De verliefde ezel - 10

Total number of words is 1418
Total number of unique words is 609
53.6 of words are in the 2000 most common words
65.8 of words are in the 5000 most common words
71.0 of words are in the 8000 most common words
Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
En het bewoog hevig met den korten krulstaart, schudde zijn borstelig
lijf en gromde, maar eerbiediglijk, aan 's priesters voet...
--Gij zijt alle drie genoeg gestraft voor uwe euveldaden, zeide
de priester. Gij hebt gestolen uit den Schat des Rijks; gij hebt
beschuldigd zonder reden wier ongeluk uw voordeel zoû zijn; weduwen
en weezen hebt gij doen lijden, maar, wat kwaads gij deedt, is
hersteld tijdens den tijd, dien gij zelve leedt. Gij kwaamt, door
Noodlot geleid, in Thessalië; Meroë is u verleideresse geweest, en
zoodra ge meendet in hare armen zalig te zijn, werd gij in zwijnen
vertooverd. Maar ik weet, dat gij tijdens uw dierlijken staat, berouw
hebt gevoeld over al uwe misdadigheid en dus....
De opperpriester gaf een wenk: uit den tempel trad een priester,
houdende een vaas met drie amaryllisbloemen, maar zoo wit als de
lotussen waren geweest.
--... Heeft uw lijden een einde, voltooide des opperpriesters zachte,
welluidende grijsaardsstem.
En hij nam de drie bloemen en zeide:
--Eet ze, Euzebius, Gaudentius en Claudius, want niet de roode,
de witte amaryllis alleen, geneest voor altijd van booze betoovering.
En de opperpriester bood den zwijnen, een voor een, de witte
amaryllis. Zij verslonden, een voor een, de bloemen tusschen hunne
nederig gestrekte zwijnssnuiten en o wonder, een voor een hieven zij,
ietwat moeizaam, zich recht en wij zagen voor ons drie senatoren,
Romeinen: Euzebius geheel kaal, kort, met een dikken buik; Gaudentius,
lang en mager met een treurigen mond, die hing in twee plooien neêr;
Claudius scheel en met een dikken neus, waarop een wrat. En zij
droegen, o wonder, hunne toga's en voor den opperpriester hadden zij
dadelijk verkregen een zekere waardigheid van aanzienlijke Romeinen,
van senatoren, toch nederig en berouwvol om het bewustzijn, zeker,
dat wij allen hen als zwijnen hadden gekend. En zij knielden, en ik
met hen mede, en wij kusten allen den heiligen man zijn mantelzoom
en wij begaven ons met de priesters in het heiligdom, om de godin
te danken....

