Een twaalftal samenspraken - 10

Total number of words is 4672
Total number of unique words is 1473
43.5 of words are in the 2000 most common words
60.0 of words are in the 5000 most common words
67.3 of words are in the 8000 most common words
Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
plaatsen biedt 't geluk nog al eens vaak een kansje.--HARPALUS: Hoe,
bijvoorbeeld?--NESTORIUS: Wel, de een of ander heeft zijn beurs laten
liggen, of heeft bij vergissing den sleutel in 't slot van zijn lâ laten
steken. Nu, de rest vat je wel.--HARPALUS: Maar...?--NESTORIUS: Waarvoor
ben je bang? Wie zou eenig kwaad vermoeden durven koesteren tegen zoo'n
beschaafd man, tegen iemand die altijd den mond vol heeft van zulke
groote dingen, tegen den "Ridder van de Gulden Rots?" En zoo er al zoo'n
onbeschaamde rekel gevonden werd, wie zou dan nog zoo driest zijn om u
voor 't gerecht te dagen? Intusschen wordt de verdenking afgeleid op één
van de gasten die gisteren zijn vertrokken. De bedienden en de
herbergier zullen in rep en roer gebracht worden. Doch ga gij maar
rustig uw gang. Als zoo iets aan een bescheiden en flink man overkomt,
zal hij zijn mond houden, om niet tegelijk met zijn geldelijk verlies
ook nog tot zijn schande bekend te doen worden, dat hij zóó nalatig op
zijn zaken is.--HARPALUS: Wat je daar zegt is nog zoo gek niet. Je kent
denk ik wel den Graaf van den Witten Gier?--NESTORIUS: Zou ik hem niet
kennen?--HARPALUS: Bij hem had eens zijn intrek genomen, naar ik me heb
laten vertellen, een zekere Spanjaard, een man van een net uiterlijk en
echt fijne beschaving. Deze kaapte zeshonderd gulden; maar de graaf
heeft nooit durven klagen. Zóó respectabel zag de man er
uit.--NESTORIUS: Nu, daar heb-je een voorbeeld. Tusschen-beiden moet je
eens één van je bedienden de wijde wereld inzenden; ten oorlog
natuurlijk. Deze zal terugkeeren, beladen met buit in den krijg gemaakt,
na kerken geplunderd en kloosters beroofd te hebben.--HARPALUS: Dat is
zeker een hoogst veilige manier.--NESTORIUS: Daar is nog een andere
manier om geld bij elkaar te krijgen.--HARPALUS: Zeg op,
alsjeblieft.--NESTORIUS: Verzin voorwendsels om boos te worden tegen
menschen die goed in hun contanten zitten, vooral tegen monniken of
priesters, die nu zoowat bij iedereen in een kwaden naam staan. Deze
heeft om uw wapenschild gelachen of er op gespuwd: gene heeft iets
geschreven wat wel tot laster kan worden verdraaid. Aan zulke menschen
moet ge een oorlog op leven en dood verklaren. Laat gruwelijke
bedreigingen hooren, uitroeiing, moord en doodslag, louter algeheele
verdelging. Vol schrik en angst zullen ze dan tot u komen om den strijd
bij te leggen. Houd dan uw waardigheid hoog, dat wil zeggen: overvraag
goed, dan krijgt ge wat ge hebben wilt. Als je drieduizend goudstukken
vraagt, dan schamen ze er zich voor om minder dan tweehonderd aan te
bieden.--HARPALUS: Anders zal ik dreigen hen gerechtelijk te
vervolgen.--NESTORIUS: Dat gaat al weer wat meer op chantage gelijken;
doch 't kan ook soms te pas komen. Maar zeg eens Harpalus, daar was me
bijna ontgaan wat ik eigenlijk wel in de allereerste plaats had mogen
zeggen; je moet 't een of ander meisje dat een aardigen spaarpot heeft
in 't huwelijksnet zien te verstrikken. Je hebt een toovermiddel in je
bezit, je bent jong, je ziet er niet onknap uit, je bent een aardige
grappenmaker, je kunt aanstekelijk lachen. Strooi 't gerucht rond, dat
je onder mooie beloften naar 't hof van den keizer bent geroepen.
