Lucifer: Treurspel - 5

Total number of words is 4107
Total number of unique words is 1411
36.9 of words are in the 2000 most common words
53.9 of words are in the 5000 most common words
62.3 of words are in the 8000 most common words
Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
De kans begunstigt hun, die met Gods Veldheer vechten.
LUCIFERISTEN:
Hier is met sufferije en schrik niet uit te rechten.
BELZEBUB:
Wat zeit Apollion hiertoe, en Belial?
LUCIFERISTEN:
Zij trouwen onze zijde[32] en sterken het getal.
BELZEBUB:
Hoe heeft men dit verhaast? het is nu ver gekomen.
LUCIFERISTEN:
De Hemel vloeit ons toe vanzelf met volle stroomen.
BELZEBUB:
Betrouwt u op geen heir, vol lichte weifelaars.
LUCIFERISTEN:
Wij zien alreê meer kans en voordeel, min gevaars.
BELZEBUB:
Wie reukeloos begint, beroem' zich van geen voordeel.
LUCIFERISTEN:
Aan d'uitkomst hangt het al, vóór d'uitkomst dwaalt het oordeel.
Dit gansche leger eischt u tot een opperhoofd
En leidsman op dien tocht.
BELZEBUB:
Maar wie is zoo beroofd
Van zinnen, dat hij uw gerechtigheid verdadig',
En 's Hemels heirkracht terge? Ay, weest u zelfs genadig.
Verschoon me van dien last; ik kieze geene zij.
Men legge met verdrag deze ongelijkheid bij[33].
REI:
Gebroeders, geeft gehoor. Houdt boven aan met smeeken
Bij God, door middelaars[34]; men wint met tusschenspreken
Gemakkelijker veld dan door dien steilen weg
Van oproer. Handelt koel, met raad en overleg.
Wij willen tegelijk uw Recht omhoog verweren.
Bedaart: gij kwetst de kroon van God, den Heer der heeren!
LUCIFERISTEN:
En gij ons' wettigheid: verstout u hooger niet[35].
Heer Belzebub, aanvaard dit wettige gebied,
En zet de heiren schrap: wij volgen u te gader.
BELZEBUB:
O ijveraars, bedenkt, bedenkt u liever nader.
Ik wil u voortreên naar den troon van 't groot paleis.
En ons gerechtigheid bemiddelen door peis
En onderling verdrag; gewillig, onbedwongen.
REI:
Houdt stil, houdt stil! gij wordt van Michaël besprongen.

MICHAEL. BELZEBUB. LUCIFERISTEN.

MICHAEL:
Waar zijn we? wat gedruisch verneemt men hier alree?
Dit schijnt een hof van twist en oproer, niet van vreê,
Gehoorzaamheid en trouw. Prins Belzebub, wat reden
Beweegt u, als een hoofd van wederspannigheden,
Dien oploop, zwanger van een goddeloos verraad,
Te stijven tegens God, ons aller toeverlaat?
BELZEBUB:
Genade, o Michaël, gewaardig ons te hooren,
Eer gij een vonnis velt, uit ijverigen tooren,
Ter eere van Gods Naam. Belast ons met geen schuld.
MICHAEL:
Ik zal uw onschuld dan aanhooren met geduld.
BELZEBUB:
De t'zamenrotting van zoo menig duizend troepen,
Gesteurd om 't hoog gebod, ten rijkstroon uitgeroepen,
Op Gabriëls bazuin, vereischte een tusschenspraak,
Tot slissing van dien brand; waarom ik van hun zaak
En klachten kennis koom te nemen, om het muiten,
Bij alle middelen en mooglijkheên, te stuiten;
Zij varen echter voort, al razende en ontzind
Aan 't hollen, buiten spoor, en dringen 't klachtbewind[36]
Met kracht ons op den hals. Ik poog de macht te scheien[37]
(Laat tuigen van mijn trouw dees' Godgetrouwe Reien!)
Te raden, hunne klacht te storten voor Gods stoel;
Maar ijvre vruchteloos, in 't midden van 't gewoel
En oproer, als een zee ten hemel toe verbolgen.
De Veldheer treê nu voor: wij staan gereed te volgen,
Indien hij middel ziet tot slechting van 't geschil.
MICHAEL:
Wie durft zich tegens God en Zijnen heilgen wil
Verzetten? wie dus stout den oorlogsstanderd planten,
In 't Koninkrijk van peis? Indien ge door gezanten
Wilt handelen omhoog, tot voorstand van uw lot,
Wij willen uwen zoen bemiddelen[38] bij God;
Of anders wacht uw hoofd: dit zal u niet gelukken.
