een Liefde" en "De Kleine Republiek" in "Kritiek op de
Litteraire Beweging van 1880"--De Nieuwe Tijd, III, 603.
Gouwetor, D. J., "Lodewijk van Deyssel"--School en Leven, V, pag. 23,
42, 52.
Graaf, A. de, "Ongevraagd pleidooi, Lodewijk van Deyssel verdedigd"--De
Kroniek II, pag. 12.
Hall, J. N. van, (aankond. "De Kleine Republiek")--De Gids 1889,
I, 177.
Hall, J. N. van, (aankond. "J. A. Alberdingk Thijm")--ibid. 1893,
II, 550.
Hall, J. N. van, (aankond. "Eerste Bund. Verzamelde
Opstellen")--ibid. 1894, IV, 550.
Hall, J. N. van, (aankond. "Blank en Geel")--ibid. 1894, IV, 561.
Hall, J. N. van, (aankond. "Prozastukken")--ibid. 1895, IV, 572.
Hall, J. N. Van, (aankond. "Vijfde Bund. Verzamelde
Opstellen")--ibid. 1900, IV, 587.
Hallema, Anne, "L. van Deyssel's Verbeeldingen"--Groot-Nederland,
1909, II, 230.
Hamel, A. G. Van, "De vertaling van Akëdysséril"--De Gids, 1897, II,
139 en 1897, II, 567.
Havelaar, Just., "Lodewijk van Deyssel"--De Gids 1912, IV, 115.
Heyermans, H., "Eene Antikritiek"--De Jonge Gids, II, pag. 50, 200
[13].
Kloos, W., "Frans Netscher en Lodewijk van Deyssel", 1886.--Nieuwere
Litt. Gesch. I, 182; Amsterdam, 1904.
Kloos, W., "L. van Deyssel" (Een Liefde), 1888--ibid. II, 87.
Kloos, W., "L. van Deyssel" (De Kleine Republiek) 1889--ibid. II, 121.
Kloos, W., "L. van Deyssel's Uit het leven van Frank Roz."--De Nieuwe
Gids 1911, II, 711.
Kloos, W., "De epische kunst van Van Deyssel"--De Nieuwe Gids 1920,
II, 417.
Koo, J. De, "Een Liefde en de kritiek"--Weekblad De Amsterdammer,
1888 (Nos 565, 566, 567).
Koster, Edw. B., "Van Deyssel's jongste boek"--Los en Vast, 1896,
pag. 69.
Kranendonk, A. G. van, "George Gissings Rycroft en Frank
Roz."--Groot-Nederland 1918, II, 77.
Langenhuysen, C. L. van, "Waarschuwing of...?" [14]--Het Dompertje
van den ouden Valentijn, 1 Juli 1893.
Lapidoth, F., "Van Deyssel als Criticus"--Los en Vast, 1894, pag. 417.
Lohman, Anna de Savornin, "Lodewijk van Deyssel"--Over Boeken en
Schrijvers, pag. 89, Amsterdam, 1903.
Lohman, Anna de Savornin, "Van Deyssel en Van Nievelt"--ibid. pag. 99.
Mandele, Egb. C. van der, "Van Deyssel's Een Liefde"--De Tijdspiegel
1920, pag. 182.
Meester, Johan. de, "Lodewijk van Deyssel"--Woord en Beeld, 1897,
pag. 361.
Meester, Johan. de, "Lodewijk van Deyssel"--Nw. Rott. Ct., 23 Mei
1911, Av.
[Netscher, F.], "K. J. L. Alberdingk Thijm"--De Hollandsche Revue,
1903, pag. 687.
Nouhuys, W. G. van, "Lodewijk van Deyssel"--Studiën en Critieken,
pag. 146; Amsterdam, 1897.
Nouhuys, W. G. van, "Lodewijk van Deyssel's vierde bundel"--De
Nederl. Spectator, 1899, pag. 202.
Nouhuys, W. G. van, "Lodewijk van Deyssel's vijfde bundel"--De
Nederl. Spectator, 1901, pag. 54.
Nouhuys, W. G. van, "L. van Deyssel's Bund. VIII en
IX"--Groot-Nederland, 1906, II, 116.
