De complete werken van Joost van Vondel. Vergelijking van de Verlossinge der - 6

Total number of words is 2776
Total number of unique words is 1216
36.2 of words are in the 2000 most common words
50.2 of words are in the 5000 most common words
58.3 of words are in the 8000 most common words
Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
Om dat vrouw Venus schoe te weinig strikken had;
Den schilder al terstond zoo haast men hem dit anbracht,
(Dewijl't een zake was, die des schoenmakers ambacht
Betrof) heeft met 't pinceel geholpen[402] deze fout.
Waarom den ambachtsman hoveerdig werd en stout,
Als hij na dezen zag, dat 't gene was verbeterd
't Welk hij geoordeeld had te slecht te zijn geveterd:
Dies voer hij trotscher voort en voor een ieder sprak,
Dat aan vrouw Venus' scheen ook vrij al wat gebrak.
Apelles hoorde dit en sprak, met stillen geeste:
"Schoenmaker! ziet wel toe, en blijft bij uwen leeste,
Daar gij u op verstaat, en weest niet zoo gereed[403]".
Hij dwaalt, die vonnist 't geen, daar hij niet van en weet.

LXXIV.
(ZEUXIS EN PARRHASIUS.)
Ziet, hoe twee schilders hier, elk een om't beste deel,
Vast schilderen om strijd met 't verwige pinceel.
_Eccles._ 9.
Hun werken zullen in der konstenaren hand
Altijd geprezen zijn, van 't eene in 't ander land.
De schilder Zeuxis heeft zeer kunstig, met verstand,
Een kind met eenen tros[404] gemaald in zijne hand,
Waarna de vogelen al graag en hongrig vlogen;
Maar komende daar aan, zoo waren zij bedrogen.
Waarom Parrhasius hier over heeft gesmaald:
"Indien 't kind" (zeide hij) "waar levende afgemaald,
De vooglen hadden naar de druif niet dorven pikken,
Dewijl zij in 't gemeen voor menschen zich verschrikken":
En ging zoo al terstond (uit drijven der natuur)
Een plooyige gordijn betrekken[405] op den muur,
Die zoo getroffen was, zoo levendig en milde,
Dat Zeuxis, als hij kwam, die zelfs oplichten wilde.
Aldus Parrhasius had, met een listig oog,
Verschalkt zijn meester, die de vogelen bedroog.

RAADSEL DES DICHTERS.
De vliênde, vlugge tijd, al toornig en verbolgen
Voorlooper, overlang, dat ik op 't lest zal volgen,
Gewisse tijding bracht, en dat, al wat men ziet,
Ik met mijn komste zal vermeluwen[406] tot niet.
Niets hier ter wereld is, al schijnet[407] nog zoo zoete,
Al blinkt het nog zoo schoon, of 't loopt mij te gemoete.
De zonne met zijn toorts, de mane met heur lamp,
De dag met zijn wit hoofd, de nacht met heuren damp,
De zomer groen van 't loof, de winter wit van 't sneeuwe,
Verliezen zich in mij, als met een luid' geschreeuwe:
Het jaar, het ronde jaar, dat op twelf[408] voeten gaat
Zich altijd tot mij wendt met een beweegd gelaat.
Te mijwaarts spoedet zich de gulden loop der sterren,
De mensche in zijn geboort beschouwt mij al van verren.
De tijd, die met zijn zein[409] maait alles in dit dal,
Ik dapper eens in't lest zijn vleugels korten zal.
De mensch denkt minst om mij, daar meest aan is gelegen,
Dewijl ik roede of kroon, den vloek of ook den zegen,
Den Hemel of de Hel, het leven of de dood,
Hem eindelijken zal toewerpen in den schoot,
Wanneer ik 't wrankel rad van alle dingen wende.
Nu denkt eens wie ik ben, en radet mij in 't
_ENDE_.

[1] Thans _blanke_, _reine_.
[2] Thans _wordt_.
[3] Thans _het_.
[4] Thans _kleine waarde_.
[5] Voor _in de lente_.
[6] _Al-ook_: _ofschoon_.
[7] Rijmshalven voor _speurt_.
[8] _besmoezeld_, _bevuild_.
[9] Thans _brave_.
[10] Gelijk reeds herhaaldelijk voor _laag_.