Meisjes houden er wel van heeren van het hof te trouwen.--HARPALUS: Ik
ken er, aan wie dat voortreflijk gelukt is. Maar als 't bedrog nu
eindelijk eens uitlekt en van alle kanten de schuldeischers op me
afspringen? Dan zal iedereen den ontmaskerden ridder uitlachen. Want
zoo'n komedie vinden ze erger dan wanneer men tempelroof
pleegt.--NESTORIUS: Dan is juist 't oogenblik gekomen om te denken aan
't stalen gezicht. En dat te meer omdat nooit ter wereld brutaliteit
meer in de plaats van wijs beleid is getreden, dan tegenwoordig. Dan
moet je maar de een of andere uitvlucht verzinnen. Verder zullen er
altijd eenvoudige zielen gevonden worden die uw historietje gelooven;
anderen zullen uit burgerlijke beleefdheid doen net alsof zij 't bedrog
dat ze doorzien hebben, niet hebben bemerkt. En ten slotte, als er geen
ander redmiddel is, dan maar naar elders toevlucht genomen, in een
oorlog, in 't krijgsgewoel. Zooals Euripides zegt dat de zee alle
ongerechtigheden der menschen afwascht, zoo bedekt ook de oorlog al het
grondsop en uitvaagsel van alle schurkerijen. Niemand wordt tegenwoordig
voor een goed officier in den oorlog gehouden, als hij er niet toe
gekomen is na een voorbereiding in zulk een recrutenschool. Dat is dus
uw uiterste redmiddel wanneer alles verkeerd loopt. Maar ge moet den
ondersten steen boven keeren dat 't niet zoo ver komt. Laat je vooral
niet door zorgeloosheid foppen. Ontwijk kleine stadjes, waar je geen
vinger in de asch kunt steken of de wereld weet 't. In groote en drukke
steden heb je meer vrijheid of--ze moesten soms zijn als Marseille, waar
alles zoo uiterst stijf en eerbaar toegaat. Tracht dus ongemerkt
uittevisschen wat men van u zegt. Wanneer je merkt dat men zoo in dezen
zin over je praat: "Wat doet hij toch; waarom blijft hij zoo lang hier;
waarom gaat hij niet terug naar zijn land? Waarom laat hij zijn kasteel
in den steek? Uit welke familie stamt hij toch? Waar haalt hij toch 't
geld vandaan voor zijn groote verteringen?"--wanneer dergelijke praatjes
langzamerhand beginnen te loopen, dan moet je er intijds op bedacht zijn
om de plaat te poetsen: maar 't moet de retraite van een leeuw zijn,
niet een hazenvlucht. Wend vóór: dat je voor groote dingen geroepen
wordt naar 't keizerlijk hof, dat je binnenkort met een compagnie
soldaten zult terugkomen. In je afwezigheid zullen ze niet tegen je
durven kikken, omdat ze bang zijn te verliezen wat ze van je te eischen
hebben. Maar vooral geloof ik, dat je op je hoede moet zijn tegen dat
slag van menschen dat 't hoofd vol heeft van dichterlijke plannen,
lichtgeraakt volkje. Als iets hun niet bevalt, smeren ze dadelijk papier
vol en wat ze hebben opgeklad gaat terstond de wereld door.--HARPALUS:
'k Mag doodvallen zoo je raad mij niet bij uitstek aannemelijk voorkomt.
'k Beloof je: ik zal maken dat je in mij een leerzaam scholier en een
niet ondankbaar jongmensch vindt. Het eerste het beste paard dat ik in
mijn weiden vind en dat waard is je te dragen, zal ik je ten geschenke
zenden.--NESTORIUS: Nu moet je op _jouw_ beurt ook doen wat je begonnen
bent _mij_ te beloven. Waarom heb je zoo'n bijzonderen trek om den
edelman te spelen als je 't niet bent?--HARPALUS: Om geen andere reden
dan omdat adellijke heeren alles ongestraft mogen doen wat ze maar
willen. Vind-je dat zoo'n kleinigheid?--NESTORIUS: Al loopt 't verkeerd
uit, we zijn allen onzen tol aan de natuur door den dood verschuldigd,
al leefde men ook in een Karthuizerklooster. En men sterft gemakkelijker
op 't rad, dan aan 't graveel, aan jicht of aan een beroerte. Een goed
soldaat moet gelooven dat er van den mensch na den dood niets
overblijft, behalve zijn lijk.--HARPALUS: Daar ben ik het ook mee eens.

NOTEN:
[1] Dwaze raad, van onkunde getuigend in de heraldiek, die metaal op
metaal verbiedt.
[2] Erasmus bedoelt de syphilis die toen haar intrede in Europa had
gedaan en o.a. ook door den invloed der publieke badstoven,
onrustbarende uitbreiding had gekregen, zoodat de badgelegenheden dan
ook weldra, als erkende brandpunten der besmetting, op order der
overheidspersonen, verboden werden.

* * * * *

DE VROUWENRAAD

CORNELIA, MARGARETHA, PEROTTA, JULIA, CATMARINA.