LUCIFERISTEN:
Zoudt gij met wapenen ons heilig Recht verdrukken?
Zij zijn den Veldheer niet tot zulk een eind betrouwd.
Wij steunen op ons Recht; Rechtvaardigheid is stout.
MICHAEL:
D'inspanner[39] tegens God is allerminst rechtvaardig.
LUCIFERISTEN:
Wij dienen God: Hij kenne ons tot zijn diensten waardig.
De Hemel blijve maar in zijnen eersten stand.
Men stel geen ambtenaars van 't Hemelsch Vaderland
Beneden 't aardsch geslacht: dat staat de Hierarchijen
De Tronen, Machten, hooge en lage Heerschappijen
Der Geesten, Englen, en Aartsenglen nimmermeer
Te lijden: neen, geenszins; al zoude uw bliksemspeer
Doorstooten borst aan borst, en d'allertrouwste harten:
Wij laten ons geenszins van Adams afkomst tarten.
MICHAEL:
Ik wil, dat elk vertrekke, op 't wenken van mijn hand.
Hij kant zich tegens God en Godheid, wie zich kant
Meineedig tegens ons. Vertrekt naar uwe vanen.
Dat past soldaten, en gehoorzame onderdanen
Des Hemels. Wat geweld, wat moedwil drijft men hier!
Wie anders ooreloogt dan onder mijn banier,
Beoorloogt God, en is een vijand van zijn Rijken.
LUCIFERISTEN:
Wie op zijn Recht staat, hoeft voor geen geweld te wijken.
Naturelijk[40] is elk beschermer van zijn Recht.
MICHAEL:
'k Gebiede u, dat ge fluks de wapens nederlegt.
Door t'zamenrotten wordt uw eer en eed geschonden.
LUCIFERISTEN:
Natuur heeft d'Engelen door eenen band verbonden,
Elkandre bij te staan: ook wordt niet één alleen
Geraakt in dit geschil, maar 't raakt ons in 't gemeen[41].
MICHAEL:
Zoudt gij met wapenen den Hemel dan beroeren?
Die zijn u niet betrouwd om tegens God te voeren.
Misbruikt ge uw macht, zoo vreest des Allerhoogsten macht.
LUCIFERISTEN:
De Stedehouder wordt alle oogenblik verwacht.
Hij is in allerijl gedagvaard en ontboden.
Wij willen al op een, en Goden tegens Goden
Opzetten, liever dan van ons' gerechtigheid
Aftreden door geweld.
MICHAEL:
Zoo groot een onbescheid[42]
Verwacht ik nimmermeer van 's Hemels Stedehouder.
LUCIFERISTEN:
Het zweemt naar onbescheid een eersteling, een ouder
Te stellen onder 't juk des jongsten, als een knecht.
Dat d'Engel de natuur der Engelen bevecht',
En tegens zijns gelijk, in staat, en aard, en wezen,
De wapens voere, wordt met onbescheid geprezen[43].
MICHAEL:
Hardnekkige aard[44], gij zijt geen zonen meer van 't licht,
Maar eer een basterdslag, dat voor geen Godheid zwicht[45].
Gij tergt den bliksemstraal en onverzoenbren tooren;
Volhardt ge, wat een ramp en val is u beschoren!
Gij luistert naar geen raad, noch onderwijs: laat zien
Wat d'Allerhoogste stem ons boven zal gebiên.
Welaan, ik wil dat zich d'oprechte en vrome Reien
En scharen daadlijk van rebelle rotten scheien.
LUCIFERISTEN:
Laat scheiden al wat wil; wij houden ons bijeen.
MICHAEL:
Getrouwe Reien, volgt Gods Veldheer.
LUCIFERISTEN:
Trekt vrij heen.

BELZEBUB. LUCIFER. LUCIFERISTEN.

BELZEBUB:
De Veldheer vaart naar God, om over u te klagen.
Schept moed: Vorst Lucifer, gestegen op zijn wagen,
Wordt herwaart aangevoerd. Gij moet u kort beraân.
Een heirkracht, zonder hoofd, kan nimmermeer bestaan.
Wat mij belangt, die last[46] valt mij te zwaar te tillen.
LUCIFER:
De gansche Hemel waagt en dreunt van uw geschillen.
