Eline Vere: Een Haagsche roman - 34
Total number of words is 4789
Total number of unique words is 1319
47.6 of words are in the 2000 most common words
62.7 of words are in the 5000 most common words
71.6 of words are in the 8000 most common words
en toevallig ontkronkelden en verbreidden. Gesprekken, waarin zij
beiden niet hadden geweten, op welk doel zij mikten. Hij, St. Clare,
maakte haar van streek met zijn: "wat bedoelt u?"
--Ik bedoel, antwoordde zij onzeker, of u aan iemand, die ... die veel
verdriet heeft gehad, niet nog veel meer zoudt vergeven, dat hij geen
energie, geen werkkracht had, dan.... dan bijvoorbeeld aan Vincent,
die alleen maar ziekelijk is.
Hij zag haar een pooze vast aan.
--Wanneer hij getracht had energiek te zijn, en onder zijn poging
bezweken was, ja, anders niet. Niet wanneer hij zich willoos had laten
medesleepen door de omstandigheden, met de gedachte dat er niets te
doen is tegen iemands noodlot. Dat fatalisme heeft Vincent ook. En
er is niets zoo ontzenuwend als dat fatalisme. Het leven zou in een
moreelen dood ontaarden, wanneer een ieder ging zitten, de handen in
den schoot legde en dacht: Nu kome, wat komen wil.
Hare gedachten dwarrelden een weinig; zij wist niet wat zij dacht.
Had zij energie gehad? Had zij zich laten medesleepen? Zij wist het
niet. Zijn kracht drukte haar neêr en verhinderde haar na te denken.
--Maar als die persoon geleden had, vooral geleden had uit berouw
over wat hij eens deed? fluisterde zij bijna smeekend, met een
vochtigen glans in hare oogen, en haar voet trippelde zenuwachtig in
de schapenvacht, hare vingers slingerden met het zwarte medaillon. Zijn
blik werd zeer zacht, overvol van medelijden.
--Dan.... o ja, dan zou hem alles te vergeven zijn! fluisterde hij
met eene ontfermende geruststelling.
Maar die ontferming maakte haar verlegen: het werd haar opeens,
of zij zich geheel had bloot gegeven en dingen gezegd had, die men
niet zeide; het werd haar of zij geen kracht had gehad zich in hare
terughoudendheid te verschuilen.
VI.
St. Clare wist niet, hoe lang hij te Brussel zou blijven.
Van uit Brussel wilde hij namelijk Mechelen, Antwerpen, Brugge, Gent
zien. Tante Elize vond hem een zeer innemende persoonlijkheid maar
keurde het af, dat hij des winters reisde in het Noorden. Zij hield
ook veel van reizen, maar niet van kou lijden. St. Clare lachte en
beweerde, dat noch hij, noch Vincent kou leden.
Vincent vergezelde hem, hoewel niet geregeld, wanneer hij uit de stad
ging. Zoo gingen er soms dagen om, dat de Vere's de beide vrienden
niet zagen. Dan sprak men veel over hen met de zonderlinge kennissen,
die des avonds om elf uur een visite kwamen maken. De graaf meende
eens vroeger een St. Clare gekend te hebben, een soort van chevalier
d'industrie en ried de Vere's aan op hunne hoede te zijn. Oom Daniël
echter haalde de schouders op en Eline verpletterde den graaf onder
een zwijgende minachting en trok zich om twaalf uur terug in hare
slaapkamer, waar zij de hooge schreeuwende stem van de blonde dame
in het rood fluweel en het gelach van Elize hoorde doorklinken.
Het geraas van die orgie verhinderde haar, trots de druppels, te
slapen. Maar hoewel zij niet sliep en het daarginds niet rustig was,
gevoelde zij toch iets van een rust in zichzelve. De gedachte aan
St. Clare bracht haar een kalmte aan, nog weldadiger dan de koele
fluïde van haren dokter. Er scheen in de wereld nog iets anders te
zijn dan huichelarij; er scheen ook nog vriendschap, toewijding,
in één woord, waarheid te zijn.
St. Clare en Vincent bleven een week weg en Eline verlangde naar
hen. Toen zij kwamen was het de dag vóor Oudejaarsavond en Elize
vroeg hen beiden morgen terug te komen. Zij gaf dan eene soirée,
eene groote soirée.
VII.
Dien volgenden avond, omstreeks half tien, verschenen hare gasten. Oom
Daniël en Elize ontvingen met gemak die eenigszins bij elkander
geraapte kennissen. De habitués, de graaf, de acteur, de juwelier en
de blonde juweliersche verschenen het vroegst. En Eline zag daarna
de revue passeeren voorbij gastheer en gastvrouw, een vreemde revue,
de heeren met iets poenigs of bohémien-achtigs, de dames met te groote
diamanten en verwelkte sleepjaponnen.
Zij gevoelde zich niet thuis in dezen kring en toch vermaakten
haar die vreemde menschen, welke door die, met bibelots opgepropte,
salons dwaalden, en zich vooral ophoopten in de groote zaal. Het licht
van de bougies der Venetiaansche kroon tintelde zonderling over al
dat antieke brons, dat antieke porcelein en die antieke stoffen. De
gasten hadden allen iets eigenaardigs, dat belang inboezemde. Elize
had immers afkeer van banale menschen.
Eline trok zich een weinig terug, als in de schaduw van gastheer en
gastvrouw, toen zij St. Clare en Vincent zag binnenkomen. Zij waren
en frac met witte das en het trof haar, dat zij beiden een waas van
distinctie medevoerden.
Maar toen zij oom en Elize begroet hadden, schenen zij haar niet op te
merken in het gedrang der luidruchtige menschen en Eline gevoelde zich
verlaten, hoewel een kleine, oude dame, bruin en gerimpeld als een
noot, met roode pluimpjes in het haar, haar druk verhalen deed over
schilders en beeldhouwers. De oude dame liet er zich op voorstaan,
dat zij arme artisten beschermde.
--Het is zeker een artistieke soirée, van avond? vroeg zij, hare
oogen dicht knijpend.
--Ik geloof het wel, antwoordde Eline in eene toenemende malaise.
--U zingt ook?
--O neen, ik zing niet meer, de dokter heeft me verboden te zingen.
--U was zeker anders aan het tooneel gegaan?
--O neen, neen....
Eenige heeren bogen voor het oude dametje en zij stelde ze Eline
voor. Het waren allen zeer talentvolle artisten, musici, acteurs,
schilders, allen miskende genieën. Het oude dametje vertelde Eline
honderd uit over opera's, rollen en panorama's, die zij geschreven,
gecreëerd en geschilderd hadden. Hun roem zou weldra de wereld
doorklinken; zij zou ze beschermen....
Eline gevoelde iets, alsof al die miskende genieën haar
omsingelden. Het duizelde haar en het was haar een redding, toen zij
St. Clare op haar toe zag komen.
--U is zóó omringd! lachte hij zacht. Er is geen doordringen aan.
Eline trok een minachtend mondje.
--Laten we een beetje op zij gaan. Daar is het ruimer! lispelde zij.
Zij ontvluchtte behendig aan de omsingeling der genieën en viel met
een zucht op een pouffe neder. Zenuwachtig speelden hare vingers met
de dof gouden kralen, die haar gedecolleteerd corsage van zwart satijn
als een glinsterende regen bedekten.
--O! Die menschen vervelen me nu al! sprak zij met een lichten
afkeer. Hoe heeft u het gehad in Gent en in Brugge? Toe, vertelt u
me wat....
Hij bleef naast haar staan en verhaalde het een en ander. Hier en
daar vormden zich groepjes, en de heeren wipten soms voorzichtig
over de sleepen der dames heen. Drie lakeien dienden wijn, sorbets
en gebak rond.
--Maar wat zal er vanavond gebeuren? vroeg St. Clare nieuwsgierig,
terwijl hij zijn verhaal onderbrak. Elize stond een en al
lieftalligheid, zich in betuigende bochten te wringen voor den graaf,
en men zag naar hen op en fluisterde.
De graaf scheen verlegen en verontschuldigde zich.
--O, ik bid u! u mag me niet dupeeren! hoorde men Elize smeeken.
--Ze vraagt hem zeker iets voor te dragen en hij is confuus! lachte
Eline.
Eline had gelijk. Elize sloeg een zegevierenden blik op eenige dames
in hare buurt en de graaf, met een gebaar, alsof hij het niet helpen
kon, poseerde zich en kuchte. Hij zou een episch gedicht voordragen,
het verhaal van Pizarro's verovering van Mexico, van Montezuma en de
Azteken. De titel deed de ronde.
Er ontstond eene stilte, waaronder men een gedempt fluisteren ried. De
alexandrijnen rolden daverend en dreunend over de hoofden der gasten
met een hard gerommel van r-klanken. Vincent knikte Eline uit een
anderen hoek der zaal ondeugend toe. De graaf schreeuwde al harder
en harder.
--Sublime, vindt u niet? vroeg het oude dametje met de roode pluimpjes,
dat opnieuw dicht bij Eline was teruggekomen.
