De historie van mejuffrouw Sara Burgerhart - 04

Total number of words is 4816
Total number of unique words is 1444
40.9 of words are in the 2000 most common words
54.9 of words are in the 5000 most common words
62.1 of words are in the 8000 most common words
Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
trouwt, zal ik zyne Vrouw een stuk huisraad kopen, tienmaal meer waart
dan die kleine uitgaven belopen: Is 't nu wel, myne deftige Willis?
Ja, ja, ik railleer met zyne gebrekkelyke zyde; hadt hy eene slegte
zyde, dan leverde ik den Patient aan u over. Och Heer! ik heb zo maar
wat _zedelyke_ mouches, Engelsche pleister, goudvlies, balsem van
Peru, lippenpommade en soortgelyke prulletjes; doch die zyn van geene
kragt altoos tegen de gebreken van een ziekelyk hart. Maar gy, myne
Vriendin, hebt wel andre kruiden, wil ik spreken, zegt Broer Benjamin.
Het zou een zot stukje zyn, met zo een Borstje Briefwisseling te
houden; maar, wie zegt u, dat ik dit van zins ben? 't Komt niet in my
op. Ja, ik gelyk omtrent zo veel naar de Godlyke Clarissa Harlowe[2],
als myn schaapshoofd naar den vervloekten Lovelace: Heden, Naatje, hoe
viel u dit in gedagten?
Myn Brief laten zien? daar is hy niet mal genoeg toe; hy begrypt wel,
merk ik, dat ik hem voor een Zotje hou. In het volgende hebt gy
deugdzaam gelyk, ja het loopt drok genoeg: maar 't zal haast over zyn.
De kring is haast afgevlogen, en dan zal ik by myn eigen hart en by
myne dierbare Mama Buigzaam huisselyk t'huis zitten, en lezen, en
naaijen, en spelen, en zingen, en met een woord geschikt leven; met
Salomon uitgeeuwende: "ook-dit-alles-was-ydelheid!" Waan met dit alles
niet, dat ik in 't geheel niet meer denk. Ik denk dikwyls, en dat wel
zeer ernstig; maar, 't is of het kwaadje, zou Tantes Bregtje zeggen,
't is of het kwaadje er altoos met zyn neus by is; want de minste
beuzeling verstrooit my. Gy weet, lieve Willis, dat ik geen grote
zoekster van vygebladen ben, doch nu moet ik my echter vrypleiten. Ik
voel, dat ik eene sterke overhelling heb tot het zwaarmoedige; om die
reden verstrooi ik my wel eens met overleg; zo bang ben ik, om toch
nooit dat gebrek voor eene Deugd aan te zien. Nog een woord over het
lezen. Onze brave Huisvrouw heeft eene fraaije collectie van
Leerredenen: Die van Solicoffer en Doddridge bevallen my ongemeen. Wy
lezen zelf in den Bybel, kind; namentlyk de lieve Buigzaam, Letje en
ik; want Juffrouw Hartog is veel te geleert, en Lotje veel te gek, om
van die party te kunnen zyn. Ik verzeker u, dat ik nooit met zo veel
smaak het Evangelie las als nu, nu ik by eene Vrouw ben, die
godsdienstig is zonder veel uitwendigheid, en ons inprent, dat die wel
doet, wel vindt. En daar mee is dat maar uit.
_Ten slotte_, zegt onze geleerde Hartog. De stroom van zinnelyke
vermaken, (of wilt gy, van beuzelagtige uitspanningen? 't is my ook
wel,) moet eens met een springvloed over myn hart heen vloeijen, en al
dat drabbige zwaarmoedige mede spoelen, dat er in myn verdrietig leven
is op- en om- en ondergezakt; dan zal myn ernst redelyk, myne vrolykheid
helder, en myn geheel gedrag eenparig goed, nuttig en pligtmatig zyn.
Vaarwel! ik twyvel niet, of gy zult voldaan zyn over de uitvoering uwer
Commissie. De Meiden zyn wel, en de dienstpresentatie aan de Juffrouwen.
Heden, Naatje, hoe raar was het my, zo als vrouw en voogd in uw huis te
dribbelen; wat had ik een wysheid in het terdeeg schikken uwer klederen,
enz. Willem, myn beste Willem, was gevallig t'huis. Toen ik hem zeide,
dat zyne Tante wat beter was, kon hy zyne blydschap niet verbergen; maar
toen ik er byvoegde, dat zyne Moeder nog wel zes weken uitbleef, keek hy
heel droevig. Die moedergek! ik zou den Jongen een kus hebben kunnen
geven, zo wel stondt hem dat droevige; maar Willem is geen Coo Brunier.
Ik vrees, Naatje, dat uwe vermoedens waar zyn. 't Smart my, want schoon
ik niemand liever voor myn Broeder had dan Willem, ik zou hem in geen
nader betrekking gelukkig kunnen maken. Arme Willem! dit maakt my
ongemaklyk. Omhels uwe Moeder voor
_Uwe Vriendin_,
SARA BURGERHART.

