De complete werken van Joost van Vondel. De Vaderen - 2

Total number of words is 1532
Total number of unique words is 782
40.7 of words are in the 2000 most common words
56.3 of words are in the 5000 most common words
63.2 of words are in the 8000 most common words
Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
En d' offraar mogen zijn gewasschen in zijn bloed!"
Nog naauwlijks eindigt hy, of, om den slag te geven,
Heeft hij met macht alreê den sabel[119] opgeheven,
Of 's alderhoogsten stem komt donderende voor
Dit schouw-spel, en verlet[120] zijn geest, zijn hand, en oor:
"Abraham! 't is genoeg; houd[121] Abraham! laat blijven,
Herscheid[122], herscheid uw staal, 'k wil niet uws zoon ontlijven,
'k Hebbe een volkomen proef van uw Godsvruchtigheid,
Voor 't doen neme ik de wil, die daar was en bereid."--
Abraham looft den Heer', 't slacht-offer van de koorde
Ontslaat hij op den velde, en aan den zelven oorde
Hij zeldzaam[123] eenen ram met d'hoornen vind verlet[124],
Met welkers bloed devoot hij 't groenende altaar smet.
't Geweldigst heldenstuk, dat 't edelste gemoed
Der dichters ooit verdichtte, uw daden wijken moet,
En deze[125] wet, die d' hand uws afkomst voor zal schrijven,
Zal naauw een slecht verhaal zijn van uw stout bedrijven.
Een ander roem', die 't lust, uw overwinnend' hand,
Uw ongedempt gemoed, uw goedheid, uw verstand,
En uw rechtvaardigheid, die de onbesnedene eeren,
Mijn zwakke scheepken schroomt op die zee te laveeren:
Mijn dicht zal uw geloof niet in 't geheel verbreên,
Maar d' honderderlei vrucht bij haar[126] geteeld verscheên[127];
Ik wil geene andre stof, dees hebbe ik uitgezonderd[128],
Nog eer als[129] melden ik 't wil aanzien als verwonderd.
Slaat, Heidenen! de blaân op van uw boeken vrij,
Verhaalt, in 't lange en breede, uw kinder-moorderij
Op de altaars van uw Goôn, haalt op uw schrijfpampieren,
Uw tempelen doorloopt en mids[130] door d' offervieren,
Die uit vermaardheids lust uw vadren blaken deên,--
Onmoog'lijk is 't, dat gij mij wijzen moogt zulk een
Beeld van godsvruchtigheid, daar 't luk zoo strijdt[131] ten toone;
Daar vader en daar zoon, min vader blijkt en zoone.
Daar d' ijver van een mensche en Gods meêdoogendheid,
De een d' ander om den krans in vrundschaps plicht ontzeît.
D' een offert zijn geslacht uit nood en dwang den Goden,
Een ander om, met zijn onnoozel kind te dooden,
T' onsterflijken[132] zijn naam, een ander voor de schrik
Van 't dreigende ongeval, een ander dat hij schikk'
Naar 't oude exemplaar van 's lands gewoont zijn zeden,
Die ons gezicht verblindt, die wreedelijk de reden
Uit haren zetel stoot, en die geveinsd verbeeldt[133],
Dat zondigende men 's deugds personagië speelt;
Maar, zijn zelfs over-Heer, wil Abram te dier stonde
Op 't eenzaam steil gebergt begaan een vlek en zonde,
Afgrijslijk voor d' Hebreên, en nog ter zelver tijd,
Als d' Hemel gaaf-rijk hem heeft mild gebenedijd,
Ontzegt[134] natuur ten strijde, en, ijvrig op de beenen,
Verdoende zijnen zoon, bekrijgt zich zelfs met eenen.
Mijn kunst-Godin! die niet uw dichters 't voorhoofd fier,
Op den Parnas, omvlecht met broozen lauwerier,
Maar op 't doorluchtig blaauw van 's Hemels zolderingen,
Uw pruik met groene blaân gaat kransen en omringen,
Zegt, wat geheimenis (want 't is u naakt en bloot)
Verschuilt dees heil'ge schorse? o, Duivel, zonde, en dood!