Eline knikte bewonderend terug.
Maar hier en daar zuchtte men, met wanhopige gezichten. Ook begon
men harder te fluisteren.
--Geduld en lijdzaamheid! sprak Eline glimlachend tot St. Clare.
Hij glimlachte terug. En zij vond het lange gedicht niet meer zoo
ondragelijk vervelend, nu hij naast haar zou staan, tot het gedaan was.
Toen de graaf zijn laatsten alexandrijn donderend had laten wegsterven
ontstond er als een electrische beweging in de eerst roerlooze
groepen. Men lachte, men drong tusschen elkaar door. Eenige dames
stonden dwepend den graaf te bedanken.
--Kunnen we ons niet vast in verdediging opstellen voor een volgend
nummer van het programma? vroeg St. Clare lachend.
--In den wintertuin zullen we vrijer zijn, antwoordde Eline.
Zij begaven zich met eenige moeite, beleefd dringend, naar den kleinen
wintertuin. Er zaten slechts twee groepjes, twee oude heeren aan een
tafel vol leêge wijnglazen, en een jong vrouwtje met een jongmensch,
die haar iets scheen te vragen en telkens met een waaier op heur knie
tikte. Er hing een zwoele geur, als een adem van tropische bloemen,
onder de palmen, de vanille-planten en de orchideeën. Door de glazen
zag men buiten een sneeuwstorm zijn wit dons verstuiven.
Zij zaten nauwlijks, of zij hoorden in de zaal eenige akkoorden over
de piano rammelen. De acteur die dikwijls om elf uur 's avonds kwam,
was bas en zou duo's zingen met de blonde juweliersche, nu in blauw
peluche gedost. St. Clare en Eline zagen hen voor de piano, weêrkaatst
in een der spiegels van den wintertuin, terwijl een miskende componist
hen accompagneeren zou.
--Ik wist niet, dat ze zong! riep Eline verbaasd uit. La bonne
surprise! O, het wordt bepaald amuzant! Maar vertelt u nu onderwijl
door....
Er begon een blos op haar wangen te tintelen en zij kreeg iets terug
van hare vroegere schitterende bevalligheid. Een enkele maal bracht
zij haren champagnekelk aan de lippen. Aandachtig hoorde zij naar
zijne verhalen: hij sprak zeer boeiend. Daar ginds galmden de hooge
kreten van de sopraan en het lage gebrul van den bas tegen elkander
op als een schrille cacofonie.
Meerdere groepjes kwamen den wintertuin vullen; men behoefde er niet
de vereischte bewondering van daar ginds te toonen. Men praatte en
lachte er zeer vroolijk. Vincent voegde zich bij St. Clare en Eline.
--Je ne dérange pas? vroeg hij.
--Par exemple! riep Eline uit.
Het scheen, alsof zij zich met hun drieën op een publiek feest
bevonden; zij kenden nauwlijks iemand van al die zonderlinge menschen
en zij vermaakten zich met hen een weinig in stilte uit te lachen. De
twee oude heeren hadden hoe langer hoe meer leêge wijnglazen om zich
gekregen en in de schaduw van een banaan scheen het jonge mensch
met den waaier ongezien een arm om de leest van het jonge vrouwtje
te hebben geslagen. In een anderen hoek, waar men eenige glazen
gebroken had, herkende Vincent iemand, die zich voor een Russischen
prins uitgaf, zeer luidruchtig met twee écuyères van een cirque, van
wie Vincent niet begreep, hoe zij zelfs bij oom Daniël geïntroduceerd
hadden kunnen worden.
--O, ze moeten door een achterdeur gekomen zijn; Elize zal niet weten,
dat ze er zijn, gedecideerd niet! lachte hij.
VIII.
In de zaal ontrolde het programma zich voort. Men zong, men declameerde
ernstige gedichten, men zeide comieke monologen. Maar de bewonderende
stilte werd hoe langer hoe minder. In den wintertuin liep de Russische
prins de écuyères na, om ze te omhelzen, en de twee oude heeren
barstten eensklaps in een woedenden twist uit. Ze waren zoo goed
als dronken.
Het jonge paartje was verdwenen.
--Ik zou u raden, u meer in de nabijheid van uw oom en tante te
stellen; het wordt hier wel eenigszins zonderling! sprak St. Clare tot
Eline. Vincent had hen verlaten. Eline stond eenigszins angstig op en
St. Clare volgde haar. Maar in de zaal was Elize omringd door een zeer
luidruchtigen troep, waar de dames cigaretten werden geprezenteerd
en zij champagne morsten.
St. Clare voerde Eline naar het balcon. Zijn trotsche oogen stonden
zeer strak en zijn lippen trilden even, nu hij een blik op de groep
om Elize sloeg.
--Hoe komt u toch hier? vroeg hij op eens aan Eline met een
ontevredenheid, die hij niet vermocht te temperen. Hoe is het eigenlijk
mogelijk, dat ik u hier heb aangetroffen?
Zij zag hem verbaasd aan.
--Ik begrijp u niet, antwoordde zij koel.
--Ik vraag u, hoe het mogelijk is, dat ik u hier vind? U is hier toch
niet in gezelschap dat u past.
Zij begon zijn meening te doorgronden en ontstelde over zijne zoo
groote vrijmoedigheid.
--Niet in gezelschap, dat mij past? herhaalde zij langzaam. Mag ik
u herinneren, dat ik mij in het huis van mijn oom en tante bevind.
--Dat weet ik, maar uw oom en tante schijnen menschen te zien, in
wier kring u niet behoort. U is hier natuurlijk met goedvinden van
uw andere familie?
Zij begon te sidderen over haar geheele lichaam en haar oogen zagen hem
met al den hoogmoed aan, dien zij op dit oogenblik wist te verzamelen.
--Mag ik u vragen, meneer St. Clare, waaruit u het recht put mij een
verhoor te laten ondergaan. Ik dacht, dat ik vrij was te doen en te
laten, wat ik verkoos, en ik ben oud genoeg mijn kennissen te kiezen,
zonder toestemming van wien ook, noch van mijn "andere familie",
noch van u.
Haar toon was als een naald zoo vlijmend. Zij wilde zich omwenden. Hij
vatte haar hand. Zij trok die aanstonds terug.
--Ik bid u, blijf nog een oogenblik. Vergeef me, als ik u gekrenkt heb:
ik heb dat niet willen doen. Maar ik stel in u belang. Ik had veel
van Vincent over u gehoord. Ik kende u voordat ik u gezien had. Ik
beschouwde u eenigszins als... laat me zeggen, als een onbekend
zusje zooals ik Vincent als mijn broêr beschouwde. En ik vind u hier
tusschen menschen....
--Ik dank u voor uwe goede bedoeling, hernam zij, koud als ijs. Maar
wil uw broederlijke belangstelling voortaan op gepaster wijze uiten. U
kende mij voordat u mij gezien had, c'est possible. Ik ken u sedert
een week. En ik begrijp niet, hoe u mij durft toespreken, alsof u
over mij te waken had. Ik ben u verplicht voor uw goede zorg, maar
heb die niet noodig.
Hij maakte een ongeduldig gebaar en hield haar nogmaals tegen. Zij
sidderde nog van woede, maar toch bleef zij.
--Ik verzoek u vriendelijk, wees nu niet boos! hernam hij
gemoedelijk. Het is mogelijk, dat ik wat vrijmoedig gesproken heb,
maar u, vindt u zelf, dat u hier in gezelschap is, dat u past?
--De kennissen van mijn oom en tante kunnen ook de mijne zijn, meen
ik. In alle geval is het een zaak, waarmeê u u niet heeft te bemoeien.
--Waarom verbiedt u mij belang in u te stellen?
--Omdat u aanmatigend is.
--Is er geen vergeving voor die aanmatiging, wanneer ze uit een
vriendschappelijk gevoel voortspruit? vroeg hij en stak zijn hand uit.
--O zeker! antwoordde zij ijskoud, schijnbaar zonder zijn hand op te
merken. Maar spaar mij voortaan, zoowel uwe aanmatiging als uwe al te
vriendschappelijke gevoelens. Te veel belangstelling kan hinderlijk
worden.
Zeer gekrenkt wendde zij zich om. Hij bleef alleen in het balcon en
zag haar zich verliezen tusschen de écuyères en den Russischen prins,
de blonde dame, de twee dronken heeren en den graaf, die dichter was...
IX.
Nu het feest was geëindigd overdacht zij hare krenking, alleen in hare
kamer. Het was vijf uur in den morgen en zij gevoelde zich bijna te
moê om zich te ontkleeden.