Noten:
[1] Jacob Brunier.
[2] Van Richardson: modeboek dier dagen--_sentimenteel_.


ACHT EN DERTIGSTE BRIEF.--Cornelia Slimpslamp ontraadt Zuzanna Hofland
te procedeeren, en schrijft haar over broeder Kwast te Rotterdam.

NEGEN EN DERTIGSTE BRIEF.--Willem Willis, zeer verliefd, schrijft aan
Sara heel teerhartig; zij antwoordt onmiddellijk.


VEERTIGSTE BRIEF.
MEJUFFROUW SARA BURGERHART AAN DEN HEER WILLEM WILLIS.

_Myn lieve Willem!_
Is de man een kind geworden?--Zou ik misnoegt zyn? En om wat reden? Om
dat een braaf fatsoenlyk jong Heer, met wien ik zo veel ommegang heb,
wiens Moeder en Zuster myne hoogstgeachte Vriendinnen zyn, my, eindelyk,
op de betamelykste wys, zegt: dat ik hem niet onverschillig ben? Waarlyk,
dit zyn gruwelyke ondernemingen; vreest gy niet, dat ik u, met eene
theatrale houding, zal toevoegen:
"_Moi, je suis femme, je ne pardonne jamais_."
In ernst, Willem, ik dagt niet, dat gy zo dwaas, of dat ik zo eene
_Prude_ was; een van beiden moet echter zeker zyn. Ik zal u dan eens
voor altoos tonen, dat _gy_ schuld hebt, en ik niet. Verstaat gy dat,
Vriend? Ik zal aan u schryven, als aan een' Jongeling dien ik hoogacht,
om dat hy de achting waardig is van veel beter menschen, dan meisjes
van negentien jaar zyn kunnen; vertrouwende echter, dat gy deeze myne
heuschheid niet zult misbruiken.
Geloof my dat ik, tot gistren toe, nooit er aan gedagt heb, of gy my
met andre dan de oogen eens Vriends zaagt. Myne verkeering met u was
weinig minder dan zusterlyk, en het heeft my duizendmaal gespeten, dat
gy myn Broer niet waart, ook ten koste myner halve bezitting. Ik nam
alle uwe beleeftheden aan voor beleeftheden; en, om te zeggen zo als
't maar is, ik verwonderde my geen zier, dat gy, als ik by uwe Moeder
was, ons gezelschap hield: zie, me dunkt, dat kwam my toe; en welk
Meisje, zo vrolyk en zo achteloos, zou dit niet denken? Maar nu gy my
gezegd hebt, het geen gy my zeide, my zonder liflaffen, en met zulk
een ontroert gelaat, zeide, nu moet ik eenen anderen weg inslaan; om
dat ik het my zelf nooit zoude kunnen vergeven, een eerlyk man, die my
beminde, met ydele hoop den kap te vullen; en my te verlagen tot het
verachtelyk peil der Coquettes. 't Smert my, dat uwe genegenheid juist
gevallen is op de eenigste stoute meid, die u mooglyk eene
teleurstelling als deeze zou doen ondervinden. Wat kan ik het helpen?
Ik ken de liefde niet, en heb geen den minsten trek om zulk eene
grillige zaak te leeren kennen, om dat ik volkomen gelukkig ben in de
omstandigheden, waar in ik my bevinde. Hier uit kunt gy opmaken, dat
gy alle bedenkelyke reden hebt, om zo vriendlyk als nog ooit iemand te
groeten, dien ik nu en dan zie, en daar ik overal mee kom; ja dat gy
onreedlyk zyn zoudt, zo gy hem niet zo lief hadt als uw hart eischt.
Wel Willem, wel Willem, moet gy u ook in het Satirique omtrent de
Vrouwen vergrypen? Wie heeft u toch gezegt, dat wy altoos Beuzelaars
voor hupsche Jongens verkiezen? De een of ander vergiftig knorrig ouwe
Vryer, denk ik, die de zonden zyner jeugd wel gaarn op eene Sex zoude
schuiven, die altoos door de beste mannen met achting behandelt wordt.
Wil ik u eens zeggen, hoe het eigenlyk zit? Wy Meisjes worden, meest
allen, op eene zeer kinderagtige wyze opgevoet. Men schynt omtrent het
bestaan onzer zielen als rechtzinnige Muzelmannen te denken. Ons
postuur, onze kleur, onze houding, trekken al de zorgvuldigheid: men
leert ons de kunst van behagen, en hierom krygen wy dans-, en
zingmeesters, en hierom moeten wy 't Fransch, 't Ombre leren, enz. Ik
beken, dat een Meisje ten minsten niet gekker zyn moet dan ik nu ben,
om, voor dat zy oud en lelyk wordt, te begrypen, dat alle deze
fraaiheden niets zyn dan bywerk, dat zy zo wel denken kan als haar
Broer Piet, haar Neef Jan, haar Oom Gerrit. Het getal dier Meisjes
is grooter, dan men gelooft dat het is; doch wat zullen wy, arme
Zieltjes, evenwel doen, als wy zien, dat onze aanstaande Heeren en
Meesters zo verheven van verstand zyn, dat zy ons _idoliseeren_[1]
om die Beuzelingen; en mooglyk, (om hun eigen zelfs wil) geredelyk
ontslaan van alles, dat in 't oog der reden verdienstlyk is. Het is
ook waar, dat velen uwer schikkelyke Borstjes al vry onaartige
Heertjes zyn; en waarom zouden wy, voor wy dat moeten doen, lastige
Druiloeoren tot ons gezelschap kiezen? Onthoudt dit lesje, en doe er
altoos naar; dan zyt gy myn beste Willem, hoor.
Myne achting voor u is op uw goed en eerlyk karakter gegront; en myne
vriendschap hebt gy, om duizend goede hoedanigheden, die ik in u, als
Zoon en Broeder, heb opgemerkt. Hou u daar mede te vreden; want ik
verzeker u, dat er niets anders voor u te halen is. Vergeet my, en
poog u de liefde waardig te maken van eene veel betere Vrouw voor u,
dan ik ooit zyn kan. Zoo gy haar by my, om getuigenis van u te vragen,
zendt, dan zal ik haar reden geven, om over u voldaan te zyn. Gy zult
my zeer verpligten, indien gy u de smarte uitwint die gy mooglyk zoudt
gevoelen, als gy afscheid van my naamt. Ik ben
Uwe ware Vriendin,
S.B.
Noot:
[1] Verafgoden.