Ontsteldy niet van angst, van spijt te rugge vliênde,
Hier uwen ondergang naakt afgeschildert ziende?
Dat, met gespannen boog, God op u mikt gewis,
Dat Izak 't recht patroon[135] uws overwinners is:
Beids[136] zijn zij wel bemind haar vaders eengeboren,
Beid' heil'ge stichters van twee volk'ren uitverkoren,
Van heil'ge vaders beids, zij trossen[137] beide haar hout,
Onnoozel, stemmeloos, ootmoedig, en niet stout,
Gekneveld zijnze beid', en beiden zijnze onschuldig,
Van hare vad'ren beids ter dood geschikt geduldig,
Op Sions heil'gen berg, die, hoog en heerelijk,
Ons als een ladder strekt naar 't eeuwig Hemel-rijk,
Ons 't Paradijs ontsluit, daar Adam uit most vluchten,
En voortbrengt 's levens boom met zijn heil-rijke vruchten.
't Is waar, dat Christus sterft, en Izak overschiet[138],
Vermits zijn sterflijkheid tot ons verlossing niet
Genoegzaam was voor Gode; ons misdaad, veel te snoode,
Was een veel eedler bloed en eeuwig zaad van noode.--

[1] Thans _tweede_.
[2] Thans _ver-_ of _be-vattende_.
[3] _door_.
[4] Fransch edelman en dichter (1544-1590), in staats- en krijgsdienst
van Hendrik IV, die, in twee zoogenoemde _Weken_, Schepping en
Kindschheid der wereld beschreef, en voorts ettelijke andere gedichten
van bijbelschen inhoud en in stichtelijken zin maakte. Zij werden
(met uitzondering der beide brokken van Vondel) gezamenlijk vertaald
door den Zwolschen boekdrukker en dichter Zacharias Heins (geboren te
Antwerpen in 1570), en onder den titel van W. S. _Heere van Bartas
Werken_, in 1621, door hem uitgegeven.
[5] Deze, alom beaamde, uitspraak van den tijdgenoot, bewijst op nieuw
de juistheid van Starings zeggen, dat "de naneef menig vonnis anders
wijst" dan gene.
[6] Wij laten deze navolgingen hier op de beide vorige fabel- en
zede-rijmbundeltjens volgen, al werden de Vaderen een paar jaar vóór 't
laatste gedrukt, in een door Van Lennep vermelde, afzonderlijke uitgave
van 1616.--In 't boek van Heins, door Vondel tevens met een klinkdicht
en een vers op zijn afbeelding vereerd (die wij hier beiden laten
volgen), zagen zij voor de tweede maal het licht.
[7] Dat der Poëzy.
[8] _Franschen_.
[9] Thans _luit_.
[10] _vleyende_, naar de oorspronkelijke beteekenis van 't woord (verg.
't Hoogd. _schmeicheln_).
[11] Naar de Gewestelijk-Hollandsche wanspraak voor _gulden_, even als
_goude_ voor _gouden_.
[12] Thans _bedroefde zich_.
[13] Voor _besprengt_.
[14] _houdt het_.
[15] Voor _gestrengeld_, _gebonden_.
[16] _geeft_.
[17] Rijmshalve, maar anders min gelukkig voor _kapen_ (verg.
_grabbelen_).
[18] Dit bijv. n.w. is, uit een menschkundig en natuurlijk oogpunt,
inderdaad wel zoo gelukkig gekozen, als dat, 'twelk Vondel er in
een latere uitgave, met het oog op Abrahams geloofskracht en Izaäks
onderwerping, voor in de plaats stelde: "twee _onbestorven_ harten".
[19] Voor _ver_.
[20] Letterkeer (naar den smaak der eeuw) van Vondels naam en voornaam.
[21] Thans _ontleed_.