Zij was niet zoozeer gekrenkt, omdat hij aanmatigend was
geweest. Maar... dien avond had zij voor het eerst sedert langen tijd
een weinig haar leed vergeten. Zij had zich een weinig vermaakt en iets
van vroeger in zich teruggevonden. En hij had dit onschuldige genot
vergald door haar te herinneren, dat zij zich in een kring bevond,
die haar niet voegde. Wist zij dit niet zoo goed als hij? En juist
omdat zij dit wist, omdàt ze gevoelde, dat hij gelijk had, omdàt hij
dacht als zijzelve dacht, was zij gekrenkt. Waarom had hij haar niet
dat korte oogenblikje van vreugde in vrede laten doorbrengen? Waarom
had hij gesproken van hare "andere familie"? Wat kon het Henk en Betsy
schelen, al vergooide zij zich aan de zonderlinge kennissen van oom en
Elize? Maar zij deed dit niet; zij had nauwelijks met iemand anders
een woord gesproken dan met Vincent en met hem. Zij had zich slechts
ten koste van dien kring geamuzeerd....
Zij wierp zich in haar zwarte zijden japon op een bank neêr, en
terwijl zij nadacht over hare krenking, gevoelde zij die verflauwen
en verflauwen als een ijle rook. Maar toch wilde zij gekrenkt zijn,
o, ze was gekrenkt, ze was zeer gekrenkt....
Ach, eigenlijk was ze het toch niet zoo bijzonder! Hij was, terwille
van haar zoo geërgerd geweest over die vreemde côterie, verdacht
aristocratisch, verdacht artistiek, verdacht in... alles. Hij had
haar zoo flinkweg die ergernis getoond en zij hoorde hem nog met die
ontevreden stem zeggen:
--Hoe komt u toch hier? Is u hier met goedvinden van uw andere familie?
Hij stelde dus in haar belang, oprecht belang, met al den fieren
trots van zijne zonnige waarheid. En een groot verlangen omving haar
plotseling om hem vergeving te smeeken en hem te vragen, wat hij wilde,
dat zij doen zou. Het zou zalig zijn zich te schikken naar zijn wil,
zich geheel en al aan hem over te geven, het zou zoo rustig zijn,
zoo rustig en zoo zoet....
Om twaalf uur trad zij, na een weinig gesluimerd te hebben, zeer bleek,
met blauwe kringen onder de oogen, in de groote zaal, waar Elize met
een meid en een knecht nog bezig waren de wanorde, die de orgie achter
zich had gelaten, te regelen. Elize was zeer tevreden over haar soireé
en wenschte Eline een gelukkig nieuwjaar. Oom Daniël was uit.
--Wat een glazen hebben ze me gebroken! Gelukkig, dat ik ze gehuurd
had! Wil je ontbijten, Eline, ga dan in de salle à manger. Hier hinder
je toch maar: neem me niet kwalijk, dat ik het je zeg. Maar het was
amuzant gisteren, niet waar?
Eline ging naar de eetkamer. Zij at iets en bleef er een weinig
treuzelen. Zij wachtte op iemand, op St. Clare. Maar noch Vincent,
noch hij kwam. Ook niet den volgenden, ook niet den daaropvolgenden
dag. Als Eline gedurfd had, had zij hem geschreven.
Terwijl zij zich, in afwachting, dat hij komen zou, verdroomde, ontving
zij een brief van Mevrouw Van Raat, die haar mededeelde, hoe zij Paul,
al woonde hij nu te Bodegraven, een enkele maal zag, en hoe hij een
verdriet scheen te hebben, dat zij niet raden kon. Het speet haar,
dat er iets als eene vervreemding was tusschen haar en heur zoon en
zij twijfelde er aan, of zij hem wel altijd genoeg liefde betoond had.
--Zij niet genoeg liefde! dacht Eline. Zij was een en al liefde,
tenminste voor mij....
Zij las door en vernam dat Lili een kleine bébé wachtte, in Maart. Maar
aan het einde van den brief ontstelde zij hevig. Jeanne Ferelijn was
in Bangil gestorven. Eline's oogen vulden zich met tranen.
--Mijn God! Mijn God! herhaalde zij langzaam en een zenuwachtige snik
schokte haar. Heur arme vriendin was dood! O, wat had Jeanne haar
niet zorgvuldig opgepast, toen zij met die bronchitis in hun klein
bovenhuisje had gelegen. Wat was Jeanne niet altijd zacht en troostvol
geweest! Hoe hield zij niet van haar man en hare kinderen! Nu was ze
dood.... wat had ze aan haar leven gehad? Niets, o niets! En mevrouw
Van Raat had verdriet, Paul had verdriet. Lili zou ook verdriet en
teleurstellingen van haar kind hebben.... Wat was het leven anders
dan éen groot verdriet....
Zij snikte hevig over den brief, vol van de gedachte, dat Jeanne dood
was. Jeanne is dood, Jeanne is dood! suisde het in hare ooren en in
hare hersenen. Zij had zooveel verplichting aan Jeanne en zij zou
Jeanne nooit terug zien, want Jeanne was dood! O God, ze was dood!
Zij wierp zich achterover in haren stoel en bedekte haar gelaat met
de handen. Maar eensklaps hoorde zij stappen in de antichambre; zij
zag op en voor zij zich herstellen kon, zag zij iemand in de portière
verschijnen. Het was St. Clare. Wezenloos, met haar weenende oogen,
blikte zij hem aan.
--Ik hoop, dat u het me niet kwalijk neemt, als ik u stoor! sprak hij
zacht, want hij zag, dat ze schreide. De knecht zeide, dat u thuis
was en ontving. Ik zal morgen liever terug komen.
Zij rees op, wischte haar oogen af en glimlachte vriendelijk.
--Wil u dan al weggaan? sprak ze weemoedig. U stoort me niets;
integendeel, ik vind het heel lief, dat u gekomen is. Gaat u
zitten. Maakt Vincent het goed?
--Heel goed, dank u! sprak hij op een toon, die haar al zijn
vriendschap voor Vincent openbaarde. Wij zijn naar Luik en Verviers
geweest om eenige fabrieken te gaan zien.
--Dat is dus de eenige reden, dat ik u niet eerder na de soiree
gezien heb?
Hij zag haar even aan.
--Ja, antwoordde hij. De eenige.
--U was dus niet boos?
--Volstrekt niet. Ik had ongelijk, ik had niet zoo moeten spreken. U
was in uw recht.
--Ik geloof niet! sprak zij. Ik weet toch, dat ik u beleedigd heb
met mijn stugheid. Wil u mij dit vergeven? Of weigert u me uw hand,
zooals ik u de mijne geweigerd heb?
Zij stak haar hand uit. Hij drukte die vast.
--Ik vergeef u graag! antwoordde hij. En ik waardeer het, dat u
bekennen wil, dat u een beetje ongelijk had.
--En zal u me voortaan, zooals toen, uwe belangstelling toonen? Wil
u voortaan gelooven, dat uw belangstelling en uw vriendschap mij niet
hinderlijk zullen zijn, zooals ik toen beweerde? Mag ik daarop rekenen?
--Zeker, vast.
--Dank u. Dank u hartelijk. Ik heb me niet vergist, toen ik u zeide,
dat u goedhartig was. U is meer dan goed, u is edel.
Hij lachte een weinig.
--Wat gebruikt u groote woorden! sprak hij schertsend. U wordt deftig!
--Neen! sprak zij beslist. Ik word niet deftig en ik gebruik geen
groote woorden. Dat mag u niet zeggen. Ik meen, wat ik zeg. U weet
niet wat een plezier het me doet u te zien en van u te hooren, dat
u niet boos op me is. Vooral juist nu. Ik voelde me zoo ongelukkig.
--U huilde geloof ik?
De tranen vielen haar van de wimpers.
--Ik had zoo juist het bericht gekregen, dat een lieve vriendin
gestorven was. Een zwak schepseltje, maar ze was zoo noodig; ze
kon niet gemist worden door haar man en hare kinderen. Zoo gaat het
altijd in de wereld, niet waar? Menschen, die nuttig zijn, sterven. En
menschen, die zooals ik, iedereen tot last en hunzelve tot verveling
zijn, blijven leven.
--Waarom spreekt u zoo treurig? Is u dan niemand van nut? Houdt dan
niemand van u en houdt u van niemand?
Zij lachte schamper.
--Maar er zijn toch menschen, die belang in u stellen? vroeg hij
verder.
--Wat zal ik u zeggen? Ik heb geen ouders. Van mijn zuster zal u door
Vincent wel het een en ander gehoord hebben. Weet u, dat ik... uit
het huis van mijn zwager... ben weggeloopen?
--Ja.
--Sedert dien tijd heb ik gezworven. Ik was altijd bij vreemde
menschen. Oom en tante hebben mij nu tot zich genomen, maar ze zijn
mij toch ook vreemd. In Den Haag woonde ik een tijd lang bij een oude
dame, de moeder van mijn zwager, die heel lief was en van wie ik veel
hield. Maar ik was niet lief tegen haar....
--Ik heb heel veel medelijden met u! sprak hij. Ik wou, dat ik iets
voor u doen kon. Maar zou het niet goed zijn, als u een bezigheid
zocht? Verveelt u u niet, en voelt u u daarom niet ongelukkig?
--Ik heb bezigheden in den Haag gezocht. Ik heb veel gereisd. Maar
ik voelde mij toch ongelukkig. Het is mijn eigen schuld, weet u. Ik
heb mijn geluk weggegooid....
Ze begon te weenen, het hoofd in de handen. Hij vroeg niet verder.