Dien avond was het zoo zacht in de lucht als zweefde een godenadem
den tempel om. En ik zag de drie senatoren: zij zaten op een marmeren
bank in den tempeltuin, rustig en ik denk wel blijde en bespraken--ik
overluisterde hen even--hoe zij naar Rome terug zouden keeren, waar
Keizer Hadrianus en de Senaat zeker niets zouden begrepen hebben
van hunne lange afwezigheid. De een krabde aan zijn kaal voorhoofd,
de tweede loenschte scheler in moeizaam bedenken, de derde wreef zich
over zijn maag, na het menschelijk maal, dat zij juist hadden genoten
en ik hoorde Gaudentius zeggen:
--Nooit iets in Rome zeggen van wat ons is overkomen.
--Niemand zoû het gelooven, zeide Claudius.
--Ik geloof het zelf niet, zei Euzebius overmoedig.
Ik liet de drie senatoren. Ik zelve geloofde wèl, vroom aan Isis,
vroom aan de Eleuzische goden en tevens, vol van liefde, liefde
als ik beter voelde als man nu dan als ezel destijds, voor Charis,
mijn zoete bruid. En terwijl ik, Davus, ginds, in een der kleine
vertrekken, die ons ter zijde van de tempelgebouwen waren toegewezen,
zag slapen, doodmoê nog, mijn arme knecht van den tocht, dien hij
aan mijn verdwenen ezelstaart had moeten volbrengen, dwaalde ik zelve
vol verlangen naar Charis om in de tuinen, terwijl het scheen, dat de
godenadem mij zoo zacht en weldadig omzweefde.... En voelde ik mij,
in dat verlangen naar mijn bruid, gelouterd, vroom afwachtende de
dingen, die komen zouden en wèl anders dan ik mij gevoeld had als de
dartele handelsreiziger, die ik eenmaal geweest was...
Toen zag ik twee priesters: klaarblijkelijk zochten zij mij, want nu
zij mij zagen, kwamen zij op mij toe. De maan, heel zuiver, rees aan
de kim, over de verre, rotsige vlakte, die van uit de Isis-tuinen
was te zien, als een blankende, eindelooze woestijn....
--Charmides... zeide mij een der priesters.
--Wij zoeken u, zeide de andere; om u op bevel van onzen heiligen
vader tot Charis te voeren. Zij wacht u...
Mijn hart sprong op naar mijn keel en ik bezwijmelde bijna van
geluk. De priesters, ik tusschen hen beiden, geleidden mij; door
de tuinen, achter den tempel om, langs de lange rij tempelgebouwen,
waarvoor de myrtehagen als tot groene schermen waren recht gesnoeid,
voerden de priesters mij tot ik eensklaps mij bevond in een prieel
zoo tooverschoon, dat ik aan werkelijkheid niet dadelijk gelooven
kon. Een vijver, in het midden, bloeide in de blankte van de rijzende
maan, van de heilige lotus, die voor altijd onttooverde wiens boete
door de goden was aangenomen, maar de bloemen lagen niet steeds op
het water; de grootste, de allerzilverste rezen op langere stengelen
omhoog en schitterden tegen de nacht als sterren der aarde. En rondom
verhieven zich hoog de witte amaryllis-kelken als blanke bekers van
albast en alle de bloemen schenen de beginnende maneklaarte in hare
diepe ontvankelijkheden op te vangen en stráalden, heilige tempelvaten
gelijk.... En in dit gewijde prieel, achter, uit een witzuilige gang,
trad Charis mij te moet. Twee maagden geleidden haar. Ik zag haar
in de zacht blanke nachteklaarte naderen als een teedere schim:
zij was bleek en ernstig maar zoo lieflijk als ik nog nimmer haar
meende te hebben gezien: iets minder kind en meer vrouw, schreed zij
mij langzaam te moet: haar blonde haar omgaf zoo lieflijk kuisch hare
broze slapen en teêr, bleek gelaat; een witte peplos plooide bijna als
met lotusblankte van hare smalle schouders en langs haar slanke heupen
en als blauwe lotus bloeiden hare oogen op in den blik, waarmeê zij mij
zocht. En de twee maagden en de twee priesters verdwenen ter zijde....
--Charis! riep ik haar zacht.
--Charmides! riep zij zacht mij toe.
Ik naderde haar en onze armen hieven zich en wij omhelsden elkaâr,
innig en dicht.
--Charis! zeide ik. Uit liefde voor je werd ik betooverd in den vorm,
dien je, zelve betooverd, lief kreegt.
--Ik weet het, zeide zij. Ik weet alles. En het is alles goed
geweest. Charmides, ik heb je éen oogenblik, o een enkele seconde,
geloof ik nu, gezien zoo als ik je nu herken. Het was buiten de poort
van Hypata. Ik, in mijn draagstoel, volgde mijns vaders stoet. Jij
verscheent éen oogenblik mij ter zijde; je zaagt mij aan, ik zag je
aan... Meer was er niet... Toèn... liep er een ezel naast mij, een
oogenblik slechts... Toen... toen, herinner ik mij, draafde Davus--ik
heb hem herkend--op een ezel...
--Op mij....
--.... onzen stoet te gemoet... En weêrklonk je naam, o Charmides!
--En weêrklonk Charis' naam....
--Sedert had ik je, Charmides, lief. Chersonezus betooverde mij,
omdat ik hem niet wilde minnen en ik smachtte naar je.... En toen je
verscheent in een ezelvorm....
--Aan hek en heining der grasweiden.. vol madelieven..
--Herkende ik je aan je oogen en wist ik, dat je Charmides was... En
beminde ik je, als een ezel...
--En verloofde Menedemus Charmides aan zijn dochter Charis....
Wij omhelsden elkaâr innig en dicht.
--Vader leeft, zeide zij. Zij leven allen.... Wat wij zagen, was
vizioen....
--Vizioen... herhaalde ik.
--O, Charmides, zeide Charis. Wanneer gaan wij terug tot hèn?
--Morgen, beloofde mij de opperpriester, o Charis. Maar zal Menedemus
aan een koopmanszoon geven zijn prinsesje, zijn dochter Charis....?
--Hij zal Charis geven aan Charmides, die haar beminde en redde uit
veel gevaar, o Charmides....
--O Charis....
Onze namen, uit onze monden, klonken in een roep van liefde op. Onze
roepende monden vonden elkaâr in den eersten kus, dien wij, maagd en
man, elkander gaven. De maan rees hooger, straalde, heilige Isis zelve,
hooger in de hemelsche tuinen, waar de sterren als lotus ontloken
over de azuren hemelmeren en om ons heen, zilver en zuiver, tinkelend
en aangetokkeld met de dunne staven, weêrtrilden, weêrtrillerden, de
sistra melodie-vol in de vele handen der onzichtbare maagden van den
tempel en weêrklinkelden, weêrklonken de even hellere schelletjes,
en tikten hare tonen neêr als met dauwdroppelen van teêrste muziek,
terwijl de aanzwellende stemmen op zongen ter eere van de goede
godin....
--O goden van Eleuzis! baden wij beiden, in ons beider omhelzing. Gij
behoeddet Charis en Charmides en wij zullen ons in Eleuzis, o goden,
doen wijden in uw heilig mysterie!