De keurebenden staan gereten en gedeeld.
Het oproer slaat al voort. De hooge nood beveelt
Hierinne te voorzien, en onheil voor te komen.
LUCIFERISTEN:
Heer Stedehouder, wijk en toevlucht aller vromen,
Wij hopen nimmermeer, dat gij, als Michaël,
Den hals van 't Engelsdom, tot eene voetschabel
Van Adams afkomst, zult verwerpen en verdoemen[47],
En zulk een smaad en hoon vergulden en verbloemen
Met schijn van billijkheid, en stijven door uw macht
Den opgang van den mensch, een grof, een aardsch geslacht.
Wat wierook schenkt hij toch den schaars van hem gezienen[48]?
Waarom belast men ons een snooden worm[49] te dienen,
Te dragen op de hand, te luisteren naar zijn stem?
Schiep God de Heemlen en Eng'len slechts om hem,
Wij waren nutter nooit geschapen noch geworden.
Ontfarm u, Lucifer! Gedoog niet dat onze Orden
Zoo laag vernederd werde[50], en zonder schuld verzink';
De mensch, gelijk een hoofd der Englen, strale en blink'
In 't ongenaakbre licht, waarvoor de Serafijnen,
Al bevende van angst, als schaduwen verdwijnen.
Indien gij u verneêrt zoo groot een ongelijk,
Tot voorstand van ons Recht, te slechten[51] in dit Rijk,
Wij zweren uwen arm eendrachtig t'onderstutten.
Aanvaard dees' heirbijl; help, och help ons Recht beschutten.
LUCIFERISTEN (_koor_):
Wij zweren u met kracht en volle majesteit,
Te zetten op den troon, aan Adam toegeleîd.
Wij zweren uwen arm eendrachtig t'onderstutten,
Aanvaard dees' heirbijl; help, och help ons Recht beschutten[52].
LUCIFER:
Mijn zonen, op wier trouw geen vlek van ontrouw hecht,
Al wat de Godheid wil en van ons eischt, is recht.
Ik ken geen ander Recht; en stutte, als Stedehouder
Der Godheid, zijn besluit en raadslot met mijn schouder.
Den schepter, dien ik voer, ontving mijn rechte hand
Van zijne Almogendheid, als een genadepand
En teeken van Gods gunst en liefde tot ons allen.
Is nu zijn hart en zin op Adam juist gevallen,
En lust het hem den mensch, in volle heerschappij,
Te zetten bovenaan, en boven u en mij
Te kronen, schoon we nooit in onzen plicht bezweken[53];
Wat raad hiertoe? Wie zal dat raadslot tegenspreken?
Indien hij Adam nog een zelve heerlijkheid,
En d'Engelsche natuur gelijk, had toegeleîd,
Dat waar verdragelijk voor alle hemeltelgen,
Gesproten uit Gods stam: nu mochten zij 't zich belgen[54],
Zoo belgzucht geene vlek omhoog gerekend waar'.
Maar hoe men 't vat, dit loopt van wederzij gevaar,
Hetzij men zwichte uit schroomte, of moedig wederstreve:
Ik wensche dat hij u dees' bellegzucht vergeve.
LUCIFERISTEN:
Heer Stedehouder, ay, aanvaard dien heirstaf toch,
En handhaaf 't heilig Recht; wij volgen in uw zog.
Wij volgen, streef vooruit op uw gezwinde veeren.
Wij willen sneuvlen, of zeeghaftig triomfeeren.
LUCIFER:
Dit strijdt met onzen eed, en Gabriëls gebod.
LUCIFERISTEN:
Dat strijdt met God, en zet het menschdom boven God.
LUCIFER:
Laat God zijn eer en stoel en majesteit bewaren[55].
LUCIFERISTEN:
Bewaar uw eigen stoel: wij willen, als pilaren,
U stutten, en den staat der Engelen[56] meteen.
Geen mensch zal onze kroon, Gods kroon, met voeten treên.
LUCIFER:
De Veldheer Michaël, gewapend onder 't zegenen
Van boven[57], wil ons fluks met al zijn heir bejegenen.
Zijn heirkracht bij uw macht, wat is 't een groot verscheel!
LUCIFERISTEN:
Is 't geene helft, gij sleipt een staart van 't derde deel
Der Geesten mede, indien ge u geeft op onze zijde.
LUCIFER:
Dan is de kans gewaagd, ons' gunst verloren bij de
Verdrukkers van uw Recht.