--Zeg me of ik niet iets voor u doen kan? drong hij aan.
--Niets, dank u. Niemand kan iets voor mij doen.
--Maar het is waarlijk niet goed zich zoo maar te dompelen in zijn
verdriet en aan niets anders te denken. U mag dat niet doen. U moet
flinker zijn en u uit uw leed oprichten. Iedereen heeft verdriet. Kom,
belooft u me, dat u voortaan flinker zal worden.
--Ik ben niet flink, ik ben zoo zwak! snikte zij. Ik ben gebroken,
gebroken....
Er klonk zulk een hopelooze krachteloosheid uit hare woorden, dat hij
niet wist wat te zeggen. Maar hij vloeide over van medelijden, een
medelijden, gemengd met een wanhoop, dat hij niets voor haar doen kon
en dat hij dit gevoelde. En hij wilde haar troosten, wat het kostte.
--Neen! sprak hij vast. U is niet gebroken. Dat is een fraze. U
is jong, u heeft een leven voor u. Breek met uw verleden, vergeet
uw verleden.
--O, hoe kan dat! snikte zij. Hoe zou dat mogelijk kunnen zijn!
Hij wist, dat hijzelve een fraze gezegd had. Hij begreep, dat de
smart van een verleden voor altijd brandmerken kon.
--Ik heb zoo een medelijden met u! herhaalde hij. Zoo een medelijden,
als ik nooit voor iemand gevoeld heb!
--Dat is nog het eenige, dat u voor me doen kan! riep zij
hartstochtelijk uit. Heb medelijden met me, dat doet me zoo goed! U
heeft immers gezegd, dat u me reeds kende voor u me gezien had,
dat ik voor u was als een onbekend zusje?
Hij was opgestaan, hij legde de handen op haar teedere schouders en
zag haar aan.
--Zeker! sprak hij hartelijk en zij had voor hem kunnen sterven van
innige genegenheid. En nu is u mij niet meer onbekend. En alles wat
ik voor u doen kan, zal ik doen. U moet me maar veel vertellen. Ik
zal u wel flink maken.
Hij klopte haar even op den schouder, als een kameraad. In haar hart
bliksemde een groote spijt op: dat zij elkander niet eerder hadden
leeren kennen. Wat was het haar een zoet genot geweest zich voor hem
verlaagd, hem vergiffenis gevraagd te hebben!
X.
Er verliep een groote week, dat de Vere's noch Vincent, noch St. Clare
zagen, daar zij eenige dagen in Holland doorbrachten. Er was sprake
van een bal masqué, dat de graaf zou geven. Oom Daniël zou zich niet
costumeeren. Maar Elize ging als almée en Eline, wier fantazie niet
veel werkte, ging denkelijk ook als almée. Eline had bij de invitatie
voor dat bal even aan St. Clare gedacht.... wat zou hij er van zeggen,
als zij aannam? Maar zij schrikte er voor een avond thuis alleen door
te brengen. Zij dacht dus niet verder aan hem en hield zich met haar
toilet bezig.
Een dag voor het bal kwamen de vrienden terug, Eline meende iets
straks op het gelaat van St. Clare te bespeuren, toen hij vernam, dat
men naar dat bal zou gaan. Hij zeide echter niets. Maar den volgenden
avond, omstreeks halfnegen, kwam hij met Vincent even aan. Zij waren
ook geïnviteerd; Vincent had aangenomen, St. Clare niet. Hij vroeg
Eline te spreken, maar Eline was juist aan haar toilet begonnen,
evenals Elize en oom. Toch drong St. Clare aan en Eline liet hem door
de kamenier verzoeken even te wachten.
In de groote zaal was niemand. Vincent, gerokt, had zich op een divan
neêrgevlijd en nam l'Indépendance op. St. Clare stond in het balcon,
de handen in den zak, na te denken en hij tuurde op de sneeuw, die
vaalwit schemerde in den avond. De knecht kwam vragen of de heeren
thee wilden drinken.
--Ik moet zeggen, dat je moed hebt, Lawrence! sprak Vincent, in het
Engelsch, terwijl hij zijn kopje langzaam omroerde. Weet je zeker
dat alles goed zal worden opgenomen?
--Ik kan nu eenmaal niet anders. Ik wil het zoo! antwoordde St. Clare
vast en hij bedankte voor de thee.
De knecht verdween en zij zwegen beide een pooze, toen Eline
binnenkwam. Een rose waas van veloutine bedekte hare geelbleekheid. Zij
was reeds gekapt met rissen van blinkende munten, die in drie rijen op
haar voorhoofd neêrvielen. Maar verder was zij nog niet gekostumeerd,
en had zij zich in een wit flanellen peignoir gehuld. Vincent stond
op en zij verontschuldigde zich over heur toilet. Maar zij zag er
zeer bevallig uit.
--U verlangde zoo dringend mij te spreken! sprak zij zacht tot
St. Clare, terwijl zij hem de hand reikte. Neemt u me dus niet kwalijk,
dat ik maar zoo gekomen ben! Gaat u zitten.
Zij zetten zich, terwijl Vincent zich met zijn courant in den
wintertuin terugtrok. St. Clare nam Eline met een blik op.
beiden niet hadden geweten, op welk doel zij mikten. Hij, St. Clare,
maakte haar van streek met zijn: "wat bedoelt u?"
--Ik bedoel, antwoordde zij onzeker, of u aan iemand, die ... die veel
verdriet heeft gehad, niet nog veel meer zoudt vergeven, dat hij geen
energie, geen werkkracht had, dan.... dan bijvoorbeeld aan Vincent,
die alleen maar ziekelijk is.
Hij zag haar een pooze vast aan.
--Wanneer hij getracht had energiek te zijn, en onder zijn poging
bezweken was, ja, anders niet. Niet wanneer hij zich willoos had laten
medesleepen door de omstandigheden, met de gedachte dat er niets te
doen is tegen iemands noodlot. Dat fatalisme heeft Vincent ook. En
er is niets zoo ontzenuwend als dat fatalisme. Het leven zou in een
moreelen dood ontaarden, wanneer een ieder ging zitten, de handen in
den schoot legde en dacht: Nu kome, wat komen wil.
Hare gedachten dwarrelden een weinig; zij wist niet wat zij dacht.
Had zij energie gehad? Had zij zich laten medesleepen? Zij wist het
niet. Zijn kracht drukte haar neêr en verhinderde haar na te denken.
--Maar als die persoon geleden had, vooral geleden had uit berouw
over wat hij eens deed? fluisterde zij bijna smeekend, met een
vochtigen glans in hare oogen, en haar voet trippelde zenuwachtig in
de schapenvacht, hare vingers slingerden met het zwarte medaillon. Zijn
blik werd zeer zacht, overvol van medelijden.
--Dan.... o ja, dan zou hem alles te vergeven zijn! fluisterde hij
met eene ontfermende geruststelling.
Maar die ontferming maakte haar verlegen: het werd haar opeens,
of zij zich geheel had bloot gegeven en dingen gezegd had, die men
niet zeide; het werd haar of zij geen kracht had gehad zich in hare
terughoudendheid te verschuilen.
VI.
St. Clare wist niet, hoe lang hij te Brussel zou blijven.
Van uit Brussel wilde hij namelijk Mechelen, Antwerpen, Brugge, Gent
zien. Tante Elize vond hem een zeer innemende persoonlijkheid maar
keurde het af, dat hij des winters reisde in het Noorden. Zij hield
ook veel van reizen, maar niet van kou lijden. St. Clare lachte en
beweerde, dat noch hij, noch Vincent kou leden.
Vincent vergezelde hem, hoewel niet geregeld, wanneer hij uit de stad
ging. Zoo gingen er soms dagen om, dat de Vere's de beide vrienden
niet zagen. Dan sprak men veel over hen met de zonderlinge kennissen,
die des avonds om elf uur een visite kwamen maken. De graaf meende
eens vroeger een St. Clare gekend te hebben, een soort van chevalier
d'industrie en ried de Vere's aan op hunne hoede te zijn. Oom Daniël
echter haalde de schouders op en Eline verpletterde den graaf onder
een zwijgende minachting en trok zich om twaalf uur terug in hare
slaapkamer, waar zij de hooge schreeuwende stem van de blonde dame
in het rood fluweel en het gelach van Elize hoorde doorklinken.
Het geraas van die orgie verhinderde haar, trots de druppels, te
slapen. Maar hoewel zij niet sliep en het daarginds niet rustig was,
gevoelde zij toch iets van een rust in zichzelve. De gedachte aan
St. Clare bracht haar een kalmte aan, nog weldadiger dan de koele
fluïde van haren dokter. Er scheen in de wereld nog iets anders te
zijn dan huichelarij; er scheen ook nog vriendschap, toewijding,
in één woord, waarheid te zijn.
St. Clare en Vincent bleven een week weg en Eline verlangde naar
hen. Toen zij kwamen was het de dag vóor Oudejaarsavond en Elize
vroeg hen beiden morgen terug te komen. Zij gaf dan eene soirée,
eene groote soirée.