[11] _slechte_.
[12] Thans _top_.
[13] Thans _hoofd_, dat het (even als in 't Hoogduitsch) in deftigen
stijl verdrongen heeft. Men wachtte zich echter beiden--met Mr. van
Lennep--voor 'tzelfde woord te houden, daar 't een oorspronkelijk
Germaansch, 't andere 't Romaansche en Middeleeuws-Lat. _coppa_ is.
[14] Thans _wordt_.
[15] om _te veranderen_.
[16] Rijmshalven voor _wijsgeeren_ (verg. 't oude _nieuwsgier_ (boven,
bl. 33) en ons _gierig_).
[17] Voor _wierpen_ (verg. elders _gevil_ voor _geviel_, _kil_ voor
_kiel_).
[18] Hier voor _kwellen_.
[19] Thans _ontslaan van_; zie vroeger.
[20] _bovenal_, _inzonderheid_.
[21] Thans _ook al_.
[22] _bekwame_, _begaafde_.
[23] _verzonnen_, _verdichtten_.
[24] Thans _boertig_ (van 't oude _boerde_ d. i. _grap_.)
[25] Voor _oude geschiedenissen_.
[26] Even zoo boven bl. 6: "nu rust op der gedachten Verheven
altaarplat", zooveel als in _het boek der herinnering_.
[27] _gebeurd_.
[28] _bijeen_.
[29] _voegt_.
[30] voor _beiden_ (nam. Dicht- en Schilderkunst).
[31] Naar de oorspronkelijke beteekenis van 't woord: _schrander_.
[32] Vondels zwager was dus blijkbaar Roomsch, 't geen ons in de elders
geuite meening versterkt, dat de opvoeding, in dat geloof, van Vondels
dochter (waarvan in een brief van den dichter Antonides sprake is) haar
bij haar te Keulen verblijf houdende moederlijke grootouders ten deele
viel. Verg. van Lenneps Vondel IV, bl. 2 en vv., en het aanget. in de
_Dietsche Warande_ VI, bl. 141.
[33] _volle_.
[34] _gemeen_.
[35] Napels.
[36] De Lat. dichter (Publ. Virgilius) Maro.
[37] Gelijk nog dikwerf voor _kunstbeschermer_.
[38] De ook als dichter bekende D. Pz. Pers (of _in de witte perse_),
bij wien _de Gulden Winkel_ 't eerst werd uitgegeven.
[39] Thans _bijtjens_.
[40] Thans _komen_.
[41] _van 't veld_ (verg. boven in _'t Pascha_, en _Lentsche_ in de
_Voorrede_).
[42] _laakbaar_, _berispelijk_.
[43] _De mensch_.
[44] Naar deze eerste prent en hare benaming droeg zeker het geheele
prentwerk, in zijn eersten vorm en vóór Vondel 't berijmde, zijn naam.
[45] _afgebeeld_, _geschilderd_.
[46] Rijmshalven maar vrij omslachtig voor _bekijkt eens_.
[47] Thans tot _korte_ ingekort.
[48] _lieflijk gelijkend_.
[49] Rijmshalven voor _Westen_.
[50] Voor _bouwsel_.
[51] Voor _wordt_. Wij zullen dit voortaan eens vooral gezegd achten.
[52] Voor _deelen_ (verg. den welbekenden naam van 't Huis _ten Deil_,
halfweg Den Haag en Leiden).
[53] Nam. de aarde.
[54] _koosde_, _zong_ (saamgetrokken uit _kwedelen_; verg. 't Eng.
_quoth_).
[55] Voor _wierp_ of eig. _warp_; zie reeds vroeger.
[56] _Vulkaan_.
[57] Thans _hersenen_.
[58] _diefstal van 't hemelsche vuur_.
[59] Met verkeerden klemtoon, voor Prométheus.
[60] Naar de Grieksche Godenlegende was Prom. aan een rots in den
Caucasus geketend.
[61] Lees _ami_, _ami_, _ami_, naar de uitspraak van den tijd.
[62] Die overdag voortdurend aan zijn lever knaagde.
[63] Rijms- en maatshalven voor _toorn_.
[64] Voor _van haar eene oog_.
[65] Thans _zond_.
[66] _afbeeldsel_.
[67] Germanisme voor _wet_.