LUCIFERISTEN:
De moed, de dapperheid,
De hoon, de smaad, de spijt, de wanhoop, het beleid,
De wraak, het ongelijk, niet anders te beslechten,
En wat hier aanhangt, zal ons stijven onder 't vechten.
BELZEBUB:
Wij hebben 't heilig Rijk alleen in onze macht.
Wat raadslot men besluit', de wapens geven 't kracht
En nadruk, zoo wij slechts ons in slagorden stellen;
Wat nu nog weifelt, straks op onze zij zal hellen.
LUCIFER:
Ik troost me dan geweld te keeren met geweld.
BELZEBUB:
Zoo stijg de trappen op, o allerbraafste Held[58].
Heer Stedehouder, stijg dien troon op, dat we u zweren.
LUCIFER:
Vorst Belzebub, getuig, en gij, doorluchtste Heeren!
Apollion, getuig, getuig, Vorst Belial!
Dat ik, uit nood en dwang, dien last aanvaarden zal,
Tot voorstand van Gods Rijk, om ons bederf te keeren.
BELZEBUB:
Nu brengt den standerd voort, dat wij den stander zweren:
Getrouwigheid aan God en onze Morgenstar.
LUCIFERISTEN:
Wij zweren tegelijk bij God en Lucifer[59].
BELZEBUB:
Nu brengt het wierookvat, gij Godgetrouwe scharen,
Bewierookt Lucifer met wierookkandelaren,
En schalen, rijk van geur. Verheerlijkt hem met licht,
En glans van fakkelen. Verheft hem met gedicht,
Gezangen en muzijk, bazuinen en schalmeien.
Het voegt ons hem aldus met staatsie te geleien.
Heft op[60] een heldren toon,
Ter eere van zijn kroon.
LUCIFERISTEN:
Op! trekt op, o gij Luciferisten,
Volgt dees' vaan.
Rukt te hoop al uw krachten en listen.
Trekt vrij aan.
Volgt dezen God[61], op zijn trommel en trant;
Beschermt uw Recht en Vaderland,
Helpt hem Michaëls heirkrachten stuiten,
Houdt nu moed.
Helpt den Hemel voor Adam nu sluiten
En zijn bloed.
Volgt dezen Held op zijn bazuin en trom.
Beschut de kroon van 't Engelsdom.--
Ziet, ay ziet nu de Morgenstar[62] blinken.
Voor die pracht
Zal des vijands banier haast verzinken,
In der nacht[63];
Wij met triomf kronen God Lucifer,
Bewierookt hem: aanbidt zijn Star.
REI VAN ENGELEN:
ZANG.
Waar zijn we toe gekomen,
Dat 's Hemels burgertwist
De regementen splitst,
En 't zwaard is opgenomen,
Te zinneloos en blind?
Wie is er van ons benden,
Hij sneuvelt of verwint,
Gelukkig? die d'ellenden
Van hunne broedren zien
En Rijks- en Reigenooten?
Of die verwonnen vliên,
In ballingschap gestooten?
O, zoons van éénen God,
Waartoe verdwaalt uw lot!
TEGENZANG.
Helaas! waartoe verdwalen
De Geesten? wat verleidt
Hen, uit de zekerheid
Van hunnen staat en palen
Te spatten, zonder nood?
Zich op het spits te wagen?
Ons' weelde was te groot,
Te dertel om te dragen;
De Hemel niet genoeg
Om Englen te paaien[64];
De nijdigheid most vroeg
Dit zaad van oorlog zaaien,
In 't vreedzaam Vaderland.
Wie leît dien twist aan band?
TOEZANG.
Is dit krijgsvier niet te smoren,
Door een macht van hooger hand,
Wat wil blijven in zijn stand?
Staatzucht[65] zal alle Orden storen:
Hemel, aarde, zee en strand
Zullen staan in lichten brand.
Staatzucht, eens door triomfeeren
Als gewettigd, zal verwoed
God en alle macht braveeren.
Staatzucht kent noch God, noch bloed.

Noten:
[1] LUCIFERISTEN. Eigenlijk is deze benaming hier nog voorbarig. Eerst
aan het eind van dit bedrijf toch treedt Lucifer op als hoofd der
beweging.
[2] _Wanneer_: tot dat.
[3] _verbaast_: ontstelt.
[4] _livreien_: kleeding.
[5] REI. De Rei van Engelen, die aan het slot van het vorig bedrijf te
verstaan gaf, dat zij wilde pogen de gemoederen te doen bedaren.