VII.
Dien volgenden avond, omstreeks half tien, verschenen hare gasten. Oom
Daniël en Elize ontvingen met gemak die eenigszins bij elkander
geraapte kennissen. De habitués, de graaf, de acteur, de juwelier en
de blonde juweliersche verschenen het vroegst. En Eline zag daarna
de revue passeeren voorbij gastheer en gastvrouw, een vreemde revue,
de heeren met iets poenigs of bohémien-achtigs, de dames met te groote
diamanten en verwelkte sleepjaponnen.
Zij gevoelde zich niet thuis in dezen kring en toch vermaakten
haar die vreemde menschen, welke door die, met bibelots opgepropte,
salons dwaalden, en zich vooral ophoopten in de groote zaal. Het licht
van de bougies der Venetiaansche kroon tintelde zonderling over al
dat antieke brons, dat antieke porcelein en die antieke stoffen. De
gasten hadden allen iets eigenaardigs, dat belang inboezemde. Elize
had immers afkeer van banale menschen.
Eline trok zich een weinig terug, als in de schaduw van gastheer en
gastvrouw, toen zij St. Clare en Vincent zag binnenkomen. Zij waren
en frac met witte das en het trof haar, dat zij beiden een waas van
distinctie medevoerden.
Maar toen zij oom en Elize begroet hadden, schenen zij haar niet op te
merken in het gedrang der luidruchtige menschen en Eline gevoelde zich
verlaten, hoewel een kleine, oude dame, bruin en gerimpeld als een
noot, met roode pluimpjes in het haar, haar druk verhalen deed over
schilders en beeldhouwers. De oude dame liet er zich op voorstaan,
dat zij arme artisten beschermde.
--Het is zeker een artistieke soirée, van avond? vroeg zij, hare
oogen dicht knijpend.
--Ik geloof het wel, antwoordde Eline in eene toenemende malaise.
--U zingt ook?
--O neen, ik zing niet meer, de dokter heeft me verboden te zingen.
--U was zeker anders aan het tooneel gegaan?
--O neen, neen....
Eenige heeren bogen voor het oude dametje en zij stelde ze Eline
voor. Het waren allen zeer talentvolle artisten, musici, acteurs,
schilders, allen miskende genieën. Het oude dametje vertelde Eline
honderd uit over opera's, rollen en panorama's, die zij geschreven,
gecreëerd en geschilderd hadden. Hun roem zou weldra de wereld
doorklinken; zij zou ze beschermen....
Eline gevoelde iets, alsof al die miskende genieën haar
omsingelden. Het duizelde haar en het was haar een redding, toen zij
St. Clare op haar toe zag komen.
--U is zóó omringd! lachte hij zacht. Er is geen doordringen aan.
Eline trok een minachtend mondje.
--Laten we een beetje op zij gaan. Daar is het ruimer! lispelde zij.
Zij ontvluchtte behendig aan de omsingeling der genieën en viel met
een zucht op een pouffe neder. Zenuwachtig speelden hare vingers met
de dof gouden kralen, die haar gedecolleteerd corsage van zwart satijn
als een glinsterende regen bedekten.
--O! Die menschen vervelen me nu al! sprak zij met een lichten
afkeer. Hoe heeft u het gehad in Gent en in Brugge? Toe, vertelt u
me wat....
Hij bleef naast haar staan en verhaalde het een en ander. Hier en
daar vormden zich groepjes, en de heeren wipten soms voorzichtig
over de sleepen der dames heen. Drie lakeien dienden wijn, sorbets
en gebak rond.
--Maar wat zal er vanavond gebeuren? vroeg St. Clare nieuwsgierig,
terwijl hij zijn verhaal onderbrak. Elize stond een en al
lieftalligheid, zich in betuigende bochten te wringen voor den graaf,
en men zag naar hen op en fluisterde.
De graaf scheen verlegen en verontschuldigde zich.
--O, ik bid u! u mag me niet dupeeren! hoorde men Elize smeeken.
--Ze vraagt hem zeker iets voor te dragen en hij is confuus! lachte
Eline.
Eline had gelijk. Elize sloeg een zegevierenden blik op eenige dames
in hare buurt en de graaf, met een gebaar, alsof hij het niet helpen
kon, poseerde zich en kuchte. Hij zou een episch gedicht voordragen,
het verhaal van Pizarro's verovering van Mexico, van Montezuma en de
Azteken. De titel deed de ronde.
Er ontstond eene stilte, waaronder men een gedempt fluisteren ried. De
alexandrijnen rolden daverend en dreunend over de hoofden der gasten
met een hard gerommel van r-klanken. Vincent knikte Eline uit een
anderen hoek der zaal ondeugend toe. De graaf schreeuwde al harder
en harder.
--Sublime, vindt u niet? vroeg het oude dametje met de roode pluimpjes,
dat opnieuw dicht bij Eline was teruggekomen.
Eline knikte bewonderend terug.
Maar hier en daar zuchtte men, met wanhopige gezichten. Ook begon
men harder te fluisteren.
--Geduld en lijdzaamheid! sprak Eline glimlachend tot St. Clare.
Hij glimlachte terug. En zij vond het lange gedicht niet meer zoo
ondragelijk vervelend, nu hij naast haar zou staan, tot het gedaan was.
Toen de graaf zijn laatsten alexandrijn donderend had laten wegsterven
ontstond er als een electrische beweging in de eerst roerlooze
groepen. Men lachte, men drong tusschen elkaar door. Eenige dames
stonden dwepend den graaf te bedanken.
--Kunnen we ons niet vast in verdediging opstellen voor een volgend
nummer van het programma? vroeg St. Clare lachend.
--In den wintertuin zullen we vrijer zijn, antwoordde Eline.
Zij begaven zich met eenige moeite, beleefd dringend, naar den kleinen
wintertuin. Er zaten slechts twee groepjes, twee oude heeren aan een
tafel vol leêge wijnglazen, en een jong vrouwtje met een jongmensch,
die haar iets scheen te vragen en telkens met een waaier op heur knie
tikte. Er hing een zwoele geur, als een adem van tropische bloemen,
onder de palmen, de vanille-planten en de orchideeën. Door de glazen
zag men buiten een sneeuwstorm zijn wit dons verstuiven.
Zij zaten nauwlijks, of zij hoorden in de zaal eenige akkoorden over
de piano rammelen. De acteur die dikwijls om elf uur 's avonds kwam,
was bas en zou duo's zingen met de blonde juweliersche, nu in blauw
peluche gedost. St. Clare en Eline zagen hen voor de piano, weêrkaatst
in een der spiegels van den wintertuin, terwijl een miskende componist
hen accompagneeren zou.
--Ik wist niet, dat ze zong! riep Eline verbaasd uit. La bonne
surprise! O, het wordt bepaald amuzant! Maar vertelt u nu onderwijl
door....
Er begon een blos op haar wangen te tintelen en zij kreeg iets terug
van hare vroegere schitterende bevalligheid. Een enkele maal bracht
zij haren champagnekelk aan de lippen. Aandachtig hoorde zij naar
zijne verhalen: hij sprak zeer boeiend. Daar ginds galmden de hooge
kreten van de sopraan en het lage gebrul van den bas tegen elkander
op als een schrille cacofonie.
Meerdere groepjes kwamen den wintertuin vullen; men behoefde er niet
de vereischte bewondering van daar ginds te toonen. Men praatte en
lachte er zeer vroolijk. Vincent voegde zich bij St. Clare en Eline.
--Je ne dérange pas? vroeg hij.
--Par exemple! riep Eline uit.
Het scheen, alsof zij zich met hun drieën op een publiek feest
bevonden; zij kenden nauwlijks iemand van al die zonderlinge menschen
en zij vermaakten zich met hen een weinig in stilte uit te lachen. De
twee oude heeren hadden hoe langer hoe meer leêge wijnglazen om zich
gekregen en in de schaduw van een banaan scheen het jonge mensch
met den waaier ongezien een arm om de leest van het jonge vrouwtje
te hebben geslagen. In een anderen hoek, waar men eenige glazen
gebroken had, herkende Vincent iemand, die zich voor een Russischen
prins uitgaf, zeer luidruchtig met twee écuyères van een cirque, van
wie Vincent niet begreep, hoe zij zelfs bij oom Daniël geïntroduceerd
hadden kunnen worden.
--O, ze moeten door een achterdeur gekomen zijn; Elize zal niet weten,
dat ze er zijn, gedecideerd niet! lachte hij.
VIII.
In de zaal ontrolde het programma zich voort. Men zong, men declameerde
ernstige gedichten, men zeide comieke monologen. Maar de bewonderende
stilte werd hoe langer hoe minder. In den wintertuin liep de Russische
prins de écuyères na, om ze te omhelzen, en de twee oude heeren
barstten eensklaps in een woedenden twist uit. Ze waren zoo goed
als dronken.
Het jonge paartje was verdwenen.