"Emancipatie," wie zou ze in Erasmus' tijd reeds gezocht hebben? Of
ja--vinden we niet reeds in de komedies der oude Grieken sporen van
den wil der vrouwen om zich tegenover de mannen meer te doen
gelden? Zoo ook in den "Vrouwenraad," waarin de draak wordt
gestoken met de onmondigheid van het vrouwelijk geslacht en eenige
dames maatregelen beramen om zich aan den dwang en de heerschappij
der mannen te ontworstelen. De dwaasheden, de onrechtmatigheden, de
heerschzucht der mannen worden op de kaak gesteld; maar ook weet
Erasmus den vrouwen menigen steek te geven over hare praatzucht,
haar gebrek aan schaamtegevoel, haar pronkzucht.
De dialoog, ook voor de geschiedenis der cultuur van belang, doet
zien dat Erasmus zijn tijd ver vooruit was, dat hij op de
wondeplekken zijner maatschappij zeer juist den vinger wist te
leggen.
CORNELIA: Al wat goed, gelukkig en voordeelig is voor dezen onzen stand
en den ganschen vrouwenstaat, dat wenschen wij u toe! Gij zijt heden in
grooten getale en opgewekt samengekomen, en op grond hiervan meen ik de
meest vaste hoop te kunnen koesteren dat God genadig aan ieder onzer
ingeve, wat kan strekken tot ons aller gemeenschappelijk heil, aanzien
en nut. Gij weet (dunkt mij) allen hoeveel schade wij aan onze belangen
hebben geleden daar wij, terwijl onze mannen hùnne belangen in hunne
dagelijksche bijeenkomsten behartigen, onze zaken in den steek moeten
laten, omdat we aan spinnewiel en weefgetouw moeten zitten. En dus is 't
dan zoover gekomen dat er geen geregelde tucht onder ons bestaat, dat de
mannen ons alleen maar zoowat als hun speeltuig beschouwen en ons
nauwlijks den naam van mensch waardig keuren. En als wij doorgaan zooals
we begonnen zijn, gaat dan zelf maar eens na waar het op zal uitloopen.
Ik schroom woorden te gebruiken die een slechte vóórbeteekenis kunnen
hebben. En, zoo we ook al onze waardigheid te grabbelen gooien, dan moet
toch onze ongerepte naam ons ter harte gaan. De wijze koning Salomo
heeft in de Spreuken geschreven: "Wie naar raad hoort is wijs."[1] De
bisschoppen hebben hunne Synoden, de monnikorden hebben hunne
vergaderingen, soldaten hunne lokalen waar ze bijeenkomen, dieren hunne
bijeenkomsten, zelfs de mierenkolonie heeft haar plaats waar ze
vergadert. Van alle levende wezens zijn de vrouwen de eenige die dat
nooit doen.--MARGARETHA: Nu, vaker dan wel past.--CORNELIA: Op 't
oogenblik is 't nog geen tijd om tusschen mijn woorden in te praten.
Laat ik eerst uitspreken. Ieder krijgt op haar beurt gelegenheid om wat
te zeggen. 't Is niets nieuws wat we hier doen. We hernieuwen eenvoudig
een oud gebruik. Vóór ongeveer, als ik me niet vergis, dertienhonderd
jaren heeft de hooggeprezen Keizer Heliogabalus....--PEROTTA: Wat,
hooggeprezen? Een kerel dien ze aan een haak in 't riool gesleurd
hebben?--CORNELIA: Daar word ik al weer in de rede gevallen. Als we
iemand op die manier prijzen of misprijzen, dan kunnen we ook wel kwaad
zeggen van Christus omdat hij gekruisigd is, en van den vromen Domitius
omdat hij in zijn huis is gestorven. En toch wordt aan Heliogabalus
niets ergers verweten dan dat hij het heilige vuur, dat door de
Vestaalsche maagden werd verzorgd, op den grond heeft geworpen, en dat
hij in zijn paleis in een kapel Mozes vereerde nevens Christus, dien zij
uit smaad "Chrestus," d.i. "Nutsman" noemden. Die Heliogabalus nu, heeft
ingesteld dat, evenals de Keizer met zijn raadslieden een vergadering
hield, om over gemeenschappelijke belangen te spreken, zoo ook zijn
moeder Augusta háár raad zou hebben, waar gesproken moest worden over de
belangen van het vrouwelijk geslacht: een vergadering die de mannen, 't
zij uit spot, 't zij om een onderscheid te maken: "gemeenteraadje"
noemden. Dit voorbeeld van zooveel eeuwen geleden te hernieuwen, wordt
ons van zelf door de omstandigheden reeds lang aan de hand gedaan. En ik
hoop dat niemand uwer zich zal laten afschrikken door 't feit, dat de
Apostel Paulus een vrouw verbiedt te spreken in een bijeenkomst, die hij
den naam van "uitgelezen vergadering" geeft.[2] Hij bedoelt natuurlijk
een bijeenkomst van vrouwen, terwijl dit een meeting is van vrouwen.