[22] Voor bij, _omtrent_, _tot_ (verg. boven, bl. 68: "_neffens_
Reinaart").
[23] Thans _hun_.
[24] Thans _welks_, _wiens_.
[25] Bartas' heerlijkheid lag in Gasconje.
[26] Anders _dof_, maar geheel 't zelfde woord.
[27] _zich_.
[28] Voor _koraal-zanger_, _medezinger in 't koor_.
[29] _wijzen_ (verg. _vroed-meester_ en _-vrouw_ tegenover 't Fransche
_sage-femme_; voorts _vroedschap_, _vroedman_, enz.)
[30] Als _onschuldig_ wichtjen.
[31] _begrip_, _verstand_.
[32] _jeugd_ (verg. _welp_, _wulp_ voor jonge dieren).
[33] _te beschuldigen, uit te komen_ (verg. 't Fransche _s'accuser_).
[34] _roeping_.
[35] Voor _schelen_ of _verschillen_.
[36] _keuring_ in den zin van _beoordeelende beschouwing_ (gelijk men
nog spreekt van iets _keuren_; en gelijk men oudtijds van _koeren_, en
_koer-huis_, in den zin van _waakzaam toezien_ en _wachthuis_ sprak).
[37] _bijzondere_, _uitstekende_.
[38] _voorbeelden_.
[39] Maatshalve voor _leerlingen_.
[40] Gelijk reeds meer voor _geblaas_.
[41] Versta: _zouden blijken_ of zoo iets, dat met wat al te groote
dichterlijke vrijheid is weggelaten.
[42] Voor: _uit zijn_.
[43] Loth.
[44] Hagar.
[45] Ismaël; de zinbouw is echter, wanneer men _zijnen_ op Abraham laat
slaan, onduldbaar; en dat Vondel (gelijk nog in de platte volkstaal
wel gebeurt) _Agars zijnen_ voor _Agars haren_ zou gesteld hebben,
onwaarschijnlijk; men leze dus: _Agar en zijn_.
[46] _Oost en West_.
[47] _zich verbaze over_.
[48] _spatten_; verg. bladz. 10, aant. 54.
[49] _ontstellen_.
[50] Min gelukkig voor _tweemaal schreyen_.
[51] Gelijk reeds meer voor _steeds_.
[52] _grootste_.
[53] Thans _dij_.
[54] _zoodat het niet erger kan_.
[55] _klimop_.
[56] _bescheiden_.
[57] Hier voor _veld_ in 't algemeen.
[58] _Voorzeker_; gelijk _verleden_ voor _voorleden_.
[59] Gelijk reeds meer, voor _ouderdom_, _grijsheid_.
[60] _beleiden_, _bestier_, _bedrijf_.
[61] _spattende_.
[62] Voor _toezegging_ (verg. echter _toeleg_).
[63] _het doet er niets toe_, _'t is al om 't even_.
[64] Voor _bedriegen_, _vergissen_.
[65] _stam_.
[66] _reeds_; verg. 't Hoogd. _schon_.
[67] _sterken_, _moedigen_.
[68] Anders _zondvloed_ (maar daarom nog niet van _zonde_ af te leiden,
en eenvoudig als _groote vloed_ te verstaan).
[69] Thans _of er_.
[70] Thans _na_, maar hier welluidendheidshalve minder wenschelijk.
[71] _Overal_, _naar alle kanten_.
[72] _brengt_.
[73] Thans _gemoederen_ (even als _goederen_ voor 't vroegere _goeden_).
[74] _vermomd_ (verg. 't Hoogd. _entstellt_).
[75] Thans _van_.
[76] _knarst_.
[77] _van twee_.
[78] _spot_ (verg. nog ons _relletjen_).
[79] _bestreden_.
[80] Hier zoo veel als _scheut_; eigenlijk _slag_, _stoot_; en dus
'tgeen bij horten uit_schiet_.
[81] _benaauwd_, _eng_ (dat geheel hetzelfde woord, met anderen
tongval, is).