--Ik zou u raden, u meer in de nabijheid van uw oom en tante te
stellen; het wordt hier wel eenigszins zonderling! sprak St. Clare tot
Eline. Vincent had hen verlaten. Eline stond eenigszins angstig op en
St. Clare volgde haar. Maar in de zaal was Elize omringd door een zeer
luidruchtigen troep, waar de dames cigaretten werden geprezenteerd
en zij champagne morsten.
St. Clare voerde Eline naar het balcon. Zijn trotsche oogen stonden
zeer strak en zijn lippen trilden even, nu hij een blik op de groep
om Elize sloeg.
--Hoe komt u toch hier? vroeg hij op eens aan Eline met een
ontevredenheid, die hij niet vermocht te temperen. Hoe is het eigenlijk
mogelijk, dat ik u hier heb aangetroffen?
Zij zag hem verbaasd aan.
--Ik begrijp u niet, antwoordde zij koel.
--Ik vraag u, hoe het mogelijk is, dat ik u hier vind? U is hier toch
niet in gezelschap dat u past.
Zij begon zijn meening te doorgronden en ontstelde over zijne zoo
groote vrijmoedigheid.
--Niet in gezelschap, dat mij past? herhaalde zij langzaam. Mag ik
u herinneren, dat ik mij in het huis van mijn oom en tante bevind.
--Dat weet ik, maar uw oom en tante schijnen menschen te zien, in
wier kring u niet behoort. U is hier natuurlijk met goedvinden van
uw andere familie?
Zij begon te sidderen over haar geheele lichaam en haar oogen zagen hem
met al den hoogmoed aan, dien zij op dit oogenblik wist te verzamelen.
--Mag ik u vragen, meneer St. Clare, waaruit u het recht put mij een
verhoor te laten ondergaan. Ik dacht, dat ik vrij was te doen en te
laten, wat ik verkoos, en ik ben oud genoeg mijn kennissen te kiezen,
zonder toestemming van wien ook, noch van mijn "andere familie",
noch van u.
Haar toon was als een naald zoo vlijmend. Zij wilde zich omwenden. Hij
vatte haar hand. Zij trok die aanstonds terug.
--Ik bid u, blijf nog een oogenblik. Vergeef me, als ik u gekrenkt heb:
ik heb dat niet willen doen. Maar ik stel in u belang. Ik had veel
van Vincent over u gehoord. Ik kende u voordat ik u gezien had. Ik
beschouwde u eenigszins als... laat me zeggen, als een onbekend
zusje zooals ik Vincent als mijn broêr beschouwde. En ik vind u hier
tusschen menschen....
--Ik dank u voor uwe goede bedoeling, hernam zij, koud als ijs. Maar
wil uw broederlijke belangstelling voortaan op gepaster wijze uiten. U
kende mij voordat u mij gezien had, c'est possible. Ik ken u sedert
een week. En ik begrijp niet, hoe u mij durft toespreken, alsof u
over mij te waken had. Ik ben u verplicht voor uw goede zorg, maar
heb die niet noodig.
Hij maakte een ongeduldig gebaar en hield haar nogmaals tegen. Zij
sidderde nog van woede, maar toch bleef zij.
--Ik verzoek u vriendelijk, wees nu niet boos! hernam hij
gemoedelijk. Het is mogelijk, dat ik wat vrijmoedig gesproken heb,
maar u, vindt u zelf, dat u hier in gezelschap is, dat u past?
--De kennissen van mijn oom en tante kunnen ook de mijne zijn, meen
ik. In alle geval is het een zaak, waarmeê u u niet heeft te bemoeien.
--Waarom verbiedt u mij belang in u te stellen?
--Omdat u aanmatigend is.
--Is er geen vergeving voor die aanmatiging, wanneer ze uit een
vriendschappelijk gevoel voortspruit? vroeg hij en stak zijn hand uit.
--O zeker! antwoordde zij ijskoud, schijnbaar zonder zijn hand op te
merken. Maar spaar mij voortaan, zoowel uwe aanmatiging als uwe al te
vriendschappelijke gevoelens. Te veel belangstelling kan hinderlijk
worden.
Zeer gekrenkt wendde zij zich om. Hij bleef alleen in het balcon en
zag haar zich verliezen tusschen de écuyères en den Russischen prins,
de blonde dame, de twee dronken heeren en den graaf, die dichter was...
IX.
Nu het feest was geëindigd overdacht zij hare krenking, alleen in hare
kamer. Het was vijf uur in den morgen en zij gevoelde zich bijna te
moê om zich te ontkleeden.
Zij was niet zoozeer gekrenkt, omdat hij aanmatigend was
geweest. Maar... dien avond had zij voor het eerst sedert langen tijd
een weinig haar leed vergeten. Zij had zich een weinig vermaakt en iets
van vroeger in zich teruggevonden. En hij had dit onschuldige genot
vergald door haar te herinneren, dat zij zich in een kring bevond,
die haar niet voegde. Wist zij dit niet zoo goed als hij? En juist
omdat zij dit wist, omdàt ze gevoelde, dat hij gelijk had, omdàt hij
dacht als zijzelve dacht, was zij gekrenkt. Waarom had hij haar niet
dat korte oogenblikje van vreugde in vrede laten doorbrengen? Waarom
had hij gesproken van hare "andere familie"? Wat kon het Henk en Betsy
schelen, al vergooide zij zich aan de zonderlinge kennissen van oom en
Elize? Maar zij deed dit niet; zij had nauwelijks met iemand anders
een woord gesproken dan met Vincent en met hem. Zij had zich slechts
ten koste van dien kring geamuzeerd....
Zij wierp zich in haar zwarte zijden japon op een bank neêr, en
terwijl zij nadacht over hare krenking, gevoelde zij die verflauwen
en verflauwen als een ijle rook. Maar toch wilde zij gekrenkt zijn,
o, ze was gekrenkt, ze was zeer gekrenkt....
Ach, eigenlijk was ze het toch niet zoo bijzonder! Hij was, terwille
van haar zoo geërgerd geweest over die vreemde côterie, verdacht
aristocratisch, verdacht artistiek, verdacht in... alles. Hij had
haar zoo flinkweg die ergernis getoond en zij hoorde hem nog met die
ontevreden stem zeggen:
--Hoe komt u toch hier? Is u hier met goedvinden van uw andere familie?
Hij stelde dus in haar belang, oprecht belang, met al den fieren
trots van zijne zonnige waarheid. En een groot verlangen omving haar
plotseling om hem vergeving te smeeken en hem te vragen, wat hij wilde,
dat zij doen zou. Het zou zalig zijn zich te schikken naar zijn wil,
zich geheel en al aan hem over te geven, het zou zoo rustig zijn,
zoo rustig en zoo zoet....
Om twaalf uur trad zij, na een weinig gesluimerd te hebben, zeer bleek,
met blauwe kringen onder de oogen, in de groote zaal, waar Elize met
een meid en een knecht nog bezig waren de wanorde, die de orgie achter
zich had gelaten, te regelen. Elize was zeer tevreden over haar soireé
en wenschte Eline een gelukkig nieuwjaar. Oom Daniël was uit.
--Wat een glazen hebben ze me gebroken! Gelukkig, dat ik ze gehuurd
had! Wil je ontbijten, Eline, ga dan in de salle à manger. Hier hinder
je toch maar: neem me niet kwalijk, dat ik het je zeg. Maar het was
amuzant gisteren, niet waar?
Eline ging naar de eetkamer. Zij at iets en bleef er een weinig
treuzelen. Zij wachtte op iemand, op St. Clare. Maar noch Vincent,
noch hij kwam. Ook niet den volgenden, ook niet den daaropvolgenden
dag. Als Eline gedurfd had, had zij hem geschreven.
Terwijl zij zich, in afwachting, dat hij komen zou, verdroomde, ontving
zij een brief van Mevrouw Van Raat, die haar mededeelde, hoe zij Paul,
al woonde hij nu te Bodegraven, een enkele maal zag, en hoe hij een
verdriet scheen te hebben, dat zij niet raden kon. Het speet haar,
dat er iets als eene vervreemding was tusschen haar en heur zoon en
zij twijfelde er aan, of zij hem wel altijd genoeg liefde betoond had.
--Zij niet genoeg liefde! dacht Eline. Zij was een en al liefde,
tenminste voor mij....
Zij las door en vernam dat Lili een kleine bébé wachtte, in Maart. Maar
aan het einde van den brief ontstelde zij hevig. Jeanne Ferelijn was
in Bangil gestorven. Eline's oogen vulden zich met tranen.
--Mijn God! Mijn God! herhaalde zij langzaam en een zenuwachtige snik
schokte haar. Heur arme vriendin was dood! O, wat had Jeanne haar
niet zorgvuldig opgepast, toen zij met die bronchitis in hun klein
bovenhuisje had gelegen. Wat was Jeanne niet altijd zacht en troostvol
geweest! Hoe hield zij niet van haar man en hare kinderen! Nu was ze
dood.... wat had ze aan haar leven gehad? Niets, o niets! En mevrouw
Van Raat had verdriet, Paul had verdriet. Lili zou ook verdriet en
teleurstellingen van haar kind hebben.... Wat was het leven anders
dan éen groot verdriet....