Want als vrouwen altijd maar moesten zwijgen, waartoe zou dan de natuur
ons de tong gegeven hebben, die toch niet minder vaardig is dan die der
mannen, en een stem, die niet minder klankvol is dan de hunne? Evenwel,
hun geluid klinkt veel meer rauw en schor dan het onze en het gelijkt
veel meer op het balken van ezels. Maar daarvoor moeten wij allen steeds
zorgen, dat wij deze zaak met zulk een ernst behandelen, dat ze ons
nooit meer "gemeenteraadje" noemen of dat ze misschien nog een
smadelijker naam uitdenken, zooals ze gewoonlijk grappig zijn ten onzen
koste. Hoewel--wanneer wij hunne bijeenkomsten eens naar haar innerlijke
waarde wilden schatten, dan zou blijken dat die zeer onbeteekenend zijn.
We zien dat de vorsten al in zooveel jaren niets anders doen dan
oorlogvoeren; onder godgeleerden, priesters, bisschoppen en 't publiek
heerscht absoluut geen overeenstemming. Zooveel hoofden, zooveel zinnen.
En onder hen allen heerscht meer dan vrouwelijke veranderlijkheid. Geen
staat leeft met een anderen staat in eensgezindheid, geen buurman met
zijn nabuur. Als ons de teugels van het bewind maar eens in handen
gegeven werden, dan zou de toestand van 't menschdom, (ik ben er zeker
van) heel wat draaglijker zijn. 't Is misschien niet overeen te brengen
met de schuchterheid aan vrouwen eigen om aan zulke groote en voorname
mannen een brevet van dwaasheid uit te reiken,--maar wèl mogen we, dunkt
me, aanhalen wat Salomo in het dertiende hoofdstuk van zijn Spreuken
zegt: "Door hoovaardij maakt men niet dan gekijf, maar bij de beradenen
is wijsheid." Maar om u thans niet langer met mijn inleiding bezig te
houden, moet er eerst, opdat alles in geregelde volgorde kunne
geschieden, zooals 't past, en zonder verwarring, besloten worden, wie
bij de beraadslagingen tegenwoordig zullen wezen, wie de zaal moeten
verlaten. Want een buitensporig aantal aanwezigen zou men eerder een
janboel kunnen noemen dan een vergadering: daarentegen heeft een comité
van enkelen iets tyrannieks. Volgens mijn meening moet hierbij geen
enkele ongetrouwde vrouw worden toegelaten, en wel om deze reden: dat er
veel dingen zullen voorkomen, die 't geen pas geeft dat zij
hooren.--JULIA: Maar waaraan kan men onderscheiden dat ze nog maagden
zijn? Of zullen zij maar als maagd beschouwd worden, die nog een kransje
dragen?--CORNELIA: Neen, daar ben ik 't niet mee eens. Mij dunkt we
moeten alleen getrouwde vrouwen opnemen.--JULIA: Als we niet anders
uitsluiten dan maagden, dan zal er een verbazend groote menigte blijven
en zal er niet veel vermindering te bespeuren zijn.--CORNELIA: Ook
moeten worden uitgesloten die meer dan driemaal getrouwd zijn.--JULIA:
Waarom dat?--CORNELIA: Daar zij om zoo te zeggen hun tijd hebben
uitgediend en gepensionneerd mogen worden. 't Zelfde dunkt me, moet ook
gebeuren met de vrouwen boven de zeventig jaren. Verder moet er bepaald
worden dat niemand over haar man, hem bij name noemend, oneerbiedig mag
spreken. Tegen het geheele mannengeslacht mag het, maar met deze
beperking: niet al _te_ veel.--CATHARINA: Waarom zou 't niet vrij staan
hier vrijuit over de mannen te spreken, daar zij zelf het altijd over
óns hebben? Als mijn Titus een vroolijk tafelgenoot wil zijn, dan
vertelt hij alles wat ik gedaan heb, en dikwijls verzint hij er nog 't
een en ander bij.--CORNELIA: Als wij de waarheid maar eens wilden
bekennen: of _wij_ in tel zijn hangt van de mannen af. Als wij hen
overleveren aan de publieke verachting, dan rooven wij ons zelf ook de
kroon van het hoofd. Maar we hebben werkelijk eenige rechtmatige reden
tot klagen. Gaan we evenwel de som van alles na, dan heeft onze positie
toch nog veel vóór boven de hunne. Terwijl zij zorgen voor de inkomsten,
moeten ze over landen en zeeën vliegen, dikwijls met groot gevaar voor
hun leven. Als er een oorlog uitbreekt worden zij door de trompet
opgejaagd. Geharnast moeten zij in het gelid staan, terwijl wij veilig
thuis zitten. Als zij iets tegen de wet misdoen, straft men hen streng:
onze sekse spaart men. Om kort te gaan, 't ligt grootendeels aan ons