Oliveira, E. d', "Lodewijk van Deyssel"--De mannen van 80, pag. 15;
Amsterdam (W. B.), 2de dr. z. j.
Oude, J. van den [15], "Lodewijk van Deyssel"--Literarische Interludiën
II, 193; Leiden 1902.
Persijn, J., "Lodewijk van Deyssel"--Dietsche War. en Belfort, 1906,
pag. 85.
Prinsen, J., "Lodewijk van Deyssel"--Handboek, pag. 686; Den Haag 1916.
Prinsen, J., "Lodewijk van Deyssel's Verzamelde Werken"--De
Amsterdammer 19 Febr. 1921.--cf. ibid. 4 Maart 1922.
[Proost, K. F.], "Van Deyssel"--De Hervorming, 6 December 1919.
[Proost, K. F.], "Van Deyssel's Kunst en Kritiek"--ibid., 2 September
1922.
Querido, Is., "L. van Deyssel's achtste Bund. Verzamelde Opstellen
en Verbeeldingen"--Letterkundig Leven I, 99; Amsterdam 1916.
Querido, Is., "L. van Deyssel's negende Bund. Verzamelde
Opstellen"--Studiën I, 187; Amsterdam (W. B.), 2de druk 1910.
Querido, Is., "L. van Deyssel's elfde Bund. Verzamelde Opstellen"--
Studiën II, 262; Amsterdam (W. B.), z. j.
Querido, Is., "Lodewijk van Deyssel"--Geschreven Portretten, pag. 29;
Amsterdam, 1912 (ook: De Ploeg III, 211).
Querido, Is., "Lodewijk van Deyssel"--Nieuwe Rotterdamsche Courant
21 December 1912--cf. Algemeen Handelsblad 3 Dec. 1921.
Querido, Is., "Lodewijk van Deyssel"--Het Leven, 6 Februari 1922.
Querido, Is., "Kunst en Kritiek, door L. van Deyssel"--Algemeen
Handelsblad, 30 September 1922.
Raaf, K. H. de en J. J. Griss. "Lodewijk van Deyssel"--Zeven Eeuwen
IV, 457; Rotterdam, 1920.
Reuth, Norbert van, "Lodewijk van Deyssel"--De Katholieke Gids, 1895,
pag. 207 en 1896, pag. 98.
Reuth, Norbert van, "Lodewijk van Deyssel en nog wat"--De Katholieke
Gids, 1897, pag. 141.
Ritter, P. H., "Lodewijk van Deyssel"--Serie: Mannen en vrouwen van
beteekenis, deel XLII, afl. 12, Haarlem, 1910--2de druk 1921, Baarn.
Robbers, H., "L. van Deyssel's zevende bundel"--Elsevier, 1905,
Deel XXIX, pag. 69.
Robbers, H., "L. van Deyssel's achtste bundel"--ibid., 1906, Deel XXXI,
pag. 213.
Robbers, H., "L. van Deyssel's Verzam. werken",--ibid., 1920, Deel LX,
pag. 428 en 1921, Deel LXI, pag. 419.
Robbers, H., De Ned. Litt. na 1880, pag. 30 (en passim)--Amsterdam,
1922.
Schaepman, H. J. A. M., "Het goed recht der Katholieke Kritiek"--Onze
Wachter, 1882, I, 20.
Schaepman, H. J. A. M., "Deysseliana"--ibid. pag. 271.
Schaepman, H. J. A. M., "Nog over de Tooneelkwestie"--ibid. pag. 286.
Schaepman, H. J. A. M., "Het sterfbed van Bossuet"--ibid. pag. 345.
Scharten, Carel, "Over Prozakunst"--De krachten der Toekomst, I, 95;
Amsterdam, 1909.
Scharten, Carel, "L. van Deyssel's Verbeeldingen"--De Gids, 1909,
I, 206.
Scharten, Carel, "L. van Deyssel's elfde Bund. Verzamelde
Opstellen"--ibid. 1912, I, 569.
Scharten, Carel, "L. van Deyssel's Frank Roz."--ibid. 1912, I, 361.
Scharten, Carel, "Van Deyssel de sublieme..."--De Telegraaf, 12
Augustus 1922.