[68] Voor _beleid_.
[69] Overtollig pers. v.n.w.; verg. echter 't Hoogd. _sich fürchten_
tegenover ons _vreezen_.
[70] _draayen_.
[71] _wrevelig_, _in drift ontstoken_.
[72] Voor _gestorven_ (gelijk boven _verdurven_ voor _verdorven_, en
beneden _krunkelt_ voor _kronkelt_.)
[73] _had het_.
[74] De wijnruit, volgens de overlevering.
[75] Rijmshalven, maar minder juist voor _ontneemt_.
[76] _à moi_ drinken, _ons zelf eens toe drinken_.
[77] _leppen_, _drinken_ (wellicht van 't Fransche _boire_ verbasterd,
maar verkeerdelijk dikwerf met _poeyeren_ verward).
[78] Voor _licht van beloven_ of _lichtbelover_.
[79] Saamgetrokken voor _zijt gij_.
[80] _kinderlijk_.
[81] Thans tot _mijne schaal_ geslonken.
[82] Voor _goede dingen_.
[83] Eig. _de hoorn des overvloeds_, hier voor 't beeld van den
weldadigen vrede.
[84] De oorlogsnimf.
[85] Voor _zijne woede_.
[86] _zeil_.
[87] Anders _spoedt_.
[88] _laarsjens_.
[89] _pijlkoker_.
[90] _aanhitsende op_.
[91] Anders _volhardt_.
[92] Thans _met_ of _in der ijl_, _ijlings_.
[93] _zingt_; verg. boven.
[94] Anders _stam_.
[95] _alles_.
[96] Hier in minder ongunstigen zin.
[97] Eig. _bokkesprong_ (van 't Lat. _caper_).
[98] Voor _moeder van de min_.
[99] Anders _dunkt_, _lijkt_.
[100] _schuwt_.
[101] _terwijl_.
[102] Thans _verkoelt_.
[103] Thans geheel zonder verbuigings-uitgang _liefde_.
[104] Anders _tooveressen_, _heksen_.
[105] _lijkenvet_.
[106] _gewrocht_ (verl. deelw. van _werken_).
[107] _verleiden_, nam. om dat te denken.
[108] Voor _Pluto_.
[109] _kring_; zie vroeger.
[110] Voor _Overwinning_.
[111] Voor _de zon_.
[112] _aller_.
[113] Voor _aan de_.
[114] De drie _Graciën_ of Bevalligheden.
[115] Thans _haar_.
[116] Thans _voortbrengen_.
[117] _Romeinsch_.
[118] Thans _haar_ of _ze_.
[119] Thans tot _ziel_ ingekort.
[120] _fraai versierde_.
[121] Thans _blinken_; verg. vroeger.
[122] _zakt_, _opsteekt_.
[123] Thans _konden_, _wisten te_.
[124] Rijmshalven voor _wenschte_, _begeerde_.
[125] Thans _kunnen_.
[126] _tot groote waardigheid_.
[127] Het bekende schilderwerk van Theben, door Cebes beschreven en
verklaard.
[128] _onzinnige_.
[129] Door de beêvaartgangers naar St. Jacob aan hun hoed of schouder
gehecht.
[130] Voor _geeft het_.
[131] _genoeg heeft aan_, _zich vergenoegt_.
[132] Rijmshalven voor _uitspreidde_.
[133] Thans _spon_ (gelijk _won_ voor 't vroegere _wan_, _vand_ voor
_vond_, enz.)
[134] _wisselzieke schooister_ of _zwerfster_.
[135] _hals_.
[136] _kunt gij_.
[137] De Latijnsche dichter Ovidius, uit Sulmo geboortig.
[138] _kuyeren_ (verg. 't Hoogd. _spatzieren_.)
[139] Voor _deed het_ (_docht het_).
[140] De voorstelling verplaatst ons in den thans gelukkig geheel
vergeten tijd, toen de rechter niet van landswegen, maar uit de
opgelegde boeten bezoldigd werd.
[141] Die van den hemel nam., naar de zegswijze der oudheid.
[142] Lat. vierde naamval van _Anchises_.
[143] 't Lat. _periculum_, _gevaar_.
[144] Thans _tegendeel_; verg. 't Hoogd. _Gegentheil._
[145] Voor _doodt_ (verg. ons _noodigen_ en _uitnoodigen_ naast
_nooden_).