[82] _Den omgang_, _het verkeer_.
[83] _stremt_, _wijzigt_.
[84] Germanisme voor _storen_.
[85] Germanisme (_morgenröthe_) voor _dageraad_ of _het morgenrood_.
[86] _beter_.
[87] Anders _Aartsvader_.
[88] _weldra_.
[89] Rijmshalve minder gelukkig voor _rand_, _oever_.
[90] _beladen_.
[91] Thans _hartzeer_ (_zeer_ en _zweer_ werden vroeger dooreen
gebruikt).
[92] _zucht_.
[93] _niet_.
[94] _zegt het mij_.
[95] _Als helden_.
[96] Hier nog geheel in zijn oorspronkelijke beteekenis van
_uitspansel_, _verhemelte_.
[97] _op Izaäk na_.
[98] _welk onzinnig bestaan_.
[99] Zoo leze men voor 't onzinnige _wezen_.
[100] _Twijfelt nog_.
[101] _door_ (zie vroeger).
[102] _ontdoen van_ (zie vroeger).
[103] _tot een outer zaamgetast zijn_.
[104] Hier in goeden niet bedriegelijken zin, (gelijk het woord thans
gebruikt wordt): _duidelijk_, _kennelijk_, _kond_.
[105] _in evenwicht gehouden_ (_wikken_ is de versterkte vorm van
_wegen_).
[106] _bij_.
[107] (van schuld) _ontlast_.
[108] _kwijnende_.
[109] geloften, als bij een Heilige.
[110] _taak_.
[111] _vergruizeld_ (zie boven bladz. 52, aant. 406).
[112] _verbrijzelt_ (zie de vorige aant.)
[113] _bestaan_.
[114] _vaarwel_, _afscheid_; zie reeds vroeger en vergelijk nog ons
_verlof_.
[115] Thans _heerlijke_, _glansrijke_.
[116] _uitstel_ (zie vroeger).
[117] _bij oogluiking_.
[118] min gelukkig voor _werpt_ of derg.
[119] Min gelukkig voor _'t offermes_.
[120] Zie boven bladz. 80, aant. 83.
[121] Anders _beid_, _wacht_ (Hoogd. _halt_).
[122] _steekt op_ (eig. _doet weder in de scheê_).
[123] _verwonderlijk_.
[124] _verward_.
[125] Gallicisme voor _die_.
[126] Nam. door 't geloof.
[127] Min gelukkig voor _verspreiden_.
[128] Gelijk reeds vroeger voor _uitverkoren_.
[129] Thans _dan_.
[130] Voor _midden_; verg. aant. 135.
[131] Voor _krachtig en geweldig uitkomt_.
[132] _onsterfelijk te maken_.
[133] Zoo lees ik voor _verveelt_, dat geen zin geeft.
[134] _ontbiedt_, _daagt_.
[135] _voorbeeld_; zie boven.
[136] Verkort en verscherpt voor _beiden_.
[137] _torschen_; verg. reeds vroeger herhaaldelijk.
[138] Rijmshalve voor _overleeft_.


Correcties gemaakt door de bewerker
pagina originele tekst correctie
78b in de vlammen. in de vlammen."
79b d' aanstaande wereld krijge. d' aanstaande wereld krijge."
80a Hier is wel 't drooge rijs, "Hier is wel 't drooge rijs,
82a en Isak overschiet[138], en Izak overschiet[138],
You have read 1 text from Dutch literature.
  • Parts
  • De complete werken van Joost van Vondel. De Vaderen - 1
    Total number of words is 4537
    Total number of unique words is 1655
    34.7 of words are in the 2000 most common words
    50.7 of words are in the 5000 most common words
    57.9 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De complete werken van Joost van Vondel. De Vaderen - 2
    Total number of words is 1532
    Total number of unique words is 782
    40.7 of words are in the 2000 most common words
    56.3 of words are in the 5000 most common words
    63.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.