zelven om onze mannen te hebben zooals wij ze graag willen. Ten slotte
moet er nog gesproken worden over de volgorde waarin we zitting zullen
nemen, opdat bij ons niet gebeure wat zoo dikwijls geschiedt bij
beraadslagingen van koningen, prinsen en kerkvorsten, die in hunne
bijeenkomsten soms drie heele maanden twisten vóór de zitting kan
beginnen. En dan dunkt mij dat het eerst aan de beurt komen om zitting
te nemen, de vrouwen van adel en bij deze hebben weer den voorrang die
met vier kwartieren, vervolgens die met één kwartier en ten laatste die
met een gehalveerd kwartier. En bij elken tak zal de rang naar gelang
van den ouderdom van de familie worden aangewezen. Bastaarden krijgen,
elk in haar familie, de laatste plaats. In de tweede plaats nemen
zitting de vrouwen van de burgerklasse. Hier nemen zij de eerste plaats
in, die 't grootst aantal kinderen ter wereld hebben gebracht. Bij
gelijke rechten zal de leeftijd beslissen. Ten derde komen zij die geen
kinderen gehad hebben.--CATHARINA: En waar plaats je de
weduwen?--CORNELIA: O, 't is goed dat je mij daaraan herinnert. Die
krijgen haar plaats onder de getrouwde vrouwen, als ze ten minste
kinderen hebben of gehad hebben. Dan moeten wij vaststellen, hoe een
raadsbesluit zal worden genomen, met stembriefjes of stemsteentjes, of
bij hoofdelijke stemming, of door 't opsteken der handen, of door uit
elkander te gaan staan.--CATHARINA: Met steentjes kan licht bedrog
gepleegd worden, net als met stembriefjes. Als we willen stemmen, door
naar verschillende kanten uiteen te gaan, zullen we te veel stof
opjagen, omdat wij sleepjaponnen dragen. 't Beste is dus maar, dat
iedere vrouw mondeling zegt hoe zij over een zaak denkt.--CORNELIA: Maar
't is moeilijk de stemmen te tellen. En dan moet er wèl opgepast worden
dat 't in plaats van een vrouwen_raad_ geen vrouwen_praat_
wordt.--CATHARINA: Zonder 't houden van notulen zal 't niet gaan, er mag
niets verloren gaan.--CORNELIA: Nu zoo zijn er dan maatregelen genomen
omtrent 't aantal deelnemers. Maar hoe zullen we 't getwist en gekijf er
buiten houden?--CATHARINA: Laat niemand spreken die daartoe niet is
uitgenoodigd en dan alleen maar op haar beurt. Wie zich daaraan niet
houdt, wordt uit den raad verwijderd. En verder, als er één is die 't
geen hier besproken wordt verklapt, die zal gestraft worden met een
gedwongen zwijgen van drie dagen.--CORNELIA: Goed. Zoo ver dus over de
manier waarop we de zaak zullen aanpakken. Hoort nu, wàt we zullen
behandelen. Vooreerst moeten we zorg dragen voor ons aanzien en
prestige. En dat ligt voornamelijk in onze uiterlijke verschijning. Die
wordt heden ten dage zóó verwaarloosd, dat men nauwlijks een onderscheid
kan zien tusschen een dame van adel en een vrouw uit het volk, een
getrouwde vrouw, een meisje, en een weduwe, tusschen een fatsoenlijke
gehuwde vrouw en een lichtekooi. Alle gevoel van schaamte is zoo ver de
wereld uit, dat iedere vrouw zich maar aanmatigt, wat ze maar wil. Men
kan tegenwoordig vrouwen uit de burgerklasse, ja zelfs uit heel lagen
stand zien, die zich kleeden in zijde, in sleepjaponnen, bebloemd,
gestreept, van fijn lijnwaad, met goud- en zilverdraad doorweven, ja met
sabelbont, terwijl intusschen hun mannen thuis schoenen zitten te
lappen. Haar vingers hebben ze beladen met smaragden en diamanten (want
paarlen zijn nu bij 't groote publiek in minachting), om over barnsteen,
koralen en goudleeren schoentjes maar niet eens te spreken. Vroeger was
't voldoende voor eenvoudige vrouwen, ter eere van hare kunne, zijden
ceintuurs te gebruiken en de gespen van haar japon met een zijden
borduurseltje te versieren. Thans is 't kwaad dubbel. Vooreerst moet 's
mans vermogen er aan gelooven en in de tweede plaats gaat 't verschil
van stand verloren, wat toch maar de waarborg is dat ieder krijgt wat
hij waard is. Zoo vrouwen uit het volk mogen rijden in mooie wagens en
zich in draagstoelen met ivoor versierd en met fijn linnen gedekt kunnen
laten dragen, wat schiet er dan nog over voor dames van adel en aanzien?