[146] den _doode_.
[147] Wansmakelijke woordspeling met den naam van den wijze, Bias.
[148] _met pronk en praal_.
[149] _Het spinrokken._
[150] Voor _rijks-grenzen_ of _gebied_ (verg. Van Lennep's _Nalezing_).
[151] Thans _wordt_.
[152] Voor _naauwkeurigst_.
[153] Den beroemden Griekschen beeldgieter uit de derde eeuw voor onze
jaartelling.
[154] Thans _zijne_.
[155] Hier behoorde nu eigenlijk _zeg_ te staan, daar het verouderde
enkelv. _du_ volgt.
[156] Thans tot _kloeke_ geslonken.
[157] _kunnen._
[158] _venster_ ('t lat. _fenestra_) was oorspronkelijk vrouwelijk, en
heeft, even als _feest_ en _beest_, eerst door verscherping der d van
't lidwoord tot t, den onzijdigen vorm aangenomen.
[159] Thans _tot zijne_.
[160] Thans verouderd voor beproefd; verg. echter nog de Evangelische
legende van Jezus _verzoeking_, en 't Hoogd. _versuchen_.
[161] Thans _naar_.
[162] Eig. _God woude des_, d. i. _God mocht het willen_ (niet, gelijk
van Lennep schrijft, _God wilde het zoo_); thans zou men zeggen: _God
betere 't_.
[163] _ontbreekt._
[164] _over en over._
[165] Nam. die van de tafel.
[166] Voor _terwijlen_, thans geslonken tot _terwijl_.
[167] _gelukkig gerekend worden._
[168] _meerderjarig_.
[169] Thans _voortaan_.
[170] _zorgelijker_, _bezwaarlijker_.
[171] _Nederigheid_.
[172] _vluchtig_.
[173] _laag_ en _laagste_.
[174] _emmeren_: niet, met Van L., van _ee_, water, af te leiden, maar
van _eenbaar_ (d. i. 't geen aan _een_ handvat _gedragen_ wordt).
[175] Thans _aarde_.
[176] _dolle_, _woeste_.
[177] _sober_.
[178] brood in puntigen vorm; verg. nog 't Overijselsche
_krente-wegge_, voor _krentebroodjen_.
[179] _verwonderlijk veel_.
[180] voor _haatte_.
[181] Versterkte vorm van _vreten_.
[182] Verbogen naamval voor: _op heilige wijs_.
[183] Thans _met het hart_.
[184] _'tgeen voldoende is, volstaat_.
[185] _zijt gij_.
[186] Versta: die zoo lang vreet, dat ze niet meer gaan kan.
[187] Nam. de spijs.
[188] Anders _tasch_, en zoowel in goeden en kwaden als onzijdigen
en eigenlijken zin gebruikt; verg. o. a. beneden XXXVI. Het door van
Lennep in beteekenis gemaakte onderscheid tusschen _tasch en tesch_ is
geheel denkbeeldig.
[189] zeer-oogig.
[190] _opzet_.
[191] _olijkert_ ('t Fransche _drôle_).
[192] _let_.
[193] _onnoozele grappenmaker_ (verg. nog ons _jolig_).
[194] _kon_ (nam. _tellen_).
[195] Versta: eigenlijk _onredelijk_ te noemen.
[196] Niet (gelijk van Lennep wil) voor _uitspannet_, maar voor
_uitspande_, _uitgespannen heeft_.
[197] Eig. zijn _handpalmen_.
[198] Niet met _woonstede_ te verwarren, maar voor 't oude _woonste_,
ons _woning_.
[199] _eetzak_, _voederzak_.
[200] Zooveel als _kast_, zaamgetrokken uit _schap_rade; _schap_ wordt
nog altoos in Overijsel voor de plank in een kast gebezigd.
[201] _giftplant_.
[202] Anders _tasch_; verg. boven XXXIII, aant. 188.
[203] Alexander van Macedonië.
[204] Gelijk nog in de dagelijksche spreektaal voor _aan_.
[205] Gelijk veelal bij de dichters van Vondels tijd, voor _alles_.
[206] _werkzaam_, er op _bedacht_, _op uit was_.