Lezer, zoo is het gebeurd. Ik was een ezel en ben het niet meer. Wij
werden beiden, na ons huwelijk, ingewijd in Eleuzis' mysteriën. Ik
ben opgenomen in de Broederschap van Isis en, in mijn zoet geluk
naast Charis, behoef ik, omdat ik de trouw heb geleerd in zoo vele
lotsverwisselingen, niet meer bevreesd te zijn ooit weêr in een ezel
veranderd te worden....



AANTEEKENING

[1] Hôtel.
You have read 1 text from Dutch literature.
  • Parts
  • De verliefde ezel - 1
    Total number of words is 4575
    Total number of unique words is 1337
    43.3 of words are in the 2000 most common words
    56.4 of words are in the 5000 most common words
    63.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De verliefde ezel - 2
    Total number of words is 4678
    Total number of unique words is 1431
    41.0 of words are in the 2000 most common words
    54.9 of words are in the 5000 most common words
    62.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De verliefde ezel - 3
    Total number of words is 4576
    Total number of unique words is 1397
    41.9 of words are in the 2000 most common words
    56.1 of words are in the 5000 most common words
    63.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De verliefde ezel - 4
    Total number of words is 4668
    Total number of unique words is 1482
    40.3 of words are in the 2000 most common words
    55.4 of words are in the 5000 most common words
    61.7 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De verliefde ezel - 5
    Total number of words is 4497
    Total number of unique words is 1374
    41.8 of words are in the 2000 most common words
    57.0 of words are in the 5000 most common words
    63.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De verliefde ezel - 6
    Total number of words is 4620
    Total number of unique words is 1360
    41.6 of words are in the 2000 most common words
    55.6 of words are in the 5000 most common words
    63.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De verliefde ezel - 7
    Total number of words is 4589
    Total number of unique words is 1421
    41.2 of words are in the 2000 most common words
    57.2 of words are in the 5000 most common words
    65.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De verliefde ezel - 8
    Total number of words is 4642
    Total number of unique words is 1390
    42.2 of words are in the 2000 most common words
    58.0 of words are in the 5000 most common words
    65.7 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De verliefde ezel - 9
    Total number of words is 4638
    Total number of unique words is 1369
    42.5 of words are in the 2000 most common words
    56.1 of words are in the 5000 most common words
    63.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De verliefde ezel - 10
    Total number of words is 1418
    Total number of unique words is 609
    53.6 of words are in the 2000 most common words
    65.8 of words are in the 5000 most common words
    71.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.