En als een vrouw gehuwd met iemand die amper-aan Ridder is, reeds een
sleep draagt van vijftien el, wat moet dan de vrouw van een Hertog of
Graaf doen? En dit is des te ondraaglijker, omdat wij zoo nu en dan met
verwonderlijke onberedeneerdheid onze kleederdracht veranderen. Eertijds
hingen van de punten die uitsteken van den top onzer hoofdbedekking,
linten af. Door dat versiersel onderscheidden zich de voorname dames van
de vrouwen uit lageren stand. Om nu de gelijkheid weer weg te nemen
namen de eerstgenoemden hoeden aan, die van buiten wit bont toonden met
zwarte staartjes bezet. Onmiddellijk nam 't lage volk het over. Weer
veranderden de dames van onzen stand en gingen een zwarten mantel dragen
van linnen. De vrouwen van de lagere standen durfden dat niet alleen
nadoen, maar voegden er nog gouden franje aan toe, ja, ten slotte zelfs
edelsteenen. Oudtijds was het een voorrecht van edelvrouwen zich de
haren van 't voorhoofd en de slapen uit te trekken en de haren op de
kruin in een wrong te binden. Lang duurde 't niet of de eerste de beste
volgde dat na. Eindelijk gingen zij het haar dragen zóó dat het op 't
voorhoofd neerhing; ook de vrouwen uit het volk deden dit onmiddellijk
na. Alleen adellijke dames hadden eertijds pages en lakeien en onder
deze één bevoorrechten, die haar de hand moest reiken wanneer ze van
haar zitplaats ging opstaan, die haar linkerhand bij 't loopen met zijn
rechterhand mocht steunen. En die eer werd alleen maar toegestaan aan
knapen van edele geboorte. En nu de getrouwde vrouwen dit overal doen,
nemen ze ook maar ieder die wil tot dat dienstbetoon aan, bijv. tot de
taak van sleepdragers. Zoo groetten vroeger alleen maar adellijke dames
met een kus. En lang niet iedereen ontvingen ze daarmee, ja zelfs
reikten ze niet aan iedereen de hand tot den handkus. Nu schieten zelfs
zij, die naar leer stinken op een dame af, om haar een kus te geven,
zelfs al is het een dame met een adellijk wapenschild. Ook bij 't
sluiten van huwlijken, let men zelfs niet meer op aanzien en stand.
Vrouwen van adel huwen mannen uit 't volk, burgervrouwen met edellieden.
En zoo krijgen wij tot kinderen een halfslachtig kroost. En geen is er
van zóó lage geboorte, die er tegen op ziet al de kunstmiddeltjes der
edelvrouwen aan te wenden. Terwijl 't vrouwen uit 't volk voldoende
moest geweest zijn, schuim van jong bier of frisch aftreksel van
boombast te gebruiken of andere dingen, die men voor lagen prijs kan
koopen, hadden zij karmijn en blanketsel en andere fijne verfstoffen
moeten overlaten aan de voornamere dames. Hoe weinig orde is er nu bij
diners of wanneer zij zich in 't openbaar vertoonen! Dikwijls gebeurt
't, dat de vrouw van een koopman niet verkiest te wijken voor een vrouw,
wier beide ouders van adel zijn. 't Is al lang een eisch van den tijd
dat we eens wat vaste regels hieromtrent vaststellen. En dat zullen wij
gemakkelijk onder elkander kunnen doen, omdat ze alleen de vrouwelijke
sekse aangaan. Maar, we hebben ook een appeltje te schillen met de
mannen, die ons van alle eerbetoon buitensluiten, en ons alleen maar
voor waschvrouw en kookster houden, terwijl zij alles naar hun eigen
goedvinden inrichten. Wij zullen hun dus graag hunne ambten overlaten en
de zorg voor de militaire zaken. Maar wie zou het kunnen dulden dat op
't schild het wapen van de vrouw altijd aan den linkerkant staat, ook al
overtreft zij 's mans adel met drie maal zooveel kwartieren als de
zijnen? Verder is 't toch ook niet meer dan billijk dat de moeder een
woordje heeft mee te spreken in 't geven van een positie aan de
kinderen? En misschien zullen we ook dit nog eens gedaan krijgen, dat
wij op ónze beurt ook de openbare ambten bekleeden: ten minste die
ambten welke binnen de muren en zonder wapens te dragen, kunnen worden
bekleed.