EEN EN VEERTIGSTE BRIEF.--Sara aan Anna: Wed. Spilgoed is erg ziek!
Zij waakt en verzorgt haar, is zeer onder den indruk, hoogst ernstig
gestemd.

TWEE EN VEERTIGSTE BRIEF.--Willem Willis schrijft Sara: hij berust,
maar hoopt! Saartje's vroegere dienstbode uit het ouderlijk huis,
Pieternella Degelijk, heeft hij gesproken en die had de schrikkelijkste
dingen van haar gehoord! Hij heeft haar gerustgesteld. Nu gaat hij naar
Duitschland; haar portret neemt hij mee. Vaarwel!

DRIE EN VEERTIGSTE BRIEF.--Anna Willis stuurt goeie berichten en dank
voor Sara's zorgen. Willem zal een legaat krijgen van tante!--Zij is
op bezoek geweest bij tante's buuiman en dat beschrijft ze: alles is
daar oudhollandsch degelijk en gul. Ze heeft daar kennis gemaakt met
Wijsneus, een pedant, en er ontmoet proponent Smit, een vroegeren
kennis: die bevalt haar!

VIER EN VEERTIGSTE BRIEF.--Sara aan Anna: Wed. Spilgoed wordt beter.
Deze vertelt haar droevig leven--een roman op zichzelf. Sara is hoogst
ernstig gestemd en leert inzien, dat met liefde en huwelijk niet valt
te spotten!


VIJF EN VEERTIGSTE BRIEF.
MEJUFFROUW SARA BURGERHART AAN MEJUFFROUW ANNA WILLIS.