[6] _muziek van druk_ (treurmuziek) _op noten galmen_. Het woord "noten"
lijkt overbodig.
[7] _Heerschappijen, machten, tronen_. Vlgg. over de verdeeling der
Engelen. En _Voorwoord_. Uit dezen regel volgt, dat de derde orde der
eerste rij, benevens twee van de tweede rij, tot de ontevredenen
behoorden.
[8] _bij ons_: door ons; _mishandeld_: mis gehandeld.
[9] _onzen plicht bekleeden_. Bekleeden heeft bij V. een zeer ruime
beteekenis. Hier: vervullen.
[10] _in stede van regeeren zal Adam triumfeeren_: Instede dat wij
regeeren, zal Adam triumf vieren.
[11] _te rusten_: berusten.
[12] _tot heerschen min_. Minder tot heerschen.
[13] _Die zich gelaten stelt_: door in Gods wil te berusten.
[14] _de kroon verdooven_: in haar glans verdooven.
[15] APOLLION zegt dezen regel zacht tot BELIAL. DE LUCIFERISTEN zijn in
dit volgende tooneel niet als aanwezig aangeduid. Maar zij _spreken_
alleen niet; blijven wel op den achtergrond, zwijgend. Belials optreden
als van een gansch onkundige is voortreffelijk begrepen. En heel
gelukkig dit aanbod om ze bij te staan tegen rechtsverkrachting; nog
vóór hij, Belial, _schijnt_ te weten wat ze bedreigt. Zoo komt hij
ongezocht waar hij wezen wil.
[16] _Nu durft de duisternis_ (de aardwormen) _het hemelsch licht
ontwassen_ (boven het hoofd groeien).
[17] _Hier komt vernuft te spâ_. Vernuft, 't verstand kan dit niet
begrijpen.
[18] _Ons schikken is ... verwarren_. Gaan wij er ons in mengen, we
brengen verwarring; misschikken alles.
[19] _Maar kunnen traag verstaan des menschen slaaf te worden_; Het valt
hun moeilijk te begrijpen, waarom de Mensch boven hen gesteld moet worden.
[20] _in deze oneffenheden_: ongelijkheden.
[21] _blijft_ in (den) staat.
[22] _den staat niet te reppen_: ongerept, ongestoord te laten.
[23] Ook BELZEBUB vangt met een terzijde aan.
[24] _De schelle kelen_: de klare, heldere kelen der zingende Engelenrei.
[25] _steurt de maat_: verstoort het evenwicht, de harmonie.
[26] Door zulk een wangeluid den groei van Gods glorie stuiten, kan u
niet anders dan als misdaad worden aangerekend.
[27] _te schutten_: te stuiten.
[28] _trouwanten_: trawant, lijfwacht, satelliet. Hier denkelijk
frouwant geschreven om verband te krijgen met _trouw_.
[29] _ongeduld_: wat niet te dulden is.
[30] _Het stuk ontdekken is den handel glad bederven_: door den toeleg
te doen blijken, zou men de actie schade doen.
[31] _Het Licht_: God.
[32] _zij trouwen onze zijde_: hangen onze zijde aan.
[33] men trachte het geschil door een overeenkomst bij te leggen.
[34] _smeeken door middelaars_. Denk aan V.'s roomsche opvatting van de
kracht der bemiddeling, die de kern van zijn _Jepfta_-treurspel geworden
is.
[35] _verstout u hooger niet_: waag niet verder te gaan.
[36] _'t klachtbewind_: bewind over de klagers: 't aanvoerderschap.
[37] _Ik poog de macht te scheien_: beproef als scheidsman, kalmeerder,
op te treden.
[38] _Wij willen uwen zoen bemiddelen_: optreden als bemiddelaar ter
verzoening.
[39] _d'Inspanner_: Opstandeling.
[40] _Naturelijk_: volgens de Natuur. Vgl. Jeptha: "_Naturelijk_ staat
elk in 's doods gewoud": "het is een natuurwet dat ieder aan de macht
des doods onderworpen is".
[41] _'t raakt ons in 't gemeen_: gemeenschappelijk; het treft ons allen.
[42] _onbescheid_: drieste overmoed, vermetelheid (Wdbk.).
[43] "dat één Engel de positie der Engelen bestrijdt, (dit tegen
Michaël, wijl hij aldus gezegd wordt te doen) dit wordt onbescheid
genoemd".