Zij snikte hevig over den brief, vol van de gedachte, dat Jeanne dood
was. Jeanne is dood, Jeanne is dood! suisde het in hare ooren en in
hare hersenen. Zij had zooveel verplichting aan Jeanne en zij zou
Jeanne nooit terug zien, want Jeanne was dood! O God, ze was dood!
Zij wierp zich achterover in haren stoel en bedekte haar gelaat met
de handen. Maar eensklaps hoorde zij stappen in de antichambre; zij
zag op en voor zij zich herstellen kon, zag zij iemand in de portière
verschijnen. Het was St. Clare. Wezenloos, met haar weenende oogen,
blikte zij hem aan.
--Ik hoop, dat u het me niet kwalijk neemt, als ik u stoor! sprak hij
zacht, want hij zag, dat ze schreide. De knecht zeide, dat u thuis
was en ontving. Ik zal morgen liever terug komen.
Zij rees op, wischte haar oogen af en glimlachte vriendelijk.
--Wil u dan al weggaan? sprak ze weemoedig. U stoort me niets;
integendeel, ik vind het heel lief, dat u gekomen is. Gaat u
zitten. Maakt Vincent het goed?
--Heel goed, dank u! sprak hij op een toon, die haar al zijn
vriendschap voor Vincent openbaarde. Wij zijn naar Luik en Verviers
geweest om eenige fabrieken te gaan zien.
--Dat is dus de eenige reden, dat ik u niet eerder na de soiree
gezien heb?
Hij zag haar even aan.
--Ja, antwoordde hij. De eenige.
--U was dus niet boos?
--Volstrekt niet. Ik had ongelijk, ik had niet zoo moeten spreken. U
was in uw recht.
--Ik geloof niet! sprak zij. Ik weet toch, dat ik u beleedigd heb
met mijn stugheid. Wil u mij dit vergeven? Of weigert u me uw hand,
zooals ik u de mijne geweigerd heb?
Zij stak haar hand uit. Hij drukte die vast.
--Ik vergeef u graag! antwoordde hij. En ik waardeer het, dat u
bekennen wil, dat u een beetje ongelijk had.
--En zal u me voortaan, zooals toen, uwe belangstelling toonen? Wil
u voortaan gelooven, dat uw belangstelling en uw vriendschap mij niet
hinderlijk zullen zijn, zooals ik toen beweerde? Mag ik daarop rekenen?
--Zeker, vast.
--Dank u. Dank u hartelijk. Ik heb me niet vergist, toen ik u zeide,
dat u goedhartig was. U is meer dan goed, u is edel.
Hij lachte een weinig.
--Wat gebruikt u groote woorden! sprak hij schertsend. U wordt deftig!
--Neen! sprak zij beslist. Ik word niet deftig en ik gebruik geen
groote woorden. Dat mag u niet zeggen. Ik meen, wat ik zeg. U weet
niet wat een plezier het me doet u te zien en van u te hooren, dat
u niet boos op me is. Vooral juist nu. Ik voelde me zoo ongelukkig.
--U huilde geloof ik?
De tranen vielen haar van de wimpers.
--Ik had zoo juist het bericht gekregen, dat een lieve vriendin
gestorven was. Een zwak schepseltje, maar ze was zoo noodig; ze
kon niet gemist worden door haar man en hare kinderen. Zoo gaat het
altijd in de wereld, niet waar? Menschen, die nuttig zijn, sterven. En
menschen, die zooals ik, iedereen tot last en hunzelve tot verveling
zijn, blijven leven.
--Waarom spreekt u zoo treurig? Is u dan niemand van nut? Houdt dan
niemand van u en houdt u van niemand?
Zij lachte schamper.
--Maar er zijn toch menschen, die belang in u stellen? vroeg hij
verder.
--Wat zal ik u zeggen? Ik heb geen ouders. Van mijn zuster zal u door
Vincent wel het een en ander gehoord hebben. Weet u, dat ik... uit
het huis van mijn zwager... ben weggeloopen?
--Ja.
--Sedert dien tijd heb ik gezworven. Ik was altijd bij vreemde
menschen. Oom en tante hebben mij nu tot zich genomen, maar ze zijn
mij toch ook vreemd. In Den Haag woonde ik een tijd lang bij een oude
dame, de moeder van mijn zwager, die heel lief was en van wie ik veel
hield. Maar ik was niet lief tegen haar....
--Ik heb heel veel medelijden met u! sprak hij. Ik wou, dat ik iets
voor u doen kon. Maar zou het niet goed zijn, als u een bezigheid
zocht? Verveelt u u niet, en voelt u u daarom niet ongelukkig?
--Ik heb bezigheden in den Haag gezocht. Ik heb veel gereisd. Maar
ik voelde mij toch ongelukkig. Het is mijn eigen schuld, weet u. Ik
heb mijn geluk weggegooid....
Ze begon te weenen, het hoofd in de handen. Hij vroeg niet verder.
--Zeg me of ik niet iets voor u doen kan? drong hij aan.
--Niets, dank u. Niemand kan iets voor mij doen.
--Maar het is waarlijk niet goed zich zoo maar te dompelen in zijn
verdriet en aan niets anders te denken. U mag dat niet doen. U moet
flinker zijn en u uit uw leed oprichten. Iedereen heeft verdriet. Kom,
belooft u me, dat u voortaan flinker zal worden.
--Ik ben niet flink, ik ben zoo zwak! snikte zij. Ik ben gebroken,
gebroken....
Er klonk zulk een hopelooze krachteloosheid uit hare woorden, dat hij
niet wist wat te zeggen. Maar hij vloeide over van medelijden, een
medelijden, gemengd met een wanhoop, dat hij niets voor haar doen kon
en dat hij dit gevoelde. En hij wilde haar troosten, wat het kostte.
--Neen! sprak hij vast. U is niet gebroken. Dat is een fraze. U
is jong, u heeft een leven voor u. Breek met uw verleden, vergeet
uw verleden.
--O, hoe kan dat! snikte zij. Hoe zou dat mogelijk kunnen zijn!
Hij wist, dat hijzelve een fraze gezegd had. Hij begreep, dat de
smart van een verleden voor altijd brandmerken kon.
--Ik heb zoo een medelijden met u! herhaalde hij. Zoo een medelijden,
als ik nooit voor iemand gevoeld heb!
--Dat is nog het eenige, dat u voor me doen kan! riep zij
hartstochtelijk uit. Heb medelijden met me, dat doet me zoo goed! U
heeft immers gezegd, dat u me reeds kende voor u me gezien had,
dat ik voor u was als een onbekend zusje?
Hij was opgestaan, hij legde de handen op haar teedere schouders en
zag haar aan.
--Zeker! sprak hij hartelijk en zij had voor hem kunnen sterven van
innige genegenheid. En nu is u mij niet meer onbekend. En alles wat
ik voor u doen kan, zal ik doen. U moet me maar veel vertellen. Ik
zal u wel flink maken.
Hij klopte haar even op den schouder, als een kameraad. In haar hart
bliksemde een groote spijt op: dat zij elkander niet eerder hadden
leeren kennen. Wat was het haar een zoet genot geweest zich voor hem
verlaagd, hem vergiffenis gevraagd te hebben!
X.
Er verliep een groote week, dat de Vere's noch Vincent, noch St. Clare
zagen, daar zij eenige dagen in Holland doorbrachten. Er was sprake
van een bal masqué, dat de graaf zou geven. Oom Daniël zou zich niet
costumeeren. Maar Elize ging als almée en Eline, wier fantazie niet
veel werkte, ging denkelijk ook als almée. Eline had bij de invitatie
voor dat bal even aan St. Clare gedacht.... wat zou hij er van zeggen,
als zij aannam? Maar zij schrikte er voor een avond thuis alleen door
te brengen. Zij dacht dus niet verder aan hem en hield zich met haar
toilet bezig.
Een dag voor het bal kwamen de vrienden terug, Eline meende iets
straks op het gelaat van St. Clare te bespeuren, toen hij vernam, dat
men naar dat bal zou gaan. Hij zeide echter niets. Maar den volgenden
avond, omstreeks halfnegen, kwam hij met Vincent even aan. Zij waren
ook geïnviteerd; Vincent had aangenomen, St. Clare niet. Hij vroeg
Eline te spreken, maar Eline was juist aan haar toilet begonnen,
evenals Elize en oom. Toch drong St. Clare aan en Eline liet hem door
de kamenier verzoeken even te wachten.
In de groote zaal was niemand. Vincent, gerokt, had zich op een divan
neêrgevlijd en nam l'Indépendance op. St. Clare stond in het balcon,
de handen in den zak, na te denken en hij tuurde op de sneeuw, die
vaalwit schemerde in den avond. De knecht kwam vragen of de heeren
thee wilden drinken.
--Ik moet zeggen, dat je moed hebt, Lawrence! sprak Vincent, in het
Engelsch, terwijl hij zijn kopje langzaam omroerde. Weet je zeker
dat alles goed zal worden opgenomen?
--Ik kan nu eenmaal niet anders. Ik wil het zoo! antwoordde St. Clare
vast en hij bedankte voor de thee.