_Waarde Vriendin!_
Voor 't eerst ben ik na het toeval myner geeerde Juffrouw Buigzaam
uitgeweest: Niet op eene Klossen-party, niet met een Wysneus en een
aanstaanden Domine, maar met myn kostelyken Vriend, (zei Jan van Gyzen
tegen zyn Bok,) den Heer Jacob Brunier, verzelt van deszelfs Zuster
Aletta Brunier; en dat wel in de Fransche Comedie. Daar hebt gy immers
niets tegen? Ik kon u wel wys maken, dat ik er ging om myn Fransch te
onderhouen, doch dan jokte ik u wat voor. Neen, ik ging er met geen
ander oogmerk, dan om eens een Fransche Comedie te zien spelen. Wel
Naatje, ik raad u sterk aan om, voor gy van staat verandert, er ook
eens te gaan. En zo dit, gelyk myne Tante zegt, de Tente des Satans
is, dan moet ik u maar zeggen, dat hy als _un homme de Gout_, en
_comme il faut_ gelogeert is! Ik zag _les Femmes Scavantes_ spelen,
een stuk van den groten Moliere: myn genoegen was groot: alles dagt my
was natuur. Het karakter van Crisale smaakt my; maar dat _Excusez moi,
Monsieur, je n'entend pas du Grec_; hoe bekent ik daarmede ben, had al
het aantreklyke der nieuwigheid, toen het wierdt uitgesproken door
eene schone jonge Actrice, wier talenten men toejuichte. Ik was niet
weinig misnoegt over het gedrag van ettelyke Heren en Dames in drie of
vier Loges. Het spel zelf trok hun aandagt niet; dat is hunne zaak;
maar, andere fatsoenlyke Lieden te beletten om te voldoen aan het
oogmerk, waarom die naar zo eene plaats gaan, vind ik ten uitersten
onbeleeft. Zo ziet gy, kind, dat alles onvolmaakt is, of, zo als de
Heer Blankaart zegt: _alle regtertjes hebben er slinkertjes_. Zulke
onfatsoenlykheden, denk ik, kunnen niet belet worden. Wie doet den
Paus in den Ban? Cootje zegt my,--(ik noem myn auteur, om des te meer
klem aan zyne woorden en aanhalingen te geven,) dat lachen, praten,
badineeren, onder het spelen van de zielroerendste Treurspelen, thans
_du Ton_ is; en dat menig Champignon en Champignone de Fortune[1] daar
mede ontegenzeggelyk bewyzen, dat zy lieden van Rang zyn, en ten
minsten reeds deeze zes laatste jaren geweest zyn. Zeg je zo! was myn
antwoord; evenwel, al wierd ik altoos maar voor een Koopmans dochter
gehouden, ik meen deeze Certificatie van myn fatsoen niet mede te
nemen, om dat ik myne lieve Ouders niet in verdenking wil brengen, of
zy my ook wel hebben opgevoed.
Niettegenstaande deze en nog een half douzyn ongevalligheden, moet ik
u maar zeggen, kind, dat ik verzot ben op den Schouwburg; dat ik niet
kan begrypen, wat of men toch kan inbrengen tegen eene uitspanning,
die, wel ingericht, zo veel goeds kan uitwerken. Nu, dat mogen de
Geleerden afhaspelen, ik ga er heen, en dat wel zonder dat myn hart my
iets verwyt. Juffrouw Rien du Tout was zeer uit haar humeur, om dat wy
haar niet hadden mee genomen. 't Is myn schuld; ik vreesde, dat die
Beuzelagtige Woelgeest ons maar zou gehindert hebben: als wy weer gaan
zal ik haar zien in een Loge te plakken; daar zal zy zich beter
diverteeren dan by ons, die eenvoudig komen om te horen, te zien, te
wenen, of te lachen. Apropos, weet gy wel, dat het thans voor zeer
ongemaniert gehouden wordt, te schreijen by eene _Alsire_, en te
lachen by den _Francais a Londres_? Zie, dit alles a Gouverno, het kon
u te pas komen. Ik moet u nog al meer fraais verhalen.
Onlangs was ik met myn trouwen schildknaap op een Publiek Concert: Coo
hadt gehoort, dat er eene der eerste Zangeressen voor 't eerst zingen,
en dat Cavalini[2] het Clavier zoude tracteeren. Maar moest men geen
geduld hebben zo taai als een leren lap, (wil ik spreken,) om niet
toornigjes te worden, op de manier van doen van eenigen der Grote
Lieden? Daar snapten drie vier Dames zo luit, dat ik duidelyk hoorde,
hoe het discours ging over het Puce-Lint van een Coeffure. Ginds
stonden een paar Heertjes als een paar malle Jongens,--(zoude ik
zeggen, zo ik niet verstaan had, dat zy aanstaande Vaderen des
Vaderlands waren,) arm in arm, de heerlykste Muziek na te lollen, ons
en passant, eenige Cabriolen op de koop toe vereerende: en dat, terwyl
myn gehele ziel wegsmolt door het heerlykste Vocaal en Instrumentaal
Muziek, dat ik immer hoorde. Hoe is 't mooglyk zo ongevoelig te zyn!
ik spreek niet eens van het onvoegsame: men doet veel om du Ton te
zyn! En die zelfde Babbelaarstertjes affecteerden zich, toen de een
en ander vroeg, of zy zich den avond beklaagden, dat zy geenchanteert
waren. Ende nu nog een kort woord tot u, myne Aandagtige! 't Is waar
de overgang is wat grillig; zoo spreek ik van Comedien en Concerten,
en zo koom ik tot myne deftige Vriendinne. Nu, gy weet hoe ik ben;
los, bedroeft los.
"Wel, zou Tante zeggen, wel kyk eens aan Nicht, daar moest de Tante
van je Vriendin juist te Rotterdam wonen, daar moest zy ziek worden;
daar moest Juffrouw Willis met haar Dochter by haar komen; daar moest
een Buurman wezen, die een klein soupeetje gaf, en daar moest juist de
Proponent Smit in de Stad zyn, om er dien avond by te wezen; Wat is
dat groot!" dus verre Tante.
En wat zegt Nicht? Wel Nicht is zeer in haar schik met die tyding, en
Nicht hoopt nog binnen 't jaar hare Vriendin in het eerwaardig
karakter van Dominees Vrouw gelukkig te zien. Heden, Naatje, dat moest
je doen: me dunkt, dat gy met niemand een juk kunt aantrekken dat u zo
wel voegen zal, dan met eenen Eerwaardigen. o My! wat zal ik dan
dikwyls by u komen, al woonde gy aan 't einde van de Waereld of zelf
op Marken Buiten! want ik ben overtuigt, dat de man, dien gy verkiest,
waardig is dat men om hem de hele Toverlantaarn der Waereld goejen dag
zegt.
Ziet gy niet, dat ik thans eene hele schryvige natuur over my heb? Ja
kind, Saartje gaat nu weinig op den tril, en onze dierbare Patiente is
nog te zwak, om haar met myn gerammel te vermoeijen. Doch lang vasten
is geen brood sparen. Ik moet noodzakelyk eens met Letje uit. Juffrouw
Rien du Tout heeft onlangs zulk keurlyk gaas gekogt, en dat zeer
goedkoop; ik moet, eer het stuk op raakt, er ook van hebben. Zoo
Cootje maar mee kan; want hy heeft, wurm daar hy is, ook zyne
druktens; en het schynt, dat hy voor een Heertje van de mode zyne
zaken voorbeeldig waarneemt. Wat zoudt gy een goed werk verrichten,
Naatje, als gy hem wist te beduiden, dat hy waarlyk zeer wel zou doen,
indien hy zo attent was in het verbeteren en in orde brengen zyner
denkbeelden, die nu in zyn harsenvat als een hoop stoute Jongens in
den donker herom tuimelen: Zeg wat gy wilt; maar de Borst is heel
gezeggelyk, en de geest des tegensprekens heb ik met wortel en tak
uitgeroeit. Nu uw beurt, hoor je kind.
_Ik ben uwe Vriendin_,
S. BURGERHART.