[44] _Hardnekkige aard_, voor: "hardnekkigen van aard".
[45] _dat voor geen Godheid zwicht_: "dat zich niet buigt voor God."
[46] _die last_ (van 't hoofdschap). Kiest dus een ander: Lucifer.
[47] _dat gij den hals van 't Engelschdom tot eene voetschabel zult
verwerpen_: zult verlagen. "Dat gij de Engelen den nek zult doen buigen
onder Adams voet, ten teeken van slavernij."
[48] _den schaars van hem gezienen_: God.
[49] _snooden worm. Snood_ is in 't M. Nedl.: gering, onaanzienlijk.
[50] _werde_: worde.
[51] _Zoo groot een ongelijk te slechten_: zulk een groot onrecht te
beletten.
[52] Dr. Cramer meent dat deze vier regels hier bij ongeluk tusschen den
tekst zouden zijn gekomen, vooral omdat ze de zuivere herhaling zijn.
Maar kan het niet zijn, dat V. zich deze laatste vier regels gedacht
heeft als in _koor_ gesproken, dat dan wat zijn woordvoerder eerst
uiteenzette, bevestigt en herhaalt? Ook het: "Helaas, helaas, helaas,
waar is ons heil gevaren!" van is blijkbaar als "Koor" bedoeld. Ik heb
me veroorloofd dit in den tekst aan te geven.
[53] _schoon we nooit in onzen plicht bezweken_ (te kort schoten). Een
héél gelukkig trekje om Lucifer, terwijl hij schijnbaar tot onderwerping
aanspoort, toch even te laten erkennen dat de grief wegens onbillijke
behandeling eenig recht heeft. Verder neemt hij dan voorzichtig den
draai naar hun zij.
[54] _'t zich belgen; belgzucht: belgen_ is "opblazen"; dus "zich
daarover vertoornen," "er in verzet over komen." _Belgzucht_:
oproerigheid.
[55] Laat God zelf de zorg voor zijn eer, macht en majesteit.
[56] _den staat der Engelen_: de orde der Engelen.
[57] _gewapend onder 't zegenen van boven_: wiens wapens door God
gezegend zijn.
[58] _allerbraafste Held_: aller moedigste.
[59] De eed wordt tegelijk gedaan aan God èn Lucifer, om te doen
uitschijnen dat men zich niet jegens God verzet; gelijk Oranje in het
Wilhelmus in den mond gelegd wordt, dat hij den koning van Hispanje
trouw blijft, al verzet hij zich tegen de krenking der Volksrechten.
[60] _Heft op_: heft aan.
[61] _volgt dezen God_. De Engelen worden zelf ook Goden genoemd.
_Trant_ maat, stap. Vgl. "trant en treden" en "trantelen."
[62] _de Morgenstar_: Lucifer.
[63] _In der nacht_. Nacht was vroeger vrouwelijk.
[64] _paaien_, als nog oorspronkelijk, in samenhang met peis: tevreden
stellen.
[65] _Staatzucht_. Zie Inleiding, pag. 22.

* * * * *

HET VIERDE BEDRIJF

GABRIEL. MICHAEL.

GABRIEL:
De gansche hemel gloeit, in eenen lichten brand
Van oproer en verraad. 'k Verdaag u[1], als Gezant
Van God en zijnen stoel, nu daadlijk op te trekken
Met eenen gloed van vier en ijver deze vlekken
Te branden uit Gods naam, en 't zuiver Hemelsdom.
Vorst Lucifer braveert: hij roert trompet en trom.
MICHAEL:
Is Lucifer, helaas! in zijne trouw veranderd?
GABRIEL:
Des Hemels derde deel heeft reede zijnen standerd,
Die valsche morgenstar, gezworen; zijnen troon
Bewierookt als een God, en met een lastertoon
Van goddeloos muzijk hem eere toegezongen.
Zij komen herwaart aan in volle kracht gedrongen,
En dreigen schrikkelijk de poort van 't wapenhuis
Te rammen met geweld. Een woest, een wild gedruisch
Van onweêr buldert vast, van boven en van onder.
Het weêrlicht, stormt, en raast. De bliksem en de donder
In arbeid[2], schudden vast de pijlers van ons Hof.
Men hoort geen Serafijns, noch wedergalm van lof.
Een ieder zit in druk gedompeld over d'ooren.
Dan zwijgen plotseling, dan huilen al de koren
Der Engelen, van druk en medelijden, om
Den blinden afval van 't gezaligd Engelsdom.