De knecht verdween en zij zwegen beide een pooze, toen Eline
binnenkwam. Een rose waas van veloutine bedekte hare geelbleekheid. Zij
was reeds gekapt met rissen van blinkende munten, die in drie rijen op
haar voorhoofd neêrvielen. Maar verder was zij nog niet gekostumeerd,
en had zij zich in een wit flanellen peignoir gehuld. Vincent stond
op en zij verontschuldigde zich over heur toilet. Maar zij zag er
zeer bevallig uit.
--U verlangde zoo dringend mij te spreken! sprak zij zacht tot
St. Clare, terwijl zij hem de hand reikte. Neemt u me dus niet kwalijk,
dat ik maar zoo gekomen ben! Gaat u zitten.
Zij zetten zich, terwijl Vincent zich met zijn courant in den
wintertuin terugtrok. St. Clare nam Eline met een blik op.
You have read 1 text from Dutch literature.
Next - Eline Vere: Een Haagsche roman - 35
- Parts
- Eline Vere: Een Haagsche roman - 01Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 4467Total number of unique words is 153741.3 of words are in the 2000 most common words54.8 of words are in the 5000 most common words63.3 of words are in the 8000 most common words
- Eline Vere: Een Haagsche roman - 02Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 4423Total number of unique words is 167937.3 of words are in the 2000 most common words54.1 of words are in the 5000 most common words61.8 of words are in the 8000 most common words
- Eline Vere: Een Haagsche roman - 03Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 4663Total number of unique words is 151043.6 of words are in the 2000 most common words58.6 of words are in the 5000 most common words66.8 of words are in the 8000 most common words
- Eline Vere: Een Haagsche roman - 04Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 4619Total number of unique words is 154242.6 of words are in the 2000 most common words57.3 of words are in the 5000 most common words64.4 of words are in the 8000 most common words
- Eline Vere: Een Haagsche roman - 05Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 4626Total number of unique words is 144443.1 of words are in the 2000 most common words56.7 of words are in the 5000 most common words63.0 of words are in the 8000 most common words
- Eline Vere: Een Haagsche roman - 06Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 4577Total number of unique words is 150043.1 of words are in the 2000 most common words56.5 of words are in the 5000 most common words65.2 of words are in the 8000 most common words
- Eline Vere: Een Haagsche roman - 07Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 4580Total number of unique words is 145944.2 of words are in the 2000 most common words59.1 of words are in the 5000 most common words66.9 of words are in the 8000 most common words
- Eline Vere: Een Haagsche roman - 08Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 4622Total number of unique words is 149046.0 of words are in the 2000 most common words62.0 of words are in the 5000 most common words69.8 of words are in the 8000 most common words
- Eline Vere: Een Haagsche roman - 09Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 4684Total number of unique words is 135647.7 of words are in the 2000 most common words63.4 of words are in the 5000 most common words70.3 of words are in the 8000 most common words
- Eline Vere: Een Haagsche roman - 10Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 4593Total number of unique words is 148243.7 of words are in the 2000 most common words61.5 of words are in the 5000 most common words69.5 of words are in the 8000 most common words
- Eline Vere: Een Haagsche roman - 11Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 4594Total number of unique words is 142145.5 of words are in the 2000 most common words60.9 of words are in the 5000 most common words68.0 of words are in the 8000 most common words
- Eline Vere: Een Haagsche roman - 12Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 4634Total number of unique words is 149542.9 of words are in the 2000 most common words57.9 of words are in the 5000 most common words66.4 of words are in the 8000 most common words
- Eline Vere: Een Haagsche roman - 13Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 4644Total number of unique words is 140147.7 of words are in the 2000 most common words62.9 of words are in the 5000 most common words70.6 of words are in the 8000 most common words
- Eline Vere: Een Haagsche roman - 14Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 4583Total number of unique words is 145346.5 of words are in the 2000 most common words60.8 of words are in the 5000 most common words67.5 of words are in the 8000 most common words
- Eline Vere: Een Haagsche roman - 15Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 4738Total number of unique words is 143146.1 of words are in the 2000 most common words61.2 of words are in the 5000 most common words68.9 of words are in the 8000 most common words
- Eline Vere: Een Haagsche roman - 16Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 4626Total number of unique words is 145743.8 of words are in the 2000 most common words56.9 of words are in the 5000 most common words65.5 of words are in the 8000 most common words
- Eline Vere: Een Haagsche roman - 17Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 4723Total number of unique words is 146144.8 of words are in the 2000 most common words58.9 of words are in the 5000 most common words66.0 of words are in the 8000 most common words
- Eline Vere: Een Haagsche roman - 18Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 4681Total number of unique words is 144444.8 of words are in the 2000 most common words60.4 of words are in the 5000 most common words69.2 of words are in the 8000 most common words
- Eline Vere: Een Haagsche roman - 19Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 4781Total number of unique words is 130447.4 of words are in the 2000 most common words63.3 of words are in the 5000 most common words71.0 of words are in the 8000 most common words
- Eline Vere: Een Haagsche roman - 20Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 4740Total number of unique words is 132045.5 of words are in the 2000 most common words61.9 of words are in the 5000 most common words69.6 of words are in the 8000 most common words
- Eline Vere: Een Haagsche roman - 21Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 4710Total number of unique words is 118750.0 of words are in the 2000 most common words66.4 of words are in the 5000 most common words74.7 of words are in the 8000 most common words
- Eline Vere: Een Haagsche roman - 22Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 4806Total number of unique words is 127750.4 of words are in the 2000 most common words66.1 of words are in the 5000 most common words73.9 of words are in the 8000 most common words
- Eline Vere: Een Haagsche roman - 23Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 4785Total number of unique words is 135846.1 of words are in the 2000 most common words61.1 of words are in the 5000 most common words68.8 of words are in the 8000 most common words
- Eline Vere: Een Haagsche roman - 24Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 4796Total number of unique words is 135748.4 of words are in the 2000 most common words63.6 of words are in the 5000 most common words72.1 of words are in the 8000 most common words
- Eline Vere: Een Haagsche roman - 25Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 4766Total number of unique words is 137048.4 of words are in the 2000 most common words62.4 of words are in the 5000 most common words69.7 of words are in the 8000 most common words
- Eline Vere: Een Haagsche roman - 26Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 4765Total number of unique words is 137145.3 of words are in the 2000 most common words59.8 of words are in the 5000 most common words67.1 of words are in the 8000 most common words
- Eline Vere: Een Haagsche roman - 27Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 4786Total number of unique words is 138646.0 of words are in the 2000 most common words62.8 of words are in the 5000 most common words69.9 of words are in the 8000 most common words
- Eline Vere: Een Haagsche roman - 28Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 4700Total number of unique words is 141147.0 of words are in the 2000 most common words61.3 of words are in the 5000 most common words69.4 of words are in the 8000 most common words
- Eline Vere: Een Haagsche roman - 29Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 4683Total number of unique words is 149345.0 of words are in the 2000 most common words61.8 of words are in the 5000 most common words70.0 of words are in the 8000 most common words
- Eline Vere: Een Haagsche roman - 30Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 4687Total number of unique words is 139748.3 of words are in the 2000 most common words62.2 of words are in the 5000 most common words68.7 of words are in the 8000 most common words
- Eline Vere: Een Haagsche roman - 31Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 4803Total number of unique words is 137346.2 of words are in the 2000 most common words62.9 of words are in the 5000 most common words70.0 of words are in the 8000 most common words
- Eline Vere: Een Haagsche roman - 32Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 4722Total number of unique words is 132748.2 of words are in the 2000 most common words65.2 of words are in the 5000 most common words72.6 of words are in the 8000 most common words
- Eline Vere: Een Haagsche roman - 33Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 4750Total number of unique words is 138945.7 of words are in the 2000 most common words61.1 of words are in the 5000 most common words68.1 of words are in the 8000 most common words
- Eline Vere: Een Haagsche roman - 34Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 4789Total number of unique words is 131947.6 of words are in the 2000 most common words62.7 of words are in the 5000 most common words71.6 of words are in the 8000 most common words
- Eline Vere: Een Haagsche roman - 35Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 4947Total number of unique words is 111052.0 of words are in the 2000 most common words65.2 of words are in the 5000 most common words72.4 of words are in the 8000 most common words
- Eline Vere: Een Haagsche roman - 36Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 4801Total number of unique words is 125351.7 of words are in the 2000 most common words68.0 of words are in the 5000 most common words75.8 of words are in the 8000 most common words
- Eline Vere: Een Haagsche roman - 37Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 4701Total number of unique words is 112254.0 of words are in the 2000 most common words68.4 of words are in the 5000 most common words75.4 of words are in the 8000 most common words
- Eline Vere: Een Haagsche roman - 38Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 4738Total number of unique words is 140946.5 of words are in the 2000 most common words61.6 of words are in the 5000 most common words70.0 of words are in the 8000 most common words
- Eline Vere: Een Haagsche roman - 39Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 4248Total number of unique words is 131048.3 of words are in the 2000 most common words63.9 of words are in the 5000 most common words71.3 of words are in the 8000 most common words