Noten:
[1] Oweeers.
[2] Componist dier dagen.


ZES EN VEERTIGSTE BRIEF.--Anna waarschuwt opnieuw tegen Jacob Brunier
en ze ijvert voor Willem. Het verhaal van de wed. Spilgoed heeft ook
haar getroffen, en ook haar Moeder.

ZEVEN EN VEERTIGSTE BRIEF.--Anna zet haar pleidooi voor Willem voort.
Moeder heeft Willem de zaak uit 't hoofd willen praten, maar _zy_,
Anna, vindt Willem wel geschikt voor Sara. Moeder zegt: _Sara is te
wereldsch voor Willem_.


ACHT EN VEERTIGSTE BRIEF.
MEJUFFROUW SARA BURGERHART AAN MEJUFFROUW DE WEDUWE SOPHIA WILLIS.

_Mejuffrouw, Hoogst-Geeerde Vriendin!_
Het zou my smarten, indien ik deezen moest schryven, om u myne
eerbiedige gevoelens en oprechte liefde bekent te maken: ik hoop, dat
gy, in alle myne woorden en daden, die gevoelens zult ontdekt hebben;
en dewyl ik my altoos door de oprechtheid laat bestieren, kan er by u,
op dit stuk, geen twyffeling overblyven.
Dat ik des de vryheid neem om u te schryven, vloeit uit een geheel
anderen oorsprong. Het is om u uit grond myner ziel te bedanken voor
het belang, dat gy in my neemt; en om dat gy my de gelegenheid geeft
om te weten, in welk een licht gy my beschouwt. o Dierbare Juffrouw
Willis, myn hart zegt my, dat gy myne zwakke zyde kent. Daar in ontdek
ik ook de redenen, die u aanzetten om myn handelwys met uwen Zoon goed
te keuren. Ik beken, dat ik zeer gezet ben op het bywonen van
uitspanningen en dat ik er my meermaal in toegeef, om dat ik volstrekt
geen ander oogmerk heb dan my te diverteeren; maar ik vlei my toch nog
al, dat ik, voor myne jeugd verdwenen is, wyzer zal worden; nu ben ik
zo ver niet, en ik zou my tot veinzery moeten verlagen, indien ik
zeide: dat ik reeds werkelyk bezig was om die neiging in te krimpen.
Het smart my, my te moeten voorstellen, dat uw waarde Zoon, myn lieve
goeje Willem, niet zo gelukkig is als hy verdient te zyn! en niets
troost my zo zeer, dan de bewustheid dat ik verheven ben boven de
vuige listen eener gerafineerde Coquetterie, dan gehandelt te hebben,
na hy my zyne liefde ontdekte, gelyk als de pligt eischt van yder
meisje, dat een braaf ordentelyk Jongeling niet beminnende, hem dat
met heuschheid zegt, om geene hoop aantemoedigen, die geheel ongegront
is.
Ik hoop, in alle gevallen van myn leven het onuitsprekelyk genoegen te
hebben, dat er gelegen is in door u met liefde beschouwt te worden:
niemand is met meer eerbied
_Uwe Dienares, dan_
SARA BURGERHART.