En d'Engelsche natuur. 't Is meer dan tijd om heden
Te kwijten uwen plicht, en op uw heilige eeden,
(Die gij, als Veldheer, op het punt des bliksems zwoert
Bij God en Zijnen naam) te passen[3].
MICHAEL:
Wat vervoert
Gods Stedehouder, dus zich tegens God te kanten,
Als een verwaten hoofd van dolle vloekverwanten?
GABRIEL:
De Hemel weet hoe noode ik Gods gerechte zaak
Verdadige, op dees' wijs. Hoe bitter wil[4] de wraak
Hem treffen! want men weet geen middelen te vinden,
Om dit verdoold geslacht rampzaligen en blinden
Te leiden op de baan, de heirbaan van hun trouw.
Ik zag Gods blijschap zelf zich met een wolk van rouw
Beschaduwen; in 't end de wraak een vlam ontsteken
In d'oogen van het licht[5]; eer, om dien slag te breken,
Het last gaf tot dien tocht. Ik hoorde een wijl het pleit.
Hoe de opperste Genade en Gods Gerechtigheid[6]
Elkandre in wederwicht, met pit van reden, hielen.
Ik zag de Cherubijns, hoe ze op hun aanzicht vielen,
En riepen vast: "Genâ, genâ, o Heer, geen Recht!"
Men had dit zwaar geschil gezoend, en schier geslecht;
Zoo scheen de Godheid tot genade en zoen genegen:
Maar als de wierookstank[7] in top komt opgestegen,
De smook, die Lucifer omlaag wordt toegezwaaid,
Met wierookvat, bazuin, en lofgezangen, draait
De Hemel zijn gezicht van zulke afgoderijen,
Gevloekt van God, en Geest, en alle Hierarchijen.
Genâ had uitgediend. Waak op, in 't harrenas.
De Godheid dagvaardt u, eer 't oproer ons verrass'.
Betem met uwen arm de woeste Behemotten
En Leviathans, die dus godloos t'zamenrotten.
MICHAEL:
Uriël! schildknaap, fluks! men breng den bliksem hier,
Mijn harnas, helm en schild. Breng herwaart Gods banier.
Men blaze de bazuin. Te wapen! fluks te wapen.
Gij Machten, Tronen! wat getrouw is en rechtschapen,
Dat wapen' zich met ons. Gij regementen, voort,
Een ieder in 't gelid: de Hemel geeft het woord.
Men blaze de bazuin: men sla de holle trommels,
Verdagvaarde in der ijl ontelbre dikke drommels[8]
Gewapenden. Blaast op: ik schiet de wapens aan.
Het geldt Gods eer alleen. Het moet er nu op staan.
GABRIEL:
Dit harnas past zoo braaf, als waar' 't u aangeschapen[9].
Hier komt de veldbanier, waarin Gods naam en wapen
U toestraalt, en de zon in top u heil belooft.
Hier komen de Kornels u groeten, als het hoofd
Van 't heir der Hemelen, die Gods baniere zwoeren.
Schep moed, Vorst Michaël: gij zult Gods oorlog voeren.
MICHAEL:
Zoo zal ik. Hoû mijn woord omhoog[10]: wij trekken heen.
GABRIEL:
Wij volgen uwen tocht met wenschen en gebeên[11].

LUCIFER. BELZEBUB. LUCIFERISTEN.

LUCIFER:
Hoe staat het met ons' heir? hoe is 't er mee gelegen[12]?
BELZEBUB:
Het heir verlangt, gereed, om onder uwen zegen,
Te vliegen regelrecht op 't spits van Michaël.
LUCIFERISTEN:
Zoo doet het: ieder wacht op Lucifers bevel,
Om teffens d'armen en hun vleugels eens te reppen,
Dien grooten vijand lucht en winden t'onderscheppen,
En, als hij legt in zwijm, te ketenen met kracht.
LUCIFER:
Hoe talrijk is het heir? waarin bestaat ons' macht?
BELZEBUB:
Die groeit alle oogenblik, en bruist uit alle transen
Ons toe, gelijk een zee van vier en heldre glansen.
'k Vertrouw het derde deel des Hemels houdt ons' zij,
Is 't niet de halve streek; want Michaëls getij
Verloopt alle oogenblik, en ebt aan alle kanten.
De helleft van de wacht en eerste hoftrouwanten,
Uit ieder Orden, van een ieder Hierarchij,
Verzweren hunnen Heer, Vorst Michaël, als wij.