[Smit-Kleine, F.], "L. van Deyssel's Over Literatuur"--Nederland,
1886, II, 224.
Stokvis, Benno J., "Lodewijk van Deyssel"--De Tijdspiegel, 15 April
1921.
Stokvis, Benno J., "L. van Deyssel, Een samenvattende studie",
1921--Amsterdam.
Stokvis, Benno J., "Bibliographie Van Deyssel"--Het Boek 1921,
pag. 235 en 373.
Stokvis, Benno J., "Lodewijk van Deyssel"--Deutsche Wochenzeitung
für die Niederlande, 20 Mei 1922.
Verwey, Alb., "Mijn meening over L. van Deyssel's roman Een Liefde",
1888 (oorspr. brochure, herdrukt in) De oude strijd, pag. 245;
Amsterdam, 1905.
Verwey, A., "Frank Rozelaar"--De Beweging, 1911, III, pag. 91.
Verwey, A., "L. van Deyssel's Prozastukken"--De Kroniek I, pag. 388.
Veth, J., "Album Thijs Maris"--De Kroniek, VI, 344, (27 October 1900).
Vooys, C. G. N. de, "K. J. L. Alberdingk Thijm"--Historische Schets
van de Nederl. Letterk. pag. 159; Groningen 8ste druk, 1916.
Wal, H. van der, "Een opmerking"--De Kroniek, 5 November 1904.
Wal, H. van der, "L. van Deyssel's Frank Rozelaar"--Groot-Nederland,
1912, I, 129.
Winkel, J. Te., "L. van Deyssel" in "Letteren en Taal"--Een Halve Eeuw,
gedenkboek Nieuws van den Dag, 1898, II, 309 (en passim).
Wijck, J. van der, "L. van Deyssel's zevende Bund. Verzamelde
Opstellen"--Onze Eeuw, IV, 4, 469 (1904).
Wijck, J. van der, "L. van Deyssel's negende Bund. Verzamelde
Opstellen"--Onze Eeuw, VI, 4, 302, (1906).
Wolfgang, "A. J.'s Multatuli"--De Nederlandche Spectator, 1891,
pag. 344.

Anonieme beschouwingen.
"L. van Deyssel's over Literatuur"--De Portefeuille, VIII, pag. 97.
"Van Deyssel's Ommekeer"--Noord en Zuid, XXIII, 219 (cf. XXIV, 156).
"Vallende sterren"--ibid. XXV, 446.
"Van Deyssel's Een Liefde"--De Lantaarn, 1 Jan. 1888 [16].
"Groote Woorden"--ibid., 1 April 1888 [17].
"Een ander inzicht"--ibid., 15 September 1888.
"J. A. Alberdingk Thijm door A. J."--De Dietsche Warande, 1893,
pag. 417.
"Waarschuwing"--Het Dompertje van den Ouden Valentijn, 15 Juni 1893.
"Blank en Geel door A. J."--De Tijdspiegel, 1895, I, 422.
"Blank en Geel door A. J."--Elseviers Maandschrift, 1895, Deel IX,
pag. 235.
"Gedurfde Beweringen", in "Terugblik"--Ons Tijdschrift 1907, pag. 176.
"L. van Deyssel"--Zelfkeur I, 23; Amsterdam (W. B.), 1907.
"Lodewijk van Deyssel"--De Nieuwe Rotterdamsche Courant, 21 September
1914, Av.
"L. van Deyssel's Verzamelde Werken"--Het Nieuws van den Dag, 18
Nov. 1919, Av.
"Lodewijk van Deyssel"--De Haagsche Post, 25 December 1920.
"Een zuiveraar onzer cultuur"--Nieuwe Rotterdamsche Courant 10
Dec. 1921.
"Van Deyssels Verzamelde Werken, Nieuwe Reeks"--De Haagsche Post,
9 September 1922.

Anonieme beschouwingen in de jaargangen van:
Nederland.
"Multatuli door A. J."--1891, III, 366.
"A. J., J. A. Alberdingk Thijm"--1893, II, 233.
"A. J., Blank en Geel"--1894, III, 460.
"L. van Deyssel, Verzamelde Opstellen Bund. II"--1896, III, 505.