NEGEN EN VEERTIGSTE BRIEF.--Jacob Brunier verklaart Sara zijn liefde
en vraagt haar. Zij zouden samen een model-paar zijn en konden
beginnen met een reisje naar Brabant.

VIJFTIGSTE BRIEF.--Wed. Willis verantwoordt zich bij Sara, waarvoor
zij op alle mogelijke wijze Willems plannen te keer gaat. En ze
waarschuwt Sara: leef niet te zeer voor vermaak alleen en ga niet uit
met een jonkman, dien ge niet liefhebt! Pas toch op, Saar!--Anna doet
een uitstapje ook met Smit.

[Illustratie: 't kwam mij voor dat zij in zich zelf zeide; "Ei kom, om
thee te schenken is hij echter nog al vrij gebruikbaar".
Illustratie van C. Bogerts naar teekening van J. Buys in de 1e uitgave
van 1782.]


EEN EN VIJFTIGSTE BRIEF.
DE HEER HENDRIK EDELING AAN DEN HEER CORNELIS EDELING.

_Waarde Broeder!_
Hemel! kunt gy met my nog railleeren? Maar geduld! Ik weet dat de
vrolykheid van uw aart een vrucht is van uw goed hart, en dat gy
opregtelyk deelt in alles wat my betreft. Ik zal dan, wat gy my ook
moogt antwoorden, voortgaan om u over myne omstandigheden te schryven.
Weinig dagen na dat ik my zelf het genoegen gegeven had, om een
billyke daad omtrent eene verlegene Vrouw te doen, hoorde ik van den
Heer Brunier, (die met my de kennis onderhoudt,) dat de brave Weduwe
ziek, gevaarlyk ziek, was. Dit smartte my, en wel te meer, om dat ik
daar door berooft was van 't genoegen, om myn bezoek te herhalen.
Brunier ging er echter verscheiden maal daags, om te vernemen hoe het
was. Zyne Zuster kwam dan by hem in de zydkamer, en berichte hem 't
geen hy kwam horen. Doch de beminde van myn hart zag hy niet. Juffrouw
Brunier zeide, dat hare Vriendin de kamer der Lyderes niet verliet, en
dat zy beide allerbitterst bedroeft waren. Broer lief, wat zyn brave
meisjes toch juwelen! zy zyn de uitdeelsters van onze keurigste
vermaken, en de zoete troosteressen in de ongevallen des levens.
Oordeel, of deeze blyken van vrouwelyke meelydenheid myn hart troffen!
Binnen weinige dagen ontfingen wy bericht, dat de Doctor haar buiten
gevaar oordeelde; en deeze gunstige tyding werdt vermeerdert door de
aannaderende herstelling der waardige Vrouw.
De eerste reis, dat Brunier vryheid kreeg om haar te komen zien, nam
ik die gelegenheid waar, om hem derwaards te verzellen. Aangedient
zynde, leidde Juffrouw Letje ons by de Weduwe in: Ik zag, tot myn
hartlyk leedwezen, dat zy zeer vervallen was, en feliciteerde haar met
hare gelukkige herstelling, vergeving vragende voor de vryheid die ik
gebruikte. Zy beantwoordde my met de grootste vriendelykheid; en dewyl
de knegt het theegoed binnen bragt, verzogt zy ons om thee te drinken.
Verbeelt u een ruim zindelyk vertrek, proper gemeubileert, dat, met
twee schuiframen, op een aartig Tuintje uitziet, en door twee zware
lindenbomen voor de zon beschaduwt wordt: aan 't hoger eind zat de
Zieke, in een keurlyk net neglige, met een neteldoeks kapertje op.
Naast haar zat de beminnelyke Burgerhart, met een boek by haar de hand
der Weduwe in de hare houdende, o Keesje lief, zy is schoon!--meer dan
schoon. Het tekenagtige van haar gelaat treft; haar oogen schitteren
van gezontheid en gerustheid. Zy is niet meer dan middelbaar van
lengte; voor eene Gratie zou zy kunnen geschildert worden, niet voor
eene Juno of Minerva, dat beken ik. Brunier maakte zich meester van de
theeketel, en zy zelf schonk thee. De jongen wagtte, mag ik zeggen, op
hare oogen, maar 't kwam my voor, dat zy in zich zelf zeide: "Ei kom,
om thee te schenken is hy echter nog al vry gebruikbaar." Ja, niet
tegenstaande hare minzame trekken, heeft zy iets zo spottig, zo
schalkagtig, zo, hoe noem ik het? 't is nog al iets anders--in haar
gelaat, als zy tot hem spreekt, dat men niet nalaten kan te zeggen,
arme Cootje. Hy legt echter met haar aan; doch komt altoos met verlies
te rug.
Juffrouw Brunier is een zeer bevallig meisje; maar men ziet haar niet,
als zy by hare Vriendin is. Deeze twee jonge Dames beminnen elkander,
en behandelen elkander ook als welopgevoede Zusters.
Myne Beminde was ongemeen vrolyk; en ik geloof, dat Brunier er te
erger om vaart. Toen wy in gesprek waren over de Patiente, zei zy, met
eene betoverende levendigheid: "Ik moet vrolyk zyn over de herstelling