Men ziet er Cherubijns, Aartsengelen, Serafijnen
De vanen voeren. Zelf het Paradijs, aan 't kwijnen
Geslagen van verdriet, verschiet zijn groente[13] en verf;
En waar men d'oogen keert, daar schijnt een wis bederf
En boven 't hoofd een bui en donkre wolk te hangen.
Dat voorspook spelt ons heil; men heeft slechts aan te vangen.
Gij draagt alreê de kroon des Hemels op uw kruin.
LUCIFER:
Die klank behaagt me meer dan Gabriëls bazuin.
Hoort toe, en geeft gehoor beneden deze trappen[14].
Hoort toe, gij Oversten! hoort toe, gij Ridderschappen!
En luistert wat wij u vermelden, klaar en kort.
Gij weet, hoe verre wij alreê zijn uitgestort
In wraakzucht tegens 't Hoofd der opperste paleizen,
Dat het een dolheid ware, op hoop van zoen, te deizen;
En niemand denken durf deze onuitwischbre smet
Te zuivren door genâ; dies moet de nood een wet,
Een wisse toevlucht van te wanken noch te wijken
Verstrekken; gij, met kracht en zonder om te kijken,
Dien standerd en mijn star verdadigen, meteen
Den vrijgeschapen Staat der Englen in 't gemeen.
Het ga zoo 't wil; volhardt groothartig, onverdrietig;
Geen almacht heeft de macht, dat zij geheel vernietig'
Het wezen, dat gij eens voor eeuwiglijk ontvingt.
Indien ge fel en forsch met uwe heirspits dringt
In 't Hart van 's vijands heir, en komt te triomfeeren,
Zoo zal de tirannij der Hemelen verkeeren
In eenen vrijen Staat, en Adams zoon en bloed,
Gekroond in top van eere, en met een aardschen stoet
Omsingeld[15], uwen hals niet boeien aan de keten
Van slaafsche dienstbaarheid, om hem ten dienst te zweeten
En onder 't koopren juk te hijgen, zonder end.
Indien ge mij voor 't hoofd van uwen vrijdom kent[16],
Gelijk ge uit eenen mond dien standerd hebt gezworen;
Zoo staaft den eed nog eens eenstemmig, dat wij 't hooren,
En zweert getrouwigheid aan onze Morgenstar:
LUCIFERISTEN:
Wij zweren tegelijk bij God en Lucifer!
BELZEBUB:
Maar zie hoe Rafaël, verbaasd[17] en vol meêdoogen,
Met zijnen vredetak van boven komt gevlogen,
Om uwen hals, op hoop van stilstand en verdrag.

RAFAEL. LUCIFER.

RAFAEL:
Och, Stedehouder, mond van 't goddelijk gezag[18],
Wat heeft u buiten 't spoor van uwen plicht gedreven?
Zoudt gij den Schepper van uw glorie wederstreven?
You have read 1 text from Dutch literature.
Next - Lucifer: Treurspel - 6
  • Parts
  • Lucifer: Treurspel - 1
    Total number of words is 4075
    Total number of unique words is 1593
    35.8 of words are in the 2000 most common words
    49.3 of words are in the 5000 most common words
    55.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lucifer: Treurspel - 2
    Total number of words is 4181
    Total number of unique words is 1687
    36.2 of words are in the 2000 most common words
    53.4 of words are in the 5000 most common words
    61.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lucifer: Treurspel - 3
    Total number of words is 4304
    Total number of unique words is 1502
    38.8 of words are in the 2000 most common words
    54.8 of words are in the 5000 most common words
    62.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lucifer: Treurspel - 4
    Total number of words is 4152
    Total number of unique words is 1468
    37.3 of words are in the 2000 most common words
    54.6 of words are in the 5000 most common words
    62.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lucifer: Treurspel - 5
    Total number of words is 4107
    Total number of unique words is 1411
    36.9 of words are in the 2000 most common words
    53.9 of words are in the 5000 most common words
    62.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lucifer: Treurspel - 6
    Total number of words is 4335
    Total number of unique words is 1587
    34.7 of words are in the 2000 most common words
    50.6 of words are in the 5000 most common words
    58.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lucifer: Treurspel - 7
    Total number of words is 3942
    Total number of unique words is 1588
    35.1 of words are in the 2000 most common words
    51.8 of words are in the 5000 most common words
    59.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.