Dames, dat is in hoofdzaak wat me de moeite waard schijnt om er over te
beraadslagen. Laat ieder hierover eens bij zich zelve nadenken opdat er
raadsbesluiten over elk punt kunnen genomen worden, en als aan iemand
uwer soms nog iets in de gedachte komt, laat ze er dan morgen mee in de
vergadering voor den dag komen. We zullen immers iederen dag bijeenkomen
totdat wij de zitting ten einde hebben gebracht. Er moeten vier
secretaressen worden aangesteld om al wat er gesproken wordt op te
teekenen. Bovendien twee voorzitsters om 't woord te geven of te
ontnemen.
Zoo hoop ik dan dat deze bijeenkomst moge welslagen onder begunstiging
van Godes genadige bescherming.

NOTEN:
[1] Salomo. Spreuken 12.
[2] Corinth. XIV. 34. Taceat mulier in ecclesia.

* * * * *

DE BEDEVAART

MENEDEMUS, OGYGIUS.
Door Erasmus werden de _misbruiken_ in de kerk aangetast. Niet de
kerk zelve in haar geloof, doch de kwade praktijken (maar al te
veelvuldig in zwang) moesten zijn geeselstriemen voelen. En Erasmus
stond in zijn ergernis over de verfoeielijke misbruiken niet
alleen. Vele weldenkenden waren het met onzen Rotterdammer eens,
dat de door hem gehekelde vergrijpen tegen 't gezond verstand en
den reinen godsdienstzin ten volle verdienden belachelijk gemaakt
te worden.
"In de Bedevaart" (zoo zegt Erasmus in 't Nut der Samenspraken)
"vaar ik uit tegen diegenen, die stormenderhand de beelden uit de
kerken hebben geworpen; verder tegen hen, die dol gesteld zijn op
reizen, onder voorwendsel van godsdienstzin ondernomen en waaruit
thans geheele broederschappen ontstaan zijn. Die naar Jeruzalem
geweest zijn, heeten Gulden Ridders. Zij noemen elkander broeders
en vieren op Palmzondag in allen ernst een belachelijk feest, daar
ze dan een houten ezel aan een touw voorttrekken, terwijl er
tusschen hen en den ezel niet veel onderscheid is. Dit is ook
nagevolgd door de bedevaartgangers, die naar St. Jacob van
Compostella in Gallicië geweest zijn. Men gunne hun die
liefhebberijen, maar men dulde niet dat zij zich die als daden van
godsvrucht toerekenen. Ook hen teeken ik met zwarte kool, die
relieken van onzekeren oorsprong voor echte en heilige
overblijfselen verkoopen of er meer kracht aan toekennen dan
billijk is, en ik haal hen over den hekel die uit zulke relieken
een bron van vuige winst maken."
MENEDEMUS: Wat is dàt voor vreemds? Zie ik daar niet mijn buurman
Ogygius, die al zes maanden lang voor iedereen onzichtbaar was? Men
vertelde dat hij dood was. Ja waarachtig, hij is 't in eigen persoon of
ik lijd aan hallucinaties. 'k Zal naar hem toegaan en hem aanspreken.