myner Moederlyke Vriendin; ik weet, hoe veel ik zoude verloren hebben:
yder heeft zyn eige wys van doen: deeze doet de vreugd wenen, en een
ander lachen." Haar lach, Keesje, is echter de lach des vernufts, en
heeft niets van dat luidruchtige, 't welke het verstand afkeurt. Wy
spraken over verscheiden onderwerpen, en ik had gelegenheid om te
zien, dat myne Beminde dien zeldzamen schat, gezont Oordeel, bezit. Zy
heeft, merk ik, veel verkregen kundigheden, doch beroept zich nooit op
haar Auteur. Kort gezeit, ik geloof dat zy, in allen opzichte, dien
man gelukkig zal maken, dien zy zich zelf zal uitkiezen; indien zy met
aandagt eene keuze doet.
Me dunkt, Mevrouw, zeide ik, dat deeze beide jonge Dames u met allen
eerbied en genegenheid behandelen; dit moet my gunstig over haar hart
en verstand beide doen oordeelen.... "o Myn Heer, viel zy my in, het
zyn de beste kinderen, die ik immer kende. Maar myne Gunsteling
verdient, dat ik haar met die onderscheiding behandel, die myn hart
voor haar gevoelt. Juffrouw Brunier is een meisje, dat al de
geschiktheid heeft, om eene Vrouw van verdienste te worden; en hare
liefde voor Juffrouw Burgerhart maakt haar geneigt, om, in duizend
opzichten, beter te worden. Een verwaarloost karakter, myn Heer! vroeg
ouderloos, en geheel aan haar zelf overgelaten.... Doch Saartje is de
vreugd van myn leven; en ik bemin haar, of zy myn eigen dochter was.
Zoudt gy wel geloven, dat dit luchtige bolletje, dat zo vol potzen is,
en de zonderlingste invallen heeft, somtyds zeer bedaart met my kan
spreken? dat zy de ernstige schriften met aandagt leest; ja, dat ik
haar aanmerkingen over den Godsdienst hoor maken, die geheel nieuw, en
tevens geheel waarheid zyn? God geve, dat zy altoos haren eigen weg
ga, en door haar goed hart, 't welk niet vry is van wat achteloosheid,
niet verstikt worde door eene wel overlegde loosheid." Ik was geheel
aandagt. Zy ging voort: "Dat zelfde Meisje, dat zelf in uw byzyn haar
levendigheid niet kan bedwingen, heb ik, geduurende myne ziekte, niet
dan zwygent en schrijent gezien. Zy was niet te bewegen om my, zelfs
des nagts, aan de zorg myner bedienden toe te betrouwen. Ik heb, in al
die dagen, niets dan uit hare handen gebruikt. Uuren lang lag zy op
hare knieen voor Myn Ledikant, God met opgeheven handen biddende, doch
in zich zelf, om myne herstelling. Nu, mag ik zeggen, bestiert zy de
gehele huishouding. Oordeel uit dit weinige over haar karakter. Hadt
zy wat minder zucht om de Waereld te zien; doch dit, beken ik, is vry
sterk. Zo dat, myn Heer, ik zegen het uur, waar in deeze lieve
juffrouw by my gekomen is: de vermindering van mynen staat heeft
moeten dienen, om my dat geluk te bezorgen: moet ik des niet
vergenoegt zyn in die minderheid."
Mevrouw, zeide ik, ik geloof, dat Juffrouw Burgerhart immers zo veel
reden heeft om het uur te zegenen, waar in zy u leerde kennen. Ik
begryp levendig, dat zy aan u verpligtingen heeft, die zich alleen
door dankbare gevoelens van het geroerde hart laten betalen.... Ik
luisterde.... Is dat, vroeg ik, Juffrouw Burgerhart, die daar speelt?
"o Neen, myn Heer, zeide zy, zo slegt kan zy het Clavier niet
behandelen. 't Zyn stoute meisjes. Ik merk dat zy den goejen lobbes
weer aan het touwtje hebben. Dien armen Jongen doen zy alles doen, wat
in hare hoofden komt. Burgerhart zal hem, alleen om hem uittelachen,
gedwongen hebben te spelen; schoon zy zelf bekent, dat zy de Kat, in
weinige lessen, zoo ver ziet te brengen, dat die hem lessen kan geven,
't Zyn jonge lui, myn Heer; en ik denk, dat het myn pligt is haar het
leven in myn huis zo aangenaam te maken, als ik immer kan. De Heer
Brunier is een goed slag van een Jongen, die, zo hy wat minder van het
petit-maitres air hadt, nog al passeeren zou."
Onderwyl hoorden wy, dat zy recht vrolyk waren, en iets schenen te
verzetten: wat het was, weet ik niet.
Mevrouw, zeide ik, niets kan my aangenamer zyn, dan te horen, dat zulk
een beminlyk jong mensch uwe achting verdient. Hoe gelukkig zal die
man zyn, die zy uit liefde trouwt! "Dat is zo, myn Heer, maar zy zal
nooit trouwen, zonder haren man zo wel hare hoogste achting als liefde
waardig te keuren, immers dat zegt zy dikwyls."
En heeft zy dien man reeds gevonden, Mevrouw? (Ik vroeg dit met zulk