[207] _onschuldige._
[208] _bezigen._
[209] _op de proef stellen_, _nagaan._
[210] _grappenmaker_ (verg. nog ons _poets_) en zie boven XXXIV.
aant. 191.
[211] _schertste_ (van 't oude _boerde_, een grap.)
[212] voor _'t meerendeel_.
[213] Zoo lees ik voor _dat_, 't welk hier geen zin geeft, en
waarschijnlijk uit het twee regels later volgende is ingeslopen.
[214] Voor _ligst du_ met het geheel vergeten voornaamw. van den 2en
pers. enkelv.; ook Vondel verwart hier echter reeds den 2en pers. der
gebiedende wijs van 't werkw. met die van de aant. wijs, _ligst_ voor
_lig_.
[215] _beladen._
[216] Thans _voort_, gelijk _altijd_ bij Vondel _altijds_; verg. boven
XXX, aant. 116.
[217] Gelijk nog in de Overijselsche spreektaal.
[218] Rijmshalve voor _verdrinken_.
[219] _overleg._
[220] _kring._
[221] _dut_ kan hier geen goeden zin geven, en is alleen rijmshalve te
verklaren.
[222] Verouderd voor _wijsgeer_.
[223] Bij 't middagmaal.
[224] Voor _zoo en_; verg. boven bladz. 1 aant. 374.
[225] Voor de _wijsgeer_; verg. boven XXVI.
[226] _voor._
[227] _oplost._
[228] _toorn._
[229] Thans _zelfden_.
[230] Thans _schielijk_ (dat eigenlijk voor _schierlijk_ staat).
[231] Anders _leunen_.
[232] Men zou hier liever _hij_ lezen, daar nu de volgorde averechtsch
is.
[233] _ziet gij_.
[234] Lees liever _grijnst_, daar het anders geen zin geeft.
[235] _zakken_; verg. boven XXXIII en XXXVI.
[236] _Gallische_; naar de oude overlevering had de zoogenoemde
Tyrische Hercules, op zijne tochten door West-Europa, Gallië de eerste
beschaving aangebracht. (Verg. desbelust Am. Thierry's _Hist. des
Gaulois_ I, p. 62.)
[237] _Of-schoon_.
[238] Voor _zijner_; thans _zijne_ of _zijn_.
[239] Thans _tong_.
[240] _welsprekend_.
[241] Anders _sleur_.
[242] Thans in den verlengden vorm _bevestigde_.
[243] Thans _tong_.
[244] Thans _zond_.
[245] _Beval te_.
[246] Basterdvloek voor _Gods_.
[247] _bedenkt_.
[248] _altijd_.
[249] _gewrocht_.
[250] Thans _worden_.
[251] Hier in den zin van _gekald_, waarmeê het trouwens in oorsprong
één is (verg. 't Hoogd. _wald_ en ons _woud_, enz.)
[252] Thans tot _schole_ en _school_ geslonken.
[253] Anders _dure_; gelijk vervolgens _stierman_ voor _stuurman_.
[254] Anders _faam_; verg. 't oude _nieuw-mare_ voor ons
_nieuwstijding_, en 't dichterlijke _maar_, _mare_ voor _bericht_.
[255] Rijmshalve voor _tromp_, thans _trompet_.
[256] _voor zoo ver noodig_.
[257] Gelijk reeds herhaaldelijk voor _lage_.
[258] Zaamgetrokken uit _wilt het_.
[259] _kan_.
[260] _verstandig zijt_.
[261] _wie er--God betere 't--dan ook vasten moge_; niet, gelijk Van L.
schijnt te willen: _God zorge maar voor hem, die vast_.
[262] _bedenkt_, _weet wel_.
[263] Voor _des te eer_.
[264] _schroomvallig_.
[265] _doodt_ (verg. 't Hoogd. _würgen_).
[266] _ouderdom_.
[267] _hennepen_ (versta: _aan de galg_.)
[268] Anders _glinstering_.
[269] Gelijk vroeger steeds voor ons _omdat_.
[270] Anders veelal _striemen_.
[271] Thans _alwaar_.
[272] Voor _leidt_.
[273] Naam van Hercules, als kleinzoon van Alceus.
[274] Thans _besprengd_.
[275] Thans _tegendeel_; verg. echter ons _jegens_.