Goeden dag, Ogygius.--OGYGIUS: 't Zelfde, Menedemus.--MENEDEMUS: Uit
welke streek ben je nu heelhuids teruggekeerd? Want de droeve mare had
zich hier verbreid dat je naar de onderwereld verzeild geraakt
waart.--OGYGIUS: Neen, God zij dank! in dien tusschentijd was ik zóó
gezond als ik vroeger zelden of nooit geweest ben.--MENEDEMUS: Nu ik
hoop dat je steeds dergelijke praatjes op dezelfde manier kunt
weerleggen. Maar wat zie je er vreemd versierd uit? Bekranst ben je met
aaneengeregen schelpjes, aan alle kanten zit je vol met tinnen en looden
beeldjes en je bent omhangen met halsketens van gevlochten stroo en aan
je pols bungelt een rozenkrans, net een sliert slangeneieren.--OGYGIUS:
Ik ben bij Sint Jacob van Compostella geweest. Toen ik van daar was
teruggekeerd, ging ik naar de Heilige Maagd aan zee, die zoo in eere is
bij de Engelschen. Of liever: ik heb haar weer opnieuw bezocht, want
voor drie jaren was ik er ook al geweest.--MENEDEMUS: Zeker terwille van
je zieleheil?--OGYGIUS: Neen, met godsdienstige oogmerken.--MENEDEMUS:
Dan heeft zeker de Grieksche litteratuur die godsdienstige ideeën bij je
gewekt?--OGYGIUS: Neen, mijn schoonmoeder had een gelofte gedaan dat als
haar dochter een zoon ter wereld bracht, ik in eigen persoon aan Sint
Jacob van Compostella onzen dank zou gaan betuigen, een bewijs van onze
dankbaarheid zou gaan geven.--MENEDEMUS: En toen ben je den Heilige gaan
begroeten alleen maar uit je eigen naam en dien van je
schoonmoeder?--OGYGIUS: Neen, uit naam van onze gansche
familie.--MENEDEMUS: Nu, ik denk dat je familie even welvarend zou
geweest zijn als je den Heiligen Jacob van Compostella _niet_ was gaan
begroeten. Maar zeg eens op, wat antwoordde hij toen je hem kwaamt
danken?--OGYGIUS: Niets. Alleen verbeeldde ik me dat hij me toelachte en
eventjes met 't hoofd knikte, toen ik hem mijn gave bracht en tegelijk
liet hij me dit snoer van schelpen overreiken.--MENEDEMUS: Waarom geeft
hij je dat bij voorkeur?--OGYGIUS: Wel, daarvan heeft hij een grooten
You have read 1 text from Dutch literature.
Next - Een twaalftal samenspraken - 11
  • Parts
  • Een twaalftal samenspraken - 01
    Total number of words is 4326
    Total number of unique words is 1639
    36.0 of words are in the 2000 most common words
    52.4 of words are in the 5000 most common words
    60.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Een twaalftal samenspraken - 02
    Total number of words is 4432
    Total number of unique words is 1661
    39.8 of words are in the 2000 most common words
    56.2 of words are in the 5000 most common words
    64.7 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Een twaalftal samenspraken - 03
    Total number of words is 4451
    Total number of unique words is 1735
    37.3 of words are in the 2000 most common words
    52.9 of words are in the 5000 most common words
    61.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Een twaalftal samenspraken - 04
    Total number of words is 4263
    Total number of unique words is 1805
    32.0 of words are in the 2000 most common words
    44.8 of words are in the 5000 most common words
    52.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Een twaalftal samenspraken - 05
    Total number of words is 4387
    Total number of unique words is 1502
    37.3 of words are in the 2000 most common words
    52.9 of words are in the 5000 most common words
    60.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Een twaalftal samenspraken - 06
    Total number of words is 5012
    Total number of unique words is 1198
    51.1 of words are in the 2000 most common words
    68.2 of words are in the 5000 most common words
    76.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Een twaalftal samenspraken - 07
    Total number of words is 4800
    Total number of unique words is 1480
    45.3 of words are in the 2000 most common words
    60.8 of words are in the 5000 most common words
    69.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Een twaalftal samenspraken - 08
    Total number of words is 4837
    Total number of unique words is 1407
    48.0 of words are in the 2000 most common words
    64.5 of words are in the 5000 most common words
    72.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Een twaalftal samenspraken - 09
    Total number of words is 4922
    Total number of unique words is 1338
    46.2 of words are in the 2000 most common words
    62.4 of words are in the 5000 most common words
    70.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Een twaalftal samenspraken - 10
    Total number of words is 4672
    Total number of unique words is 1473
    43.5 of words are in the 2000 most common words
    60.0 of words are in the 5000 most common words
    67.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Een twaalftal samenspraken - 11
    Total number of words is 4824
    Total number of unique words is 1392
    44.9 of words are in the 2000 most common words
    62.0 of words are in the 5000 most common words
    71.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Een twaalftal samenspraken - 12
    Total number of words is 4806
    Total number of unique words is 1424
    46.0 of words are in the 2000 most common words
    62.2 of words are in the 5000 most common words
    69.9 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Een twaalftal samenspraken - 13
    Total number of words is 4732
    Total number of unique words is 1512
    44.8 of words are in the 2000 most common words
    60.1 of words are in the 5000 most common words
    68.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Een twaalftal samenspraken - 14
    Total number of words is 4946
    Total number of unique words is 1357
    46.8 of words are in the 2000 most common words
    63.5 of words are in the 5000 most common words
    70.7 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Een twaalftal samenspraken - 15
    Total number of words is 4913
    Total number of unique words is 1421
    47.8 of words are in the 2000 most common words
    62.6 of words are in the 5000 most common words
    70.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Een twaalftal samenspraken - 16
    Total number of words is 3758
    Total number of unique words is 1121
    46.6 of words are in the 2000 most common words
    61.6 of words are in the 5000 most common words
    67.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.