eene merkbare ontroering, dat de schrandere Vrouw het moet gemerkt
You have read 1 text from Dutch literature.
Next - De historie van mejuffrouw Sara Burgerhart - 05
  • Parts
  • De historie van mejuffrouw Sara Burgerhart - 01
    Total number of words is 4552
    Total number of unique words is 1567
    39.9 of words are in the 2000 most common words
    53.7 of words are in the 5000 most common words
    60.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De historie van mejuffrouw Sara Burgerhart - 02
    Total number of words is 4862
    Total number of unique words is 1434
    41.1 of words are in the 2000 most common words
    55.4 of words are in the 5000 most common words
    62.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De historie van mejuffrouw Sara Burgerhart - 03
    Total number of words is 4918
    Total number of unique words is 1446
    38.9 of words are in the 2000 most common words
    54.3 of words are in the 5000 most common words
    61.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De historie van mejuffrouw Sara Burgerhart - 04
    Total number of words is 4816
    Total number of unique words is 1444
    40.9 of words are in the 2000 most common words
    54.9 of words are in the 5000 most common words
    62.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De historie van mejuffrouw Sara Burgerhart - 05
    Total number of words is 4942
    Total number of unique words is 1374
    40.8 of words are in the 2000 most common words
    54.4 of words are in the 5000 most common words
    61.9 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De historie van mejuffrouw Sara Burgerhart - 06
    Total number of words is 4972
    Total number of unique words is 1338
    42.4 of words are in the 2000 most common words
    57.0 of words are in the 5000 most common words
    62.9 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De historie van mejuffrouw Sara Burgerhart - 07
    Total number of words is 4870
    Total number of unique words is 1398
    40.0 of words are in the 2000 most common words
    54.3 of words are in the 5000 most common words
    61.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De historie van mejuffrouw Sara Burgerhart - 08
    Total number of words is 4705
    Total number of unique words is 1267
    43.1 of words are in the 2000 most common words
    58.9 of words are in the 5000 most common words
    65.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De historie van mejuffrouw Sara Burgerhart - 09
    Total number of words is 4902
    Total number of unique words is 1231
    44.3 of words are in the 2000 most common words
    59.8 of words are in the 5000 most common words
    67.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De historie van mejuffrouw Sara Burgerhart - 10
    Total number of words is 4989
    Total number of unique words is 1339
    42.3 of words are in the 2000 most common words
    56.6 of words are in the 5000 most common words
    62.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De historie van mejuffrouw Sara Burgerhart - 11
    Total number of words is 5222
    Total number of unique words is 1322
    44.1 of words are in the 2000 most common words
    58.9 of words are in the 5000 most common words
    65.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De historie van mejuffrouw Sara Burgerhart - 12
    Total number of words is 5102
    Total number of unique words is 1253
    42.9 of words are in the 2000 most common words
    56.9 of words are in the 5000 most common words
    63.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De historie van mejuffrouw Sara Burgerhart - 13
    Total number of words is 4996
    Total number of unique words is 1359
    43.0 of words are in the 2000 most common words
    57.4 of words are in the 5000 most common words
    64.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De historie van mejuffrouw Sara Burgerhart - 14
    Total number of words is 3750
    Total number of unique words is 1068
    46.4 of words are in the 2000 most common words
    60.7 of words are in the 5000 most common words
    66.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.