"L. van Deyssel, Verzamelde Opstellen Bund. IV"--1898, III, 502.
"Een Liefde, 2de druk"--1899, III, 510.
"L. van Deyssel, Verzamelde Opstellen Bund. V"--1900, III, 498.
"L. van Deyssel, Verzamelde Opstellen Bund. IX"--1906, III, 126.
"L. van Deyssel, Verzamelde Opstellen Bund. X"--1908, II, 120.
"Verbeeldingen door L. van Deyssel"--1908, III, 484.
"Frank Rozelaar door L. van Deyssel"--1911, III, 118.
"L. van Deyssel's Elfde Bundel"--1912, I, 235.

De Tijdspiegel.
"L. van Deyssel's Verzamelde Opstellen Bund. I en Een Liefde 2de
druk"--1900, I, 263 (M. S.).
"L. van Deyssel's Vijfde Bund."--1901, II, 112.
"Frans Coenen Jr. door L. van Deyssel"--1903, III, 95.
"L. van Deyssel's Zevende Bund."--1904, III, 463.
"L. van Deyssel's Negende Bund."--1906, III, 126.
"L. van Deyssel's Tiende Bund."--1908, II, 215.
"L. van Deyssel's Verbeeldingen"--1909, I, 313.
"L.van Deyssel's Elfde Bund."--1912, I, 402 (J.Gr.).

Parodieën.
Ikkink, C. A., "Lodewijk van Deyssel treedt op als acteur"--Een Nacht
vol Dwaasheden, I, 129; Breda, z. j.
Paap, W. A., "Vincent Haman", 1898--Amsterdam. (2de druk 1908).

Beschouwingen passim belangrijk [18].
Adama van Scheltema, C. S., "De grondslagen eener nieuwe poëzie"
(pag. 17, 35, 108, etc. etc.)--Rotterdam, 1907.
Beer, T. H. de, "Geschiedenis der Nederl. Letteren 1880-1890",
(pag. 63)--Kuilenburg, 1892.
Binnewiertz, A. M. J. I., "Letterkundige Opstellen I"--Utrecht, 1905.
Boer, J. de, "De Geestelijke bloei van Holland"--Gedenkboek de Nieuwe
Gids 1910.
Brink, J. ten, "De oude Garde en de jongste School", II, 9--Amsterdam,
1891.
Chantepie de la Saussaye, P. D., "Het mystieke in onze nieuwste
letteren"--Geestelijke stroomingen, pag. 346; Haarlem, 2de druk, 1914.
Erens, F., "De Navolging Christi" (Voorrede, pag. IV)--Amsterdam, 1907.
Goes, F. van der, "Welke Beweging?"--De Kroniek, 5 Nov., 12 Nov.,
26 Nov., 27 Dec. 1904.
Gorter, H., "Kritiek op de Literaire Beweging van 1880 in Holland"--De
Nieuwe Tijd, II (pag. 214, 215, etc).
Gorter, H., "School der Poëzie" (Voorrede)--Amsterdam, 1897.
Hartog, H., "Een eigenwijs Schrijfster" (Anna de Savornin
Lohman)--Brusse, Letterkundige Vlugschriften I, Rotterdam, 1903.
Hoogstraten, P. F. Th. van, "Pater Jonckbloet over Multatuli"--Studiën
en Kritieken, III, 7; Nijmegen, Malmberg, 1897.
Jonckbloet, G., "Multatuli" (vooral Hoofdstuk II)--Amsterdam, 1894.
Kuyper, R., "Het Proletariaat en de Kunst"--Marxistische Beschouwingen
I, pag. 126, 127; Amsterdam, 1920.
Moltzer, H. E., "Het kunstbegrip der Nieuwe-Gidsschool", 1896--Niet
in den handel.
Noach, S. M., De Camera en Van Deyssel's Badplaatsschetsen--De Nieuwe
School, 1912, pag. 170.
Nouhuys, W. G. van, "Het jongste Nederlandsche Proza"--Los en Vast,
1890, pag. 27.
Poort, H., "Literatuur"--Amsterdam (W. B.), 1918.
You have read 1 text from Dutch literature.
Next - Multatuli: Multatuli en Mr. J van Lennep; Multatuli en de Vrouwen - 11