[276] _naaktst_, _kennelijkst_.
[277] _keuken_.
[278] _houdt het_; verg. boven XLVI, aant. 394.
[279] _Thans wil_.
[280] Anders en beter _in_, maar hier door de tegenstelling _op 't
bedde_ veroorzaakt.
[281] Gelijk steeds in Vondels tijd, voor 't natuurlijke _haar_; verg.
vroeger.
[282] Lat. 3e naamv. van Cyrus, den bekenden Perzischen koning.
[283] Voor 't land der Scythen, (gelijk Zweden, Saxen, enz. voor 't
land waar de menschen van dien naam wonen).
[284] _storten_ (eig. _doen lekken_).
[285] _staan_, _weêrstaan_.
[286] Met dichterlijke vrijheid voor _zoo lang tot zij_.
[287] Thans _werpt het_.
[288] Thans _gij_.
[289] Lat. bijv. naamw. voor _van Circe_.
[290] _kunt_.
[291] _de verklaring geeft_; (van 't Grieksch-Lat. _glossa_, dat uit
het midden-eeuwsch kerke-Latijn in 't Hollandsch overging.)
[292] Midden-eeuwsch Latijnsch schrijver.
[293] _omgaat met_.
[294] Versterkte vorm van _grijpen_.
[295] _voedt_.
[296] _ontfutselde_.
[297] _wisselzieke_, _ongestadige_.
[298] Thans _vuile_.
[299] Gelijk _leerlijk_ (zie boven), thans door _leerrijk_ verdrongen.
[300] Voor _jonge_, en wulpsche, _snaken_.
[301] _ontvlamde_.
[302] _vermoogt gij_.
[303] Thans _gegeten_.
[304] Verkeerdelijk voor _niemand_; men zou daarom haast _niemand aan_
willen lezen.
[305] _vrijers_.
[306] Voor _bezwijkt_; verg. echter 't enkele _zwicht_.
[307] _nabij_.
[308] Thans _makkers_ (verg. echter _gebroeders_ en _gezusters_.)
[309] _werd uitgesteld_, _bleef achter_.
[310] _ben des doods schuldig_.
[311] Thans _vond_.
[312] Thans _betrappen_.
[313] _onmachtig_, en vooral niet van _aâm_, _adem_ af te leiden.
[314] _muildier_, _muilezel_.
[315] Thans _broederlijke zorg_.
[316] Voor _verscholen_, _weggestopt_.
[317] Voor _gemunt geld_.
[318] _schat_, _beurs_.
[319] Versta _het weet_.
[320] _Tasch_; verg. boven.
[321] Voor _Romeinschen_.
[322] _uitstellen_; verg. boven LVI. aant. 284 en vroeger.
[323] Hier rijmshalve voor _ongedurigen_.
[324] Anders _uitnemend_.
[325] _punt aan punt_.
[326] _nakomen_, _vervullen_.
[327] Thans verouderd voor _dwazen_, _onzinnigen_, maar oudtijds,
gelijk nog in 't Hoogd., algemeen in gebruik.
[328] _wijsgeer_.
[329] Gelijk meer bij Vondel voor _beroemd_ (verg. o. a. boven, bladz.
25).
[330] _bezigen_, _gebruiken_ (verg. boven.)
[331] _zal ontvouwen_, (eig. _ontsluiten_.)
[332] Simson.
[333] Gelijk nog steeds in de dagelijksche spreektaal, voor _gehouden_.
[334] Versta niet _hem_ persoonlijk, maar (naar de oude zegswijs: _wien
lief, wien leed_) _wie 't al of niet mocht wraken_.
[335] _wakker_, _kloek_.
[336] Hier, geheel tegen 't gebruik, in lijdenden zin, als dat waarop
men graag is.
[337] Thans _wilde_.
[338] Verbeter _hares_.
[339] Met overgroote dichterlijke vrijheid, niet van Tantalus, maar
zijn dorst en honger te verstaan.
[340] Thans _niets_.
[341] _meester wordt_.
[342] _tot aan de kin_.
[343] Germ. voor _schreeuwt_.
[344] Voor _gelaafd_.
[345] Voor den mond als _weggenomen_.
[346] _durft_ (of eigenlijk _dert_, door 't andere geheel ten onrechte
verdrongen).
[347] _plaagt_ of _bezet als een kanker_.
[348] _overdadige winst_.
[349] 't Fransche _Eloy_ (Eligius).
[350] Rijmshalve misplaatst.
[351] Thans _na-apen_.
[352] _poetsen speelt_ (verg. vroeger _bootse_ voor _poets_.)
[353] Thans _overlaadt_.
[354] Thans _zich_.
[355] Met verkeerden klemtoon, voor _Aríon_.
[356] _harpspeler_.
[357] Niet met _naauw_ als één woord te verbinden, maar als ontkenning
te verstaan.
[358] Germ. (hübsch) voor _net, fraai_.
[359] Voor _toegerust_.
[360] Van _Apollo_.
[361] Die zijns levens nam.
[362] Klanknabootsend; gewoonlijk _plast_.
[363] Voor _getorscht_.
[364] _op blijmoedige wijs, vrolijk gestemd_.
[365] _onderwijl_.
[366] Thans _uwe schulp_.
[367] Versta: _en die_.
[368] Thans _hun_ of _hen_.
[369] Gelijk het bij een koning vereischt wordt.
[370] Rijmshalve maar verkeerdelijk voor _opgeslorpt_.
[371] Dat is van Antonius; over de ij in plaats van _ii_ zie boven,
bladz. 1, aant. 1.
[372] _in 't bijzonder_.
[373] _kan_.
[374] Voor _hulp_; zie beneden _storf_ voor _stierf_.
[375] _zich_.
[376] _naar de natuur_.
[377] _teffens, tevens_; hier geheel als stoplap.
[378] Thans _schande_.
[379] German. voor _moorddadige_.
[380] Verg. boven _holp_.
[381] _muildier_.
[382] Voor _rib, ribbe_.
[383] Thans _goederen_.
[384] Thans tot _laadden_ verzwakt, en hier daarenboven voor
_belaadden_.
[385] _flinkweg_.
[386] Voor _voeren_.
[387] Nam. de muil.
[388] _booze zweeren_.
[389] Germ. voor _spoedig_.
[390] _krans_.
[391] Thans _wordt_.
[392] Thans _niets_.
[393] Thans _vochtig_; een hier geheel overtollig bijvoegsel.
[394] _houd het_.
[395] _haast, bijna_.
[396] Gelijk vroeger steeds voor _Griekenland_ (verg. ons _Zweden,
Saxen, Beyeren_, enz.)
[397] Eigenl. _tot knaap d. i. knecht zijn van_; van daar _verzorgen,
hoeden_.
[398] Lat. voor _Schilderkunst_.
[399] _van toen af_.
[400] _schoen_- of eig. _schoe-maker_.
[401] _plompweg_.
[402] Thans beter _verholpen_.
[403] _voorbarig_.
[404] Van _druiven_ nam.
[405] Maatshalve voor _trekken_.
[406] Letterlijk _tot meel of stof maken_, _doen verstuiven_ (van 't
oude _melo_, _melaw_, ons _meel_.)
[407] _schijnt het_.
[408] Voor _twaalf_, naar Vondels gewonen tongslag.
[409] Anders _seis_ of _seissen_.


Correcties gemaakt door de bewerker
pagina originele tekst correctie
33b de ar me Kristenleden de arme Kristenleden
fn 87 wegens 't driejarig beleg) (wegens 't driejarig beleg)
34b (hoe kwalijk het mij veugt (hoe kwalijk het mij veugt)
36a werd des daags verslonden werd des daags verslonden.
37b Waneer den dullen krijg Wanneer den dullen krijg
38b Hierl igt zoo menig hoofd Hier ligt zoo menig hoofd
40b dan mij nu deze doen. dan mij nu deze doen."
41b t' zijnder straf t' zijnder[159] straf
42a dullen[176] ijz'ren eeuw." dullen[176] ijz'ren eeuw.
44a met veel kwelling voedt. met veel kwelling voedt."
48b heerlijk zoudeu pronken, heerlijk zouden pronken,
52a zich verschrikken: zich verschrikken":
fn 38 of in _de witte perse_) (of in _de witte perse_)
fn 154 Than zijne. Thans zijne.
fn 203 Alexander van Macedodië. Alexander van Macedonië.
You have read 1 text from Dutch literature.